Een passage uit een ver dagboek, een gebeuren dat hij zich niet meer herinnerde, maar opgetekend door de persoon die hij vroeger was en thans vreemd overkomt.
Het begin van een droefheid, komende van uit de diepste gronden in hem. Begin van droefheid om al wat was en al wat was geweest, al wat hij wegbergen wou, wat zijn jeugd was geweest, zijn huwelijk, zijn ouder worden; vooral vandaag, het minder mooie, om niet te zeggen, het afstandelijk bedroevende. Hij wou totaal nieuw zijn, gelouterd en gezuiverd, alsof hij deze dag herboren was opgestaan in een totaal nieuwe wereld. Hij wou volledig van dit ogenblik zijn, van elk ogenblik tussen morgen en nacht, van elk ogenblik gescholen in vele boeken als in wat hij ooit geschreven had, de hopen bladen van jaren terug, van voor hij met zijn dagboek begonnen was. Alles lag nu ordeloos in de laden van zijn schrijftafel: getypte en handgeschreven teksten op volle bladen, geschreven op stukjes papier op de trein, tussen vergaderingen in, op de hoek van de tafel, op slapeloze nachten. Hij hield het niet meer.
Plots, In een ruk schoof hij de laden een voor een uit de tafel en keerde alles om in een grote kartonnen doos. Hij nam een doosje lucifers en ging met de doos op zijn blote voeten in de tuin. Daar verbrandde hij alles, korte verhalen, gedichten, besprekingen, losse gedachten, schetsen die gedichten hadden kunnen worden of al gedicht waren. Blad voor blad verdween in de vlammen, het witte papier verdwijnend tot as, de woorden, de letters nog even zichtbaar, al wat hij geschreven had over zovele jaren verzameld. Al wat hij gedacht had, gedaan had, gedroomd had nu, in een korte spanne tijds, as geworden, nog nagloeiend.Tranen waren over zijn wangen, tranen van onmacht, van verdriet. Was het wel nodig geweest, deze verbranding, deze autodafé?
Hij hield nog in zijn handen het manuscript van een korte roman die hij in zijn prille jaren geschreven had, op het punt ook hier de bladen los te halen, maar hij twijfelde een ogenblik, zijn broer Daniël had hem gezegd dat hij er delen uit aan het herwerken was.
In de nacht lag het naast hem op het hoofdkussen waar het liggen bleef tot de volgende morgen.
|