 |
|
 |
04-03-2014 |
Prozagedicht |
Nu ontwaken de vogels, nu zit hij neer om met hen zijn blog te schrijven en over hun gezang zijn woorden neer te zetten alsof het zijn leven was of wat er nog van restte.
Hoe bestaat hij, hoe is zijn leven verlopen om uit te komen waar hij zich nu bevindt, schrijvend, zich keer op keer herhalend, gedachten zaaiend alsof zijn woord een deel van Waarheid zou kunnen inhouden.
En niets in meer of niets in min: te zijn zoals hij is en niet te zijn zoals hij wou dat hij zijn zou. Met vele verliespunten, te veel om wel te zijn, de dagen te vlug voorbij, uitgehold tot een bundel beschreven paginas zonder stevigheid, zonder hoorngeschal, zonder timbalen, enkel wat gezang van vogels in de bomen er over uitgezet en dit, vóór het eerste licht.
04-03-2014, 06:48 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
03-03-2014 |
Mindscape |
Er was een wereld van gedachten lijk een landschap vol met bomen in de bot, klaar om open te springen, bomen in bloesem klaar om zaad te vormen en andere, gegroeid uit een twijfel-zaadje, als onafgewerkte gedachten.
Hij was in Parijs op de Place de Trocadéro en hij las er van Valéry, in gouden letters op de muren aangebracht:
Dans ces murs voués aux merveilles, jaccueille et garde les ouvrages de la main prodigieuse de lartiste, égale et rivale de la pensée. Lune nest rien sans lautre.
En hij schrijft maar, Iemand of Iets stuurt hem woorden die hij optekent op zijn blad. Het grote wonder van gedachten, zoals bij Valéry die zich vormen tot tekens. Gedachten die uitgedragen worden en gelezen en gestapeld in rijen zoals de rijen boeken die hem overvielen in de bibliotheek van Mafra, waar hij lang geleden een gedicht over maakte en nu hij Portugal denkt, de slagzin in zwarte graffiti geschreven op de witte muren van de Universiteit van Coimbra:
A universidade so illuminara o povo, no dia em que lhe puserem fogo.
Of de universiteit zal maar verlichten de dag dat ze in vuur zal staan. Deze zin van Antero de Quental ook was een gedicht waardig.
De dagen die zinnen zijn, die beelden zijn, opgeraapt hier of daar, ontstaan uit het niet zoals een ster ontstaat, een planeet, uit het niet van het niets en toch is.
Of dacht hij, het onbestaande, zijn blog, dat wordend was toen hij neerzat, en eens te meer wordt ingelogd.
03-03-2014, 07:56 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
02-03-2014 |
Gedachten geprojecteerd in het Oneindige |
Hij wou zich, in de mate van zijn beperktheid, op sommige ogenblikken van zijn leven, afstemmen op dat ene stille punt in de ruimte opdat, zoals het inwerkt op de slinger van Foucault, het ook zou inwerken op hem, op zijn daden als op zijn gedachten, als op zijn creatief zijn. Afgestemd zijn van tijd tot tijd op dat ene punt, om in het merg ervan, te worden opgenomen, om te zijn, om te leven zoals het hoort voor de mens te leven.
En hij kan onmogelijk, in dat ene punt een menselijk handelende God zien die zijn hand zou houden boven de hoofden opdat alles goed zou gaan. En, opdat voor de mens alles optimaal goed zou gaan, hij deze onderlinge relatie met God zou gaan bepalen in wetten en regels, alsof we niet ingeschakeld zouden zijn als aslijn en pijl (Teilhard de Chardin) in de spirituele evolutie in en van het Universum.
De vrijheid werd ons evenwel gelaten om, ofwel ons te beperken tot het gereveleerde en Hem aldus onvermijdelijk te herleiden tot een oppermachtige, ofwel om te gluren naar Hem door de bressen die de tijd geslagen heeft in de muren van de woorden die omheen Hem werden opgetrokken.
Velen zijn er die dit doen en voortdurend nieuwe bressen slaan, zoekend, reikhalzend naar andere horizonten, naar vollere wereldbeelden.
Velen zijn er die, vertrekkende bij het grote mysterie van het oneindig kleine, het atoom en nog verder, het elektron slingerend om de kern, in een onregelmatige beweging, met de snelheid van het licht, en nog veel verder, de deeltjes van dit elektron, om met dit minimale in het achterhoofd uit te kijken naar de verste Melkweg, en in dit oneindig perspectief een ogenblik maar het globale beeld te houden van het totaal bevreemdende van ons Universum.
Een ogenblik maar dit beeld te houden is voor hem meer dan alle gebeden die hij bidden kan.
02-03-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
01-03-2014 |
De Wilgen zijn geknot geworden. |
De wilgen zijn geknot geworden
In deze streek,
het hakmes keer op keer,
de rijke sappen opgesprongen
en schilfers hout zo blank
op het groenend wintergras.
We komen er,
de losse takken op een hoop,
de gloed van vuren en tot as vergaan
alsof wij het waren.
We komen er,
het Morgenland
met avondweemoed
dichtgesnoerd.
We hebben het niet gewild maar
prikkeldraad tot roest bevroren
in de stam gegroeid.
De wilgen zijn geknot geworden,
de lange rij,
de wortels opgewekt, de pieren
uit de grond gekropen,
de eksters die gaan paren,
krijsend,
en nieuwe geuren opgedoken
in de bomen.
De wilgen schieten weer,
de draad nog
dieper in de schors gekropen,
uitgedoofd de vuren.
Gedenken,
niet van as te zijn,
maar wilg te zijn en weer herboren.
De wilgen zijn tot bloei gekomen,
de vogels er hun nest gebouwd,
de tijdloosheid
die van de Leie is,
wij er in opgenomen.
01-03-2014, 08:08 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
28-02-2014 |
In de ruimte van de geest |
Op trage ogenblikken als de tijd zich stolt omheen de dingen, is het alsof hij plots op het punt staat het beeld te grijpen dat alles uitklaren zal, datgene wat niet te verwoorden is en toch, lijk het geruis van de wind in de bomen, aanwezig is, ons begin en ons einde verstrengeld.
Hij leeft in de onbegrensde ruimte van de geest waar alles mogelijk is, droom die realiteit is en realiteit die droom kan zijn. Waarin hij zijn herinneren vervormen kan en aanvullen tot een nieuw herinneren, waar hij wegwandelen kan in het landschap van schijnbaar onbenullige gebeurtenissen, die toch hun belang hebben of zullen hebben vroeg of laat.
Zoals onze primitieve(!) schilders op de achtergrond van hun doeken, droom-landschappen wisten te schilderen om meer intensiteit te geven aan hun onderwerp, om aan te tonen dat in hun verbeelden er ook een totaal andere wereld aanwezig was, zo ook wenst hij de aanwezigheid van het niet te verwoorden Andere, te benadrukken.
Hij wil dus dit zeer conformistisch, kleinburgerlijk leven dat hij gekend heeft en in al zijn dagelijkse gebeuren nog kent, bemeubelen met de dingen die hij niet bezat, herbeleven wat geweest is en dit herbeleven schuiven in en over wat hij gewenst heeft dat het zou geweest zijn.
Hij wil dat de muren van de woning die hij betrekt doordrongen zouden zijn van alle huizen die hij heeft bewoond, van alle plaatsen waar hij is geweest en van alle tijden die hij heeft gekend. Zo wil hij thans alle blanke vlekken kunnen invullen, nu hij heel goed weet dat in zijn lichaam de krachten aan het minderen zijn, en dat deze afname enkel gecompenseerd kan worden door een grotere aanwezigheid van geest.
De tijd van ledigheid is voorbij. Hij heeft nu een gevecht te leveren tegen die andere persoon in hem die hem ontmoedigen wil, die hem voortdurend wijst op het nutteloze van zijn denkpatroon.
28-02-2014, 00:09 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
Jan Hoet |
Ik kan deze man niet laten voorbijgaan zonder een woord, zonder een herinnering op te roepen. Een eerste maal ontmoette ik hem naar aanleiding van een schilderijen tentoonstelling van jonge schilders, waarbij hij gevraagd werd als jurylid. Hij had toen nog niet die bekendheid die hem nu omkranste. Een tweede maal was in SIDMAR waar hij werken uit ik denk uit de SMAK had samengebracht en waar hij in zijn eigen stijl een voordracht gaf over de werken die hij had uitgekozen. Achteraf, staande voor het schilderij van de Deen Asger Jorn, vertelde hij me over de betekenis van de COBRA beweging voor de schilderkunst. Een derde maal was het bij mij thuis waar mijn echtgenote hem had uitgenodigd op een lunch. Hij kwam over als een man vol leven, een groot iemand, groot in de simpele zaken van het leven, met een eigen sterk eigen kijk op het begrip hedendaagse kunst.
Hij was een wereldfiguur in zijn visie over wat kunst was en wat kunst moest zijn. Zelfs indien zijn oordeel niet altijd onbesproken bleef, werd hij door velen gevolgd, gewaardeerd en opgezocht.
Hij overleed de morgen van 27 februari, hij, die eeuwig had moeten leven en in elk geval niet zo vlug zal vergeten zijn. Zijn dood trof me diep.
28-02-2014, 00:02 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
27-02-2014 |
Blog na blog |
Ik schrijf wel blog na blog, maar over de ruimtes, de uren, de dagen er tussen - een blog is hoogstens een uur alles inbegrepen -, schrijf ik niets alsof mijn leven dag aan dag herleid zou zijn tot dit ene uur.
Ik neem telkens mijn geschreven blog in gedachten mee in mijn bed, ik ga dus slapen met wat de volgende ochtend van mij zal verschijnen, en denk reeds aan wat ik de dag erna zal brengen. Het is duidelijk a never ending story waar ik mee geconfronteerd ben want alle gebeuren is op deze wijze ondergeschikt aan wat ik schrijven zal.
Later, als ik de som zal maken van het gepresteerde, zullen enkel de paginas tekst overblijven en wie zal alsdan de moeite doen om die teksten te gaan herlezen. Bijvoorbeeld, zal ik het doen, zal ik de moed hebben, het geproduceerde van de drie voorbije jaren uit te zuiveren en te bundelen?
Zou een zinnig mens het doen om er de eventuele vrije ruimte in zijn dagen mee te vullen?
Cervantes (1547-1616) was een groot en veel schrijver, hij hield zich, na het succes van zijn Don Quijote de la Mancha (1605), bezig met het schrijven van novellen, Novelas ejemplares noemde hij ze, waaronder El Coloquio de los Perros of het gesprek tussen twee honden van het Hospital de la Resurección in Valladolid.
Dit belette wel niet, zoals ik onlangs las, te sterven in grote armoede. Maar hij zal al verhalen schrijvend zijn tien laatste jaren doorgebracht hebben deze novellen zullen wel niet het succes kennen van zijn Don Quijote, maar het deerde hem niet, hij schreef wat hij schrijven wou, zonder om te zien.
Ik heb geen verhalen te schrijven, ik kan hoogstens herschrijven/herwerken wat ik schreef. We denken eraan uit noodzaak.
27-02-2014, 23:46 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
26-02-2014 |
Wat is dit ruisen |
Wat is dit ruisen dat van verre komt,
van achter de dorpen, de steden,
van voorbij de horizon,
dat het spreken is
van wat niet wordt gezegd,
niet gezegd kan worden,
niet opgetekend in een verhaal
met kleurtekeningen,
in holtes van licht
binnen sijpelend
onder romaanse gewelven
en in pijnpunten
op kapitelen
in verborgen leemtes
zoals van Moissac,
met de eenzame ceder
op de binnenkoer
alsof het de laatste van de wereld was.
Wat is dit ruisen dat van verre komt
van achter de hagen,
de luchten, de planeten
en langsheen de sterren,
gebrandmerkt in onze leden
en vermenigvuldigd
tot we er over struikelen
niet wetende, niet vermoedende
wat er is dat moet geweten
en toegedekt zal blijven,
nog voor eeuwen.
Dit ruisen dat van verre komt
we hoorden het,
immer door
hebben toen geaarzeld
gemeend van waar het komen kon.
Echter
niet naar ons toegehaald
om er in te worden opgelost,
mystiek van vroegere tijden
26-02-2014, 09:13 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
25-02-2014 |
De Vraag |
Het is altijd met respect dat ik opkijk naar de groten van deze aarde die een poging doen een beeld te schetsen van wat de Oneindige Oneindigheid van het Universum, zo naar buiten als naar binnen, te betekenen heeft.
Vele ideeën dienaangaande zijn eeuwen geleden opgestaan, neergeschreven, heropgenomen keer op keer aangevuld, aangepast en verfijnd. Het wereldbeeld dat eruit is ontstaan is overweldigend, is niet te vatten, zelfs het beeld van wat precies de Big Bang zou betekent hebben, hoe deze tot stand is gekomen en hoe hieruit het Universum zich heeft gevormd, zijn gebeurtenissen die elke verbeelding tarten.
Is het dan niet beter de dingen te laten zoals ze zijn en zich vooral niet al te veel vragen te stellen, noch over wat we de Schepping noemen, noch over het al dan niet bestaan van een Schepper.
Op deze dag, in het prille licht van een nieuwe vroege lente en het zwellen van de botten voel ik het vreemde van dit nieuwe leven dat doordringt tot in mijn leden, tot in mijn geest. En ik denk aan wat ik las bij Lao Tseu :
Quand un esprit inférieur entend parler du Tao il le tourne en dérision, sil ne le tournait pas en dérision, le Tao ne serait pas le Tao.
Ik zou dit ook kunnen zeggen van God. Zij die lichtzinnig deze naam horen vernoemen keren het hoofd, indien ze het hoofd niet hadden gekeerd, dan god zou God niet geweest zijn.
Ik blijf dus met die vraag zitten wie of wat is die God waar we, atheïst of gelovige, ondanks alles niet kunnen over zwijgen en hoe bestaat Hij met betrekking tot het Universum. Is er én het Universum én God, of is het Universum het materieel aspect van God, of van wie of wat we God noemen?
25-02-2014, 09:46 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
24-02-2014 |
Nog van vroeger |
Met vrienden van vroeger was hij uit Ieper met de bus vertrokken voor een bezoek aan een champagnekelder ergens in de buurt van Reims. Het land waar ze doorreden was een grote mistwolk met hier en daar plots banden licht, gefilterd in bundels over de velden waar jagers als schimmen over schoven.
Toen er gestopt werd in Saint-Quentin, zag hij voor zich, oprijzend uit de mist, op het einde van de wandelstraat, de donkere vormen van de Collegiale en was er een stem in hem die hem kiezen deed een bezoek aan de kerk te brengen dan het drinken van een koffie.
Hij was tussen twee bedelaars binnengetreden in de grote donkere zwijgende ruimte waar hij onmiddellijk geconfronteerd werd met het labyrint, getekend in de betegeling van de van bidstoelen bevrijde middenbeuk.
Was het, op het ogenblik dat hij zich bewoog over de lijnen van het labyrint of was het erna als zijn oog de lijn van de kolommen naar het gewelf toe volgde, dat hij als meegezogen werd de hoogte in en dat hij plots wist dat het labyrint de sleutel was of dan toch een heel belangrijk element was voor het ontcijferen van de levende ruimte over hem die als een koker was waarin hij opstijgen kon om in contact komen met de er aanwezige onzichtbare krachten die niet anders konden zijn dan de krachten van het kosmisch Absolute.
Alsof hij, zichzelf vergetend, in deze koker van krachten, God of het Absolute plots raken kon met de vingertoppen.
In de bus die hen verder voerde naar Reims toe, bleef de resonantie van de gevoelens die waren opgewekt. Hij sprak erover met de vriend naast hem die ook de kerk had bezocht maar bij wie het labyrint helemaal niet was opgevallen.
Hij was er in elk geval van overtuigd dat hij een tipje van de sluier, over de functie van het labyrint in de eerste gotische kathedralen, had opgelicht; dat de mens die de kathedraal bezocht, gemagnetiseerd werd door de krachtenlijn én van het labyrint én van de kolommen en op deze wijze in contact werd gebracht met deze krachtenlijnen die voor de Kathedraalbouwers naar God of het te bereiken Absolute voerden.
24-02-2014, 10:22 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
23-02-2014 |
Erbarme dich |
Je zou je een foto kunnen bovenhalen hoe je er uit zag of waar je waart twintig of meer jaar geleden, bv. ergens in Italië het mag ook Genua zijn - op een leeuw gezeten om aan te tonen hoe goed je er uitzag toen en hoe goed nog vandaag, wat ik niet doen zal, wel zou ik twintig jaar kunnen teruggaan in de tijd en zien waar ik toen mee bezig was, welke boeken ik kocht en las of welke teksten ik aan het schrijven was, maar het heeft weinig zin wat mij betreft, want telkens moet ik terugkomen tot het nu van het nu, het enige dat zin heeft.
Ik luisterde toen wel niet naar de Matthäus-Passion zoals nu, ik was, precies twintig jaar geleden, van Robin Lane Fox, The unauthorized Version: Truth and Fiction in the Bible aan het lezen. Ik zag dit boek toen als een nieuw geestelijk avontuur en de eerste zin eruit die ik overgenomen had was een zin uit het Evangelie van Johannes, zijnde de woorden van Jezus aan Pilatus gericht:
To this end was I born and for this cause came I into the world, that I should bear witness to the truth. Every one that is of truth heareth my voice.
What is truth? asks Pilate and does not receive a reply.
Dit is dan de foto die ik terugvind in mijn dagboek met mijn bemerking van toen, dat ofwel de schrijver van het Evangelie van Johannes het niet wist, ofwel dat Jezus het niet nodig vond Pilatus uit te leggen wat de waarheid was.
Vandaag zou ik eraan toevoegen dat ik ook ben blijven zoeken naar die Waarheid en dat ik, hoe meer ik er naar zocht hoe verder ik er ben afgedwaald.
Ik heb wel een visie die me leert dat mijn einde of wat er na zal komen even sensationeel en wonderlijk zal zijn als het leven, zoals ik het waarneem omheen mij en in mij. Het leven dat een wonder iets is, onevenaarbaar, ongrijpbaar qua ingewikkeldheid eens teruggebracht tot de allerkleinste bouwstenen ervan, en hun inwerking op elkaar, onovertroffen en onbegrijpbaar voor de mens die we nog maar zijn.
Ondertussen is er Bach en Bach en Bach. Is er:
Erbarme dich,
Mein Gott, um meiner Zähren Willen
Schaue hier, Herz und Auge weint vor dir
Bitterlich.
Wat nut heeft het vanavond nog meer te schrijven.
23-02-2014, 11:11 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
22-02-2014 |
Psalm 139 |
Als ik gisteren Frederico Garcia Lorca heb boven gehaald en dat fameuze gedicht van hem dat ik vond in een boekje over poëzie dan was het omdat ik ineens de moed verloren had om verder te werken aan mijn blog.
Was het omdat ik dacht mijn boeken dicht te doen, mijn blogs te laten voor wat ze waren en weg te zinken in een rustgevende ledigheid, wachtende op wat de komende dagen me brengen zouden.
Eens te meer overviel me het gevoel leeg geschreven te zijn een gevoel dat regelmatig opduikt en dat ik keer op keer verwerp - maar dit maal was het verschillend, dit maal was een gevoel van totale moedeloosheid.
Omdat ik dacht dat wat ik nu al enkele jaren aan het doen ben me geen stap verder heeft gebracht, geen stap dichter tot de waarheid die ergens achter de wolken in het verste uiteinde van de Kosmos aanwezig moet zijn, onbereikbaar, onherkenbaar, onontvankelijk. En elke poging nader te komen tot dat punt, al was het maar in een enkele maal in een hoogstaand literair betoog, gedoemd is te mislukken.
Mijn schrijven brengt niet de minste aarde aan de dijk, het is een nutteloos gedoe van een oud man die zich vastklampt aan het woord en aldus de wereld hoopt te redden van de ondergang. Een oud man die zich niet oud wil voelen, maar het toch duidelijk herkenbaar is, en die zinnen uit zijn hoed haalt, zoals een goochelaar er witte duiven uit te voorschijn tovert wat ik trouwens nooit begrepen heb en er soms met een zekere fierheid durft op terugblikken, waarin hij zich telkens schromelijk vergist. Te schromelijk opdat hij verder zou gaan zoals hij bezig is.
Maar dan is er nog die Ugo dOorde, die dwarsligger die hem troost, aanmoedigt en rechthoudt omdat hij weet dat zijn leven staat en valt met de blog die elke dag gebracht wordt.
Wie het halen zal valt staat in elk geval reeds geschreven in het Boek waarvan sprake in een van de verzen van psalm 139.
22-02-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
21-02-2014 |
Frederico Garcia Lorca |
Een vreemd gedicht van Garcia Lorca, een gedicht dat voor mij de zuiverste poëtische expressie is. Een gedicht dat zijn poëtische kracht haalt uit het woord en uit de beelden die opgeroepen worden, alhoewel het kinderlijk schijnt heeft het zeker een dramatische inslag.
Bij de vertaling spitsen we ons te veel op de woorden, en de zin ervan, terwijl Lorca ons een poëtische mengeling naliet van woord, beeld en klank.
Ik dacht er het volgende van over te houden:
(Frederico Garcia Lorca werd tijdens de Spaanse burgeroorlog gefusilleerd, zijn graf is nog steeds onbekend.)
Tussen de takken van de laurier
zag ik twee donkere duiven,
de ene was de zon,
de andere de maan.
Lieve buren zegde ik tot hen:
Waar is mijn graf gelegen?
In mijn staart zegde de zon,
In mijn keel zegde de maan.
En ik reizend
met de aarde aan mijn zijde
zag twee arenden van sneeuw
en een meisje naakt.
De ene was de andere
en het meisje was geen enkele.
Arendjes zegde ik:
Waar is mijn graf gelegen?
In mijn staart zegde de zon,
In mijn keel zegde de maan.
Tussen de takken van de laurier
zag ik twee naakte duiven.
De ene was de andere
en de twee waren geen enkele.
Por las ramas del laurel
vi dos palomas oscuras:
la una era el sol,
la otra la luna.
Vecinitas, les dije,
¿Dónde està mi sepultura?
En mi cola dijo el sol
En mi garganta dijo la luna.
Y yo que estaba caminando
con la tierra por la cintura
vi dos aguilas de nieve
y una muchacha desnuda.
La una era la otra
y la muchacha era ninguna
Aguilitas, les dije,
¿Dónde està mi sepultura?
En mi cola dijo el sol
En mi garganta dijo la luna.
Por las ramas del laurel
vi dos palomas desnudas
la una era la otra
y las dos eran ninguna.
21-02-2014, 22:08 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
20-02-2014 |
Lang geleden schreef ik |
Lang geleden schreef ik:
Elke nieuwe dag denk ik bij het opstaan, een massa tijd voor mij te hebben om te lezen of te schrijven, maar telkens, of bijna telkens, valt het verkeerd uit. ik moet er heel vroeg, soms voor dag en dauw, aan beginnen om aan te komen waar ik aankomen wil. Toch blijft het zo dat, hoe ik me ook inspan, tal van boeken en dan vooral dagbladknipsels zich opstapelen naast mij.
En zo is een groot deel van mijn leven geweest, een leven van schrijven en lezen, en zo gebeurde het ook dat wat mijn geestelijke ingesteldheid betreft, sommige boeken, Steinmänner zijn geweest op het korrelige ijs van de gletsjer die het leven is.
Zo is er Le Mystère des Cathédrales van Fulcanelli, over de betekenis van de alchemie in de gotiek, meer in het bijzonder in verband met de Notre Dame van Parijs, waarin ik gevangen werd door zijn schitterende verwijzing naar het capitulum van de mis van de Onbevlekte Ontvangenis, op 8 december, en tekst genomen uit het boek Wijsheid, dat als volgt begint: De Heer bezat me in het begin van zijn wegen, alvorens om het even wat te doen, vanaf het in principio.
Wat ik begrepen heb als de bevruchting van het Woord waaruit alles ontstaan is.
Zo is er het boek van Fabre dOlivet: La Langue Hébraïque restituée , met een woord-gebonden letterlijke vertaling van de tien eerste hoofdstukken, (de Cosmogonie van Mozes) uit Genesis. En dan vooral met zijn schitterende vertaling (die ook deze is van Paul Nothomb) van het vers dat ik niet aanvaarden kan als komende van God, namelijk vers 3, 19: je bent van stof en tot stof keer je terug. Dit terwijl Fabre dOlivet me leerde:
que ce nétait ni la poussière des uns, ni la fange des autres, vers laquelle il devait retourner; mais lélément spirituel, principe de son être.
En als ik de Bijbel niet heb vernoemd dan is het omdat het vanzelfsprekend is dat dit, voor het westen dan toch, maar zeker voor mij, het Boek der Boeken is.
Er zijn er honderden andere geweest, om er duizelig bij te worden, maar deze twee met vanzelfsprekend de Bijbel - steken er deze morgen boven uit.
En bij wat er reeds geschreven staat, wat heb ik er nog aan toe te voegen, niets in meer, ik kan enkel herhalen, of verhalen op een andere wijze, een betere of een minder goede, wat reeds geschreven staat. Dit is het enige dat ik vermag. Hernemen is een noodzaak voor mij, hernemen en herkleuren, herschikken met andere verbanden.
Dit is mijn leven, het woord is mijn adem, is mijn bloed.
20-02-2014, 11:46 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
19-02-2014 |
Fetisj |
Wat ik schrijf haal ik uit de stand van sterren en planeten op het ogenblik dat ik neerzit om te schrijven; haal ik uit de gebeurtenissen van de dag; haal ik uit de lectuur van de dag.
Zo was er vandaag de uitzonderlijk mooie tekst uit de Standaard der Letteren (14 februari) van Pascal Verbeken die, op zijn schrijftafel, als stille getuige en inspiratie bron een schriele scheut van een beuk heeft staan.
Een simpel iets, maar een herinnering aan Paul van Ostaijen omdat de scheut afstamt van de beuk waarop van Ostaijen zicht had de laatste dagen van zijn leven.
Het is een groot iets om zo een scheut voor jou te hebben als je binnenkomt, en je neerzit om te schrijven. Al het overige verdwijnt voor een ogenblik.
Heb zo een lange tijd met een bolvormige kei, gevonden in de Navizence in Zinal (Valais) op mijn tafel voor mij gehad, die ik, na mijn kennismaking met de Tao of Physics van Fritjof Capra vervangen heb door een stuk verwrongen staal dat een vriend me mee had gebracht uit de ovens van Sidmar. Vandaag is het een eigenaardig stuk wortel dat ik vond in het bos.
Pascal Verbeken verwijst naar het lied Black crow van John Mitchell die zich hierin vergelijkt met een kraai die langs de kant van de weg speurt naar glinsterende voorwerpen in het gras.
Een mooie metafoor is het inderdaad voor een reportageschijver zoals Verbeken het vindt. Ik geef hem groot gelijk. Ik ook lig met tal van herinneringen in de vorm van een of ander gesteente of wortel gebeeldhouwd door wind en water en de tijd. Ik ben zelfs begonnen met de kleinste en meest handelbare eruit in te lijsten en op te hangen.
En dan schrijft Verbeken iets heel moois:
Die voorwerpen zijn fetisjen, maar ze hebben ook een praktisch nut. Ze brengen me in de sfeer en helpen me, als een stemvork, om de juiste toon aan te houden, een heel boek lang.
Een gelukkig man die Pascal Verbeken.
19-02-2014, 05:55 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
18-02-2014 |
Vroeger |
Il fut un temps, dat ik de zondagmorgen, de missaal onder de arm, te voet ter kerke ging, twintig minuten ver, via een aardeweg, doorheen de velden, met de bossen aan de einder. En voor mij als achter mij, in alle stilte, andere mensen uit ons gehucht, de Klinckaert, en die nog van verder kwamen, deze van de Hooging, samen een zwijgende sliert in de immense openheid van luchten, met de toren van de kerk voor ons uit en de roep van de klokken in de ijle lucht: haast u, haast u.
Dan tussen de huizen terug, over de straatstenen, naar de hoger gelegen kerk. En geen autos die stoorden toen, hoogstens een fiets en geen televisie in de huizen, een dagblad, een radio misschien. Als ik er nu aan denk hielden we toen de wereld van het bestaan in de palm van ons hand.
En als ik de Latijnse tekst van de priester volgde in mijn missaal, als ik de Gregoriaanse gezangen stil meezong was dit mijn gebed, want weinig had ik te vragen en weinig te begrijpen, wachtend tot ik mijn stoel keren kon om te kijken in het gelaat van Emma achter mij. Emma, mijn stille liefde.
Na het ite, missa est, het et cum spiritu tuo, en het laatste evangelie nog, de mooiste spirituele tekst In principium erat Verbum
, de missaal was al dicht geslagen, het duurde maar, et cum spiritu tuo.
Ik herinner me de man met Vlaamse Filmkes of Ivanovkes die we kopen konden na de mis - 25 centimes van een frank, geloof ik ik herinner me De kleine Pick-Pocket, Pater Damiaan, de Held van Molukai.
Ik herinner me dat ik Franse les kreeg, de vervoeging van het werkwoord être met de vreemde uitspraak van je suis. Ik herinner me dat ik Jules Verne las, ergens buiten op de boomgaard of s avonds met de voeten op de Leuvense stoof gezeten.
Het grote leven als ik in de bossen dwaalde of bootjes uitzette op het helder stromende water van de beek achter de boomgaard, om te zien welke boot eerst zou aankomen aan de kronkel van de beek bij de vlier, onder de kleine brug door.
Ik herinner me vooral de grote rust van de zondagnamiddag en ik door de velden en de bossen dwaalde, alleen of met vrienden, Robert of met, hoe heette die andere vriend nog die later pater geworden is in Japan?
Opgenomen in de grote helderheid van de seizoenen doorheen mijn dagen meegedragen. En dan ineens die jeugd van mij die plots voorbij was.
18-02-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
17-02-2014 |
Toekomstgericht |
De morgen opent zich voor hem alsof hij een boom was in de vlakte, de wind suizend in zijn kruin. En komende uit de diepste gronden, de sappen die stijgen tot in de verste uithoeken van zijn takken, zo krachtig dat de botten op het punt staan, bij de minste stijging van de temperatuur, open te barsten met een lichte knal.
Ook hij barstte open naar meer eenvoud, meer oprechtheid, meer losheid in zijn gebaren, in zijn denken en zijn spreken.
Hij voelt zich verzadigd nu, hij weet waar hij staat en wat hij nog verwachten kan een diepere verbondenheid met het omringende. Hij is aan niemand een uitleg verschuldigd maar hij weet dat het leven heel wat meer is dan wat hij waarnemen kan, dat het meer is dan de som van alle delen samen.
En zelfs als hij dit laatste niet kan bewijzen noch met woorden, noch met cijfers, zelfs al wordt deze metafysische gedachtegang vandaag door velen met de voeten getreden, toch gelooft hij in dit gevoel van het eeuwig-zijn. En hij weet dat hij heel wat namen oproepen kan die hem zullen bijstaan met woorden die heel wat sterker klinken dan deze die hem vanmorgen, bij het eerste licht dat genade was, in zijn mond werden gelegd.
En Bernanos in zijn Journal dun curé de campagne mag dan schrijven que toute est grâce, het kan, maar beter ware que tout est esprit . Al kan het dat hij Charon niet goed gelezen heeft of verkeerd begrepen of bij hem te zeer gelezen wat zijn verbeelding eraan toevoegen wou, maar dat alles geest is, weet hij. En zelfs dat het meer en meer zekerheid wordt, en de komst van de kwantum fysica heeft het ons duidelijk gemaakt, dat de geest in de mens het teken wordt van het derde millennium dat we thans beleven, zoals André Malraux het voorstelde destijds.
Tenware, het tegengestelde op ons zou afkomen de leegte van het getwitter en de kreten van facebook.
17-02-2014, 07:52 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-02-2014 |
Judas Iscarioth |
Hij las in de National Georgraphic van mei 2006, dat een landbouwer in Egypte, nabij Nag Hammadi in 1945 , een kruik had opgegraven bevattende, een aantal in het Koptisch Egyptisch in Griekse lettertekens geschreven - new versions of Christs teachings, including Gospels of Thomas and Philip and a gospel of Truth. Nu, voegt de schrijver er aan toe, hebben we ook het Evangelie van Judas Iscarioth.
De tekst ervan almost a thousend fragments scattered like crumbs werd met behulp van de computer bij elkaar geschoven en vertaald. De tekst ervan verscheen in boekvorm, maar is ook te vinden op www.ngm.com/gospel).
Ik heb de zuiver gnostische tekst gelezen ook uit het beter bekende Evangelie van Thomas komt een gnostische Christus te voorschijn en heb er niet al te veel van begrepen, enkel dat Judas Iscarioth een van de meest vertrouwde apostels was, of dan toch iemand die de woorden van Christus het best begreep. Maar om er uit op te maken, wat de vertalers schijnen naar voor te schuiven, als zou Judas gehandeld hebben in opdracht van Jezus, valt moeilijk uit de teklst op te maken.
Wel is het zo dat Judas zich achteraf niet heeft gezelfmoord, maar zich heeft bezig gehouden met het schrijven van zijn Evangelie wat heel wat meer is.
De opening lijnen van de eerste pagina spreken over The secret account of the revelation that Jezus spoke in conversation with Judas Iscariot..
16-02-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
15-02-2014 |
Bekentenis |
Ik dacht terug aan wat ik gisteren als blog liet verschijnen, alsof het mijn dagboek was en ik het aandurfde me schaamteloos bloot te geven, als zou het voorbije zonder enige waarde geweest zijn.
Ik kan dus niet meer terug, ik kan enkel bevestigen door het te minimaliseren, maar het is zonder twijfel dat mijn verlangen tot schrijven mijn leven in een bepaalde richting heeft geduwd en dat ik deze richting nog altijd aanhoud.
Honni soit qui mal y pense, maar het is en blijft een feit dat ik niet ontkennen kan. Het schrijven zit in mij geworteld en het volstaat dat ik ga neerzitten, vandaag meestal voor mijn klavier, ik de dingen opteken zoals ze me te binnen vallen. Er is natuurlijk niets verkeerd aan, maar onmiskenbaar is dat ik hierdoor belangrijke zaken in mijn leven heb over het hoofd gezien waarvan ik nu de gevolgen ga ondergaan.
Ik denk dat we allen rondlopen met een idée fixe dat ons in de ban houdt, maar de uitkomst die dit idee beschoren is heeft soms de kleur van een mislukking. Zoals ik dit vandaag ervaar.
Ik schrijf dit uit, velen houden het zich voor zichzelf, maar op mijn leeftijd is het beter de zaken te nemen zoals ze zijn in de hoop het beter te doen voor de jaren (?) die me nog resten.
15-02-2014, 10:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
14-02-2014 |
De Droom |
Bladerend in een van zijn verre dagboeken te ver in de tijd om de precieze datum te noteren - vond hij een passage terug, geschreven in zijn toen nog goed leesbaar handschrift:
Hij dacht een boek te kunnen schrijven over de normale dingen die ons omringen, met een minimum aan gebeuren, handelend over het leven van elk van ons, van elk van ons die zoekt naar wat niet te vinden noch te noemen is, schrijvend over de bewegingen van de geest in ons, over de bomen en de beemden, de landerijen en de dorpen in de lente, in de herfst, in de winter.
Laat me, dacht hij nog, deze droom die zich vandaag wil loswrikken, die zich projecteren wil op het nog witte doek voor mij, laat me de projectie ervan meedragen doorheen mijn dagen en uitwerken tot een elegie van de levende geest.
Vandaag, wat is er van die grote droom geworden ? Niet zo heel veel. Hij schreef wel het boek, hij schreef en herschreef het, nu ligt het gebundeld in een van zijn schuiven, in herwerkte stukken en niet herwerkte, toegedekt als een kind wordt toegedekt voor het slapen gaan. Maar zijn ganse leven is door die droom getekend geweest.
Of zoals de dichtregels van Francis Jammes die Maurice Gilliams aanbracht in zijn Elias of het Gevecht met de Nachtegalen:
La poésie que jai rêvée gâta toute ma vie,
Ah qui donc maimera ?
Deze zin heeft zijn ganse leven doorkruist, maar het resultaat van deze obsessie was maar heel dun. En de tijd die hem nog rest even dun.
14-02-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |