xml:namespace prefix = "o" ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Il fut un temps, dat ik de zondagmorgen, de missaal onder de arm, te voet ter kerke ging, twintig minuten ver, via een aardeweg, doorheen de velden, met de bossen aan de einder. En voor mij als achter mij, in alle stilte, andere mensen uit ons gehucht, de Klinckaert, en die nog van verder kwamen, deze van de Hooging, samen een zwijgende sliert in de immense openheid van luchten, met de toren van de kerk voor ons uit en de roep van de klokken in de ijle lucht: haast u, haast u.
Dan tussen de huizen terug, over de straatstenen, naar de hoger gelegen kerk. En geen autos die stoorden toen, hoogstens een fiets en geen televisie in de huizen, een dagblad, een radio misschien. Als ik er nu aan denk hielden we toen de wereld van het bestaan in de palm van ons hand.
En als ik de Latijnse tekst van de priester volgde in mijn missaal, als ik de Gregoriaanse gezangen stil meezong was dit mijn gebed, want weinig had ik te vragen en weinig te begrijpen, wachtend tot ik mijn stoel keren kon om te kijken in het gelaat van Emma achter mij. Emma, mijn stille liefde.
Na het ite, missa est, het et cum spiritu tuo, en het laatste evangelie nog, de mooiste spirituele tekst In principium erat Verbum
, de missaal was al dicht geslagen, het duurde maar, et cum spiritu tuo.
Ik herinner me de man met Vlaamse Filmkes of Ivanovkes die we kopen konden na de mis - 25 centimes van een frank, geloof ik ik herinner me De kleine Pick-Pocket, Pater Damiaan, de Held van Molukai.
Ik herinner me dat ik Franse les kreeg, de vervoeging van het werkwoord être met de vreemde uitspraak van je suis. Ik herinner me dat ik Jules Verne las, ergens buiten op de boomgaard of s avonds met de voeten op de Leuvense stoof gezeten.
Het grote leven als ik in de bossen dwaalde of bootjes uitzette op het helder stromende water van de beek achter de boomgaard, om te zien welke boot eerst zou aankomen aan de kronkel van de beek bij de vlier, onder de kleine brug door.
Ik herinner me vooral de grote rust van de zondagnamiddag en ik door de velden en de bossen dwaalde, alleen of met vrienden, Robert of met, hoe heette die andere vriend nog die later pater geworden is in Japan?
Opgenomen in de grote helderheid van de seizoenen doorheen mijn dagen meegedragen. En dan ineens die jeugd van mij die plots voorbij was.
|