xml:namespace prefix = "o" ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Lang geleden schreef ik:
Elke nieuwe dag denk ik bij het opstaan, een massa tijd voor mij te hebben om te lezen of te schrijven, maar telkens, of bijna telkens, valt het verkeerd uit. ik moet er heel vroeg, soms voor dag en dauw, aan beginnen om aan te komen waar ik aankomen wil. Toch blijft het zo dat, hoe ik me ook inspan, tal van boeken en dan vooral dagbladknipsels zich opstapelen naast mij.
En zo is een groot deel van mijn leven geweest, een leven van schrijven en lezen, en zo gebeurde het ook dat wat mijn geestelijke ingesteldheid betreft, sommige boeken, Steinmänner zijn geweest op het korrelige ijs van de gletsjer die het leven is.
Zo is er Le Mystère des Cathédrales van Fulcanelli, over de betekenis van de alchemie in de gotiek, meer in het bijzonder in verband met de Notre Dame van Parijs, waarin ik gevangen werd door zijn schitterende verwijzing naar het capitulum van de mis van de Onbevlekte Ontvangenis, op 8 december, en tekst genomen uit het boek Wijsheid, dat als volgt begint: De Heer bezat me in het begin van zijn wegen, alvorens om het even wat te doen, vanaf het in principio.
Wat ik begrepen heb als de bevruchting van het Woord waaruit alles ontstaan is.
Zo is er het boek van Fabre dOlivet: La Langue Hébraïque restituée , met een woord-gebonden letterlijke vertaling van de tien eerste hoofdstukken, (de Cosmogonie van Mozes) uit Genesis. En dan vooral met zijn schitterende vertaling (die ook deze is van Paul Nothomb) van het vers dat ik niet aanvaarden kan als komende van God, namelijk vers 3, 19: je bent van stof en tot stof keer je terug. Dit terwijl Fabre dOlivet me leerde:
que ce nétait ni la poussière des uns, ni la fange des autres, vers laquelle il devait retourner; mais lélément spirituel, principe de son être.
En als ik de Bijbel niet heb vernoemd dan is het omdat het vanzelfsprekend is dat dit, voor het westen dan toch, maar zeker voor mij, het Boek der Boeken is.
Er zijn er honderden andere geweest, om er duizelig bij te worden, maar deze twee met vanzelfsprekend de Bijbel - steken er deze morgen boven uit.
En bij wat er reeds geschreven staat, wat heb ik er nog aan toe te voegen, niets in meer, ik kan enkel herhalen, of verhalen op een andere wijze, een betere of een minder goede, wat reeds geschreven staat. Dit is het enige dat ik vermag. Hernemen is een noodzaak voor mij, hernemen en herkleuren, herschikken met andere verbanden.
Dit is mijn leven, het woord is mijn adem, is mijn bloed.
|