 |
|
 |
|
|
 |
23-02-2014 |
Erbarme dich |
Je zou je een foto kunnen bovenhalen hoe je er uit zag of waar je waart twintig of meer jaar geleden, bv. ergens in Italië het mag ook Genua zijn - op een leeuw gezeten om aan te tonen hoe goed je er uitzag toen en hoe goed nog vandaag, wat ik niet doen zal, wel zou ik twintig jaar kunnen teruggaan in de tijd en zien waar ik toen mee bezig was, welke boeken ik kocht en las of welke teksten ik aan het schrijven was, maar het heeft weinig zin wat mij betreft, want telkens moet ik terugkomen tot het nu van het nu, het enige dat zin heeft.
Ik luisterde toen wel niet naar de Matthäus-Passion zoals nu, ik was, precies twintig jaar geleden, van Robin Lane Fox, The unauthorized Version: Truth and Fiction in the Bible aan het lezen. Ik zag dit boek toen als een nieuw geestelijk avontuur en de eerste zin eruit die ik overgenomen had was een zin uit het Evangelie van Johannes, zijnde de woorden van Jezus aan Pilatus gericht:
To this end was I born and for this cause came I into the world, that I should bear witness to the truth. Every one that is of truth heareth my voice.
What is truth? asks Pilate and does not receive a reply.
Dit is dan de foto die ik terugvind in mijn dagboek met mijn bemerking van toen, dat ofwel de schrijver van het Evangelie van Johannes het niet wist, ofwel dat Jezus het niet nodig vond Pilatus uit te leggen wat de waarheid was.
Vandaag zou ik eraan toevoegen dat ik ook ben blijven zoeken naar die Waarheid en dat ik, hoe meer ik er naar zocht hoe verder ik er ben afgedwaald.
Ik heb wel een visie die me leert dat mijn einde of wat er na zal komen even sensationeel en wonderlijk zal zijn als het leven, zoals ik het waarneem omheen mij en in mij. Het leven dat een wonder iets is, onevenaarbaar, ongrijpbaar qua ingewikkeldheid eens teruggebracht tot de allerkleinste bouwstenen ervan, en hun inwerking op elkaar, onovertroffen en onbegrijpbaar voor de mens die we nog maar zijn.
Ondertussen is er Bach en Bach en Bach. Is er:
Erbarme dich,
Mein Gott, um meiner Zähren Willen
Schaue hier, Herz und Auge weint vor dir
Bitterlich.
Wat nut heeft het vanavond nog meer te schrijven.
23-02-2014, 11:11 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
22-02-2014 |
Psalm 139 |
Als ik gisteren Frederico Garcia Lorca heb boven gehaald en dat fameuze gedicht van hem dat ik vond in een boekje over poëzie dan was het omdat ik ineens de moed verloren had om verder te werken aan mijn blog.
Was het omdat ik dacht mijn boeken dicht te doen, mijn blogs te laten voor wat ze waren en weg te zinken in een rustgevende ledigheid, wachtende op wat de komende dagen me brengen zouden.
Eens te meer overviel me het gevoel leeg geschreven te zijn een gevoel dat regelmatig opduikt en dat ik keer op keer verwerp - maar dit maal was het verschillend, dit maal was een gevoel van totale moedeloosheid.
Omdat ik dacht dat wat ik nu al enkele jaren aan het doen ben me geen stap verder heeft gebracht, geen stap dichter tot de waarheid die ergens achter de wolken in het verste uiteinde van de Kosmos aanwezig moet zijn, onbereikbaar, onherkenbaar, onontvankelijk. En elke poging nader te komen tot dat punt, al was het maar in een enkele maal in een hoogstaand literair betoog, gedoemd is te mislukken.
Mijn schrijven brengt niet de minste aarde aan de dijk, het is een nutteloos gedoe van een oud man die zich vastklampt aan het woord en aldus de wereld hoopt te redden van de ondergang. Een oud man die zich niet oud wil voelen, maar het toch duidelijk herkenbaar is, en die zinnen uit zijn hoed haalt, zoals een goochelaar er witte duiven uit te voorschijn tovert wat ik trouwens nooit begrepen heb en er soms met een zekere fierheid durft op terugblikken, waarin hij zich telkens schromelijk vergist. Te schromelijk opdat hij verder zou gaan zoals hij bezig is.
Maar dan is er nog die Ugo dOorde, die dwarsligger die hem troost, aanmoedigt en rechthoudt omdat hij weet dat zijn leven staat en valt met de blog die elke dag gebracht wordt.
Wie het halen zal valt staat in elk geval reeds geschreven in het Boek waarvan sprake in een van de verzen van psalm 139.
22-02-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
21-02-2014 |
Frederico Garcia Lorca |
Een vreemd gedicht van Garcia Lorca, een gedicht dat voor mij de zuiverste poëtische expressie is. Een gedicht dat zijn poëtische kracht haalt uit het woord en uit de beelden die opgeroepen worden, alhoewel het kinderlijk schijnt heeft het zeker een dramatische inslag.
Bij de vertaling spitsen we ons te veel op de woorden, en de zin ervan, terwijl Lorca ons een poëtische mengeling naliet van woord, beeld en klank.
Ik dacht er het volgende van over te houden:
(Frederico Garcia Lorca werd tijdens de Spaanse burgeroorlog gefusilleerd, zijn graf is nog steeds onbekend.)
Tussen de takken van de laurier
zag ik twee donkere duiven,
de ene was de zon,
de andere de maan.
Lieve buren zegde ik tot hen:
Waar is mijn graf gelegen?
In mijn staart zegde de zon,
In mijn keel zegde de maan.
En ik reizend
met de aarde aan mijn zijde
zag twee arenden van sneeuw
en een meisje naakt.
De ene was de andere
en het meisje was geen enkele.
Arendjes zegde ik:
Waar is mijn graf gelegen?
In mijn staart zegde de zon,
In mijn keel zegde de maan.
Tussen de takken van de laurier
zag ik twee naakte duiven.
De ene was de andere
en de twee waren geen enkele.
Por las ramas del laurel
vi dos palomas oscuras:
la una era el sol,
la otra la luna.
Vecinitas, les dije,
¿Dónde està mi sepultura?
En mi cola dijo el sol
En mi garganta dijo la luna.
Y yo que estaba caminando
con la tierra por la cintura
vi dos aguilas de nieve
y una muchacha desnuda.
La una era la otra
y la muchacha era ninguna
Aguilitas, les dije,
¿Dónde està mi sepultura?
En mi cola dijo el sol
En mi garganta dijo la luna.
Por las ramas del laurel
vi dos palomas desnudas
la una era la otra
y las dos eran ninguna.
21-02-2014, 22:08 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
20-02-2014 |
Lang geleden schreef ik |
Lang geleden schreef ik:
Elke nieuwe dag denk ik bij het opstaan, een massa tijd voor mij te hebben om te lezen of te schrijven, maar telkens, of bijna telkens, valt het verkeerd uit. ik moet er heel vroeg, soms voor dag en dauw, aan beginnen om aan te komen waar ik aankomen wil. Toch blijft het zo dat, hoe ik me ook inspan, tal van boeken en dan vooral dagbladknipsels zich opstapelen naast mij.
En zo is een groot deel van mijn leven geweest, een leven van schrijven en lezen, en zo gebeurde het ook dat wat mijn geestelijke ingesteldheid betreft, sommige boeken, Steinmänner zijn geweest op het korrelige ijs van de gletsjer die het leven is.
Zo is er Le Mystère des Cathédrales van Fulcanelli, over de betekenis van de alchemie in de gotiek, meer in het bijzonder in verband met de Notre Dame van Parijs, waarin ik gevangen werd door zijn schitterende verwijzing naar het capitulum van de mis van de Onbevlekte Ontvangenis, op 8 december, en tekst genomen uit het boek Wijsheid, dat als volgt begint: De Heer bezat me in het begin van zijn wegen, alvorens om het even wat te doen, vanaf het in principio.
Wat ik begrepen heb als de bevruchting van het Woord waaruit alles ontstaan is.
Zo is er het boek van Fabre dOlivet: La Langue Hébraïque restituée , met een woord-gebonden letterlijke vertaling van de tien eerste hoofdstukken, (de Cosmogonie van Mozes) uit Genesis. En dan vooral met zijn schitterende vertaling (die ook deze is van Paul Nothomb) van het vers dat ik niet aanvaarden kan als komende van God, namelijk vers 3, 19: je bent van stof en tot stof keer je terug. Dit terwijl Fabre dOlivet me leerde:
que ce nétait ni la poussière des uns, ni la fange des autres, vers laquelle il devait retourner; mais lélément spirituel, principe de son être.
En als ik de Bijbel niet heb vernoemd dan is het omdat het vanzelfsprekend is dat dit, voor het westen dan toch, maar zeker voor mij, het Boek der Boeken is.
Er zijn er honderden andere geweest, om er duizelig bij te worden, maar deze twee met vanzelfsprekend de Bijbel - steken er deze morgen boven uit.
En bij wat er reeds geschreven staat, wat heb ik er nog aan toe te voegen, niets in meer, ik kan enkel herhalen, of verhalen op een andere wijze, een betere of een minder goede, wat reeds geschreven staat. Dit is het enige dat ik vermag. Hernemen is een noodzaak voor mij, hernemen en herkleuren, herschikken met andere verbanden.
Dit is mijn leven, het woord is mijn adem, is mijn bloed.
20-02-2014, 11:46 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
19-02-2014 |
Fetisj |
Wat ik schrijf haal ik uit de stand van sterren en planeten op het ogenblik dat ik neerzit om te schrijven; haal ik uit de gebeurtenissen van de dag; haal ik uit de lectuur van de dag.
Zo was er vandaag de uitzonderlijk mooie tekst uit de Standaard der Letteren (14 februari) van Pascal Verbeken die, op zijn schrijftafel, als stille getuige en inspiratie bron een schriele scheut van een beuk heeft staan.
Een simpel iets, maar een herinnering aan Paul van Ostaijen omdat de scheut afstamt van de beuk waarop van Ostaijen zicht had de laatste dagen van zijn leven.
Het is een groot iets om zo een scheut voor jou te hebben als je binnenkomt, en je neerzit om te schrijven. Al het overige verdwijnt voor een ogenblik.
Heb zo een lange tijd met een bolvormige kei, gevonden in de Navizence in Zinal (Valais) op mijn tafel voor mij gehad, die ik, na mijn kennismaking met de Tao of Physics van Fritjof Capra vervangen heb door een stuk verwrongen staal dat een vriend me mee had gebracht uit de ovens van Sidmar. Vandaag is het een eigenaardig stuk wortel dat ik vond in het bos.
Pascal Verbeken verwijst naar het lied Black crow van John Mitchell die zich hierin vergelijkt met een kraai die langs de kant van de weg speurt naar glinsterende voorwerpen in het gras.
Een mooie metafoor is het inderdaad voor een reportageschijver zoals Verbeken het vindt. Ik geef hem groot gelijk. Ik ook lig met tal van herinneringen in de vorm van een of ander gesteente of wortel gebeeldhouwd door wind en water en de tijd. Ik ben zelfs begonnen met de kleinste en meest handelbare eruit in te lijsten en op te hangen.
En dan schrijft Verbeken iets heel moois:
Die voorwerpen zijn fetisjen, maar ze hebben ook een praktisch nut. Ze brengen me in de sfeer en helpen me, als een stemvork, om de juiste toon aan te houden, een heel boek lang.
Een gelukkig man die Pascal Verbeken.
19-02-2014, 05:55 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
18-02-2014 |
Vroeger |
Il fut un temps, dat ik de zondagmorgen, de missaal onder de arm, te voet ter kerke ging, twintig minuten ver, via een aardeweg, doorheen de velden, met de bossen aan de einder. En voor mij als achter mij, in alle stilte, andere mensen uit ons gehucht, de Klinckaert, en die nog van verder kwamen, deze van de Hooging, samen een zwijgende sliert in de immense openheid van luchten, met de toren van de kerk voor ons uit en de roep van de klokken in de ijle lucht: haast u, haast u.
Dan tussen de huizen terug, over de straatstenen, naar de hoger gelegen kerk. En geen autos die stoorden toen, hoogstens een fiets en geen televisie in de huizen, een dagblad, een radio misschien. Als ik er nu aan denk hielden we toen de wereld van het bestaan in de palm van ons hand.
En als ik de Latijnse tekst van de priester volgde in mijn missaal, als ik de Gregoriaanse gezangen stil meezong was dit mijn gebed, want weinig had ik te vragen en weinig te begrijpen, wachtend tot ik mijn stoel keren kon om te kijken in het gelaat van Emma achter mij. Emma, mijn stille liefde.
Na het ite, missa est, het et cum spiritu tuo, en het laatste evangelie nog, de mooiste spirituele tekst In principium erat Verbum
, de missaal was al dicht geslagen, het duurde maar, et cum spiritu tuo.
Ik herinner me de man met Vlaamse Filmkes of Ivanovkes die we kopen konden na de mis - 25 centimes van een frank, geloof ik ik herinner me De kleine Pick-Pocket, Pater Damiaan, de Held van Molukai.
Ik herinner me dat ik Franse les kreeg, de vervoeging van het werkwoord être met de vreemde uitspraak van je suis. Ik herinner me dat ik Jules Verne las, ergens buiten op de boomgaard of s avonds met de voeten op de Leuvense stoof gezeten.
Het grote leven als ik in de bossen dwaalde of bootjes uitzette op het helder stromende water van de beek achter de boomgaard, om te zien welke boot eerst zou aankomen aan de kronkel van de beek bij de vlier, onder de kleine brug door.
Ik herinner me vooral de grote rust van de zondagnamiddag en ik door de velden en de bossen dwaalde, alleen of met vrienden, Robert of met, hoe heette die andere vriend nog die later pater geworden is in Japan?
Opgenomen in de grote helderheid van de seizoenen doorheen mijn dagen meegedragen. En dan ineens die jeugd van mij die plots voorbij was.
18-02-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
17-02-2014 |
Toekomstgericht |
De morgen opent zich voor hem alsof hij een boom was in de vlakte, de wind suizend in zijn kruin. En komende uit de diepste gronden, de sappen die stijgen tot in de verste uithoeken van zijn takken, zo krachtig dat de botten op het punt staan, bij de minste stijging van de temperatuur, open te barsten met een lichte knal.
Ook hij barstte open naar meer eenvoud, meer oprechtheid, meer losheid in zijn gebaren, in zijn denken en zijn spreken.
Hij voelt zich verzadigd nu, hij weet waar hij staat en wat hij nog verwachten kan een diepere verbondenheid met het omringende. Hij is aan niemand een uitleg verschuldigd maar hij weet dat het leven heel wat meer is dan wat hij waarnemen kan, dat het meer is dan de som van alle delen samen.
En zelfs als hij dit laatste niet kan bewijzen noch met woorden, noch met cijfers, zelfs al wordt deze metafysische gedachtegang vandaag door velen met de voeten getreden, toch gelooft hij in dit gevoel van het eeuwig-zijn. En hij weet dat hij heel wat namen oproepen kan die hem zullen bijstaan met woorden die heel wat sterker klinken dan deze die hem vanmorgen, bij het eerste licht dat genade was, in zijn mond werden gelegd.
En Bernanos in zijn Journal dun curé de campagne mag dan schrijven que toute est grâce, het kan, maar beter ware que tout est esprit . Al kan het dat hij Charon niet goed gelezen heeft of verkeerd begrepen of bij hem te zeer gelezen wat zijn verbeelding eraan toevoegen wou, maar dat alles geest is, weet hij. En zelfs dat het meer en meer zekerheid wordt, en de komst van de kwantum fysica heeft het ons duidelijk gemaakt, dat de geest in de mens het teken wordt van het derde millennium dat we thans beleven, zoals André Malraux het voorstelde destijds.
Tenware, het tegengestelde op ons zou afkomen de leegte van het getwitter en de kreten van facebook.
17-02-2014, 07:52 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-02-2014 |
Judas Iscarioth |
Hij las in de National Georgraphic van mei 2006, dat een landbouwer in Egypte, nabij Nag Hammadi in 1945 , een kruik had opgegraven bevattende, een aantal in het Koptisch Egyptisch in Griekse lettertekens geschreven - new versions of Christs teachings, including Gospels of Thomas and Philip and a gospel of Truth. Nu, voegt de schrijver er aan toe, hebben we ook het Evangelie van Judas Iscarioth.
De tekst ervan almost a thousend fragments scattered like crumbs werd met behulp van de computer bij elkaar geschoven en vertaald. De tekst ervan verscheen in boekvorm, maar is ook te vinden op www.ngm.com/gospel).
Ik heb de zuiver gnostische tekst gelezen ook uit het beter bekende Evangelie van Thomas komt een gnostische Christus te voorschijn en heb er niet al te veel van begrepen, enkel dat Judas Iscarioth een van de meest vertrouwde apostels was, of dan toch iemand die de woorden van Christus het best begreep. Maar om er uit op te maken, wat de vertalers schijnen naar voor te schuiven, als zou Judas gehandeld hebben in opdracht van Jezus, valt moeilijk uit de teklst op te maken.
Wel is het zo dat Judas zich achteraf niet heeft gezelfmoord, maar zich heeft bezig gehouden met het schrijven van zijn Evangelie wat heel wat meer is.
De opening lijnen van de eerste pagina spreken over The secret account of the revelation that Jezus spoke in conversation with Judas Iscariot..
16-02-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
15-02-2014 |
Bekentenis |
Ik dacht terug aan wat ik gisteren als blog liet verschijnen, alsof het mijn dagboek was en ik het aandurfde me schaamteloos bloot te geven, als zou het voorbije zonder enige waarde geweest zijn.
Ik kan dus niet meer terug, ik kan enkel bevestigen door het te minimaliseren, maar het is zonder twijfel dat mijn verlangen tot schrijven mijn leven in een bepaalde richting heeft geduwd en dat ik deze richting nog altijd aanhoud.
Honni soit qui mal y pense, maar het is en blijft een feit dat ik niet ontkennen kan. Het schrijven zit in mij geworteld en het volstaat dat ik ga neerzitten, vandaag meestal voor mijn klavier, ik de dingen opteken zoals ze me te binnen vallen. Er is natuurlijk niets verkeerd aan, maar onmiskenbaar is dat ik hierdoor belangrijke zaken in mijn leven heb over het hoofd gezien waarvan ik nu de gevolgen ga ondergaan.
Ik denk dat we allen rondlopen met een idée fixe dat ons in de ban houdt, maar de uitkomst die dit idee beschoren is heeft soms de kleur van een mislukking. Zoals ik dit vandaag ervaar.
Ik schrijf dit uit, velen houden het zich voor zichzelf, maar op mijn leeftijd is het beter de zaken te nemen zoals ze zijn in de hoop het beter te doen voor de jaren (?) die me nog resten.
15-02-2014, 10:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
14-02-2014 |
De Droom |
Bladerend in een van zijn verre dagboeken te ver in de tijd om de precieze datum te noteren - vond hij een passage terug, geschreven in zijn toen nog goed leesbaar handschrift:
Hij dacht een boek te kunnen schrijven over de normale dingen die ons omringen, met een minimum aan gebeuren, handelend over het leven van elk van ons, van elk van ons die zoekt naar wat niet te vinden noch te noemen is, schrijvend over de bewegingen van de geest in ons, over de bomen en de beemden, de landerijen en de dorpen in de lente, in de herfst, in de winter.
Laat me, dacht hij nog, deze droom die zich vandaag wil loswrikken, die zich projecteren wil op het nog witte doek voor mij, laat me de projectie ervan meedragen doorheen mijn dagen en uitwerken tot een elegie van de levende geest.
Vandaag, wat is er van die grote droom geworden ? Niet zo heel veel. Hij schreef wel het boek, hij schreef en herschreef het, nu ligt het gebundeld in een van zijn schuiven, in herwerkte stukken en niet herwerkte, toegedekt als een kind wordt toegedekt voor het slapen gaan. Maar zijn ganse leven is door die droom getekend geweest.
Of zoals de dichtregels van Francis Jammes die Maurice Gilliams aanbracht in zijn Elias of het Gevecht met de Nachtegalen:
La poésie que jai rêvée gâta toute ma vie,
Ah qui donc maimera ?
Deze zin heeft zijn ganse leven doorkruist, maar het resultaat van deze obsessie was maar heel dun. En de tijd die hem nog rest even dun.
14-02-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
13-02-2014 |
David en Bethsabee (IV) |
Dit is dan het grote verhaal uit de Bijbel, het verhaal van koning David en Bethsabee en het is dit verhaal dat uitgebeeld werd door Jean van Roome (begin XVIIde eeuw) op acht abnormaal grote wandtapijten, die in het kasteel van de Renaissance in Ecouen te zien zijn.
Maar mogen we even verder kijken, want we lazen nog niet zo lang geleden over de geschiedenis van David dat die niet zo zuiver was, evenmin als de geschiedenis van Israël. In een knipsel uit De Standaard van 16 januari 1997 lees ik dat:
de Joden Hebron opeisten omwille van de graven van hun aartsvaders. Want zo staat er te lezen in de Bijbel dat nu zowat 4.000 jaar geleden aartsvader Abraham de som van 400 zilveren shekels betaalde voor een grot om er zijn vrouw Sarah in te begraven. Later vonden hijzelf, Isaac en Jacob en hun echtgenotes hun laatste rustplaats in de grot van Machpelah. Dat is de reden waarom de Joden denken meer rechten op de stad te hebben dan de 100.000 Palestijnen die er wonen.
Niemand, maar schijnbaar dan ook niemand, hecht ook maar enig belang aan wat Kamal Salibi schrijft in zijn boek The Bible came from Arabia, waarin hij Hebron (hbrwn) identificeerde met het huidige Khirban (hrbn) gelegen in de omgeving van de stad Qunfundhah in West-Arabie (ongeveer ter hoogte van Mekka), en schrijft Salibi nog :
l would not have been so certain, had it not been for the existence of a Machpelah (mkplh) and a Kiriath-arba (qryt rb), village of four' or four villages in the same vicinity, which l visited. Those are today Maqfalah(mqplh) and the four villages Qaryat (qryt) Al Silan, Qaryat AI-Shiyab, Qaryat Asiyah, and Qaryat Amir. No other cluster of 'four villages' with construct names, the first part of the name being exactly Qaryat, is found anywhere else in the Near East. Nor have l been able to spot the name of Machpelah in any other Near Eastem region.
Wat nut heeft het, mijn waarde Salibi een boek als het uwe, dat één van de meest interessante gegevens bevat over de geschiedenis van het Joodse volk, de wereld in te sturen
Want natuurlijk neemt niemand in Israël u ernstig, zoals ze evenmin de hoogleraar, Ne'eman en de archeoloog Ze'er Herzog die het beiden hebben over de geschiedenis van het Joodse volk, ernstig willen of durven nemen.
We lazen hierover in een uitgeknipt artikel van De Standaard van 21 februari 2000 van Hilde van den Eynde, waarin onder meer gewezen werd op het feit dat:
na zeventig jaren graven in het Heilig Land, de meeste archeologen niet meer twijfelen: de Israelieten waren geen slaven in Egypte, ze zwierven niet door de woestijn en ze hebben niet met de hulp van Jaweh het land van Kanaan veroverd.
We zouden er ook nog Gunnar Heinsohn kunnen bijhalen die in een zelfde bemerking vooropstelt :
Aus der tentativen Evidenzdatierung Megiddos ergibt sich ganz von selbst die Lösung des wohl schwerwiegendsten Problems in des archäologie Israels, also der Abwesenheit glaubwürdiger Schichten für das Israelitische Königtum zwischen 950 und 730.
Ook een artikel over King David in de National geographic van december 2010 wijst in deze richting: Despite decades of searching, archaeologists had found no solid evidence that David or Solomon ever built anything.
Ze zouden moeten gaan zoeken in Saudi Arabië om sporen te vinden en van het paleis van David en van dit van Solomon.
We wensen hier niet verder over uit te weiden, het feit is dat de Israëlieten in de stad die ze Hebron (de eerste hoofdstad van David) noemen, heden ten dage gevestigd zijn en, dat ze er een wijk hebben gesticht die ze Kiryat Arba hebben gedoopt, zijnde de plaats waar het graf van hun aartsvaders zou gelegen zijn.
Ik zou ook wijlen Kamal Salibi verder kunnen citeren en met hem, de weg afgelegd door Mozes, na hun vlucht voor het onheil uit Egypte, doorheen Saudi Arabië en Noord Yemen (en niet de Sinaï woestijn) kunnen volgen. Maar wat nut heeft het nog de dag van vandaag.
*
Dit alles als randbemerking bij wat we de geschiedenis noemen van David en Bethsabee. De Middeleeuwen en de eerste jaren van de Renaissance waren nu precies de periode niet om de Bijbel te gaan beoordelen, trouwens, voor onze Jean van Roome (en voor de Brusselse tapijtwevers) was het een belangrijke opdracht die uitgevoerd werd zoals van hen werd verwacht, met veel pracht en praal wat zeker in de smaak viel van de mens van toen.
Kamal Salibi : Secrets of the Bible People, Saqi Books, London, 1988.
Gunnar Heinsohn : Die Sumerer gab es nicht, Scarabäus bei Eichborn 1988.
13-02-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-02-2014 |
David en Bethsabee (III) |
De geschiedenis van David, Uria en Bethsabee, is een van de meest gedetailleerde en meest geloofwaardige die vermeld staan in Samuel II. La Bible Osty schrijft zelfs in een voetnoot bij de aanvang van het verhaal :
Le morceau qui suit (2-27) est, par sa belle tenue littéraire, un des meilleurs de la Bible. Le narrateur poursuit son récit avec l'impassibilité d'un rapport de police. David ayant commis l'adultère avec Bethsabée, la femme d'Uriah, cherche à couvrir leur faute commune. Il a d'abord recours à un stratagème, qui échoue. Il décide alors d'assassiner Urie, et il confie cette tâche au chef de larmée.
En de opdracht waarin aan Joab gevraagd wordt Uria in het heetste van het gevecht te sturen opdat hij zeker gedood zou worden wordt aan Joab overhandigd door Uria zelf.
Het verhaal neemt dan een andere wending. Joab zend een boodschapper terug naar David om te vertellen hoe Uria aan zijn einde kwam. En David, wat zegt hij tot de boodschapper, want dit ook is typerend voor de sluwerd die hij was :
25. Toen zei David tot de bode. Trekt u deze geschiedenis maar niet al te zeer aan. Het zwaard verslindt nu deze dan gene. Zet de strijd tegen de stad krachtig voort en maak haar met de grond gelijk. Zo moet u hem moed inspreken.
26. Toen de vrouw van Uria vernam dat haar man dood was hield ze de rouwklacht over haar echtgenoot
27. And when the mourning was past. David sent and fetched her to his house, and she became his wife, and bare him a son. But the thing that David had done displeased the Lord.
De eerste zoon sterft na een ziekte en in hoofdstuk 12, vers
24. Daarna troostte David zijn vrouw Bethsabee. Hij kwam bij haar en sliep met haar. Zij baarde een zoon en noemde hem Salomon.
*
Het is uit het geslacht van David, via Salomon, de zoon van Bethsabee, dat uiteindelijk, uit een Jacob, Jozef geboren wordt, zoals we lezen in Mattheus, chapter l, vers 16 :
16. Jacob nu was de vader van Jozef, de man van Maria en uit haar werd geboren Jezus die Christus genoemd wordt.
Wij hebben hier geen probleem mee, we weten immers dat Lucas ook twijfels had als hij schrijft in 3, 23:
23. Deze Jezus nu was bij zijn optreden dertig jaar. Hij was in de opvatting der mensen, de zoon van Jozef, de zoon van Eli
Maar wat ware er gebeurd en wie zou de opvolger uit het huis van David geweest zijn indien Bethsabee geen bad had genomen onder het terras van David en dit de avond dat she was purified from her uncleanness of was het precies daarom dat ze zo kwistig het water over haar heen liet vallen, en is het uit deze kwistigheid dat het geslacht van David, zoals het opgetekend staat bij Mattheus, ontstaan is ?
Vervolg morgen
And Jesus himself began to be about thirty years of age, being (as was supposed) the son of Joseph which was the son of Heli.
12-02-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-02-2014 |
Koning David en Bethsabee (II) |
Uria the Hethiet, de echtgenoot van Bethsabee, was gelegerd aan het front, wie weet hoe lang reeds dat hij het echtelijk bed onbeslapen liet.
Het zou dus goed kunnen dat Bethsabee, om de aandacht te wekken van David, van wie ze wel moet geweten hebben dat hij zijn kamer had op een hoger gelegen terras, het water overvloedig vloeien liet over haar lichaam, een lichaam dat als van amber was in het avondlicht.
Het kan ook dat ze zich simpelweg zonder bijbedoeling, in alle soberheid ontdeed van haar uncleanness. Maar David, zag haar en was verblind door haar schoonheid en hij wou haar in zijn bed.
Nochtans wist David genoeg, dat overspel met de dood werd gestraft, want stond er niet geschreven in Deuteronomy, 22,22 :
Wanneer een man op heterdaad betrapt wordt terwijl hij gemeenschap heeft met een getrouwde vrouw dan moeten beiden sterven, de man die gemeenschap had met die vrouw en ook de vrouw. Zo zult gij dit kwaad in Israël uitroeien.
En met Bethsabee in verwachting tracht David de zaak op zijn manier op te lossen. Hij roept via Joab, de bevelhebber, Uriah terug van het front in de hoop dat hij bij zijn thuiskomst in het echtelijk bed zal slapen. Maar Uriah moet lont geroken hebben, want hij gaat die eerste nacht niet naar huis. En we lezen in Samuel II, 11, vers:
9. Maar Uria overnachtte in het portaal van het paleis bij de dienaren van zijn heer en hij ging niet nar huis.
10.Toen aan David gemeld werd dat Uria niet naar huis was gegaan zei hij tot Uria: U hebt toch een hele reis achter de rug, waarom bent u niet naar huis gegaan?
11. Uria antwoordde: De ark en Israël en Juda zijn ondergebracht in loofhutten en mijn heer Joab en dienaren van mijn heer liggen in de open lucht. Kan ik dan naar mijn huis gaan om daar te eten en te drinken en bij mijn vrouw te slapen?
En David laat hem een dag langer blijven, nodigt hem uit op een rijkelijk diner en zorgt ervoor dat hij dronken buiten gaat, maar Uriah gaat nog steeds niet naar huis.
13. David nodigde hem uit om aan zijn tafel te eten en te drinken en voerde hem dronken. Toch ging Uria weer slapen op zijn brits bij de bij de dienaren van zijn heer en hij ging niet naar huis.
14. De volgende morgen schreef David een brief aan Joab die hij door Uria liet overbrengen.
15. In de brief schreef hij het volgende: Zet Uria vooraan in de strijd, waar het hevigst gevochten wordt en trek u dan achter hem terug, zodat hij wordt getroffen en sneuvelt.
Vervolg morgen
If a man be found lying with a woman married to an husband, then they shall both of them die, both the man that lay with the woman, and the woman: so shall thou put away evil from Israël.
11-02-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
10-02-2014 |
Koning David en Bethsabee (I) |
Een van de meest frappante geschiedenissen uit het Oude Testament is wel deze van Koning David en Bathsebee die gedetailleerd opgetekend staat in het boek II Samuel van de Bijbel . Om een trouwe lezer ter wille te zijn ben ik deze gaan plukken uit mijn Willibrordus-Bijbel van 1975, uitgegeven door de Katholieke Bijbelstichting, Boxtel, Uitgeverij Emmaus Brugge.
En ons verhaal beginnen we in hoofdstuk 11 van het Boek Samuel II :
1.Omstreeks de jaarwisseling wanneer de koningen te velde trekken, liet David Joab met zijn eigen lijfwacht en alle Israëlieten uitrukken; ze vernietigden de Ammonieten en sloegen het beleg voor Rabba. David zelf bleef in Jeruzalem
Beter ware geweest dat David zelf zijn leger had aangevoerd wanneer de koningen te velde trekken dan ware niet gebeurd wat nu zal gebeuren, en dan had de wereld er misschien gans anders uit gezien :
2. Op een avond stond David van zijn rustbed op ging wat wandelen op het dakterras van het paleis. Vanaf hzet terras zag hij een vrouw die aan het baden was, zij was heel mooi.
3. David liet naar de vrouw informeren en er werd hem gezegd: het is Bethsabee, de dochter van Eliam, de vrouw van Uria de Hethiet.
4. Toen zond David boden om de vrouw te halen; ze kwam bij hem en hij sliep met haar, terwijl ze na haar menstruatie nog in de tijd van haar reiniging was. Daarna ging ze weer naar huis.
En wat gebeuren moest gebeurde :
5. De vrouw was zwanger geworden en ze liet aan David berichten: ik ben zwanger
Onderbreken we hier even ons bijbelverhaal om morgen terug te komen met het vervolg van ons verhaal.
De tekst van de King James versie van de Bijbel is heel wat sprekender: And David sent messengers, and took her; and she came in unto him, and he lay with her; for she was purified from her uncleanness: and she returned unto her house.
5. And the woman conceived and sent and told David, and said, I am with child.
10-02-2014, 10:48 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-02-2014 |
El Convento de Mafra |
Zo schijnt het gemakkelijk een pagina te vullen als je blijft hangen bij het eerste beeld dat je beroert en erover schrijven gaat terwijl het regent tegen het raam en de bomen zwijgend staan alsof het ze niets kan schelen of het nu regent of niet, zoals het ook mij niet raakt.
Ik zou nu over Tournus kunnen spreken en over Brancion dichtbij, met een Romaans kerkje, waar de doden opstaan uit hun graf, de dag van het Laatste Oordeel; of over het kerkje van Chapaise, waarvan Pierre een potloodtekening maakte die ophangt in de kamer waar ik soms schrijf.
Ik zou over Evora kunnen schrijven of over el convento de Mafra met een gevelbreedte, volgens Saramago, van meer dan 1200 meter. Een klooster, waar ik was, en die zo groot is dat Saramago, er in zijn Viaje a Portugal - een boek dat ik ook in het Spaans las - over schreef:
El convento de Mafra es grande. Grande es el convento de Mafra. De Mafra es grande el convento. Son tres maneras de decir, podían ser alguna màs, y todas se pueden resumir de esta manera simple: el convento de Mafra es grande... (pag 419).
Waarom ik zijn werken niet in het Portugees lees is voor de hand liggend, ik ken enkel de lidwoorden in die taal, maar Saramago lezend in het Spaans is voor mij alsof ik hem lees in zijn eigen taal en dit is de reden waarom ik hem, zonder scrupules, citeer in het Spaans, juist zoals ik Pessoa citeer in het Frans, maar ik schreef dit reeds misschien.
Het weze me vergeven. Ik ken dan toch de charme van hen te begrijpen alsof de woorden rechtstreeks van hen kwamen maar dan omgezet via de vertaler die ik ben.
09-02-2014, 00:18 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-02-2014 |
Opgerakelde geschriften |
De lade van zijn schrijftafel ligt vol met bladen tekst die hij jaren geleden schreef, notas, stukken van gedichten, regels die een gedicht hadden moeten worden en nooit zijn uitgeschreven en een blad dat hij terugneemt.
Langs deze plaatsen vloeit
de stroom heel diep, een hartlijn
in de palm van de warme aarde.
Hij dacht dat dit later een gedicht geworden was, hij kon het opzoeken. Maar op een ander blad, een nieuw beginnen, onsamenhangend :
Langs deze plaatsen vloeit
de stroom heel diep, een hartlijn
in de warme palm van daarde.
We lazen er van Eliot zijn gedichten,
zoals we, in het golvend koren
vroeger Hamsun lazen.
En in ons voeten nu geschoven,
een cola blik, een oude schoen,
weerspiegeling gebroken,
En wij tot op het been geledigd
een naam gespeld, een woord bedacht
en opgetekend om het te vergeten.
Vergeten de woorden alsof die door een ander geschreven waren en zoals immer de lucht doorboord met elektronen van woorden, hopende op geheime krachten die de woorden schikken zouden en te verbinden al wat was met wat nog komen moet.
Hij dacht aan een vriend uit een vreemd land die hem vertelde dat in zijn land, de radioprogrammas elke dag eindigden met een gedicht. Hij vertelde hem over een gedicht dat begon in het oneindige, afdaalde naar de lijn van de stroom door het land, naar een boot op de stroom, een man in die boot, naar een boek in zijn hand, naar een woord in het boek, immortality.
En nu, om de rusteloosheid van zijn gevoelens te doorbreken, een oase zoekend in de woestijn van zijn geest, zijn schrijftafel overladen met boeken en tijdschriften, boeken die hij opzij moet duwen hij heeft de indruk dat al deze boeken zich tijdens zijn afwezigheid verplaatsten om een plaats te vinden voor zijn dagboek waarin hij schrijven wil.
Het dagboek, zijn gezel, dat hij de laatste tijd verwaarloosde omdat zijn blog alles opslorpte wat hij te schrijven wist. Trouwens een dagboek dat niemand lezen zal en misschien na zijn dood op een dag te koop zal liggen als het regenen zal, op een of andere stand aan de Sint-Jacobskerk bijvoorbeeld, tussen oude gravures en vergane boeken.
Dit zal dan zijn opdracht geweest zijn, dagboeken vol te schrijven om uit te komen op de rommelmarkt
08-02-2014, 09:45 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-02-2014 |
Gentiaan |
07-02-2014, 10:17 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-02-2014 |
Pas de Lona en D.H.Lawrence |
Soms gebeurt het dat ik niets te schrijven heb, dat ik de moed niet heb te gaan bladeren in een of ander boek, de moed en de kracht niet om te gaan neerzitten voor mijn klavier, alhoewel ik weet dat ik een tekst te schrijven heb. En dan gebeurt het kleine wonder, schuiven plots gedachten door mijn geest en ben ik in de bergen op de weg over de rotsen naar le Pas de Lona, en op het einde van die stevig stijgende rotsweg gekomen - die ik ettelijke malen heb afgelegd - kom ik boven op de alpenweide waar de weg zich verder slingert over de alp tot aan de Pas de Lona of de overgang tussen twee valleien.
Echter eens aangekomen op de alpenweide en vooraleer verder te gaan, neem ik een rustpauze en ga ik naar links, naar een kleine moerassige vlakte met edelweiss, met gentiaan, met arnica en genepi. Een grote verrassende mengeling van grassen en mossen en bloemen, een wondere kleine tuin met stil vloeiend water waar het heerlijk is te vertoeven.
Je loopt er rond met je camera, je tracht er elke bloem, elke plant te fotograferen alhoewel het niet hoefde, want het beeld is in jou geprent en zal je niet meer loslaten, zelfs al weet je, dat je nimmer meer de klim zult doen en die specifieke plaats nimmer meer bezoeken zult. Maar ze staat gebrandmerkt in je geest.
Niemand zal weten over welke plaats het precies handelt, enkel zij die het pad, vertrekkende van uit Grimentz en komende ter hoogte van de bomengrens, naar links, richting het zuiden nemen, een kleine alpage oversteken en dan immer naar links, over de bergstroom om, in de flank van de bergrug, naar het westen toe, het gewenste pad te vinden dat steeds maar stijgend doorloopt tot de hoger gelegen alpage, waar die speciale tuin zich bevindt.
Maar wat de gentianen betrof die ik er vond, las ik later, in dat Putje van Milete van Stefan Hertmans gehaald uit de duizend paginas gedichten van D.H. Lawrence, die fameuze zin waar Lawrence een prachtig gedicht aan ophing:
Not every man has gentians in his house
In soft September, at slow, sad Michaelmas
Vertaald door Hertmans als:
Niet iedereen heeft gentianen in zijn huis
In de zachte maand september, op trage, droeve Sint-Michiel
Stefan Hertmans schrijft waarom hij dit gedicht zo indrukwekkend vindt: Griekse mythologie, christelijke symboliek, autobiografie, ze komen hier samen in een onomkeerbare gang naar de hel.
Ikzelf had genoeg aan de beginregel en schreef mijn gedicht met een totaal andere visie. Ik heb het al eens gepubliceerd als blog in 2012, maar ik heb het herwerkt en herneem het morgen.
06-02-2014, 00:17 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
05-02-2014 |
Nog Chartres |
In de valavond vlucht hij weg in Charpentiers kathedraal van Chartres. Zijn ganse leven is zo een vluchten geweest uit de realiteit, de onaangename dingen ver wegschuivend om te trachten op te stijgen in het domein van de geest.
Le vitrail gothique, toujours expliqué, toujours inexplicable qui durera le temps du gothique vrai. Maître et serviteur de la lumière et dont leffet vient moins de la couleur de ses verres que dune certaine qualité inanalysable de cette couleur et de ce verre
car en réalité ce verre ne réagit pas à la lumière comme une vitre ordinaire. Il semble devenir une pierre précieuse qui ne laisse pas tellement passer la lumière mais qui devient elle-même lumineuse
Vitrail et gothique vrai, sont inséparables et comme le gothique vrai, le vitrail est un produit de haute science. Le vitrail est un produit de lalchimie.
Wat is dit blog van hem anders dan zijn tocht langs de wegen van de geest, de wegen van de bezieling van zovele anderen die hem meeslepen met hun gedachten, hun bevindingen en hem gelukkig maken met een gevoel in meer, een kennis in meer.
En zijn dankbaarheid is groot voor het immens creatieve van zijn broeders in de geest, uit ver vervlogen tijden, die door hun ingesteldheid, door hun poëtische verworvenheid nog immer aanwezig zijn onder ons, hun creatieve geaardheid aanwezig in de materie van de glasramen, lichtend zoals poëzie het licht van de geest uitstraalt, of het woord dat levend wordt in het glasraam.
05-02-2014, 00:05 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
04-02-2014 |
Adonis |
Ik heb in mijn rekken boeken, een boekje van Adonis staan, An introduction to Arab poetics. Een prachtig uitgegeven werkje, vertaald uit het Arabisch door Catherine Cobham en handelend voor een groot deel over de band tussen de Koran en de poëzie.
Adonis, geboren Ali Ahmad Saïd Esber (°1950) komt uit een Syrische Shiïete familie en woont sedert bijna dertig jaar in Frankrijk. Hij wordt aanzien als een van de belangrijkste hedendaagse Arabische schrijvers en dichters.
Le Monde van 31 januari publiceert een interview met Adonis naar aanleiding van het verschijnen van zijn Printemps arabes(1], een verzameling van 24 persartikels in diverse dagbladen over de laatste drie jaren verschenen. Deze handelen minder over de in gang zijnde revoluties - wel een eerbetoon aan Tunesië: Une alie de papillon tunisien a engendré un ouragan arabe dan over de structurele moeilijkheden die een beletsel zijn voor de Arabisch-musulmaanse wereld om te evolueren naar een democratie.
Adonis is een voorstander van de zo noodzakelijke scheiding van religie en staat. Opmerkelijk is zijn oordeel over de Arabische maatschappij die bij beschuldigt ter plaatse te trappelen sans vision, sans science, sans art, sans philosophie.
Zijn lauwe houding ten overstaan van de Syrische president Bachar al Assad stuitte op zware kritiek vanwege de Intelligentsia van het Midden-Oosten. Maar Adonis, schrijft Le Monde, persiste et signe. Met nog een raad van de recensente, Cathérine Simon : A lire la tête froide.
Misschien zijn er onder mijn lezers die interesse hebben en zich een beeld willen vormen over wat er op heden omgaat onder de midden-oosterse intelligentsia?
Printemps arabes. Religion et Révolution dAdonis. traduit de larabe par Ali Ibrahim, La Différence, Politique 160 p., 16.
04-02-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |