Wat ik schrijf haal ik uit de stand van sterren en planeten op het ogenblik dat ik neerzit om te schrijven; haal ik uit de gebeurtenissen van de dag; haal ik uit de lectuur van de dag.xml:namespace prefix = "o" />
Zo was er vandaag de uitzonderlijk mooie tekst uit de Standaard der Letteren (14 februari) van Pascal Verbeken die, op zijn schrijftafel, als stille getuige en inspiratie bron een schriele scheut van een beuk heeft staan.
Een simpel iets, maar een herinnering aan Paul van Ostaijen omdat de scheut afstamt van de beuk waarop van Ostaijen zicht had de laatste dagen van zijn leven.
Het is een groot iets om zo een scheut voor jou te hebben als je binnenkomt, en je neerzit om te schrijven. Al het overige verdwijnt voor een ogenblik.
Heb zo een lange tijd met een bolvormige kei, gevonden in de Navizence in Zinal (Valais) op mijn tafel voor mij gehad, die ik, na mijn kennismaking met de Tao of Physics van Fritjof Capra vervangen heb door een stuk verwrongen staal dat een vriend me mee had gebracht uit de ovens van Sidmar. Vandaag is het een eigenaardig stuk wortel dat ik vond in het bos.
Pascal Verbeken verwijst naar het lied Black crow van John Mitchell die zich hierin vergelijkt met een kraai die langs de kant van de weg speurt naar glinsterende voorwerpen in het gras.
Een mooie metafoor is het inderdaad voor een reportageschijver zoals Verbeken het vindt. Ik geef hem groot gelijk. Ik ook lig met tal van herinneringen in de vorm van een of ander gesteente of wortel gebeeldhouwd door wind en water en de tijd. Ik ben zelfs begonnen met de kleinste en meest handelbare eruit in te lijsten en op te hangen.
En dan schrijft Verbeken iets heel moois:
Die voorwerpen zijn fetisjen, maar ze hebben ook een praktisch nut. Ze brengen me in de sfeer en helpen me, als een stemvork, om de juiste toon aan te houden, een heel boek lang.
Een gelukkig man die Pascal Verbeken.
|