 |
|
 |
|
|
 |
31-03-2012 |
Lectuur |
Ik lees heel weinig de laatste tijd, nochtans loop ik
rond met eenzelfde boek dat ik te traag lees. Maar het is geen roman, het is
een bundel essays. En vandaag herlas ik het begin van een essay uit het boek:
Er bestaan
essayboeken waarvoor je graag een hele kast romans weggeeft en essayisten die
het uiteenzetten van ideeën vele malen spannender kunnen maken dan het
vertellen van een of ander verhaal.
En of deze auteur gelijk heeft, het is trouwens met zijn
boek dat ik rondloop in huis en tuin, zelfs al lees ik er niet in, maar het
boek verlaat me praktisch niet.
Ik herinner me een bejaarde dame ik ben nu zo oud als
zij toen was dus ik ook ben bejaard al zie ik me zo niet het was de eigenares
van de chalet die ik mocht huren van haar. Ze vroeg me eens welke boeken ik wel
las, ik had het geluk toen te antwoorden dat ik alles las, maar geen romans.
Tu as raison
ik weet niet meer of ze me tutoyeerde la
vie est déjà assez roman comme ça, wist ze me te antwoorden
Waarin ze gelijk had, maar het belette me toch niet Pasternak
te lezen en Solokov en Chateaubriand en Stendhal en vele andere, maar nu ik
haar ouderdom heb bereikt heeft ze meer dan gelijk gekregen en is een bundel
essays mijn bijbel.
Ik kom hier zeker op terug. Maar vandaag wou ik wat
anders doen dan schrijven. Mijn echtgenote had wat kaders gekocht met een
centimeter diepte onder het glas, heb er enkele gevuld met verdorde takjes
heide, die ik plukte op de hoogste top van Iona,
the holy isle of Scotland, een versregel van Saint-John Perse, wat zaden
die wat kleur dragen en een schelpje of twee met een stukje steen uit de bergen.
Ik werkte eraan tot laat in de avond, en was er tevreden mee, zoals ik nu ook
tevreden ben met mijn blog
31-03-2012, 01:07 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
30-03-2012 |
Boek of Blog |
En s avonds, de zon een vuurbol tussen de bomen, van Fernand
Pouillon , wiens Pierres sauvages
hij doorbladerd had in de grote rust van de namiddag, wil hij hernemen hier wat
geschreven staat over de stenen van de abdij van Le Thoronet:
Tu aimes donc cette pierre?
Oui et je crois quelle me le rend. Dès le premier
moment jai eu pour elle un respect que je nai même pas songé à discuter.
Maintenant elle fait partie de moi-même, de notre uvre, elle est labbaye.
Waarop wacht hij nog, dit is het ogenblik van handelen. Je
houdt van het woord en het woord is je domein, het woord is al wat je nog rest,
waarop wacht je om een akker vol te zaaien met woorden?
Ja, waarop wacht ik nog denkt hij, het is volop lente,
je boek moet verder groeien, stop met prioriteit te geven aan je blog. Weinigen
lezen je stukjes proza. Hoop dus niet
dat deze, zoals het gebeurde bij de grote Saramago, ooit zullen verzameld
worden, en gepubliceerd, maar weet dat je woorden je abdij is, je oeuvre.
En wat
meer is, Pouillon vond dat de abdij van Thoronet een vierde dimensie
had, zo moet ook een boek een dimensie in meer hebben. Het verhaal is niet
voldoende, het moet iets hebben dat ongeschreven bleef iets zoals in de
doeken van Tiepolo - een spiritualiteit die niet kan worden uitgedrukt maar
geborgen op elke pagina, aanwezig is. Het boek moet ervan doordrenkt worden,
het moet zich situeren buiten de knellende realiteit van vorm, en inhoud. Het
moet op een traject liggen, het moet zich ophouden op een punt buiten het boek
gelegen, een punt zoals dit waar de slinger van Foucault aan opgehangen is.
Een roman schrijven, een van jou? Denk niet dat er nog
plaats is voor een in meer, alles staat al opgetekend, al was het maar in de
duizend boeken die je zag in de bibliotheek van het convent van Mafra. Wat je
kunt is herhalen in een andere vorm, met andere woorden, wat bladvulling dus,
maar geen voedsel voor de geest. Voedsel dat we meer en meer, nu de kunsten het
laten afweten, nu het sacrale opgeofferd wordt, meer dan ooit nodig zullen
hebben om te overleven.
30-03-2012, 00:51 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
29-03-2012 |
Bernard de Clairvaux |
Mijn blog is een struggle
for live. Ik schrijf me leeg. Ik word van het ene onderwerp naar het
andere gezogen en vind niet de tijd heb ook een leven naast mijn schrijven - uit
te werken wat ik wens uit te werken. En wat ik schrijf schijnt minder en minder goed te zijn, vervelend te
zijn, mijn bezoekers/lezers haken af. Alhoewel ik het aantal niet meer zo
nauwgezet opvolg waren er gisteren amper acht. Toch kan ik er voor mezelf niet
toe komen op te geven, of een dag over te slaan.
Ik dacht vandaag iets te schrijven over mijn ontdekking
van de schilder Tiepolo en dit via het Arcadia van Hertmans. Ik zocht Tiepolo, die
ik helemaal niet kende, op in Google en was uiterst verrast, wat meer was ik
vond me terug in zijn werk. Toch bleef ik hangen bij de passage van Bernard de
Clairvaux in mijn blog van gisteren, een passage die eindigde met: Ceins-toi
de ton glaive, de ce glaive de lesprit qui est le verbe de Dieu.
Bernard de Clairvaux, later heilig verklaard, was een
van de belangrijkste figuren die het westen en dan vooral de Kerk heeft gekend.
Hij was het, die met zijn familie ( vader, broers en neven), Robert de Molesnes
en zijn metgezellen, die weggetrokken waren uit de te grote luxe - naar de
maatstaven van Benedictus van Cluny en begonnen waren aan de bouw van een
nieuwe abdij in Citeaux, ter hulp is gekomen op het ogenblik dat de
uitgewekenen op het punt stonden hun bouwen op te geven.
Op deze wijze - hij was toen achttien - startte het geestelijk leven van Bernardus dat
uitgroeide tot het grootste religieuze avontuur van het Christendom hier in het
westen, een avontuur dat aanving met de Heilige Benedictus van Monte Cassini,
in de eerste helft van de VIde
eeuw, en zijn hoogtepunt kende met de heilige Bernardus, stichter van de
Cisterciënzersorde, stichter van de Tempeliersorde, vereerder en ontdekker van
Notre Dame, prediker in Vézelay van de eerste Kruistocht.
Uit de beweging die hij in gang heeft gezet pleegde de
abt Suger, in Saint-Denis, de eerste gotiek en ontstonden kort erop de eerste
gotische kathedralen.
De passage die ik gisteren aanhaalde is zijn wapenschild
en de geestelijke beweging die hij bezielde heeft het ettelijke eeuwen volgehouden.
Vandaag is deze aan het doodbloeden en dan zeker in het religieuze landschap hier bij ons. En
niet alleen totaal aan het wegkwijnen maar staat thans op het punt, tenzij er
een nieuwe Bernardus zou opduiken, overwoekerd te worden door een even, als ten
tijde van de middeleeuwen, fanatiek wat ze ook beweren moge - religieus getinte golfbeweging.
Ik heb me nog eens laten gaan en geschreven over wat ik
bij het opstaan en het openen van mijn
laptop absoluut niet had gedacht. Het zij dan zo, het is met deze tekst
dat u, lezer, het zult moeten stellen op 29 maart. Of later.
29-03-2012, 00:20 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
28-03-2012 |
Le Thoronet |
Is het me toegestaan, aangekomen in het punt in de tijd waar ik me
thans bevind, een zekere weemoed te kennen - zoals Ernst Jünger in zijn Auf den Marmorklippen omdat ik
bepaalde plaatsen die ik ooit bezocht en die zich, om een of andere reden, diep
in mij hebben vastgehaakt, nu niet meer bezoeken zal?
Al zijn deze plaatsen niet zo talrijk, een is er die er deel van
uitmaakt, de Cisterciënzersabdij, Le Thoronet, gebouwd onder de Bernard de Clairvaux
- zelf bouwer van de abdij van Citeaux - in de XIIde eeuw, gelegen nu, langs de autosnelweg A8, zijnde ongeveer halfweg
tussen Aix-en-Provence en Cannes.
We bezochten, mijn echtgenote en ik, deze abdij een tiental jaren
geleden en het was een revelatie, een abdij als uit een blok gehouwen, stoer en in de zuiverste vroeg-romaanse stijl, zonder versieringen in
de kapitelen, maar perfect qua afmeting en gevelindeling. Een abdij met een
vierde dimensie ook de doeken van Gianbatista Tiepolo, waaraan ik een blog
wijden zal, hebben die vierde dimensie een dimensie die ik zie als
metafysisch.
Wat opviel was de grote soberheid en inspirerende symmetrie van van gebouw en kerktoren en de perfectie wat
de indeling in ramen en deuren van de
gevels betrof. Ik liet me zelfs verleiden de tekeningen te fotograferen die de
tijd en de natuur had aangebracht in en op de stenen van de abdij, denkende de
thematiek erin later te gebruiken in mijn tekeningen wat ik wellicht onbewust gedaan
zal hebben.
Waarom vertel ik dit, en waarom dit gevoel van weemoed? Er is vooreerst
een knipsel uit Le Monde van 2003, totaal vergeeld, bijna verpulverd, dat me in
de handen viel, een paar dagen terug, en er is het boek van Fernand Pouillon
over de bouw van Le
Thoronet, dat ik
las dankzij een vriend, Pierre H., architect - van wie ik de
laatste tijd weinig, te weinig hoor - die het ontdekt had in de bibliotheek overgeërfd
van zijn vader. Een moeilijk te lezen boek, wellicht omdat het geschreven was
in zeer moeilijke omstandigheden.
En dan is er nog een derde reden omdat ik bij Pouillon
deze fameuze zin van de stichter van de ontelbare Cisterciënzers abdijen, Bernard
de Clairvaux, terugvond, een zin die ik dacht te gebruiken als inleiding bij mijn
De Adem van de Dagen:
A luvre donc, sache que le moment est venu pour
toi de tailler dans le vif, étant admis que celui de la méditation lait
précédé. Si jusqualors tu nas remué que ton esprit, il faut maintenant que tu
remues ta langue, il faut maintenant que tu remues ta main.
Ceins-toi de ton glaive, de ce glaive de lesprit
qui est le verbe de Dieu.
Maar, als een
van jullie op de A8 van Aix-en-Provence naar Cannes, de aanduiding Le Thoronet
ontmoet, verlaat dan even de snelweg en bezoek die abdij, cela vaut le
déplacement. U moogt me zelfs een berichtje sturen van daaruit, of een kaartje.
28-03-2012, 01:30 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
27-03-2012 |
Het Licht dat breekt |
Het
licht dat breekt. De vogels in de bomen, in de hagen, die ontwaken in een
gekweel, in een ineenvloeien van klanken die hem bereiken nu hij is opgestaan
om zijn dag in te schrijven, in te zegenen.
Een
herinnering die telkens opduikt. Zijn verre jeugd, een knaap die zich
afgezonderd voelde, schemerachtig en bedeesd, in een jeugdgroep, de enige onder
hen die geen uniform had, zijn moeder kon hem met moeite een Frans woordenboek
betalen van 50 frank, maar zeker geen KSA-uniform. Hij was mee opgetrokken voor
een paar dagen met de groep, in een verlaten kasteel hier dichtbij in Bellem. En
het was toen dat hij voor het eerst, door het open raam de vogels hoorde in hun
morgengebed, merels en lijsters, vinken en wielewalen, alle door elkaar, een
symfonie. Hij had het nooit voorheen zo duidelijk gehoord, hij lag er middenin,
hij werd er dronken van, dronken van de mengeling van klanken. En het was ook
de dag - hij was toen twaalf of zo iets - dat hij Eine kleine Nachtmusik had gehoord, zijn eerste bron van klassieke
muziek, Mozart.
Nu,
de tijd van het schrijven, zijn de vogels stil gevallen, de vreugde om de komst
van het licht is uitgezongen. Nu komt zijn gezang. Hij zoekt terug de zin op
die hij gisteren gelezen had bij Karen Armstrong:
As the Sacred Hadith
had made God say: I was a hidden treasure and Iearned to be known. Then I
created creatures in order to be known by them.
Een
hadith van de profeet over Allah: Ik zocht om bekend te worden, Ik schiep
schepsels, ik schiep planten en bloemen, dieren en vogels, bomen en wolken en
planeten en sterrenstelsels opdat ik in hen, zou gezien worden.
Hij
had nog de ganse dag om erover na te denken.
Op
de middag zat hij in de zon aan tafel in een restaurant aan de Leie. Terwijl
hij luisterde naar wat zijn vriend te vertellen had, dacht hij aan een eerste
zin voor een gedicht. Maar de zin kwam niet. Al was er het eerste groen in de
treurwilg, al was er het stille vloeien van water met een paar even stille meerkoeten,
al was er op het einde van de vlakte weiden, een twijfel van groen in de canadas
omheen het kasteel van Ooidonck, die eerste zin die kwam maar niet, al was het
heel duidelijk dat Hij die wou gezien worden bewoog in al wat was in de wereld die hij zag
en niet zag.
En
evenmin, na teveel tv, o.m. een BBC-programma over mathematics, over de hindoe die de nul bedacht en pi berekende en over
de reeks van Fibonacci, maar ook na middernacht kwam de zin niet.
Hoe
arm men zich voelen kan voor het slapen gaan.
27-03-2012, 00:44 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
26-03-2012 |
De Adem van de Dagen (26) |
Er is een
altijddurende wisselwerking tussen impulsen komende van ontmoetingen, van
bevindingen, van herinneringen, van gebeurtenissen uit zijn jeugd, alles is met
alles verweven, gefilterd door het heden en het heden gericht naar het komende,
een rechte lijn getrokken in het tijdloze zijn van ogenblik tot ogenblik.
Tijd schuift
in tijd en woorden zijn het centrum van de gedachten die komen en vervagen,
zich oplossen in nieuwe. Een wereld kruipt erin weg, en een wereld die
verzwegen wordt, houdt zich erin verborgen.
Als hij
terugdenkt aan zijn ogenblikken met Anja, herinnert hij zich hun afdaling,
komende van de cabane du Grand Mountet
naar de vallei toe. Hun tocht, in de immensiteit van bergen en luchten en in
een zee van licht, over de Zinal-gletsjer en dan vooral, nu nog, het kraken van
de korrels ijs onder hun voeten. Herinnert hij zich, hoe hij haar verraste met
de fles Hermitage die hij, eens de gletsjer verlaten, boven haalde van onder
een rotsblok in het water. Een fles wijn die er neergelegd was, wat zij niet
wist, twee dagen vroeger toen hij met Robert en Gustave op weg was naar de
berghut.
Maar vooral
als hij denkt aan de dood van zijn vrouw, waar hij weinig details van kent
omdat het voorviel tijdens zijn reis naar China en waarover zijn oudste dochter
thuis, die alles beleefde, hem enkel de grote lijnen had verteld, dan overvalt
hem een massa aan gedachten die zich concretiseert in de laatste kus die ze hem
gaf, aan de luchthaven, en hij haar nakeek en verdwijnen zag in de bocht tussen
andere wagens. Dit, toen ze voor altijd wegreed van hem, de dood binnen. Een
gebeuren, kort in woorden, maar met een echo die niet uit te wissen is, die hem
vervolgt, opduikend op de meest onverwachte ogenblikken.
En als hij
denkt aan de kinderen en vooral kleinkinderen, vloeit hierin een tederheid die
niet te meten is, al was het maar een moment dat hij zich nu ineens herinnert
- het gevoel dat hij eens kende, in die bewuste maand augustus na haar dood,
toen hij, zoals hem was gevraagd, de was ophing buiten, en hij die stukjes
kleding, kousjes, broekjes, hemdjes in handen kreeg. Dit alles zit in de
woorden kinderen en kleinkinderen en nog oneindig meer, wat te vatten is en
niet te vatten, wat te vertellen is en wat te verzwijgen is.
En hij
zwijgt ook over wat er vandaag gebeurt in de wereld, wat absoluut niet betekent
dat hij er zich niet bij betrokken voelt, als hij denkt aan wat de
kleinkinderen en hun kinderen, die er eens zullen zijn, te wachten staat, of
als hij geraakt wordt door het gebeuren in de wereld en hij zich vragen stelt
over de invloed van andere, dreigende culturen die binnensijpelen, gewild
wellicht, op kousenvoeten en hieruit voortvloeiend, de impact ervan op de
toekomst én van onze Westerse levenswijze én van de Kerk die er meer dan
bepalend voor was.
En toch,
ondanks al het negatieve dat hij meedraagt, het is een groot leven dat hij in
zijn handen houdt, wat er ook moge gebeurd zijn, wat hij ook moge ondergaan
hebben en wat hem ook nog moge te wachten staan; een groot leven is het als hij
ziet hoe de dagen bewegen in een weelde van kleuren, rood en goud en bruin en
geel, geaccentueerd door het licht en het grote geruis van de bomen en hij
doordrongen is van het zijnde als van het nog komende.
Zo opent
zich elke nieuwe dag op de geuren van het bos en van de aarde, op de dingen die
hij gepland heeft te doen, en doet of niet doet, en met een vlugheid die hem
telkens verrast is er lheure bleue als
hij neerligt op de sofa voor de
vlammen van de haard en het licht een tere, blauwe schijn krijgt in de
schemering, waarvan de diepe betekenis, het stilvallen is van alle leven, dit voor
de nacht hem overvalt met herinneringen aan wat was en aan wat had kunnen zijn.
De nacht en
het te grote bed, al gebeurt het dikwijls de laatste tijd, dat hij blijft
liggen in een deken gewikkeld, op de sofa voor de open haard die stilaan
uitdooft en met zijn boeken die fezelen over hem tot elkaar.
26-03-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
25-03-2012 |
Tien kleine visjes |
Zelden schrijf ik over wat
er gebeurt in mijn dagelijks leven, wat ik doe of niet doe, wat me overkomt of
waar ik aan ontsnap.
Anderen, van wie ik de blog
regelmatig bezoek doen dit regelmatig, niet alleen kort en bondig en leesbaar maar
tezelfdertijd pittig en leerrijk en dan nog, geïllustreerd. Wat helemaal niet
kan gezegd worden van die van mij, al heb ik ook al getracht er een tekening
aan toe te voegen, maar het lukt me niet om een of andere reden.
Maar vandaag heb ik iets te
melden, in de tuin is de reiger gaan vliegen met de visjes uit het stukje
vijver. Deze morgen lag die er triestig bij, ondanks de biezen en de irissen die
hun kop opsteken, de dotterbloem die helgeel is open gebloeid en de bladeren
van de waterlelie waar Frederik Van Eeden zo van hield die naar boven
krullen. Maar de muziek is er uit, het spel van de naar elkaar toe en van
elkaar weg zwemmende rode visjes is verbeelding geworden. Er rest me niets
anders dan er voor de n-de maal andere te kopen die terug zullen moeten
wennen vooraleer ze naar mij toe zwemmen als ik ze eten geef.
Tien kleine visjes die
verdwenen, een na een, spartelend, in de maag van de reiger, ik zal er maar geen drama van
maken. Er zijn ergere dingen in het leven van elke dag. Gelukkig zitten er nog
vele salamanders geborgen in de laag rottende bladeren op de bodem. En wie
weet, wie weet, misschien ook nog minuscule rode visjes zonder moeder?
Mijn andere dagboek-bedenkingen zijn ditmaal niet veel zaaks. Sinds enkele dagen is er af en toe een grote toevloed aan beelden
in mijn gedachten. Iets is losgekomen, wat ik mijn boek noem houdt me meer
bezig.
Maar
dit is evenmin een drama.
25-03-2012, 06:41 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
24-03-2012 |
Paul Davies |
Ik blader in Paul Davies God and the new Physics.
Een zin treft me, het is een zin van Niels
Bohr :
Anyone who is not shocked by quantum theory has not
understood it.
Beweren dat ik begrepen heb
wat de kwantumtheorie betekent zou ik zeker niet durven zeggen of schrijven,
maar ik weet dat het toch mijn beeld van God radicaal heeft gewijzigd, in deze
zin is het een enorm belangrijk iets, dat mijn perspectief van de dingen openscheurde, dat er muziek en
mystiek in zat, dat het iets te maken moest hebben met de idee die hij zich
trachtte te vormen over wat, in zijn
materiële onzichtbare vorm, God wel zou kunnen zijn, en Hij alsdan wellicht
niet verschillen zou in kwaliteit, wel in kwantiteit van de materiële vorm van
de spirit van de denkende mens.
Het is een gedachte die ik koester, ze biedt enorm
veel mogelijkheden. Ze licht een tipje op van de donkere zware sluier, zelfs al
weet ik, dat ik zelfs nog niet op de drempel sta en dat ik misschien nimmer
verder komen zal dan dit ene tipje, maar het is toch iets dat beloftes inhoudt.
En wat meer is, ik weet dat het in de goede richting wijst.
Ooit las een vriend priester de mis in een soort
kapel in de catacomben van Rome. Hij sprak toen in een korte homilie, voor de
vuist, over God en hij sprak deze voor hem, als priester, toch vreemde woorden.
Er is, zegde hij, een wand tussen God en de mens, een glazen wand maar deze is
bedampt langs de kant van God.
Ik schrijf dit midden in de nacht het is de
eerste maal dat ik er zo lang heb aan gewerkt om de gepaste blog te vinden, een
slecht voorteken midden in de levende, wondere natuur, die zijn tentakels
heeft, gedrenkt in de kwantum fysica. Gedrenkt in de geheimenis van atoom en
elektron en meer nog, van de deeltjes, de higgs die nog te ontdekken zijn, om
wellicht eens die ontdekt op zoek te moeten gaan naar nog meer-dan-higgs
deeltjes, en dit alles geplaatst tegenover het beeld dat God zou kunnen zijn op
zijn wandelweg die ook die van ons is, gaande van het Alpha naar het Omega.
En als ik verder blader,
Davies in zijn Preface:
no doubt many of my colleagues would strongly
disagree with the conclusions I attempt to draw. I respect their opinions. This
is simply one mans perception of the universe; there are many others. My
motivation for writing the book is that I am
convinced there is more to the world than meets the eye.
Er is heel wat meer in de
wereld dan het oog zien kan en dit is het dat mijn queeste voedt en in beweging
houdt.
24-03-2012, 02:04 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
23-03-2012 |
Het nieuwe Leven |
Nu is de lucht geladen met deeltjes energie die
leven zijn, nu ruisen de sappen in bomen en struiken en schieten de botten open
met een knal, nu roeren de insecten diep geborgen in de opwarmende aarde. Het
is de overgang, het in elkaar vloeien van winter in lente, van dood in nieuw
opborrelend leven.
Voor zijn dagboek gezeten, zijn hand klaar om te
schrijven komt de rust en het aanvaarden van al wat is, of het nu morgen is of
avond of nacht, of het nu de pijn is in zijn rug, of de zorg om zijn blog, het
is het ogenblik dat hij reëel bestaat, gedoken in zichzelf, woorden vloeiend
lijk het water uit de bron en hij weet precies welke, de bron amper zichtbaar
van een plaats in Le Plat de la Lé,
op de weg naar wat rest van de gletsjer op het einde van Zinal in de Val
dAnniviers. En dan plots, terwijl hij dit schrijft het beeld van het kerkhof
van Rye, in het zuiden van Engeland, waar hij ooit wandelde onder de eeuwenoude
yew tree en de namen trachtte te
ontcijferen op de met mos en lichen overgroeide grafstenen.
Wie roept deze beelden op, wie schuift deze precies
nu binnen in de woorden die hij schrijft?
*
En, toen hij bij de vijver aankwam, het water een groot
open, roerloze spiegel met enkele eenden erover, de bomen er omheen ook
omgekeerd. Hij voelde de vochtige struiken aan zijn handen en betastte de
zwellende botten en aan zijn voeten bloeide geel het hoefblad. Het was het
ogenblik dat ze hem tegemoetkwam, haar blonde haren als met een aureool
omgeven, haar licht dansende stap, haar glimlach en de vraag in haar ogen, haar
handen voor zich uit om hem te omhelzen.
Hij hield haar dicht tegen zich, alsof ze samen één
lichaam waren. Hij kuste haar lippen fris en vochtig. Merels hingen in de
bottende lijsterbes en over de beemden, waar de kanten in brand gestoken waren,
dreef laag de rook, terwijl hij bewoog in haar parfum en zij zich vast ankerde
in hem.
Hij wou niet denken, hij wou haar enkel vasthouden,
woordeloos vasthouden, zijn hand in haar hals zoekend naar haar warmte, in haar
ogen was grijs het licht.
Ik hou je, wou hij zeggen, ik hou je zoals ik nog
niemand gehouden heb, maar hij zegde niets.
Ze wandelden omheen de vijver voorbij de vissers
die hen aankeken, met de lijn in de hand, glimlachend naar elkaar. Maar ze
waren in een andere wereld dan deze van water en bomen en eenden en vissers en
huizen en luchten.
Ugo
23-03-2012, 05:03 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
22-03-2012 |
De Adem van de Dagen (25) |
22 maart
De Adem van de Dagen (25)
Epiloog.
De dag is gekomen dat hij uit zijn dagboek de paginas
gaat halen die hij ooit, voor een groot deel met de koorts op het lijf,
geschreven heeft in kamer 292 van het Ziekenhuis. Paginas zo donker dat hij,
in zijn diepste ik, de lange nasleep ervan, het negatieve ervan, blijft
meedragen in al zijn woorden, in al zijn daden, zelfs al zou dit helemaal niet
blijken.
Hij heeft lang geaarzeld om die teksten over te
nemen in zijn Adem van de Dagen, maar ze horen bij de persoon die hij is, omdat ze horen bij
zijn meest onaangename gedachten.
Het is een eerder lange blog die nu volgt u kunt
de lectuur ervan overslaan, omdat het een schaduw-passage in zijn leven is
maar hij wordt hier binnengeschoven om duidelijk aan te tonen wat de politiek
vermag in dit beroerde land van wetten, die zelfs al zijn ze totaal waardeloos
geworden, de mens blijven achtervolgen. Daarom deze woorden:
Zoals Dante in zijn Inferno,
canto XVII, een koord moet werpen om de gyrion te roepen, die hem daarna, samen
met Vergilius, op de rug van de gyrion
gezeten - twee tempeliers achter elkaar op het paard - neerdalen zal in de
diepste afgrond van de Hel, heeft ook hij, Ugo, een koord te werpen in de
diepte van het geweten van enkelen. Echter, hij is niet zoals Pirandello in cerca dautore, maar meer dan ooit
een personaggio in cerca de giustizia.
Vreemd is het dit te moeten vermelden maar toch is hij wat hij is, un uomo in cerca de giustizia, en zoals
Dante en Van Gogh, weet hij, hoe de hang naar gerechtigheid, de mens tekenen en
vooral in het gemoed vervolgen kan.
Het verhaal van Ugo, geplaatst in een tijd waar de rechten van de mens
aan de orde zijn, is een absurd verhaal, ma
qui tacer nol posso, e per le note de questa nota scritta, lettor, ti giuro,
zweert hij, zoals Dante, dat wat hij te vertellen heeft met zijn woorden, de
waarheid is en hij deze waarheid niet zwijgen kan.
Op het erf, staat sinds mensenheugenis, naast de oude vergroeide
mispelaar, het ovenhuis dat voor hem meer is dan een gedicht. Een huisje dat
met zijn afgemeten proporties en zijn visgraatmotief in de muren, een kunstwerk
is van een onbekende meester.
Het is voor hem een herinnering aan de bakoven van het ouderhuis en
vooral een herinnering aan zijn moeder zaliger, een herinnering aan de
vrijdagnamiddagen toen hij thuis kwam van school en de geur van versgebakken
brood hem tegemoet kwam op straat. Is er iets heerlijker dan thuiskomen in de
geur van versgebakken brood? Om deze reden is het, zoals het er staat, religie
voor hem, is het een soort relikwie die hem bindt aan zijn moeder en zijn verre
jeugd.
Het ovenhuisje is een zegen, de boom, een tiental meters ernaast, een
vloek. Zelden is een zo eigenaardig gegroeide boom gezien, kaarsrecht de hoogte
in, met enkele stompjes van zijtakken en een uitgedunde kruin waar nog enkel
kraaien en eksters komen rusten voor een tijdje.
Hij zou de naam van die boom nimmer gekend hebben, indien hij niet op
een avond in zijn La Langue Hébraïque restituée van Fabre
dOlivet - gevonden in de geheime lade van de bij de aankoop van het huis,
overgenomen Luikse bollenkast - gezocht had naar de precieze vertaling van vers
3, 19 van Genesis, en dat het
gebeurde dat er bij het openen van het boek een smal strookje vergeeld papier
op de vloer dwarrelde waarop, met vaste hand door de vorige eigenaar
geschreven, te lezen stond:
Heb op de dag van de geboorte van mijn eerste
kleinzoon, Johan, op 5 augustus van het jaar 1978, naast het ovenhuis, een
Parrotia persica geplant die ik kocht bij Charles v. Herreweghe, het is een
amberboom met hout als van ijzer, zei Charles me.
Wat hem hierin trof was het feit dat die datum precies de dag was in
hem gegrift, dat die voor hem discriminerende wet werd gepubliceerd, een wet
waarvan de inhoud, vandaag nog enkel gekend is door wie er door getroffen werd.
Ze had, wat hem betrof, als uitwerking dat een derde van zijn
pensioenspaargelden geconfisqueerd werd
de dag dat hij de Bank der Banken verliet.
En het gebeurde dat hij, mede door dit dwarrelend vergeeld strookje
papier, hij die abnormaal vergroeide boom is gaan zien als een omen, als een
teken dat hij schromelijk tekort werd gedaan in zijn rechten als burger van dit
land.
En het gebeurde ook maar dit is dan het product van zijn verbeelding
- dat hij op een morgen in de herfst vaststelde dat aan de voet van de boom,
doorheen een half vergane zwam, tal van sprietjes klimop waren uitgekomen en op
korte tijd de stam waren opgeklommen om maar te groeien en te blijven groeien
altijd maar hoger en altijd maar meer in elkaar verstrengeld, zodat deze
klimopmassa, omheen de stam, een soort huls had gevormd en dit tot in de kruin,
met als effect dat de stam van de boom, van onder tot boven ingekleed, helemaal
uit het zicht was verdwenen. Wat voor Ugo het teken was dat door een andere
nieuwe wet, de vorige dode letter geworden was en het onrecht hem aangedaan, easily kon worden rechtgezet, als de
Directie en de Gouverneur van de Instelling waar hij meer dan veertig jaar lang
trouw had gewerkt, de wil hadden opgebracht de rechtzetting te doen.
De feiten die hij nu vertelt vonden plaats in de periode dat hij intens
werkte aan het schrijven van een soort verhaal over Dantes Inferno en hij aangekomen was aan die fameuze passage waar Vergilius
een opgerolde koord in de afgrond van de Hel werpt. Het was in die dagen dat
Ugo geveld werd door de hevigste koorts uit zijn bestaan en hij, na een week,
in allerijl gevoerd werd naar de spoedopname van het ziekenhuis, gelegen langs
de ringvaart. Een idee bleef hem overrompelen, hij dacht dat hij nimmer zijn Dante zou kunnen beëindigen, en dat hij een
onafgewerkte versie, met tal van te verbeteren passages zou achterlaten.
De koorts die maar niet week overspoelde hem met slingergedachten. Hij
dacht aan Dante, hij dacht aan het feit dat Dante na negentien jaar verbanning
- de tijd van zijn Commedia - van uit
Ravenna, waar hij toen verbleef, naar Venetië was vertrokken om er te gaan
onderhandelen, waarover heeft geen belang, wat wel belang heeft is het feit dat
hij toen, niet via de zee maar langs de vlugste weg naar Ravenna is
teruggekeerd, doorheen een moerassig gebied, waar hij malaria heeft opgedaan om
korte tijd later, de morgen van 14 september 1321 te overlijden.
Waar Ugo toen aan dacht, en er voortdurend werd mee geconfronteerd, ook
omdat zijn Inferno-tekst onvoltooid
bleef, was de vraag of Dantes Commedia
al voltooid was toen hij vertrok uit Ravenna naar Venetië of, was het zo dat er
nog een deel te schrijven viel, en dat hij, in dit laatste geval, deze laatste terzinen
moet geschreven hebben, eens terug in zijn vertrouwde kamer en dit met de daver
van de koorts op het lijf?
Ugo geraakte ervan overtuigd te denken wat nog nimmer werd gezegd, dat de
laatste verzen van Dante: Aan de hoge
fantasie ontbreekt hier kracht,
in deze richting moeten geïnterpreteerd worden.
Zijn respect voor Dante werd immens in die dagen, alsof het zijn broer
was een realiteit die hij zelf had ondergaan die daar lag weg te kwijnen. Was
het, dacht hij, de kracht, de scheppingskracht die Dante ontbrak omdat hij toen
al besefte, dat hij op weg was naar: LAmor
che move el sol e laltre stelle, op het precieze ogenblik dat hij deze woorden schreef, en dat hij
wist dat het met deze woorden was dat zijn leven, als zijn Commedia, zou worden afgesloten, zoals bij Van Gogh bij het
schilderen van zijn Champs de Blé?
En Ugo, ontredderd door de koorts, bestormd door waanbeelden die hem bleven
volgen, die maar bleven terugkeren, keer op keer zijn slaap onderbrekend.
Gedachten die hij niet bijhouden kon, die hij dicteerde op een microrecorder,
die hij bevend neerschreef in zijn meegebracht dagboek. Tekens, de verlenging
van zijn wankelende geest, die achteraf herzien, niet de minste structuur
bezaten en bijna on-ontcijferbaar waren.
En het is toen, bij momenten zijn einde voelend naderen, dat zijn roep,
zijn schreeuw om gerechtigheid sterker dan ooit op de voorgrond is
gekomen, zich mengend met Dante, zich mengend met de beelden die Dante
gebruikte, en hij bezeten bleef met de woorden van deze schreeuw, zodat hij
zich volledig terugvond in de laatste terzinen van het Paradiso, waarvan hij zich bleef afvragen of Dante deze geschreven had,
vóór zijn vertrek naar Venetië of na zijn terugkeer in Ravenna, toen hij al geveld
lag met de kiemen van de malaria in zijn lichaam maar nog niet in zijn geest.
En Ugo, op zijn bed in die kamer met het nummer dat hij nimmer vergeten
zal, leest en herleest de verzen van Dante die op het punt is gekomen niet meer
te weten hoe zijn woorden te formuleren:
'Aldus de landmeter, zich inspannend om de cirkel
te meten, vindt in zijn gedachten het principe niet dat hij nodig heeft. En zo
bevond ik me in deze nieuwe toestand. Ik zocht uit te vinden hoe het beeld zich
verenigde en zich aanpaste aan het beeld van de cirkel. Mijn eigen vleugels
(inzicht) waren er niet toe in staat geweest indien een bliksemschicht mijn
geest niet had getroffen waardoor mijn verlangen werd vervuld'.
De bliksemschicht van Victor Pavlovitch Strum in Vie et Destin van Vassili Grossman en van zovele anderen, van
Einstein misschien, van Newton, en nu van Dante die plots wist hoe zijn Commedia
af te sluiten en dus ook zijn leven.
Waar zwierf Ugo heen met de woorden van Dante: een bliksemschicht die mijn geest deed opspringen, zijnde een
soort memorandum dat hij met flarden zinnen aan het formuleren was, zijn
opgerolde koord die hij uitwierp, zijn roep om gerechtigheid.
Een gerechtigheid die hem moest herstellen in zijn grondwettelijke
rechten opdat hij in alle vrede nog
een stukje weg met Vergilius en met Dante tot het einde toe, zou kunnen
verdergaan. En dit, in alle creativiteit,
met de grootst mogelijke inzet van al zijn nog resterende krachten. En aldus
niet meer, zoals deze morgen, zoals zovele morgens van de laatste jaren, hij
teveel negatieve krachten heeft
moeten inzetten om te denken en te schrijven hoe ongedaan te krijgen, het
onrecht, tanto amara, che poco è più
morte,
hem aangedaan.
Want, zoals graaf Ugolino in de Hel blijft knagen aan het hoofd van
aartsbisschop Ruggieri die hem met zijn kinderen de hongerdood liet sterven in
de kerker, zo zit
Ugo, van de dag van de confiscatie van zijn rechten te knagen aan de boom op
zijn erf die symbool staat voor het onrecht hem aan gedaan.
Hoort dit wel thuis in zijn Adem van de Dagen?
Wel, het is een uitvloeisel van de omstandigheden waarin een leven
verloopt. Het is het omgekeerde van een periode van verliefdheid, die jaren
duren kan, een leven lang duren kan. Bij Dante was het zijn verbanning uit zijn
geboortestad, bij Ugo, het gevoel dat hij jaren meedroeg en verder dragen zal
tot het einde van zijn dagen, als verstoten
uit zijn grondwettelijke rechten.
Zonder zijn - in feite weinig betekenend verhaal of boek over Dantes Inferno,
had hij wellicht zonder verzet zijn lot gedragen. Maar het lot van Dante
beroerde hem evenzeer als zijn woorden, en in de ban van zijn aanslepende
koortsaanvallen, en de dwaalgedachten die hem hierbij bestormden zijn een
belangrijke passage geweest in zijn later leven. Ze waren van een totaal andere
intensiteit dan de boeken die hij las of de personen die hij ontmoette en
terzelfdertijd van een bitsigheid die hij onderging als een vernedering.
Zijn roep om gerechtigheid van die periode is aldus voor Ugo een
belangrijk gebeuren geworden dat een groot impact heeft gehad, al was het maar
om het verlies van de mogelijkheden die het geconfisqueerde bedrag hem zou
geboden hebben om de woning die hij had aangekocht en die zwaar op zijn budget
had gewogen, op een degelijke wijze te gaan aanpassen aan de regels van de energie
besparende tijden van nu. Hij had er bij de aankoop op gerekend, ook omdat een belofte
van teruggave als de toestand zich wijzigen zou, ingeschreven stond in de
analen van de Regentenraad van de toen nog Bank der banken.
Allalta
fantasia qui mancó possa;(Paradiso
XXXIII :142)
Quel è l geomètra che tutto saffige / per misurar
lo cherchio, e non ritrova, / pensando, quel pricipio ondelli indige; / tale
era io a quella vista nova:/ veder volea come si convenne / limago al cerchio
e come vi sindova; / ma non era da ciò le proprie penne; / se non che la mia
mente fu percossa / da un fulgore in che sua voglia venne.
(Paradiso XXXIII:133-141).
22-03-2012, 00:08 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
21-03-2012 |
Equinox |
Lente-equinox
Vandaag
20 maart (zijnde mijn blog van 21 maart) om 06,14: liep het middelpunt van de
zonneschijf door het lentepunt, en begon, per definitie, de astronomische lente.
MijnSterrengids 2012,
vertelt me dat sinds 1896 het begin van de lente niet meer zo vroeg in het jaar
is geweest. Wat zijn invloed heeft op de
berekening van het joods en het christelijk paasfeest. Wie hierover meer wil
weten verwijs ik naar de bron.
Maar het
is ook de overgang in de zodiac van de soepelheid van de Vissen naar de
planmatigheid van de Ram. Dus aan hen die op het snijpunt van 20 en 21 maart geboren
zijn, een dubbelgelukkige verjaardag gewenst.
Maar
waarom roept dit equinox-evenement het beeld op van de bronzen Zee en de twee
kolommen bij de tempel van Solomon ik denk dat Velikovsky van gisteren me nog
parten speelt en ik neem wat de Zee betreft, de Willibrordus-vertaling van
1975 over. Zo lezen we in I Koningen,
hoofdstuk 7:
23. Verder goot hij de Zee, tien el in doorsnee,
helemaal rond en vijf el hoog; men kon haar met een koord van dertig el
omspannen. 24. Onder de rand waren kolokwinten, tien op een el, ze omkransten
de zee in twee rijen en waren tegelijk met haar gegoten. 25. De Zee stond op
twaalf bronzen runderen, waarvan er drie gekeerd stonden naar het noorden, drie
naar het westen, drie naar het zuiden, en drie naar het oosten; hun achtersten
waren naar de binnenkant gekeerd. 26. De wand van de Zee was een handbreed dik,
de rand was als die van een beker en had de vorm van een leliekelk; de inhoud
van de zee bedroeg tweeduizend bat.
Wat was
de functie van de zee? Wilibrordus, - ook la
Bible Osty -in een voetnoot maakt er zich van af met te zeggen dat de Zee
er was voor allerlei wassingen, wat
betekenen zou dat het water regelmatig moet vernieuwd worden, waar ik problemen
mee heb.
Het was Yahweh zelf, zo lezen we in de Bijbel, die
de plannen van de tempel eigenhandig tekende en deze aan David overhandigde die
deze doorgaf aan Solomon, zijn zoon, gesproten uit zijn overspel met Urias
echtgenote, Betshabee.
En Solomon liet de tempel bouwen op de
Moriah-berg, dit ook staat er te lezen. Maar wat God bezielde, toen Hij voor de
oostergevel twee bronzen zuilen plaatsen liet en in de zuid-oost hoek van de
tempel deze bronzen Zee plaatsen liet, gevuld met water en gedragen door
viermaal drie runderen en gevoerd op een sokkel met vier wielen, blijft voor
ons het gissen.
En toch weten we dat in Egypte, op de plaats
aangeduid door de godheid, een paal werd geslagen die het middelpunt werd van
een cirkel. De schaduw van de opkomende zon en van de ondergaande zon de dag
van de equinox, duidde de oriëntatie aan van de tempel. Deze oriëntatie-ritus
waarbij de tempel ingeschakeld werd in de structuur van de kosmos werd door
alle volkeren van de Oudheid, en bij ons in het westen zeker tot ver in de
middeleeuwen, toegepast.
Ik ga hier nu niet een essay over schrijven, al
heb ik het al eens gedaan maar er zijn voldoende getuigenissen in de
overgebleven geschriften die duidelijk wijzen in deze richting.
We kunnen dan ook stellen dat de twee kolommen
voor de tempel van Solomon de equinox-punten van de opkomende en afgaande zon
aanduidden.
We denken dat de waterbassin, die in de nacht de
sterrenhemel weerspiegelde eenzelfde functie had, namelijk de hemel
binnenbrengen in de kring van de tempel.
Raoul Berteaux beweert zelfs que ce grand plan deau pouvait très bien
faire fonction de miroir permettant lobservation du ciel et le repérage des
positions des astres.
Eens, toen we met de Lions-vrienden op bezoek
waren in Maussane, werden op een gezegende zomernacht, bij een Provençaalse
barbecue, op verzoek en ten bewijze van Berteaux, alle lichten gedoofd en hebben
we toen kunnen zien, hoe in het
watervlak van de piscine, sterren en planeten zijn verschenen en de hemel boven
ons en al wat in de kosmos is, neergekomen is in het watervlak van de tuin en tuin
en huis aldus geheiligd werden. Zoals het (misschien) ook ten tijde van Solomons
Tempel elke nacht gebeurde.
*
De
mysterieuze foto van Vassili Grossman mijn blog van 17 en 18 maart - is
terecht. Hij kwam binnen via mijn e-mail in plaats van via Le Monde. Een uitnodiging op een debat-avond op 21 maart: Vassili Grossman, un écrivain de combat, in de Librairie Gallimard, 15 boulevard
Raspeil in Parijs, met Myriam Anissimov.
Hoe ik
terecht ben gekomen in het adressenbestand van Gallimard is me een raadsel, het
opduiken van de foto van Grossman is er geen meer.
21-03-2012, 06:55 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
20-03-2012 |
Venus |
20-03-2012, 00:05 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
19-03-2012 |
Itzhak Bentov |
19-03-2012, 00:36 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
18-03-2012 |
Foto of niet |
18-03-2012, 00:07 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
17-03-2012 |
Vassili Grossman |
Onmiddellijk
zoek ik zijn Vie et Destin dat ik een paar jaar geleden herlezen heb.
Opmerkelijk
is het feit dat het manuscript van Grossman twintig jaar ondergedoken is
blijven liggen, vooraleer het in 1980 in het Westen werd gepubliceerd. Het is
een boek van meer dan
800 paginas over het Rusland tijdens de tweede Wereldoorlog en onder meer over
de slag om Stalingrad.
Een
bijzondere korte passage eruit is me bijgebleven - na verloop van tijd herleid een boek zich tot
enkele bijzondere passages die nu en dan opduiken een passage die
zich afspeelt de avond dat één van de hoofdpersonages, de fysicus Victor Strum,
in de half verlichte straat een plotse ingeving heeft die bepalend zal zijn
voor zijn verder werk.
17-03-2012, 00:50 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-03-2012 |
Elf uur |
16-03-2012, 10:42 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
St.Luc, en de Zin van het Leven |
St.Luc in de Val dAnniviers, Valais,
herinnert hem aan een vriend, John S. die hem eens schreef:
Jadmire tes centres dintérêt, peut-être cherches-tu le sens
de notre existence? Pour ma part je ne lai pas encore trouvé, tu pourrais
maider
Heeft hij hem toen geantwoord, hij denkt van wel. Het is niet zijn
gewoonte brieven onbeantwoord te laten. Maar wat indien hij het niet zou gedaan
hebben?
Het licht is van een grote helderheid over het erf, het valt met een
brede band door het open venster binnen in de kamer, over zijn blad, het omhult
hem alsof hij in het licht het antwoord kan vinden op de vraag hem gesteld.
Hij herinnert zich de tochten die ze samen maakten. John verbleef elk
jaar in augustus in St.Luc, hij was met zijn familie in Grimentz, het dorp aan
de overkant van de vallei. Elk jaar spraken ze af om samen de Bella Tola te
beklimmen, een tocht van drie à vier uren zonder al te veel klimperikelen.
Jacques D., een vriend uit Parijs vergezelde hen. Hun tocht was echter meer een
wandeling in de diepte van het woord, naar de essentie van het zijn, dan naar
de top van de Bella Tola.
Nu, gezeten in het vernieuwde licht van een beginnende lente, dacht hij
eraan dat we nu weten, of zouden moeten weten, dat we samengesteld zijn uit een
immense, bewegende massa atomen en elektronen en andere nog minimalere deeltjes,
en aldus, dat ons ganse gestel, onzichtbaar verweven is met al wat ons omringt,
van de dichtste boom tot het verst afgelegen melkwegstelsel. En het is met deze
visie op de achtergrond, dat we kunnen gaan denken welke de reden zou kunnen
zijn van ons bestaan en ook, want dit geldt niet alleen voor ons, maar terzelfdertijd
voor het bestaan van de kosmos.
En dan de vraag, zijn we niet het zaad van het spiritueel element in de
kosmos en etaleren we niet in onze gedachten de uitstraling van dit spirituele?
Het grote wonder is, en we beseffen het nauwelijks of helemaal niet, dat
we als onooglijk zaadje geest, een beeld hebben van de totaliteit, een beeld
van het oneindige van die potentialiteit van geest in het Universum. Het
Universum en zijn zelfbewustzijn.
We kennen pas het begin van de zin van ons bestaan als we beseffen in
welke mate we verbonden zijn met die totaliteit, waar we ons, op onze wondere
tochten, bewust van waren. Bewust van de krachten in ons en omheen ons als we s
morgens, voor dag en dauw vertrokken uit St.Luc, om op te klimmen via dat
moeilijke pad, langs de cascades, voorbij
le chalet blanc, over de alpenweide, en
verder, altijd verder langs het gebaande pad in de flank van de Bella Tola, om
gelukkig, in het licht van de opkomende zon, de top te bereiken.
Hoe intens, was ons leven toen, vrienden samen, één in geest met elkaar,
één met de bergen, één met licht en lucht en water. Lag hier niet de reden van
ons bestaan, nader te komen tot de top, nader te komen tot God of hoe je Hem
ook noemen wil, of hoe je ook denkt wat Hij zou kunnen zijn, Hij de Grote
Levende. En was dit naderen tot Hem of Het of Wie of Wat ook, tot lIneffable, niet de reden van ons
gelukkig zijn toen we, na een zware inspanning de top - op weinig na 3000 meter
hoog - bereikten?
Bergen zul je beklimmen, mon cher
John, wateren bevaren, wegen bewandelen, expedities verrichten tot in de
diepte van het woord, de geest ons wapen zijnde.
Of be mindful, weet dat je
leeft, zoals het geschreven staat in
het wapenschild van het kasteel dit van Macbeth wordt gezegd hoog in het
Noorden van Schotland, in Cawdor.
Of, zoals op een affiche van de Rijksuniversiteit Gent in de stad - die
niemand las van jaren terug: leef
bewust.
Ugo
16-03-2012, 00:49 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
15-03-2012 |
Wat gebeurde |
15-03-2012, 07:44 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
14-03-2012 |
Violieren en gentianen |
14-03-2012, 00:05 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
13-03-2012 |
N'être bon qu'à écrire |
Ik
dacht ooit alles gesloten te houden. Ik dacht ooit dat het geen zin had paginas
vol te schrijven om die daarna, in een schuif te laten verdwijnen. Wel bleef ik
getrouw in mijn dagboek, het gesprek optekenen dat ik dag aan dag hield met mezelf.
De
laatste dertig jaren van mijn leven heb ik zo, elke dag mijn pagina
geschreven. Ik dacht na over wat er gebeurde in de wereld, ik keek televisie en
las boeken en dagbladen en ik schoof alle nieuwe gegevens over de oude.
Ik
vond openingen die, zo meende ik, dichter naar de grote waarheid overhelden, al
wist ik niet wat die waarheid wel was of zijn kon.
Ik
las in de Bijbel over gebeurtenissen die van de hand Gods waren, maar ik
twijfelde omdat deze niet strookten met het beeld dat ik had van die God. Ik
las in de brieven van Paulus dat hij, na getroffen te zijn door de bliksem (!),
onmiddellijk naar Arabië is afgereisd om er drie jaren te verblijven. Ik las bij
Kamal Salibi dat Kyriat Arba en de grotten van Makfella, waar Sarah en Abraham,
Jacob en Israël begraven werden, in Saudi Arabië waren gelokaliseerd, ergens ter hoogte van Mekka. Ik
vond dat de door geen beitel gepollueerde dolmen en menhirs in de vlakte van
Stonehenge, een functie konden hebben die overeenstemde met de functie van onze
eerste gotische kathedralen.
Ik
las Boris Pasternak en Freeman Dyson, Fritjof Capra en Richard Feynman, Ik las George
Steiner en zijn Vlaamse evenknie, Stefan Hertmans, en vele, vele anderen. En
alles wat ik dacht werd opgetekend in mijn hoofd maar al dit was als gistende
deeg in de trog. Sommige dingen werden opgetekend andere bleven ongeschreven.
En ik
las Borges en wat hij dacht over toeval en ik las T.S.Eliot van wie schilfers
terug te vinden zijn in de weinige gedichten die ik meende te mogen/kunnen
schrijven.
Ik
las over de New Physics en ik
ontdekte hierin een nieuwe Bijbel, ditmaal niet geschreven in woorden maar in
beelden en in verbeeldingen. En door de dwingende, osmoserende kracht, die zoals
de kracht in het zaad, aanwezig is in mijn vingers, bleef ik schrijven al wist ik
wel dat ik nergens zou uitkomen.
Ooit las ik, het was
in Le Monde:
Pourquoi
écrit-on? Pourquoi des milliers de Français noircissent-ils du papier à
longueur dannée, sans la moindre garantie dêtre publiés?
Het waren gedachten van een meer dan negentigjarige schrijver, Roger Grenier, waarvan ik nog nooit had
gehoord, die daarenboven, wat hem betrof, openlijk bekende:
Ecrire a tourné
à lhabitude, pour ne pas dire à la manie. Une manie dans laquelle je menfonce
chaque jour davantage, de sorte quà présent, je suis incapable de goûter
aucune autre activité, aucune autre distraction.
En Roger
Grenier haalt er de woorden bij van Beckett:
Schrijven, omdat on nest bon quà
ça!. Ik
weet dus aan welke ziekte ik lijd want ik ook, je ne suis bon quà ça.
13-03-2012, 01:03 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |