Geschriften
Inhoud blog
  • Afscheid
  • Opgenomen.
  • Hoe ik er sta, vandaag?
  • Waar ben ik mee bezig?
  • Gesprek op zondag.

    Zoeken in blog



    23-08-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schrijver zijnde:

     

    ‘Je bent zeer persoonlijk’, zegde een vriend me onlangs. Hij bedoelde, zo begreep ik het toch, dat ik me te veel bloot geef en dan zeker in mijn visie over God en wat er is van de eeuwigheid van de geest in ons. Maar wat kan het nut zijn van deze geschriften hier, als ik hierover inde korte ogenblikken die het vergt, niet zou schrijven over wat ik denk en waar ik mee bezig ben als ik denk.

    Het is me heel klaar en duidelijk, ik heb, gezien mijn leeftijd, niets meer te verbergen, en ook niets meer te verbloemen. Ik heb ook niets meer te bereiken.  Ik weet dat mijn blog het weinige is van mij dat kans maakt gelezen te worden.

    Ik heb aldus al veel geschreven, stapels woorden, maar dan zonder eenvormige structuur, sterk uiteenlopend, zonder lijn in wat ik schreef; Ik neem niet de tijd om Wikipedia of Google af te schuimen, kennis op te doen, elementen te verzamelen om een verhaal op te bouwen. Ik ben aangewezen op mijn ‘inward speech’

    Ik ben dus geen Stendhal, ik kan geen wondere, extravagante liefdesgeschiedenis verhalen, zoals zijn ‘Chartreuse de Parme’ en tezelfdertijd, in zijn hoofdstukken, de afbeelding van de tweeëntwintig Tarotkaarten binnenbrengen[1], waarmee hij Mark Twain navolgde in dezes Huckleberry Finn.

    Wat niet belet dat ik nog zou kunnen schrijven én over de liefde én over het bedrijven van de liefde. En wel over het meest prangende moment als je wegschiet in het diepste van het diepste, het warmste van het warmste, het ogenblik, van het samen komen, samen smelten, lichaam in lichaam en geest in geest,  in één kolkende beweging, wat niet kan getoond, niet kan gebeeldhouwd, enkel gedacht, gevoeld, beleefd. Het woord is bij machte dit wondere ogenblik dat is van alle geslachten en alle tijden op te roepen en meer dan rakelings te benaderen. Het magisch-kosmische van dergelijke momenten kennen we.

    Maar we kennen ook de ogenblikken van wat er is als het bloed is uitgeleefd  en je wegdroomt in een omfloerste realiteit: de herfst van laat-augustus in de bergen. Momenten als het verrassend sneeuwen gaat op de Lona-alp [2]van destijds, en vlokken kleven blijven op gentiaan en arnica en op struikjes génépi. En je terug bent in de oude chalet, in ‘la chambre des preux’ met de Bijbel op een schab en kaders met familie foto’s en een heel bijzondere met een gedicht van Salvatore Quasimodo, geknipt uit Le Monde, zoals het er te lezen staat, met vaste hand onderaan geschreven.

    Je het kadertje, een A4 groot, afgenomen hebt en de woorden leest als je de haard aansteekt, en het is gaan sneeuwen terug met de nevel in de bomen van oudsher - of hoe het was toen je er waart - ‘fatto d’aria’ zoals je leest in het gedicht. En je wist, dat ook Titus Burckhardt dit gedicht moet gelezen hebben, daar in die zelfde ‘Chambre des Preux’, voor de haard gezeten. En het gedicht dat je leest, traag eerst en herleest:

    Desiderio delle tue mani chiare / nella penombra della fiamma / sapevano di rovere e di rose / di morte. Antico inverno.

    Cercavano il miglio gli uccelli / ed erano subito di neve, / cosi le parole / un po’di sole, una raggiera d’angelo / e poi la nebbia, e gli alberi / e noi fatti d’aria al mattino. 

    Of, onnodig misschien, maar totaal vrij vertaald:

    Verlangen van je blanke handen in de schemer van de vlammen, ruikend naar eikenhout, naar rozen, ruikend naar de dood. Winter van oudsher. Vogels die naar granen zochten plots als van sneeuw, aldus de woorden, een vleugje zon, een engelenglinster en dan de nevel, en de bomen en wij van lucht gemaakt in de morgen. 

    Het leven is herinnering:  de wemelvlammen in de schemerkamer, de aarzeling in de stem en de woorden die echoën in ons, uitzwermend, ‘ e noi, fatti d’aria’,  als we dromen gaan van wat was in tijden die niet meer zijn.

    Wij niet zoveel méér dan wat lucht, dan wat woorden en voor niet zo lang nog.

    Wij, niet zoveel betekenend, un po’ di sole, een glinster zon in de nevel. Inbeelding: de oude chalet, het land, onaangeroerd sedert eeuwen. En wij, de warmte van de haard over ons gelaat en handen, zoals Quasimodo, fatti d’aria.

    Hoe dicht alles bij elkaar ligt, zomer en herfst. En nu vandaag hoe het kan dat ik hier  teruggrijp naar wat Quasimodo, wie weet waar, wanneer en onder welke omstandigheden, geschreven heeft: een glinster licht, een woord, een geur, een ritseling neergekomen op de aarde, totaal onverwacht.

    En wat al heel ver in de tijd lag, plots te dichtbij opdat er niet, een begin van pijn zou zijn, een pijn met een lange nasleep bij het hernemen van wat was: Winters van oudsher.

     

    [1]  Het feit van de in het boek verwerkte Tarotkaarten vond ik bij Pierre Alain Bergher, in zijn: Les Mystères de la Chartreuse de Parme, Ed. L’Infini, Gallimard, 2010.

    [2] Lona-alp, boven het dorpje Grimentz in de Valais.

    23-08-2019, 00:33 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    22-08-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.E quindi uscimmo a riveder le stelle.

     

    ‘E quindi uscimmo a riveder le stelle[1]. Een versregel van Dante die - en wel met Vergilius - uit de Hel stapt en terug de sterren ziet. Deze versregel, de laatste van zijn ‘Inferno’, staat, in een zekere zin, symbool voor wat de stap is geweest die gezet werd, in het begin van de XXste eeuw, als we de wereld van de New Physics zijn binnengegaan en er, althans volgens mij, een totaal nieuwe  beweging is ontstaan in het religieuze denken dat ineens, meer dan ooit een raakvlak heeft gekregen met de metafysica. Ik bedoel hiermee dat de religieus gericht mens een inzicht heeft gekregen in het onzichtbare en dat de begrenzing van het woord plaats heeft gemaakt voor de ruimte  van de verbeelding.

    De mens overschrijdt thans de drempel van een totaal nieuwe dimensie, deze van zijn oorsprong als stof van de sterren. De Bijbel, het grote epos van de mens in zijn relatie tot zijn God, die woorden sprak en daden stelde, is te hernieuwen in een epos van de mens in zijn zoektocht naar zijn integratie in het kosmische gebeuren.

    Bij mij is het gevoel van deze verbondenheid zeer intens, als ik aan de vijver ben, alleen of met vrienden, als ik de rij kaarsrechte populieren groet, geloof ik dat de bomen deze groet opnemen en doorgeven aan al het andere leven aan de vijver. En al weet ik wel dat velen dit geloof niet delen toch denk ik dat mens en boom iets gemeen hebben. Ik kan er Paulus bij roepen die schrijft dat we een tempel Gods zijn en dat de geest van God in ons woont. Zou hij dan ook niet wonen in de bomen en zouden de contacten tussen mens en boom niet gebeuren precies langs het deeltje Geest dat boom en mens bezielt en levend  houdt?

    Het is het doel van mijn bestaan hier op aarde, wat is van de geest in mij te benaderen en af te tasten, te omcirkelen en erin binnen te dringen. Het is mijn queeste die doorlopen moet tot het allerlaatste ogenblik van mijn bestaan, al weet ik voldoende dat deze zoektocht niet altijd kan volgehouden worden, dat er breekpunten zijn, momenten dat ik volop begaan ben met andere zaken waarbij ik amper de dag zie opengaan en de dag zie sluiten.

    En zo, als ik elke dag mijn blogboek open om te schrijven, weet ik wel waarom?

    Is het niet mijn honger om te schrijven, mijn verwondering over wat het leven is, het is mijn blijvende, uitgerekte queeste die zich  schrijft, die vertrekt van uit het niets, van uit een terra incognita, het domein van the inward speech, of the discourse we conduct incessantly with our selves[2].

    Een colloquium dat ik uitdragen wil, op een aquarelachtige wijze, gekleurd met herinneringen uit mijn jeugd en hierin verweven, zoals Kundera het wou, gebeurtenissen die zich hadden kunnen voordoen maar omwille van dit of dat niet hebben plaatsgevonden en toch nog immer opduiken alsof ze ergens in een andere omgeving, buiten mijn weten, hebben plaatsgevonden.

    Zo zijn mijn dagen vandaag, mijn blogboek mijn bestemming zijnde. En al komt  wat ik schrijf zo laat in mijn levensjaren, de intensiteit ervan is er zeker niet minder om. Het is de intensiteit eigen aan de mens die hoopt te groeien naar zijn climax toe, zoals T.S. Eliot het verwoordde:

    We must be still and still moving / into another intensity / for a further union, a deeper communion...

    Groeien naar een grotere intensiteit om dichter te komen tot een meer innige verbondenheid met al wat ons omringt. En ik zal wel geen epitaaf bedenken zoals Rilke liet aanbrengen op zijn grafsteen, een steekspel van woorden die ik nog steeds niet ten volle begrepen heb, zeker niet zoals Rilke gewild heeft dat hij begrepen zou worden, maar de tekst van een grafschrift schijnt me belangrijk toe. Daarom  zijn deze drie aangehaalde versregels van Eliot sprekender voor mij dan wat Rilke naliet. En ik weet nu ook dat ik niet te lang heb gewacht, dat het vandaag is en gisteren en eergisteren dat alle vruchten op mijn boomgaard zijn gerijpt en alle zaden klaargekomen in weiden en velden en bossen om geplukt en uitgedragen te worden. Zodat nu de woorden vloeien kunnen lijk het water dat zich langs de rotsen naar beneden stort, takken en bladeren met zich meevoerend in de vallei, meevoerend naar een verre bestemming, en aldus ook de inhoud van mijn woorden uitdragend naar een tijd dat ik er niet meer zal zijn en anderen in mijn woorden de persoon zullen ontmoeten die ik was en had willen zijn.

    Zo wil ik via deze gedachten een gezel zijn van anderen, zoals alle boeken in de rekken van de woning, gezellen zijn van mij.

    Maar ik besef, aangekomen waar ik me nu bevind, dat ik een (te) lange omweg heb gemaakt, met het godsbegrip als centraal punt, trachtend keer op keer het te belichten in andere bewoordingen. Vandaag voel ik me verlost van een zware last. Zoals Dante zich verlost voelde toen hij zijn pelgrimstocht door de Hel beëindigde met: ‘E quindi uscimmo a riveder le stelle’..

    Het is me heel duidelijk en je moet het voelen, als ik schrijf ben ik een ander persoon.

     

    [1] Alighieri Dante: Inferno, canto XXXIV, vers 139: ‘En toen kwamen we buiten en zagen we terug de sterren’. [2] George Steiner in zijn Grammars of Creation, Faber & Faber 2002

     

    22-08-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    21-08-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat van gisteren was

     

     

    Wat van gisteren was is ook nog van vandaag. Vergeef het me, maar verder dan tot waar ik gisteren gekomen ben kun je onmogelijk gaan: 'Universum = God’, is wat we begrijpen als het woord God, is het uiterste punt van de logica. Ik aarzel om dit te bevestigen.

     

    Het staat er, het is uit mijn pen gevloeid en ik kan er niet meer op terug. Beter is, het te laten en er niet meer over uit te weiden, want wat kan er nog meer over gezegd worden, alle vragen die er in meer kunnen zijn worden ineens van de tafel geveegd.

     

    Zo, vergeef me de ontnuchtering, het wegnemen van elke toevlucht tot, het verharden van de toestand waarin we zijn verzeild door mijn woorden, maar ik kon niet anders en dit is mijn enige verontschuldiging.

     

    Ik heb hiermede te veel weg afgelegd, mijn pelgrimstocht schijnt afgebroken en ik heb het gevoel te ver zijn gegaan in een te logisch denken, de foto van het ‘zwarte gat’ is er te veel aan geweest.

     

    Heino Falcke in zijn interview met Hilde van den Eynde verwijst naar Paulus en naar wat hij zegt in Korinthiërs: ‘Nu kijken we nog in een wazige spiegel, maar straks staan we oog in oog.’

     

    Dit is waar ik aangekomen ben, oog in oog met het ijzige Universum. En het is van hier uit dat ik vertrekken moet, tenware ik al op weg zou geweest zijn. Zeg ik jullie dat ik me er niet goed bij voel, dat het is alsof me iets heel precieus afgenomen werd, iets dat ik niet bepalen kan maar dat er wel degelijk al mijn tijd geweest is: een invraagstelling die plots waardeloos werd en wat ik altijd gevreesd heb, er te staan zonder vragen op het einde van de weg.

     

    Er is me lange tijd de twijfel gegund van het niet weten want wat ik wist was maar wat gestamel, echter, weet ik nu meer, werd het nu een zeker weten?

     

    Ik ga dit laten rusten below sea level. Ik ga doen alsof ik dit paradigma niet zou uitgesproken noch geschreven hebben, en verder als zoekende naar, door mijn dagen gaan, me bewust blijvend van mijn verwevenheid met al wat is. Een verwevenheid die me totaal overstijgt, waaraan ik niets wijzigen kan, waar ik geen vat op heb en enkel geestelijk verwerken kan. Een eigenheid die ik wel niet ongebruikt zal laten in mijn verdere geschriften.

     

    Want ik ga verder, ik haak me niet vast aan wat van gisteren was. Ik wens het niet te nemen als een nieuw vertrekpunt omdat het teveel zekerheid draagt en er niet omheen gewandeld noch geschreven kan. Wat een belemmering is voor elke inspiratie die opduiken zou van uit de nevelen van de tijd die was en waarvan de essentie nog steeds aanwezig blijft, voldoende sterk om invloed te hebben op het komende.

     

    De momenten van het schrijven zijn de momenten van het reële zijn en hebben. Ik koester deze, ze zijn mijn adem en mijn leven - hoe dikwijls al vermeldde ik dit niet - vertrok ik van daar uit om aan te komen waar ik nog nimmer geweest was. Elke morgen, elke dag is het zo, het is in feite, de enige zekerheid die ik er aan overhoud, een zekerheid die tergend is omdat ik weet dat er ooit een einde zal aan komen.

     

    Ik zal dan wegwandelen in een aureool van licht, gebalsemd, in de stilte van de eeuwigheid.

     

     

     

    21-08-2019, 06:56 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    20-08-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het begin van alles.

     

    Ook Heino Falcke, de astrofysicus die in april 2019 in het nieuws kwam met zijn foto van een zwart gat vindt dat er een ‘prime mover’ moet geweest zijn. Iets dat er was vóór de Big Bang en aan de basis ervan lag. Wat dat ‘Iets’ was zullen we nooit weten zegt Falcke, die vraag ‘kunnen we nooit fundamenteel met experimenten oplossen’[1].

     ‘We hebben leren begrijpen’, zegt Falcke, ‘hoe sterren ontstaan, hoe materie ontstaat, hoe de aarde is ontstaan. Maar op een filosofischer, dieper niveau zullen we, denk ik, puur door op natuurwetenschap een beroep te doen, nooit begrijpen waar we vandaan komen…’

    En hij gaat verder:

    ‘De oerknal kan nooit het allereerste begin zijn geweest  want op het moment van die oerknal bestonden de natuurwetten en de natuurconstanten al, anders was de oerknal ontspoord? Waar kwamen de natuurwetten en natuurconstanten vandaan? Waar kwam de energie voor de oerknal vandaan?

    Gott wurfelt doch, zou men kunnen zeggen (en Einstein tegenspreken) wie weet dobbelt de natuur wél en probeert ze (de idee van Jacques Monod) gewoon de ene na de andere natuurconstante uit, tot ze de juiste te pakken heeft. Maar dan hebt je nog steeds een mechanisme nodig om mee te dobbelen. En wie heeft dat mechanisme dan weer gemaakt?

    In feite, wat mij betreft en alles op de keper beschouwd, is, ‘wat er was vóór de Big Bang’, de moeder van alle vragen. In feite  is het geen vraag omdat er geen antwoord op is, omdat het een ‘moeten is’ dat er Iets was.

    Augustinus wist dat er in den beginne een zaadkorrel moet geweest zijn. Een zaadkorrel die is ontkiemd en is open gebloeid tot een Universum. Ik voeg er onmiddellijk aan toe - maar daar gaat Augustinus niet op in - dat, dat Iets, die zaadkorrel, die ‘prime mover’, is opgegaan in een Universum en  achter dit Universum of er boven of er onder of er naast, schuilt er niets in meer. Het Universum IS. En er is niets dat het Universum niet is.

    Maar we zijn blind, blind in het kwadraat. Het Iets is er, het is het Universum. We leven erin en meer nog we zijn er een integraal deel van, we zijn van de sterren en de planeten en de zwarte gaten; we zijn van de planten en de dieren; van de bergen en de zeeën. Het is niet omdat we ons verplaatsen kunnen, omdat we zien en denken dat we er geen deel zouden van zijn maar het is precies omdat we denken  dat we er integraal deel van zijn.

    Er hoeft geen vraag, het Iets dat er was is er nog steeds maar het metamorfoseerde zich tot een Universum, zoals een zaadkorrel zich metamorfoseert tot een plant.

    We zoeken dus iets dat duidelijk aanwezig is. Ons lichaam is er deel van als stof van de sterren, onze geest is er deel van, als de geest van het Universum. Het wordt stilaan tijd dat we dit gaan begrijpen.

    Heino Falcke is, zegt hij, een gelovig man. Hij denkt aan God, hij leeft met God. Of hij er een beeld van heeft weet ik niet, evenmin weet ik, of een gelovige er een beeld van heeft.

    Voor mij kan er geen ander beeld zijn van God dan het Universum zelf, het oneindig grote wonder dat het beeld is dat het Universum ons biedt. Dit is ruimschoots voldoende om er over na te denken, om zich te plaatsen en in het oneindig, miraculeus kleine ervan, een  Higgs deeltje, en in het onbegrijpelijke oneindige ervan , het beeld van een sterrenhemel boven de woestijn. Dit is de kern van wat het Universum is, van wat God en zijn, ‘zijn’ is. Herinner je de stem uit de brandende braamstruik.

    Het is uitzonderlijk dat er in de pers van vandaag over God gesproken wordt, zoals er over gesproken wordt door Hilde van den Eynde. Het is een taboe-onderwerp dat vermeden wordt, en best ook. Hoewel ik me telkens laat verleiden, en eenmaal verleid, ik steeds maar verder binnendring in de materie.

    Uiteindelijk sta ik niet veel verder dan Heino Falcke. In tegendeel hij beleeft zijn engagement, ik schijf er over en ik geef er me rekenschap van, wat ik schrijf is een donderslag.

     

    [1] De Standaard van 17/18 augustus 2019: ‘Begin van alles zullen we nooit weten’, Hilde van den Eynde in gesprek met Heino Falcke, Hoogleraar astrofysica, Radboud Universiteit, Nijmegen.

    20-08-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    19-08-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.En verder, hoe het verliep.

     

    Ik ben gaan zoeken, mijn waarde Dante, in de lade van mijn schrijftafel wat ik hier verder over geschreven heb; hoe mijn eerste woorden waren, mijn incipit, mijn binnentreden in je Commedia. En ik zeg je: ik koester die woorden, ze zijn ettelijke jaren lang mijn levensadem geweest.

    Ik bezat in den beginne van jou en over je Commedia, de Italiaanse, goedkope, maar toch zeer handige driedelige uitgave van Superbur classici, 2001, met tal van notities, bijeengebracht door Lodovico Magugliani. Ik bezat ook twee Franse versies, deze van André Pézard uit la Bibliothèque de la Pléiade en deze van Lucienne Portier, les Editions du Cerf. Ik bezat de vertaling in het Engels van Dorothy L. Sayers en van Barbara Reynolds die de vertaling van Paradiso, na Sayers’ dood in 1957, heeft voltooid. En later, de Nederlandse vertaling in prozavorm van Frans Van Dooren.

    Ik had dus genoeg werken ter beschikking. Maar toch, achteraf heb ik me afgevraagd wat me zo bezielde om canto na canto te lezen, en de drie delen van je Commedia, tellen samen honderd canti, elk van om en bij de honderdveertig versregels wat een totaal geeft van veertienduizend versregels, wat een ontzaglijk volume is, temeer omdat je geen gemakkelijke schrijver bent, omdat je tekst voortdurend verwijst naar Vergilius, naar Ovidius, naar tal van namen uit de mythologie en naar een historische achtergrond die me voor een groot deel onbekend was.

    En ook, en niet in het minst, omdat je je lezer van in den beginne, zoals ik reeds zegde, waarschuwt dat heel wat verborgen is in je verzen; dat je, als lezer, een ‘intelletti sani’ moet zijn. Wellicht bedoelde je hiermee je broeders in een geheim genootschap - een soort voorloper van de Schotse Vrijmetselarij - zo denk ik er toch over omwille van de vele aanwijzingen die ik in je verzen gemeend heb te lezen.

    En dan is het moment er geweest dat ik, aangekomen in het midden van de laatste periode van mijn leven, zijnde los pocos dias que me quedan, de laatste dagen, de laatste maanden, jaren, die me nog overbleven, schrijvend in mijn dagboek, dat in mij plots een vreemde gedachte is losgekomen, een gedachte die reeds een hele tijd in mijn onderbewustzijn moet aanwezig geweest zijn, namelijk, Dante, je Divina Commedia nogmaals te gaan herlezen, alle andere boeken zoveel mogelijk terzijde te laten en te gaan schrijven, ja desnoods een boek over hoe ik je, nog lezen kon en vooral begrijpen wat je precies bedoelde met je ‘versi strani’ en wat erin verscholen lag.

    Ik wou toen, en het is me duidelijk nu, dat mijn tijd gekomen was om met je zo geprezen, onsterfelijk werk, mijn eenzaamheid op te vullen en aldus gestalte te geven aan het gevoel te werken aan iets dat al mijn teksten en gedichten van vroeger zou overkoepelen. Een bezig-zijn dat ik op een gegeven  moment genoemd heb, mijn laatste opdracht vóór het verlaten van deze wereld. Mijn werk voor de eeuwigheid, zelfs als ik weet dat mijn eeuwigheid van korte duur zal zijn want hoe lang duurt de tijd van een boek van nu.

    En Dante, of noem ik je maestro, ik denk nu aan een zin van Cervantes die, na zijn Don Quichotte, begonnen was aan het schrijven van enkele korte novellen: para distraer con ficciones las primeras melancolías de su vejez. Ik ook weet voldoende dat het onvermijdelijke dichter komt en is het nog niet de dood, het zullen de kwalen van de ouderdom zijn. Ik wil dus iets achterlaten van mij, gedachten die nog gelezen zullen worden, later, als ik niet meer van deze wereld zal zijn, als mijn geest de geest van jou, Dante, van Ovidius, van Vergilius, van Cervantes, van Borges vervoegd zal hebben. En dan was dit het ogenblik dat het gebeuren moest. Ik was ervan overtuigd en ik was er mee, dat je Divina Commedia me inspireren zou.

    En het werd wel geen doorgronden - de aarde staat niet meer in het middelpunt met de zon en de planeten er omheen wentelend en God erboven - maar dan toch een pogen, de echo van je Commedia, binnen te brengen in mijn geschriften. Er waren toen de eerste tekenen van de herfst, het licht hing nog in de bomen en de luchten waren nog van het puurste blauw - om je woorden te gebruiken, de dolce color d’oriental zaffiro - en in mij heerste het grote verlangen je te lezen en te schrijven en te blijven schrijven, om in mijn alleen-zijn, aan mijn tafel gezeten een lang gesprek te voeren met jou, met je stem in mij, wandelend in de woorden van je Commedia

    Ik zou je adem voelen, ik zou je woorden opnemen in mij en de echo ervan neerschrijven op witte bladen papier, met pen en inkt om aan je woorden, Dante, een nieuwe elan te geven, dit tot je heil en je glorie hier op aarde als in alle andere oorden die er zouden kunnen zijn, en er wellicht ook zijn.

    Amen.

     

    PS: Dit zijn, evenwel licht gewijzigd en aangepast, de woorden die ik destijds geschreven heb en tot een goed einde heb gebracht wat het Inferno betreft. De jaren zijn er over heen gegaan, maar de gevoelens zijn gebleven. Dante is er nog als ik schrijf, ook Borges, ook heel wat andere, ook jullie allen, zijn er als ik schrijf.

    19-08-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    18-08-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aangespoord door Borges: Dante die ik las.

     

    Mijn waarde, mijn beste Dante Alighieri,

    Het mag geweten zijn hoe ik destijds bij jou, die gedurende jaren mijn gezel is geweest en vandaag nog is, ben terecht gekomen, want de omstandigheden waarin dit gebeurde waren allesbehalve normaal te noemen.

    Zo is het gebeurt, dat iemand in de Librería del Corte Inglés in Alicante, een dun blauw boekje uit de vele rijen boeken heeft gehaald en het, op ooghoogte, boven op een rek heeft achtergelaten, opdat ik, die er ben langs gekomen, het opmerken en het nemen zou, en getroffen én door de titel én door de naam van de schrijver, het zou openen en lezen:

    ... notas que no leerán los pocos dÍas / que me quedan, …un libro y en sus páginas la ajada / violeta, monumento di una tarde / sin duda inolvidable y ya olvidado.  

    En ik ook, geconfronteerd met de weinige dagen die mij nog resten, denkend aan het verwelkte viooltje dat ook ik eens vond tussen de bladen van een boek, eveneens als herinnering aan een, zonder twijfel, onvergetelijke namiddag die ik toch vergeten ben, aarzelde niet en kocht ‘Nueve Ensayos dantescos’ van Jorge Luis Borges voor de prijs van negenhonderd pesetas.

    Het is op deze wijze, dankzij degene die het boekje uit zijn rij heeft genomen om het te leggen waar ik het vinden ‘moest’ dat - ik dacht ooit dat jij zelf, Dante, het kon geweest zijn, zo groot was de impact achteraf - het web van gebeurtenissen dat zich voortdurend wijzigt in intensiteit en verweving, een opening heeft gemaakt naar jou, Dante Alighieri en dat je Divina Commedia voor de zoveelste maal mijn wegen heeft gekruist.

    En de dagen erna, in San Juan op de rotsen gezeten met de zee voor mij, een beeld van beweging en oneindigheid, heb ik de ensayos dantescos, al had ik af en toe een woordenboek nodig, gelezen. Het was lectuur naar mijn hart, lectuur naar mijn geest.  De woorden van Borges waren voedsel voor mijn verbeelden, en in mijn onderbewustzijn moeten zich toen perspectieven geopend hebben die onvermoede mogelijkheden inhielden.

    Ik las bij Borges, dat hij je las in je eigen taal met behulp van de Engelse vertaling,  en dit onder meer op de tram die hem elke dag, in Buenos Aires, naar de stadsbibliotheek bracht waar hij werkzaam was.

    En zo gebeurde het met mij dat daar, aan de zee gezeten, waar, in je Inferno, Ulysses was voorbij gezeild; waar het grote licht van de wereld zich mengde met het water tot een schittering van vloeiend goud en zilver, dat in mij het wondere gevoel is ontstaan dat de ontdekking van Borges’ boekje een omen was dat een opdracht inhield naar jou toe.

    Terug in die woning van mij, een woning gedrenkt in het grote tijdloze wonder van het openbloeien vroeg in de lente en het stilvallen in de herfst, een woning gevuld met boeken, groeide het verlangen je Divina Commedia te gaan lezen in het Italiaans.

    Toevalligheid: het vinden van Borges’ Nueve Ensayos dantescos? ik geloof het niet. En Borges evenmin dacht eraan zijn ontmoeting met de drie kleine volumes van de Commedia toeval te noemen, want schrijft hij in zijn ensayos - en ik ben het volledig eens met hem - toeval bestaat niet. Wat we zo graag toeval noemen is onze onwetendheid over wat de complexiteit betreft van de machine die alle gebeurtenissen opvangt en verwerkt naar het komende.

    En, mijn waarde Dante, of noem ik je Alighieri, het was me duidelijk dat mijn ontmoeting met Borges verweven lag in de oneindig vele vertakkingen van het web van gebeurtenissen, waarvan ik niet de minste notie en waarover ik niet de minste controle had. En zo is het dat geïntrigeerd door de visie van Borges over negen welbepaalde passages uit je Inferno, voor mij, voor de zoveelste maal, mijn avontuur met jou begonnen is en dat ik maandenlang, met een grote inzet, het voorbeeld van Borges indachtig, je Inferno, je  Purgatorio en je Paradiso gelezen heb.

    En wat meer is, ik ben begonnen met je een lange brief te schrijven, jou en Vergilius volgend op je wondere tocht door de Hel. Uiteenzettend wat voor mij die tocht betekende en hoe ik reageerde op de beelden die ik, dankzij je verzen, te zien en te verwerken kreeg.

    Het is een lange tocht en een lang schrijven geworden, een pelgrimstocht in je voetsporen die jaren heeft geduurd. Het resultaat van die tocht met jullie door de Hel heb ik uitgeschreven, het resultaat ervan ligt geborgen in mijn schuif. Of ik je correct gelezen heb weet ik niet want je hebt je lezers van in den beginne gewaarschuwd dat heel wat verborgen ligt in de verzen van je Inferno, vooral als ik dan las: 

    O voi che avete gl’ intelletti sani / mirate la dottrina che s’asconde /  sotto il velami de li versi strani. .[1] 

    Verzen dus die me heel wat tijd en opzoekingen hebben gevergd om verder te gaan om door te dringen tot de verdoken betekenis van je verzen.

    Mijn tocht met jou en mijn schrijven naar jou toe hebben jaren, en ik overdrijf niet, mijn dagen gevuld met jou; was elk vrij ogenblik gericht naar jou; kon ik niet zwijgen over jou tegenover vrienden of tegenover wie ook maar iets met jou te maken had. Men vertelde zelfs dat ik verliefd was op jou. En inderdaad, in die dagen was ik verliefd op je woorden, en op je wijze van verbeelden, Voelde ik aan den lijve de moeite die het je moet gekost hebben, heel wat meer dan de moeite die het mij heeft gekost om je taal te vertalen naar mijn taal toe.

    Dit wou ik je vertellen, mijn waarde Dante, ook omdat ik voel dat je, zoals de zomer aan het wegglijden is in de herfst, jij ook stilaan aan wegdeemsteren bent uit mijn gedachten. Er is zoveel nieuw dat opduikt elke dag, en zoveel nieuws dat ik te vermelden heb, dat je wegschuiven in de tijd onvermijdelijk wordt.

    Oppervlakkig is dit zo, maar de negen essays die Borges uit je Inferno filterde, bewaar ik als een lichtende baken in de nacht naar jou toe gericht. Ik houd je, ondanks de afstand die ons scheidt, dicht tegen me aan als ik schrijf, trouwens ik voel dat je toekijkt over mijn rug.

    Houd het zo.

     

    [1] ‘U, met een gezonde geest, kijk naar de leer die schuil gaat onder het gordijn van deze vreemde verzen (Inferno, canto IX : 61-63)

    18-08-2019, 07:43 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    17-08-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geborgenheid.

     

     

    Dring niet aan, laat me in de kleine sobere wereld van mijn blogs, laat me mijn laatste dagen/ maanden doorbrengen in peis en wachten tot het creatieve in mij is uitgedoofd. Ik zal alles klaarleggen, zoals Kafka, maar dan niet om het te vernietigen maar om het te verspreiden in de wereld. Dit is wat ik er over denk en hoe.

    Trouwens het boek is, noch min noch meer, een romantische bundeling van de blogs die je te lezen kreeg, de vrucht van tien jaren én van de jaren die er aan voorafgingen. Zo wat je niet hebt is de boekvorm ervan.

    Er is geen alternatief, tenminste ik zie er geen, ik blijf gedoken, ik ben een te complexe man opdat ik ineens het hoofd op hol zou laten slaan, want de verbeelding speelt bij mij een grote rol. Ik droom ervan gelezen en vertaald te worden, vertaald tot in het Japans toe, maar ik ken genoeg de beperkingen van mijn werk om  te weten wat die dromen waard zijn. Ik wil me dus elke ontgoocheling besparen om me niet terug te vinden, gestapeld, in de ruimtes van ‘De Slegte’.

    Zo, ik ga verder, Ik blijf ademen al schrijvend. Ik blijf de moed opbrengen om een belangrijk deel van mijn dagen te spenderen aan mijn blogs, dit tot mijn heil en glorie. Ik schrijf dit, me herhalend en herhalend om me zelf ermee te besprenkelen en op te monteren als het minder goed gaat.

    Blijf me dus lezen. Ik ben, al het andere terzijde schuivend, een gelukkig man die je elke dag, of het nu een werkdag is, een zondag of een hoogdag zelfs een brief mag schrijven over welk onderwerp ook. In deze samenhang hebben alle dagen een zelfde kleur en invraagstelling,  een zelfde textuur en kennen dus een zelfde inzet van ons beiden  dan nog wel.

    Het loopt nog altijd, het vlot beter en beter, zelfs al stokt het soms even. Zo bestaan we, het is ons levensritme en behouden we wat is. Zelfs al stel ik vast dat ik er, na ten volle tien jaar, slechts een vijfentwintig lezers heb bereikt - mijn woorden schrikken sommigen af, men zegt het me regelmatig, maar niemand die het schrijft - maar wat kan ik er aan wijzigen, ik neem op wat me aangeboden/ingegeven wordt, op dat punt ben ik niet altijd kieskeurig. Zo besta ik nu eenmaal: doe wel en zie niet om, of Eliot, een broeder in de geest: ‘For us there is only the trying, the rest is not our business.’

    Dit is met wat ik besluiten wou, maar het is duidelijk, wat mijn manuscript betreft en de publicatie ervan is het duidelijk wel ‘my business’. Zo ervaar ik het toch en zo beoordeel ik het. Eigenlijk is het weinig hoffelijk tegenover mezelf, maar liefst geen pennetwisten op mijn leeftijd. Laat de vijver in mijn omgeving mijn toevlucht blijven. Ik leef er geborgen en geborgenheid schaadt niemand, ook niet jezelf.

     

     

    17-08-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    16-08-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Le défi.

      

    Ik zal niet terugkeren naar de Home waar de pianiste - ik hoorde dat haar naam Jacqueline is - verblijft. Ik voel me er benauwd onder hen die me argwanend bekijken. En als ik dan herlees wat Rik Torfs in een column in HLN van 3 augustus vertelt, dat de filosofen die aan de universiteiten doceren overwegend links zijn[1], dan voel ik me even benauwd om met mijn manuscript buiten te komen in die wereld die door Torfs getekend wordt op basis van statistische gegevens.

    Ik kom dan met mij n werk terecht in de wereld van de beeldhouwer-tekenaar die tentoonstelt, of in deze van andere vrienden, de schilder van tere, poëtische Vlaamse Ardennen’-landschappen uit een vorige generatie, en deze van de zeegezichten, spiritueel à la Van Saene. Ook zij voelen zich uitgesloten uit de wereld van de kunst van vandaag.

    Mijn werk is a-links heeft niets gemeen met de linkerzijde die de literatuur overheerst en de kunst in het algemeen

    En zeker het filosofisch denken. Ik pas er helemaal niet in en ik word nu, op mijn leeftijd geconfronteerd met een probleem. Ik heb een uitgever die ‘kosteloos’ zegt hij mijn manuscript uitgeven wil. Aan de uitgave gaat evenwel vooraf, een screening door een Lector en een digitalisering van de tekst. Ik aarzel om die uitgave te doen, omdat ik aarzel de stap te zetten het werk uit te geven en terecht te komen in een ‘turmoil’ van kritiek die ik op mijn leeftijd niet meer aankan. De moed en de kracht ontbreekt me hieraan het hoofd te bieden  en me te verdedigen tegen een Verhelst of een Lanoye of om het even wie, van een of twee generaties na mij.

    Voor mij dringt de tijd om af te wegen wat ik nog vermag. Beroemd zijn, je naam in de media om een of ander exploot, is geen maatstaf om naar te leven, het heeft zijn negatieve kanten die de voordelen, er eventueel aan verbonden, te niet doen.

    Ik vind dus dat mijn aarzeling, mijn weigering tot publicatie een grond heeft. Ik ga me niet te grabbel gooien. Mijn werk is een poging geweest een bloem te laten opstijgen uit de humus die thans deze is van de literatuur die opgang maakt. Het is een bloem die in peis en vree geen zaad kan dragen en niet bestand is tegen welk onweer ook.

    Want wat er geschreven staat is wat Maurice Gilliams in gedachten had: ‘een boek zonder opvallende gebeurtenissen, zonder intriges, zonder begin noch einde’. Eigenlijk is het een boek dat de wereld wil veranderen, een boek met een visie op de mens, niet deze van een dichtbije toekomst maar van een ver afgelegene, met een visie op de homo sapiens die ik zie als het prille product van een kosmische evolutie.

    Wat vangt je hier mee aan in tijden van cholera, hoop op beterschap?

     

    [1] Meer dan 20% van de ondervraagde filosofen vond zich zelfs extreemlinks en nog eens 39% links. Samen vormen ze een stevige linkse meerderheid waarvan Elio Di Rupo enkel kan dromen…’

     

    16-08-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    15-08-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ontmoetingen die ons gevormd hebben

     

     

     

    Er zijn onder jullie, lezers die me opzoeken in het brandpunt van de nacht. Ik  volg het op en stel me de vraag wat is het dat hen wakker houdt, is het de slaap die maar niet komt of, maar dat schrijf ik zo maar, is het voor een deel nieuwsgierigheid naar wat ik al zou geschreven kunnen hebben.

     

    Ik heb een vermoeden van een dame onder hen, maar ik kan me vergissen natuurlijk. Ik heb ooit, zeker meer dan veertig jaar geleden, in het agentschap van de NBB in Gent, een eerste vrouwelijke bediende zien binnenkomen, Marie-Christine, een naam die zingt. Ze kwam er als achttienjarige terecht in een mannenwereld en werd er de bloemenruiker in een vaas midden op de tafel. Ze is er niet lang gebleven maar met de vele kwaliteiten die ze bezat is ze geslaagd in een examen van de Europese Gemeenschap. Een bepaalde dag moet ze over mijn blog gestruikeld zijn en heeft ze me van dan af, regelmatig een ‘nachtelijke’ e-mail gestuurd, eerder om me te melden hoe het met haar en haar familie was gesteld, dan me iets bij te leren over mijn blog. Ze las me, vertelde ze, gewoonlijk na middernacht, wellicht als al haar huiselijke zorgen stil lagen of dan toch gedempt. Wat me verontrust nu is dat ze al een (te) lange tijd zwijgt.

     

    Het is maar dat er met de jaren - van sommigen van in het begin - een hechte band is gegroeid tussen jij die me leest, waar je ook bent en hoe ook je er bent, en ik die je schrijf. Je getrouwheid eert me, ‘it rejoyces me’. Zeg ik het vlak af: het is de essentie van mijn geestelijk leven geworden. Alles keert en draait er omheen, baadt erin van het vroegste licht in de morgen tot de eerste planeten aan de hemel en ver nog erna, tot diep in de nacht is de opzet ervan in mij aanwezig.

     

    Je weet het voldoende, ik voel me verplicht het te blijven herhalen. Ik voel me, als het toegestaan is licht te overdrijven pour mieux me faire comprendre, als een leerling van Ouspensky, hijzelf een leerling van Georges Gurdjieff. Alles - zegge een belangrijk deel - wat hij geleerd had en verwerkt heeft opgetekend in zijn ‘In search of the miraculous’, en ik nu verder op mijn manier aangevuld, tracht ui te dragen. Een boek dat als gevolg van een vreemde geschiedenis bij mij is aangekomen en me bezig heeft gehouden, zoals ook het boekje van Borges, ‘Nueve ensayos dantescos’ een even vreemde herkomst kent, en ook dit van Fabre d’Olivet: ‘La Langue hébraïque trestituée’.

     

    Of hoe in de loop der jaren onze geest gevormd wordt, gesmeed wordt;  welke elementen erin terecht komen en op welke wijze al deze elementen zich in elkaar verweven opdat we zouden opstaan een morgen in de meimaand en beslissen zouden, elke dag een blog te schrijven over wat je weet en meent te weten; de dingen af te tasten die er zijn zichtbaar en onzichtbaar, met een voorkeur voor deze laatste omdat deze meer mogelijkheden bieden.

     

    Er zijn ook andere boeken geweest, die me op de een of andere wijze werden opgedrongen, die ik zelfs kreeg toegestuurd van jullie die me lazen - een soort van dankbaarheid wist je me te vertellen - en me onvermijdelijk geholpen hebben op mijn pelgrimstocht in het spiritueel oneindige. Zoals er ook andere ontmoetingen dan deze met boeken zijn geweest.

     

    Louis Pauwels, zoon van een Gentse moeder en een vader die niet is opgedaagd, stichter van ‘Planète’ en schrijver van tal van verhalen over al het bevreemdende dat de geschiedenis ons verborgen houdt, schreef een boek, ‘Comment on devient ce que l’on est’. Het is verbazend vast te stellen hoe kleine feiten, gespreid over de jaren, grote gevolgen kunnen hebben.

     

    Als ik het naga is het ook mijn geval geweest.

     

    15-08-2019, 06:57 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    14-08-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Overwinnaars

     

     

    Als ik ontwaak, vanmorgen, als ik het gordijn openschuif, is het dan niet zo dat het licht dat ik zie, dat ik lees, dat ik voel, dat ik smaak, het eerste tere licht van de herfst is, dat de zomer voorbij is, of is het slechts een aarzeling van het licht en een aarzeling in mijn gedachten, een verre roep van wat was van de vele dagen voorbij geschoven, geluidloos zoals ze er nu liggen gestapeld?

     

    Dit is het dan, opgesloten in je boeken, zie je niet hoe alles aan het verschuiven is, hoe de aarde door de ruimte glijdt en je meeneemt op haar tocht. Jij zelf niet veel zijnde, geen veldheer, geen spelbreker, niets vermogend dan toeschouwer zijn van al wat is en als dusdanig ondergaan de krapte van de uren en de dagen; zelf herfst te zijn tot in je lichaam.

     

    Je waart, een hele tijd nu al, ver weg. Je keek niet om, je had geen oog voor wat er gebeurde om je heen, hoe licht en schaduw was, hoe het waaide en regende, hoe de vruchten zwellen gingen, hoe ze rijpten. Je zat waar je altijd zit in andere oorden, in andere tijden, in andere gevoelens. Je waart niet van de dagen die zich wentelden over jou, je zat diep geborgen in je woorden die je ver bent gaan halen als een homeless iemand, een zwerver in het oneindige van wat nog te ontdekken valt en te ontdekken blijven zal.

     

    Schrijft T.S. Eliot in zijn  'Ash-Wednesday I':

     

    ‘Because I do not hope to turn again’…

    Desiring this man’s gift and that man’s scope

    I no longer strive to strive towards such things…

     

    Ik moet er dus uithalen al wat er nog uit te halen is, en de tijd is mijn vijand, is hij die ik moet verslaan met de wapens die ik niet heb. Zo, dan overvalt hij me met het eerste licht van de herfst op een ogenblik dat ik er nog niet klaar voor ben en er in feite nooit klaar voor zal zijn. Maar het is zijn teken, het is een waarschuwing voor mij om me klaar te houden, alles in gereedheid te brengen om waardig de overstap te zetten. Een alleluja is het niet, een dovemans kreet evenmin:

     

    Because I cannot hope to turn again

    Consquently I rejoice, having to construct something

    Upon which to rejoice

    And I pray that I may forget

    These matters that with myself I too much discuss

    Too much explain.

     

    Hij wist het Eliot, zoals ik het wist in wat ik me blijf vertellen dat ik te ver ga in mijn woorden, te zeker wil zijn van wat ik achterlaat, terwijl het maar een steen is die ik aanbreng om het wad, (de Styx) over te steken, droogvoets blijvend.

     

    Het lot dat ons verenigt, dat ons samenhoudt, heeft zijn weerga niet. Het is de lijn getrokken van uit het nimmer gekende naar het nimmer gekende toe. Een lijn, een weg die we maar eens bewandelen zullen, immer rechtdoor naar het eeuwige Oosten toe, dat we bereiken zullen, hopelijk als overwinnaars, omdat we altijd overwinnaars hebben willen zijn, dronken van hoop als we zijn.

     

    Overwinaars van tijd en eeuwigheid.

     

     

    14-08-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    13-08-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Bijbel, mijn toevlucht.

     

    Ik voel het telkens ik begin en ik vrees het: eens val ik stil, eens ben ik leeg geschreven, leeg gedroomd en sta ik blootvoets zoals Mozes, ergens in/op zo geheten heilige grond te wachten op stemmen, op woorden die er niet meer zijn.

    Echter ik moet eens te meer voorbij aan dit moment van zwakte, mijn morgens werden een ceremonieel gedoe, dat onoverkomelijk geworden is en zo gebeurt het , dat ik nu en dan beroep moet doen op het Boek der Boeken dat lange tijd mijn gezel is geweest, maar dan voor het geschiedkundig deel  erin.

    Het Boek is aldus een toevlucht in nood, een bron van gegevens uit de Oudheid, die de aard van het volk van toen belichten. Zo vermeldde ik dat er op drie verschillende plaatsen in de Bijbel gesteld wordt dat een altaar moet gemaakt worden uit onbehouwen steen. We vinden deze regel terug in Exodus 20: 25, in Deuteronome 27: 5 en in Josuah 8: 31. Voor ons in het westen schijnt dit totaal onbelangrijk, maar ik geef er me toch rekenschap van dat het in vroegere tijden als noodzakelijk werd aanzien.

    De steen, een brok natuur, had als dusdanig een eigen leven, dat niet mocht worden te kort gedaan, niet gepolueerd door de beitel. De steen stond symbool voor het wezenlijk goddelijke. Zoals het gouden stierenkalf dat door Aaron gemaakt was terwijl zijn broer Mozes op de Berg aan het onderhandelen was met God, symbool stond voor Hij die hen had verlost van de Egyptenaren. Waarom het een stierenkalf was weet niemand, maar toch moet er een reden geweest zijn om dit dier uit te kiezen.

    Het zijn zaken die, hoe en wat ook, typerend zijn voor de geest van het volk ten tijde van het tot stand komen van de Bijbelteksten, die wellicht niet in een ruk geschreven zijn. Zo moet vers 3: 14 van gisteren, ook geschreven zijn door een wijs man die gelezen moet hebben over de Jahweh van de familievaders, Een naam die evenwel niet mocht uitgesproken worden, zodat hij genoodzaakt was er een omschrijving voor te vinden. En welke dan?

    De Bijbel is een boek vol verrassingen. Het is maar als men die regelmatig eens ter hand neemt en er gaat in bladeren dat men terecht komt bij situaties die ontstellend lijken, door het vreemd karakter ervan sterk opvallen, ons boeien en ons bijblijven.

    Ook de Koran, geschreven in de VIIde eeuw, met heel wat passages en personages overgenomen - min of meer - uit de Bijbel,  is een boek met evenveel verrassingen, maar dan totaal anders getint en anders ingedeeld en ingesteld.

    En dan zijn er van die eigenaardige toestanden. Zo weten we dat de Ka’aba gebouwd werd door Abraham en zijn zoon Ismaël. Wat die twee daar in Mekka zijn gaan uitvoeren is me heel vreemd. Kamal Salibi weet er echter meer over en situeert de begraafplaats van Sarah en Abraham heel dichtbij, in de grotten van Machfellah. Duidelijk is dat ons heel wat verborgen is gebleven; dat wat er staat gissingen (kunnen) zijn of schemerige benaderingen van waarheden.

    Maar wie struikelt er nog over. Ik vermeld het hier omdat die feiten zijn blijven hangen in mijn geheugen als feiten die waard waren bewaard te blijven voor de wereld na ons. In de hoop ook dat ze niet zouden verloren gaan en dat deze in de tijden die komen zouden blijven vragen oproepen, al ware het maar bij een kleine kern.

    Wat ik verteld heb is hierop ingesteld. Ik weet dat de Bijbel een rariteit geworden is, maar de woorden erin mogen niet verdwijnen, het boek zelf moet bewaard blijven, zelfs indien niet gelezen, het maakt deel uit van ons erfgoed; We zouden allen een Willibrord Bijbel in huis moeten hebben en houden, maar wie heeft er nog een kast met wat boeken?

    Trouwens de Bijbel is in Vlaanderen niet, zoals in andere landen gegroeid als familieboek dat overging van vader op zoon, een overgang die genoteerd werd in het boek zelf. Het Boek heeft, om het zo te stellen, nooit succes gekend in familiekring, het was zelfs verboden het te lezen.

    Zelfs in second hand bookshops is het een rariteit geworden, ondervond ik onlangs. Het is een boek dat aan het wegkwijnen is. Het bewijs van de hoofden die zich ledigen, zoals de kerken. In een zekere zin is het een verarming,  Is het een verloop in de richting van het nul punt waarin onvermijdelijk het negatieve punt verscholen ligt.

    Het Westen, als ik het zo zie, is het nog niet ten dode opgeschreven, dan toch is sterk in verval en heeft nood zich op te richten al was het maar om een zinnige bestemming te geven aan de vele leegstaande kerken in de dorpen van Vlaanderen. Bart De Wever in zijn culturele bewogenheid had er kunnen aan denken of, is dit te veel gewenst? [KLM1]

    13-08-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    12-08-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Exodus 3,14

     

    De voor mij meest prangende passage in het Oude Testament - ik alludeerde er reeds naar in een vorige blog - is Exodus 3, 14. En ik ben zeker niet alleen, George Steiner, in zijn essay over de Bijbel[1]  schrijft hierover:

    ‘Cependant, malgré sa texture hybride et sa voix brisée, le Pentateuque se déploie en une seule immensité. C’est celle de l’Exode 3.14: JE SUIS CE QUE JE SUIS. La tautologie, parfaitement intraduisible (JE SUIS CE QUE JE SUIS ou peut-être, simplement JE SUIS/JE SUIS) du Buisson ardent. C’est dans ces mots que le monothéisme d’Israël et de l’Islam s’enracine et ouvre son fondement.’

    We kennen de passage en kennen we ze niet, hoofdstuk 3 van Exodus is een prachtige tekst, zelfs voor een ongelovige moet hij overkomen als een literair hoogstaand stuk poëzie:

    Het is het verhaal van Mozes die de schapen hoedt van Jethro, zijn schoonvader, wanneer een engel van de Heer hem verschijnt ‘in a flame of fire out of the midst of a bush: and he looked, and, behold, the bush burned with fire, and the bush was not consumed.[2]

    En Mozes keerde zich van het vuur weg, en de Heer dit ziende zegde: Moses, Moses; En deze antwoordde: oHere am I. And the Lord said: Draw not nigh hither[3]: put off thy shoes from off thy feet, for the place where thou standest is holy ground.

    En dan zegt hij aan Mozes wie hij is, de God van zijn vader, van Abraham, van Isaac , van Jacob. And Moses hid his face; for he was afraid to look upon God. En dan zegt God dat hij weet heeft van wat het volk te verduren heeft in Egypte en Hij wil hen bevrijden van het juk van de Egyptenaren and to bring them up out of that land, unto a good land and a large, unto a land flowing with milk and honey; unto the place of the Canaanites, and the Hittites and the Amorites, and the Perizizites, and the Hivites and the Jebusites.

    En hij draagt Mozes op contact te nemen met de farao. Maar zegt Mozes, wie ben ik om dit te moeten doen, maar God dringt aan en Mozes vraagt zijn naam opdat hij kan zeggen aan de kinderen van Israël wie het is die hem zendt.

    En dan in vers 14 komt het antwoord: And God said unto Moses, I AM THAT I AM: and he said. Thus shalt thou say unto the children of Israel, I AM hath sent me unto you. 

    George Steiner zegt over dit vers: ‘Comme l’a noté Maître Eckhart, la singularité engourdissante de cette proposition, notre incapacité à la traduire à fortiori à la saisir pleinement, indique un exil de la langue dans la langue elle-même.

    Ikzelf heb lang gestruikeld over de zin en de betekenis van deze ‘I AM’, uitgesproken door een God, een soort van definitie waar niemand weg mee kon en waarom? Omdat die enkel te begrijpen is van uit het oogpunt van een God. Wat hier opgetekend werd door een wijs en groot schrijver, is een autodefinitie van God. God die het ZIJNDE is, niets meer maar ook niets minder. Iets dat nog nooit in die zin begrepen werd. Hij noemt zich het ZIJNDE omdat Hij al is wat is, omdat er niets is dat Hij niet is. Hij is alles en overal en die wijze man wist het.

    Vijftienhonderd jaar voor Christus situeert hij zich om ons te vertellen wie die God was. Er was geen aarzeling in de stem, hij projecteerde zich ver in de tijd, en hij liet het aan ons over om uit te maken wie ‘IK BEN’ was, als een boodschap naar de mens van de eenentwintigste eeuw die nu weet dat alles op een of andere gesofistikeerde wijze met elkaar verbonden is, in een Kosmos die IS en er is als een eenheid, levend, kloppend, groeiend.

    Misschien valt Hij of de Kosmos, ooit stil, zakt hij in elkaar, keert hij terug naar zijn oervorm: het er zijn zonder er te zijn, zoals Hij er was voor Hij er was tot de Big Bang kwam.

    Vooral, George Steiner, niet denken aan een antropomorfe God, als je IK BEN vatten wil, want dan zit je verkeerd. Denk eerder aan een God als maker van de New Physics en erin verweven.

     

    [1] George Steiner: ‘Préface à la Bible hébraïque’, Bibliothèque Albin Michel, Idées. 1996. Traduit de l’anglais ‘A preface to the Hebrew Bible’ par Pierre-Emmanuel Dauzat.

    [2] Gehaald uit De King James’ versie.

    [3] ‘kom niet dichter’.

    12-08-2019, 06:09 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    11-08-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Pentateuch of het Oude Testament.

    .

     

    Ik heb, in mijn Velikovsky-jaren, heel wat tijd doorgebracht in het Oude Testament, niet zoals Velikovsky zelf, niet zoals Robert De Telder, maar toch voldoende opdat bijzondere passages erin gegrift zouden staan in mijn geheugen, als zo iets afzonderlijk zou bestaan. Ik had er drie vertalingen van, later een vierde - een Spaanse vertaling van La Bible de Jérusalem - een boekje amper een vuist groot.

    Mijn voorliefde ging naar de King James’ versie van 1611, omdat er Steinbeck was geweest, zijn ‘East of Eden’ die me gewezen had op het bestaan ervan. En, omdat ik het geluk had gekend, en geloof me, ik voelde me er gelukkig bij, het op een heuglijke dag, het te kopen in Rye, dichtbij Dover en wel een in soepel leder gebonden, niet groter dan een gewone roman, maar met uiterst fijn papier, een parel van uitgave, van drukkunst.

    Ik weet nu dat de vertalingen uit het Hebreeuws, met inbegrip van de allereerste door de ‘Zeventig’ naar het Grieks, niet gelijklopend zijn; dat sommige passages gaten vertonen - ik had het onlangs over de vertaling van het woord ‘timshell’ - en twijfelachtig overkomen. Je hebt maar van Fabre d’Olivet zijn ‘La Langue hébraïque restituée’ te lezen om te zien met welke moeilijkheidsgraad de vertalers geconfronteerd waren. Ook Paul Nothomb in zijn - ik citeer uit het hoofd - zijn boek (?) over de vertaling van Genesis 3, 19, de verzen over onze terugkeer naar de stof, die volgens hen een terugkeer was naar de geest in de stof en die ik maar al te graag als de juiste zie, de meest passende, de meest verheerlijkende. Ik vond zelfs dat, indien deze passage vertaald ware geweest zoals het hoorde, er een andere Westen zou zijn ontstaan. Maar dat  terzijde.

    Daarna is er Kamal Salibi gekomen - wellicht zijn er andere geweest die terecht of onterecht, bestaande vertalingen hebben gekraakt - die in zijn boek van 1988, ‘The Secrets of the Bible People’, heel wat passages, geschiedkundige dan, gemeend heeft te moeten wijzigen. Hij heeft trouwens een revolutie teweeg gebracht in de plaatsen waar het Oude Testament zich zou hebben afgespeeld.

    Aan mij zijn de geschiedkundige elementen voorbij gegaan, anderen zoals Velikovsky, zoals De Telder, hebben die voor absoluut vaststaande feiten aanvaard, ik heb meer gezocht naar de geestelijke waardes ervan en ben keer op keer bewogen geweest door de wijze waarop de verhouding van het volk en zijn leiders ten overstaan van Jahweh, hun God, werd uitgetekend. Het waren onweerlegbaar grote schrijvers die ons de verhalen, welke ook, brachten met liefde voor het woord en in alle eerlijkheid, tijdsgebonden, schreven over de feiten die zich hadden voorgedaan. Centraal in de geschiedenis van het Joodse volk staat voor mij en voor vele anderen, het gebeuren gekend als de tien plagen van Egypte en daaropvolgend, onder Joshua de opvolger van Mozes, de stilstaande zon en maan - Velikovsky ankerde zijn volledig oeuvre hier aan vast - gebeurtenissen met een dergelijke impact zodat het onmogelijk is dat die niet zouden hebben plaatsgevonden, niet noodzakelijk zoals ze staan afgebeeld, maar zoals ze beleefd werden en overgedragen. Er zijn er zelfs die schrijven dat zonder die twee gebeurtenissen het Joodse volk, als eenheid, niet zou bestaan hebben.

    De geschiedenis heeft gewild dat de Bijbel, het Oude Testament van het Joodse volk, en de erna komende, en er ten dele uit voortvloeiende Christelijke geschriften de basis hebben uitgemaakt van onze westerse beschaving, waar we ons hebben goed bij gevoeld.

    Het is duidelijk dat we er ons thans hebben van afgekeerd - het proces is aan gang - en we weten hoegenaamd niet in welke spiraal van omstandigheden we geestelijk en cultureel als volk gaan terecht komen, des te meer daar nu een totaal andere religie het hoofd opsteekt en haar infiltratie begonnen is.

    Dit laatste is van de tijd van nu. Maar één zaak nog: ik weet met hoeveel zorg, uitmondend in spot en leedvermaak door velen, en ik noemde er al een, gekeken wordt, vooral naar het Oude Testament. Ik vind dat we het recht niet hebben, deze teksten als westers te beschouwen, kritisch te bekijken en overhoop te halen, door het meest opvallende aan de kaak te stellen. Als er zijn die het mogen doen, maar ze zullen er geen jota aan wijzigen, dan is het, het Joodse volk zelf.

    Wij zelf kunnen enkel respect tonen voor de inhoud ervan. Een inhoud die de vertaling is, wellicht in heel wat gevallen gebrekkig, van de oorspronkelijke Hebreeuwse vorm, en wat meer is er gaat geen dreiging van uit. Een  reden te meer opdat we er niet zouden aan raken.

     

    11-08-2019, 06:49 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    10-08-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waar Titus Burckhardt me voerde

     

     

    Il fut un temps dat ik geïntrigeerd was door het woord ‘tempel’ omdat ik bij Titus Burckhardt gelezen had over de etymologie van het woord ‘templum’. Het vertolkte een plaats van waaruit men de natuurlijke fenomenen bestudeerde en voornamelijk de beweging van sterren en planeten en dat deze ‘contemplatie’ behoorde tot het sacrale.

    Ik dacht toen aan ‘La mer d’airain’ die zich bevond naast de tempel van Solomon die, wellicht, fungeerde als een spiegel in de nacht die mogelijk maakte, dankzij de inkervingen in de rand van de waterkuip - want dat was die zee en van respectabele afmetingen - op de waterspiegel ervan de beweging van de sterren en planeten op te volgen. Noteer dat dit een gissing is van mij, maar ik zie niet in waarom, die ‘zee’ er zou gestaan hebben, rustend op vier maal vier ossen.

    De tempel werd aldus gezien als een centrum van de wereld. Het was hier dat de scheiding lag tussen het sacrale en het profane. Al wat gebeurde in het sacrale wordt afgescheiden van het wereldse en situeert zich buiten de tijd, De tempel betreden betekende dus binnen gaan in het tijdloze, wat normaal is als je binnen gaat om een gesprek te hebben met je God.

    Niets is er nog van het tijdloze vandaag, het Universum in beweging is geen plaats meer van het goddelijke, het is een terrein van het wetenschappelijke,  een terrein van studie en onderzoek en kent zeker geen religieuze bijbedoelingen meer, deze gingen verloren, zoals er heel wat verloren ging dat van het tijdloze was, van het zijnde achter het zichtbare zijnde.

    Het ontroerende in Genesis en Exodus zijn de gesprekken van de mens met zijn God, Jahweh. Hoe de schrijver(s) ervan zich zo iets konden inbeelden, met voor mij het summum in die relaties, de stem die kwam uit de brandende braamstruik. De stem van Jahweh die zijn naam noemde, zeggende dat hij ‘IK BEN’ was. Klaar en duidelijk: ‘zeg aan het volk dat ik ‘Ik Ben’ ben, of in andere bewoordingen, zeg hen dat ik het ‘Zijnde’ ben, duidelijker kan het niet: ik Jahweh ben al wat is, wat was en wat komen zal.

    Georges Steiner, had het niet begrepen, hij noemde dit een  tautologie weinigen hebben het begrepen. Ik zeg dus dat de schrijver ervan een groot filosoof moet geweest zijn, om in zijn tijd, te schrijven wat er staat, vooral op die bijzondere plaats in Exodus, waar Mozes barrevoets stond op heilige grond.

    De Bijbel, het Oude Testament, werd niet voor ons geschreven, het is het verhaal van het Joodse volk, het is hun geschiedenis, hun verhouding tot hun God, geschreven in de moeilijk te vertalen taal, het Hebreeuws. We hebben niet het minste recht er iets verkeerd over te zeggen, zeker Dimitri Verhelst niet, omdat de tekst, evenmin als de Bhagavad Gita, niet  van  het Westen is.

    Weliswaar is het voor ons het Boek der Boeken geworden, dat ons gevoerd heeft  tot wat het Westen geworden is. Stel dat de Bijbel er niet geweest ware voor ons, stel dat het een dode letter ware geweest, wat zou er geworden zijn van ons, hoe zou de Keltische ondergrond, het ‘druïdische’ gedachtegoed dat ons bereikte van uit het oosten, geëvolueerd hebben in onze streken?

    Want er was hier een religieuze stroming die duidelijk zijn sporen heeft nagelaten en zijn expressie vond in de talloze dolmen en  menhirs verspreid over gans Europa - tot in de dorpjes van de Valais toe, waar van de God ‘Lug’ de naam gekerstend werd in, St.Luc - het waren allemaal zware rotsblokken die de beitel niet gekend hadden, zoals het ook gezegd wordt op drie plaatsen in het Oude Testament, ‘als je me een altaar bouwt in onbehouwen steen het moet’.

    Wat rest er nog van wat grote ernst was drie à vier duizend jaar geleden, en wellicht nog heel wat verder in de tijd?

    Dit is waar Titus Burckhardt me deze morgen heeft gebracht. De etymologie van het woord ‘tempel’ volstond om me te laten gaan in een bepaalde richting, deze van mij. Dit is hoe ik schrijf en wat ik schrijf.

    Terloops, ware ik Brusselmans geweest - niet dat ik hem gelezen heb - hij zou geschreven hebben over een avond dat hij a Bourbon, a ‘Four Roses’ was gaan drinken in een literair café in Gent, de ‘Hotsy Totsy’, open gehouden (destijds) door de broer van Hugo Claus; dat hij er een jonge vrouw had ontmoet met wie hij een spel schaak heeft gespeeld; dat ze daarna, ja, wat doet men na schaak te hebben gespeeld met een jonge, warme vrouw, als je je laat gaan als schrijver? Wel, ze hebben verder schaak gespeeld onder de lakens,

    Wat niet mijn geval is al zou het wel hebben kunnen gebeuren, het schaken zeker dan toch. 

     

    10-08-2019, 10:12 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    09-08-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nog, Vrije Wil

     

     

    Ik bewonder mijn lezers die elke dag de moed hebben mijn vreemde gedachtegangen te volgen en er nu en dan eens op reageren. Het sterkt me, ik weet dan waarom ik het doe en ook dat ik niet falen mag. Het was mijn vrije wil die besliste het te doen maar er was ook ijdelheid mee gemoeid. Had jk die niet gehad, had ik geen uitdaging gezocht, had ik niet geweten dat het in mijn mogelijkheden lag, en ga maar verder, ik was er nooit aan begonnen.

    Mijn vrije wil is dus geconditioneerd geweest door al wat er aan voorafnis gegaan en dat was onder meer ook het bijhouden van een dagboek sedert de jaren zeventig. Stel je voor de weg die ik al had afgelegd. Mijn waaghalzerij kon dus niet op en de beslissing die ik nam was alleen een voortzetting van wat al zo lang aan gang was.

    Als ik, zoals het geval is, er een dagboek van de vijver op nahoud, dan was het een compensatie voor het feit dat ik een sleutel kreeg voor het hek en er vrij heen kon. Ik had dit dagboek niet hoeven te openen, niemand heeft het me gevraagd, behalve ikzelf vroeg ernaar en ben ermee begonnen, hoewel sporadisch, maar ik doe het toch.

    Zo doe ik heel wat uit vrije wil, maar telkens is er wel iets die mijn vrije wil heeft aangescherpt of ligt het in de eerste plaats in de aard van wie ik ben:, ik schrijf eerder gemakkelijk.

    In feite is onze vrije wil de wijze waarop we de omstandigheden verwerken waarin we ons bevinden. Het aflijnen ervan is en blijft een gissen of de vrije wil hierbij betrokken wordt of hoegenaamd niet.

    Het doet me nogmaals denken aan het fameuze ‘timshell’. Het Hebreeuwse woord uit de ‘King James’ bible’ van 1611, waar John Steinberg een roman ‘East of Eden’ heeft omheen geschreven. De sleutelwoorden van het gesprek van Jahweh met Caïn in Genesis 4, 7. Caïn die verontwaardigd was omdat zijn offer minder gunstig was onthaald dan dat van Abel, zijn broer:

    If thou doest well? Shall do not be  accepted?  and if thou doest not well, sin lieth at the door. And unto thee shall be his desire, and thou shalt rule over him.

    Het timshell woord vertaald als ‘thou shalt’ wordt in het boek door een groep Chinese ‘scholars’ in San Fransisco bestudeerd. Na twee jaar Hebreeuws  komen zentot het besluit dat timshell vertaald worden als ‘thou mayest’, je kunt de zonde overwinnen. Of je bent vrij de zonde te overwinnen of niet en dus niet ‘thou shalt’, wat een enorm verschil maakt.

    Ik keek dit na - nog maar eens - in de diverse Bijbels in mijn bezit:

    La Bible Osty vertaalt: ‘mais à toi de dominer sur lui / La Biblia de Jerusalen:  y a quines tienes que dominar, met de noot: ’traduccíon aproximada. / En Willibrordus lost het anders op, hij maakt er een vraag van: ‘zult gij hem meester kunnen blijven?

     

    Laat ons dus maar wijselijk blijven bij wat Steinbeck ons leert, het is het eerste bewijs voor het bestaan, in hoofde van Jahweh, van een vrije wil in de mens.

    .

    09-08-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    08-08-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Voorbestemming

     

     

     

    Een goede vriend reageert en terecht op mijn blog van gisteren. ‘Predestinatie, zegt hij sluit vrije wil uit! Indien alles is voorbestemd, vooraf bepaald, geschreven in de Palm van Gods Hand, dan is alles wat we denken en doen vooraf bepaald, tot in het kleinste detail. Hij voegt er nog aan toe: ‘Maar, zoals Sartre zegt: ‘Nous sommes condamnés à être libre’.

    Een zin van Sartre die ik niet begrijp, of wil begrijpen, Sartre is nooit mijn ding geweest.

     

    Ik weet het, voorbestemming is een vreselijk woord. Het moet genomen worden met een knipoog.  Trouwens ik had niet moeten zeggen dat we voorbestemd zijn, dat alles wat ons betreft, het zijnde als het nog komende, opgetekend staat in het Boek waarvan sprake is in Psalm139. Wat er wel van is, is dat we ons bevinden op de plaats waar we aangekomen zijn en dat we nergens anders hadden kunnen zijn dan waar we zijn. De vrije wil waar de mens zich op beroemt is de vrije wil ontstaan uit de omstandigheden waarin we zijn geboren en zijn opgegroeid, het zijn zij die ons de beslissingen hebben doen nemen die we genomen hebben. Zelfs als we op een bepaald ogenblik zouden gedacht hebben iets niet te doen, dan ook was dit bepaald door de omstandigheden waarin we verkeerden op dat ogenblik. Omstandigheden die het gevolg waren van tal van andere waar we zelf hoegenaamd geen vat op hadden, maar waarin we rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken raakten.

    Het kan, en dit is meer dan een gissing voor mij, dat op het ogenblik van de bevruchting van de eicel, dat een kosmische ingreep is, de stand van de sterren en de planeten, bepalend is geweest voor het karakter, voor de diepere  aard,  van de gezegende die negen maanden later geboren zal worden en groeien zal naar zijn volwassenheid. Maar dit is dan ook alles. Van  dan af zijn het de levensomstandigheden die sterk bepalend zullen zijn en waarbij het karakter dat hem werd ingeënt een factor zal zijn voor het ondergaan van, of omgaan met de omstandigheden waarin hij verwikkeld is. Er is hier tot nu toe nog altijd geen sprake van enige vrije wil, wel van de wijze waarop hij is ingesteld om meester te blijven van de gebeurtenissen die op hem zijn afkomen.

    Hij beslist op een morgen, niet zijn vrije wil, maar omdat hij die morgen zo is  ingesteld  om met de wagen te vertrekken naar Gent, onderweg heeft hij een accident. Dit accident was iets dat gebeuren kon, maar was het voorzien dat het zou gebeuren. Ik denk het niet, het was alleen een kwestie van tijd en plaats zo wat hem als wat de andere wagen betrof. Eens het gebeurd is, is het gebeurd. Het zijn de omstandigheden en er moeten er heel wat zijn bij beide kampen die hebben gemaakt dat het accident heeft plaats gevonden, niets of niemand anders.

    Was ik voorbestemd te zijn wie ik geworden ben, ik denk het. Heeft mijn vrije wil hierbij gespeeld, het kan, maar zeker in de eerste plaats de omstandigheden waarin ik ben op de wereld gekomen en ben opgegroeid, maar toch, achteraf kan ik blijven denken had ik dit niet gedaan of, had ik toen dit gedaan, ik zou nu en zo verder. Maar we weten niet hoe dit verder zou geweest zijn. 

    Ik besluit: belangrijk is: ik heb dit gedaan of dit niet gedaan omdat de omstandigheden logisch bepaalden dat ik dit deed of dat niet deed, niet mijn vrije wil, die kwam hier niet aan te pas. Als ik gelovig ben – niet noodzakelijk in al wat de Kerk ons voorhoudt – dan is dit omdat de omstandigheden ertoe gunstig lagen, mijn vrije wil kwam ook hier niet aan te pas. Ik denk nu aan de vele Vlaamse kinderen die nu ongedoopt blijven en mijn hart bloedt als ik er aan denk en als ik het schrijf. Zullen die kinderen ooit het geluk kennen te geloven in Iets dat hen overstijgt? Ik weet het niet. Maar vrije wil of niet als ze er nooit op gewezen worden  zal er dan ooit een vorm van geloof in hogere waarden zijn bij hen?

    Neen mijn vriend, vrije wil kan een kwestie zijn van een paar percenten maar veel meer niet. En dan is het woord voorbestemming vlug gevallen, maar verkeerd gevallen.

     

    08-08-2019, 00:58 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    07-08-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het ene vaste punt.

     

    En nog Kafka, gelicht uit hetzelfde document, 'Kafka le cercle de Prague’:

    ‘Ma vie consiste et a consisté depuis toujours en tentatives pour écrire et le plus souvent en tentatives manquées. Mais lorsque je n”écrivais pas, j’étais par terre, tout juste bon à être balayé…’

    Dit is de ziekte die we meedragen, wat we ook doen of waar we ons ook bevinden, en ze is ongeneeslijk, ze zit in ons gemetst, in elke vezel van ons lichaam, maar we zijn er, tout compte fait, mee verzoend, en meer nog.

    We hebben dit al meermaals geschreven, maar telkens vallen we erop terug omdat we weten dat we niet alleen zijn die deze ziekte in zich dragen en het verrukt ons als we horen dat grote schrijvers, zoals Kafka, dit beamen, dit voelen zoals wij het voelen, dat we in hun voetsporen lopen en het een universeel iets is, een kosmisch gegeven is het besprenkelen van de geest van de mens met gedachten en het aanzetten tot handelingen opdat deze overblijven zouden voor de geslachten na ons, deel zouden uitmaken van het universeel gedachtengoed, dat de humus is voor morgen.

    We zorgen ervoor, omdat het schrijven ons is ingegeven van bij de geboorte, van bij de conceptie wellicht. De vonk die toen ontstond was geladen met de impact van het ene vaste punt in dhet Universum dat ook inwerkt op de slinger van Foucault, zoals Umberto Eco het ons leerde, een impact die  er voor gezorgd heeft dat we er uit gekomen zijn als een ras apart met de zware last die ze te dragen hebben, schrijver te zijn.

    We willen niet  theatraal doen, we willen ons niet hiermee ophemelen, we willen eenvoudig blijven, met beide voeten op de grond, maar wie anders kan het geweest zijn dan de energieën van uit den hoge ons inentend. Ik heb me er niet van ontdaan, ik heb me er niet van bevrijd. Integendeel,, ondanks de moeite die het me gekost heeft, heb ik er ten volle van genoten, heb ik erin geloofd.

    Dit is waar ik sta vandaag. Enigszins ontgoocheld, voor wat ik maar presteerde, deze eerder schamele woorden hier, die weinigen lezen zullen en als ze deze lezen twijfels zullen hebben over het hoogdravende, het ver gezochte erin. Goed ook dat ik dit weet, maar  ondanks dat zal ik geen duimbreed afwijken van wat er staat. Het is wat ik gemeend heb te moeten vooropstellen, namelijk  dat de weg die we inslaan bepaald wordt van bij je geboorte en zoals ik zegde wellicht negen maanden er voor nog. We werden voorbestemd en deze voorbestemming is het werk van wat het Universum in beweging houdt,

    Dante had er een naam voor, ‘l’Amor che move el sol e l’ altre stelle’, de allerlaatste zin van zijn Commedia. Maar Amor is voor mij de geest van het Universum die alles beheerst, die alles in beweging houdt

    Mon Dieu, wat heb ik nu geschreven, van waar zijn deze gedachten gekomen, hoe hebben ze mij overvallen eens te meer?

    07-08-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    06-08-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kafka

     

     

    Uit ‘Le Cercle de Prague’[1]:

    ‘Je cherche toujours à communiquer quelque chose d’incommunicable, à expliquer quelque chose d’inexplicable, à dire quelque chose que j”ai dans la moelle et qui ne serait être vécu que par elle…’( Franz Kafka, Journal.)

    Of hoe ik me voel als ik schrijf, hoe we allen ons voelen als we schrijven. Kafka ons voorbeeld zijnde, onze meester. Ik haalde deze Kafka-zin uit ‘Kafka, le Cercle de Prague’ dat ik opzocht na Rops herlezen te hebben - het essay van Rops, uit een boek gelicht, niet door de vriend in kwestie maar als cadeau toegevoegd aan het boek dat hij kocht in een second hand bookshop -- alles voorvloeiende uit wat eraan vooraf gaat, en opgetekend wordt. Een snoer van gedachten, dat nu en dan wordt afgebroken, om terug hernomen te worden,  momenten later, maar het kunnen ook uren zijn, het kunnen ook dagen zijn.

    Je weet het wel, je kent hem wel, de wereld van gedachten, hoe deze ons overheersen, hoe ze bepalen waar we heen gaan zullen, of naar het verleden, het verre of het dichterbije, of naar het komende, maar zelden gehaakt in het moment van het moment zelf. Het zijn vluchtheuvels die we opzoeken, waar we vertoeven gaan, overschouwend wat was of wat komen zal, immer weer, immer knagend aan wat voorbij is en hopend. Hopend op wat eigenlijk of, wat is het belang van dit ‘hopen’?

    Je denkt aan die dame van gisteren, die de deur van haar flat sloot toen ze spelen ging. Het was een landelijke Home in een oude klompenfabriek met glazen buitenwanden en ruime en heldere plaatsen. Wellicht wilde niemand weten van de muziek die niemand kende, omdat Chopin noch Debussy, noch Mozart gekend is in die middens, ‘Für Elise’ misschien maar dat, zegde ze, speelde ze niet meer.

    De piano is de muziek in haar hoofd en de herinneringen aan alle successen die ze moet gekend hebben, maar wat, van haar verliefd zijn, hoe haar leven, hoe haar opstaan en haar slapen gaan en vooral hoe haar dagen in between.

    Hoe zijn mijn dagen nu, hoe verlopen die, niet veel verschillend van die van haar, ik echter heb geen pianosuccessen gekend zoals zij. Maar ik was wel verliefd, niet een maal, maar zoals het gaat in het leven, dikwijls denkend verliefd te zijn tot het eindelijk je overvalt en je vasthoudt aan wat je hebt en dat je leven wordt. Je inteelt in het zijnde van elke dag. Welke inteelt heeft die dame gekend? Ze was niet oud want dan noem ik me ook oud, ze hoorde niet meer zo goed, maar klaagde niet over pijnen zoals ik, pijnen overal tot in mijn knieën, mijn armen, hoe stijf, evenwicht zoekend, ik daar liep in die zaal waar de tentoonstelling zich hield?

    Voorbij nu, herinnering die vervagen zal, wegdeemsteren: mijn leeftijdgenoten gespreid te zien om me heen, groepjes mensen tegenover elkaar gezeten, zwijgend, wachtend op een metamorfose, waaraan ik geen nood heb, ik metamorfoseer me keer op keer.

    Je had er ook kunnen zitten. Hopelijk dan met een boek om weg te glippen in je dromen de velden in over de landerijen naar oorden die je kent of kennen wilde. Hopelijk dan, schrijvend zoals nu.

    Gelukkig, Je bezit de deugd er over te  kunnen schrijven. Je heerst erover, je laat wat je laten wilt en je neemt wat je nemen wilt, groter vrijheid heb je in je leven nooit gekend. Je bent todopoderoso in je geschriften waar je doordringt tot in het merg van het zijn, zoals Kafka. in die wondere stad die Praag is waar hij nu rust op het Joodse kerkhof van Strachnitz.

    We stonden er ooit.

     

    [1] ‘Kafka Le Cercle de Prague’, texte de Patrizia Runfola, Editions Eric Koehler, Institut Français de Prague, 1992.

     

    06-08-2019, 04:01 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    05-08-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Piano

     

     

    Ik heb drie dagen lang getracht iets te putten uit een onderwerp dat onuitputtelijk schijnt en ben er uitgeput uit opgestaan. Zo heb ik vandaag noch een eerste zin om verder te gaan,, noch een laatste om er mee te eindigen. Trouwens, het zint me niet, echt niet. Ik sta voor mijn leeg blad als voor een gesloten deur, als voor een bos dat ontoegankelijk is vanwege, ja vanwege wat?

    Maar het gebeurt. Er zijn van die dagen, van die momenten die je vreest. Ze brengen je nergens, omdat je nergens heen wilt gaan, omdat je wilt blijven waar je bent, opgerold onder de lakens, half in slaap nog.

    Ik wist het voor ik slapen ging dat deze :morgen een lastige morgen zou geweest zijn, dat ik misschien beter wachten zou tot in de namiddag, tot in de schemering alvorens een poging te wagen. Maar wachten tot, is een risico dat ik niet graag loop, want wat gedaan is, is gedaan, je hoeft er geen ganse dag mee rond te lopen, en ook, werken in de morgen geeft je de luxe, je een ganse dag vrij te voelen, ontlast van een zwaarte.

    Maar dit was niet het geval.  Want woorden zijn wispelturig, elke dag vergaat het anders. Soms staan ze klaar, ,staan ze zelfs te springen om genomen te worden, soms zitten ze verborgen en weigeren ze zich te tonen zodat je er hulpeloos bijzit. Dit was deze morgen.

    Laat in de namiddag heb ik met een vriend de tentoonstelling bezocht, van een  vriend, Daniël Janssens, in een home voor ouderlingen zoals ik. Ik kende zijn werk, hij is een man van de beitel, van het penseel, van pen en potlood en van het woord. Een groot kunstenaar. Ik schreef in zijn dagboek dat er lag: ‘kunst is bedrevenheid’, want hij is een bedreven man. Ik schreef nog andere dingen die er nu staan voor altijd, maar die ik me niet meer herinner. Het was echter het ogenblik dat de woorden kwamen die moesten komen, zonder nadenken, heel spontaan zoals het hoort bij dergelijke aangelegenheden, omdat het werk van hem is en van niemand anders zijn kan, sterk persoons gebonden.

    En het is groot wat hij maakt of schrijft. Het heeft een kosmische inslag, een eigenheid van wat kunst is. Een inslag die hij verwoordt in zijn beelden. Het zijn geen abstracte beelden, het zijn beelden die spreken die iets te vertellen hebben, beelden die leven, die elk afzonderlijk een kamer vullen kunnen met een bijzondere aanwezigheid. Echter, soms schaadt overdaad.

    En dan was er in die home, die dame die we bezochten in haar kleine flat. Ze, had mijn leeftijd - het voelde vreemd aan, zij in die flat, ik buiten in de vrijheid van de wereld - ik wist niets van haar leven en de vriend die me vergezelde  wist er evenmin iets meer over dan dat ze een pianiste was; dat ze eerste prijzen gewonnen had, maar dat vertelde zij ons en dat ze, bij de verhuis naar de home, haar vleugelpiano had moeten achterlaten, alsof ze hiermede haar ganse leven achterliet. Haar vleugelpiano die ze zo maar gratis weggeschonken heeft aan een leerlinge van haar, een jong meisje, Wat het haar moet gekost hebben afstand te doen?

    Ze voelde zich - ze was al in slaapgewaad - overrompeld door ons onverwacht bezoek. Ze wist echt niet waar ze het had, twee mannen in haar flat, de ene kende ze, mijn vriend Raf, mij kende ze hoegenaamd niet, maar ze vroeg me of ik piano speelde,  en of ik Schubert kende en Beethoven en Debussy en ze wou iets spelen, zegde ze een nocturne van Chopin.

    ‘Ken je Chopin?’ vroeg ze, terwijl ze haar piano opende: ‘Nocturne nr 9’,  zegde ze, ‘weinigen kennen die, mais moi je l’aime beaucoup’. En ze speelde, ze speelde, met het laatste licht van de namiddag op haar handen, haar rimpelige handen glijdend over de toetsen, en omkijkend naar ons, terwijl ze speelde, met een fonkeling  in haar ogen.

    Ze stopte. Ik ben er van aangedaan’ zegde ze, ‘jullie hebben me verrast, totaal verrast, de noten haperen,, Chopin, o, Chopin’ zegde ze.

    Ze keek naar ons, haar gelaat, had iets jeugdigs nog. Haar ogen, dacht ik, ogen om terug verliefd te worden, zo jong ze er uit zag, in haar nachtkleed, in die kamer met wat foto’s aan de muren, een oude kast, en wat partituren op de tafel naast haar, oude losse bladen.

    Hoe is ze ingeslapen die avond, welke nocturne heeft ze gespeeld voor ons toen ze insliep?

    Ik dacht toen we zijn weggereden: hoe heeft ze geleefd met die vleugelpiano van haar die haar gezel was, haar toevlucht, haar restje leven was, en hoe heeft ze die achtergelaten als ik haar glimlach zag toen ze speelde: de momenten geluk die ze moet gekend hebben, toen?

     

    05-08-2019, 10:02 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    04-08-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over het gehaast zijn.

     

    Ik haast me niet om over gewone dingen te schrijven, wat is het nut ervan, ik haast me wel om je te onderhouden over dingen op het scherp van de snee. Dit is altijd zo geweest en zal altijd zo blijven, het is maar daar dat ik me goed voel. Het is de omgeving van wat waar kan zijn, maar even goed onwaar. Dit betekent niet dat ik me haast om onwaarheden op te zoeken, dit betekent enkel en alleen dat ik als zoekende, soms over de schreef ga.

    Mijn ‘PS’ van gisteren is zo een ‘haastig’ iets: één punt dat onbeantwoord blijft, schreef ik, en neer komt op de vraag, wat was er vóór de Big Bang? En ik schreef, ‘het tijdloze van het Zijn’. Ik had ook kunnen zeggen, het tijdloze Zijnde.

    Ik was aan de vijver in de namiddag. Ik was er alleen. Het licht was zoals ik het wou, gebogen, gestold. De luchten en het water en de ganse omgeving, droegen een soort gelatenheid die over de dingen hing. Het beeld dat ik wou omdat die gelatenheid ook in mij aanwezig was. Of, was het omgekeerd?.

    Gelatenheid er te zijn is wel het juiste woord,  Er te zijn en te zien en te horen, de enige vreugde die er was in mij, vooral te zien en te horen dat het regende. Heb me er zelden zo gevoeld, alsof ik zoals de aarde, de regen broodnodig had om er te zijn, er te zitten, er te schrijven - achteraf dacht ik dat het was omdat ik gelezen had wat Daniel Rops wist te vertellen over het werk van Kafka[1].

    Dacht ik aan mijn PS-zin die gisteren plots was opgedoken nadat ik mijn blog geschreven had , aan het tijdloze van het Zijn - wie schreef er over ‘Sein und Zeit’? - dat er moet geweest zijn vóór er iets materieels was dat ineens in beweging kwam en Universum in beweging werd. Een holte van tijdloos-zijn die er was, misschien zelfs geen holte maar een toestand van zijn. Al kan ik me dit moeilijk, zegge heel vaag, voorstellen wat tijdloosheid en ermee geconnecteerd eeuwigheid is.

    Hier kan ik niet verder, kan ik niet dieper graven, heb ik geen enkel punt meer waar ik me aan vastklampen kan, ik ben hiermee in het niemandsland van de geest die er was  vóór hij fungeerde als de geest die een Kosmos wilde.

    Om je maar te vertellen waar ik mee bezig was, met welke gedachten ik ,opgeschept zat. Ik begon om 06.00 uur - het is voor mij dat ik dit noteer - het is nu 07.36 en hoe ver ben ik geraakt in deze meer dan negentig minuten. Ik heb me dus niet gehaast om te schrijven wat hier staat. Ik heb er lang over nagedacht, herschreven, herschikt, weggeknipt en hernomen keer op keer,  want ook gisteren ben ik er lang mee bezig ge<weest. Alles samengenomen een punt in de tijd die voorbij is gevlogen.

    Wat ik schreef over het ontstaan uit de geest is logica, is te verdedigen, maar als het er op aan komt  de oorsprong van de geest te kennen dan wordt er een muur opgetrokken in mijn redenering.

    Maar vanmorgen, 3  augustus 2019, was ik gehaast om strikter te verklaren wat ik bedoelde met de PS van mijn vorige blog.

    Hopelijk voor jullie, ga ik hier morgen niet verder mee

     

    [1] Een lezer van mijn blogs, een vriend, lichtte het essay van Rops voor mij uit 'Où passent les Anges', een boek (Plon) van 1946. Een dwaasheid dit te doen, maar het was zijn dank voor mijn blogs. Ik heb na lezing de bladen terug in een omslag gestoken met zijn adres er op en gevraagd dit terug te sturen aan hem na mijn heengaan naar Daniel Rops toe.

     

    04-08-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Archief per week
  • 22/04-28/04 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 08/04-14/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 04/03-10/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 08/01-14/01 2024
  • 01/01-07/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 21/08-27/08 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 03/07-09/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 13/03-19/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 25/12-31/12 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 10/10-16/10 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 04/07-10/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 16/05-22/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 28/02-06/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 14/02-20/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 25/12-31/12 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 29/11-05/12 -0001

    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 11--0001

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs