Er zijn onder jullie, lezers die me opzoeken in het brandpunt van de nacht. Ik volg het op en stel me de vraag wat is het dat hen wakker houdt, is het de slaap die maar niet komt of, maar dat schrijf ik zo maar, is het voor een deel nieuwsgierigheid naar wat ik al zou geschreven kunnen hebben.
Ik heb een vermoeden van een dame onder hen, maar ik kan me vergissen natuurlijk. Ik heb ooit, zeker meer dan veertig jaar geleden, in het agentschap van de NBB in Gent, een eerste vrouwelijke bediende zien binnenkomen, Marie-Christine, een naam die zingt. Ze kwam er als achttienjarige terecht in een mannenwereld en werd er de bloemenruiker in een vaas midden op de tafel. Ze is er niet lang gebleven maar met de vele kwaliteiten die ze bezat is ze geslaagd in een examen van de Europese Gemeenschap. Een bepaalde dag moet ze over mijn blog gestruikeld zijn en heeft ze me van dan af, regelmatig een ‘nachtelijke’ e-mail gestuurd, eerder om me te melden hoe het met haar en haar familie was gesteld, dan me iets bij te leren over mijn blog. Ze las me, vertelde ze, gewoonlijk na middernacht, wellicht als al haar huiselijke zorgen stil lagen of dan toch gedempt. Wat me verontrust nu is dat ze al een (te) lange tijd zwijgt.
Het is maar dat er met de jaren - van sommigen van in het begin - een hechte band is gegroeid tussen jij die me leest, waar je ook bent en hoe ook je er bent, en ik die je schrijf. Je getrouwheid eert me, ‘it rejoyces me’. Zeg ik het vlak af: het is de essentie van mijn geestelijk leven geworden. Alles keert en draait er omheen, baadt erin van het vroegste licht in de morgen tot de eerste planeten aan de hemel en ver nog erna, tot diep in de nacht is de opzet ervan in mij aanwezig.
Je weet het voldoende, ik voel me verplicht het te blijven herhalen. Ik voel me, als het toegestaan is licht te overdrijven pour mieux me faire comprendre, als een leerling van Ouspensky, hijzelf een leerling van Georges Gurdjieff. Alles - zegge een belangrijk deel - wat hij geleerd had en verwerkt heeft opgetekend in zijn ‘In search of the miraculous’, en ik nu verder op mijn manier aangevuld, tracht ui te dragen. Een boek dat als gevolg van een vreemde geschiedenis bij mij is aangekomen en me bezig heeft gehouden, zoals ook het boekje van Borges, ‘Nueve ensayos dantescos’ een even vreemde herkomst kent, en ook dit van Fabre d’Olivet: ‘La Langue hébraïque trestituée’.
Of hoe in de loop der jaren onze geest gevormd wordt, gesmeed wordt; welke elementen erin terecht komen en op welke wijze al deze elementen zich in elkaar verweven opdat we zouden opstaan een morgen in de meimaand en beslissen zouden, elke dag een blog te schrijven over wat je weet en meent te weten; de dingen af te tasten die er zijn zichtbaar en onzichtbaar, met een voorkeur voor deze laatste omdat deze meer mogelijkheden bieden.
Er zijn ook andere boeken geweest, die me op de een of andere wijze werden opgedrongen, die ik zelfs kreeg toegestuurd van jullie die me lazen - een soort van dankbaarheid wist je me te vertellen - en me onvermijdelijk geholpen hebben op mijn pelgrimstocht in het spiritueel oneindige. Zoals er ook andere ontmoetingen dan deze met boeken zijn geweest.
Louis Pauwels, zoon van een Gentse moeder en een vader die niet is opgedaagd, stichter van ‘Planète’ en schrijver van tal van verhalen over al het bevreemdende dat de geschiedenis ons verborgen houdt, schreef een boek, ‘Comment on devient ce que l’on est’. Het is verbazend vast te stellen hoe kleine feiten, gespreid over de jaren, grote gevolgen kunnen hebben.
Als ik het naga is het ook mijn geval geweest.
|