Ik zal niet terugkeren naar de Home waar de pianiste - ik hoorde dat haar naam Jacqueline is - verblijft. Ik voel me er benauwd onder hen die me argwanend bekijken. En als ik dan herlees wat Rik Torfs in een column in HLN van 3 augustus vertelt, dat de filosofen die aan de universiteiten doceren overwegend links zijn[1], dan voel ik me even benauwd om met mijn manuscript buiten te komen in die wereld die door Torfs getekend wordt op basis van statistische gegevens.
Ik kom dan met mij n werk terecht in de wereld van de beeldhouwer-tekenaar die tentoonstelt, of in deze van andere vrienden, de schilder van tere, poëtische Vlaamse Ardennen’-landschappen uit een vorige generatie, en deze van de zeegezichten, spiritueel à la Van Saene. Ook zij voelen zich uitgesloten uit de wereld van de kunst van vandaag.
Mijn werk is a-links heeft niets gemeen met de linkerzijde die de literatuur overheerst en de kunst in het algemeen
En zeker het filosofisch denken. Ik pas er helemaal niet in en ik word nu, op mijn leeftijd geconfronteerd met een probleem. Ik heb een uitgever die ‘kosteloos’ zegt hij mijn manuscript uitgeven wil. Aan de uitgave gaat evenwel vooraf, een screening door een Lector en een digitalisering van de tekst. Ik aarzel om die uitgave te doen, omdat ik aarzel de stap te zetten het werk uit te geven en terecht te komen in een ‘turmoil’ van kritiek die ik op mijn leeftijd niet meer aankan. De moed en de kracht ontbreekt me hieraan het hoofd te bieden en me te verdedigen tegen een Verhelst of een Lanoye of om het even wie, van een of twee generaties na mij.
Voor mij dringt de tijd om af te wegen wat ik nog vermag. Beroemd zijn, je naam in de media om een of ander exploot, is geen maatstaf om naar te leven, het heeft zijn negatieve kanten die de voordelen, er eventueel aan verbonden, te niet doen.
Ik vind dus dat mijn aarzeling, mijn weigering tot publicatie een grond heeft. Ik ga me niet te grabbel gooien. Mijn werk is een poging geweest een bloem te laten opstijgen uit de humus die thans deze is van de literatuur die opgang maakt. Het is een bloem die in peis en vree geen zaad kan dragen en niet bestand is tegen welk onweer ook.
Want wat er geschreven staat is wat Maurice Gilliams in gedachten had: ‘een boek zonder opvallende gebeurtenissen, zonder intriges, zonder begin noch einde’. Eigenlijk is het een boek dat de wereld wil veranderen, een boek met een visie op de mens, niet deze van een dichtbije toekomst maar van een ver afgelegene, met een visie op de homo sapiens die ik zie als het prille product van een kosmische evolutie.
Wat vangt je hier mee aan in tijden van cholera, hoop op beterschap?
[1] ‘Meer dan 20% van de ondervraagde filosofen vond zich zelfs extreemlinks en nog eens 39% links. Samen vormen ze een stevige linkse meerderheid waarvan Elio Di Rupo enkel kan dromen…’
|