Uit ‘Le Cercle de Prague’[1]:
‘Je cherche toujours à communiquer quelque chose d’incommunicable, à expliquer quelque chose d’inexplicable, à dire quelque chose que j”ai dans la moelle et qui ne serait être vécu que par elle…’( Franz Kafka, Journal.)
Of hoe ik me voel als ik schrijf, hoe we allen ons voelen als we schrijven. Kafka ons voorbeeld zijnde, onze meester. Ik haalde deze Kafka-zin uit ‘Kafka, le Cercle de Prague’ dat ik opzocht na Rops herlezen te hebben - het essay van Rops, uit een boek gelicht, niet door de vriend in kwestie maar als cadeau toegevoegd aan het boek dat hij kocht in een second hand bookshop -- alles voorvloeiende uit wat eraan vooraf gaat, en opgetekend wordt. Een snoer van gedachten, dat nu en dan wordt afgebroken, om terug hernomen te worden, momenten later, maar het kunnen ook uren zijn, het kunnen ook dagen zijn.
Je weet het wel, je kent hem wel, de wereld van gedachten, hoe deze ons overheersen, hoe ze bepalen waar we heen gaan zullen, of naar het verleden, het verre of het dichterbije, of naar het komende, maar zelden gehaakt in het moment van het moment zelf. Het zijn vluchtheuvels die we opzoeken, waar we vertoeven gaan, overschouwend wat was of wat komen zal, immer weer, immer knagend aan wat voorbij is en hopend. Hopend op wat eigenlijk of, wat is het belang van dit ‘hopen’?
Je denkt aan die dame van gisteren, die de deur van haar flat sloot toen ze spelen ging. Het was een landelijke Home in een oude klompenfabriek met glazen buitenwanden en ruime en heldere plaatsen. Wellicht wilde niemand weten van de muziek die niemand kende, omdat Chopin noch Debussy, noch Mozart gekend is in die middens, ‘Für Elise’ misschien maar dat, zegde ze, speelde ze niet meer.
De piano is de muziek in haar hoofd en de herinneringen aan alle successen die ze moet gekend hebben, maar wat, van haar verliefd zijn, hoe haar leven, hoe haar opstaan en haar slapen gaan en vooral hoe haar dagen in between.
Hoe zijn mijn dagen nu, hoe verlopen die, niet veel verschillend van die van haar, ik echter heb geen pianosuccessen gekend zoals zij. Maar ik was wel verliefd, niet een maal, maar zoals het gaat in het leven, dikwijls denkend verliefd te zijn tot het eindelijk je overvalt en je vasthoudt aan wat je hebt en dat je leven wordt. Je inteelt in het zijnde van elke dag. Welke inteelt heeft die dame gekend? Ze was niet oud want dan noem ik me ook oud, ze hoorde niet meer zo goed, maar klaagde niet over pijnen zoals ik, pijnen overal tot in mijn knieën, mijn armen, hoe stijf, evenwicht zoekend, ik daar liep in die zaal waar de tentoonstelling zich hield?
Voorbij nu, herinnering die vervagen zal, wegdeemsteren: mijn leeftijdgenoten gespreid te zien om me heen, groepjes mensen tegenover elkaar gezeten, zwijgend, wachtend op een metamorfose, waaraan ik geen nood heb, ik metamorfoseer me keer op keer.
Je had er ook kunnen zitten. Hopelijk dan met een boek om weg te glippen in je dromen de velden in over de landerijen naar oorden die je kent of kennen wilde. Hopelijk dan, schrijvend zoals nu.
Gelukkig, Je bezit de deugd er over te kunnen schrijven. Je heerst erover, je laat wat je laten wilt en je neemt wat je nemen wilt, groter vrijheid heb je in je leven nooit gekend. Je bent todopoderoso in je geschriften waar je doordringt tot in het merg van het zijn, zoals Kafka. in die wondere stad die Praag is waar hij nu rust op het Joodse kerkhof van Strachnitz.
We stonden er ooit.
[1] ‘Kafka Le Cercle de Prague’, texte de Patrizia Runfola, Editions Eric Koehler, Institut Français de Prague, 1992.
|