Dring niet aan, laat me in de kleine sobere wereld van mijn blogs, laat me mijn laatste dagen/ maanden doorbrengen in peis en wachten tot het creatieve in mij is uitgedoofd. Ik zal alles klaarleggen, zoals Kafka, maar dan niet om het te vernietigen maar om het te verspreiden in de wereld. Dit is wat ik er over denk en hoe.
Trouwens het boek is, noch min noch meer, een romantische bundeling van de blogs die je te lezen kreeg, de vrucht van tien jaren én van de jaren die er aan voorafgingen. Zo wat je niet hebt is de boekvorm ervan.
Er is geen alternatief, tenminste ik zie er geen, ik blijf gedoken, ik ben een te complexe man opdat ik ineens het hoofd op hol zou laten slaan, want de verbeelding speelt bij mij een grote rol. Ik droom ervan gelezen en vertaald te worden, vertaald tot in het Japans toe, maar ik ken genoeg de beperkingen van mijn werk om te weten wat die dromen waard zijn. Ik wil me dus elke ontgoocheling besparen om me niet terug te vinden, gestapeld, in de ruimtes van ‘De Slegte’.
Zo, ik ga verder, Ik blijf ademen al schrijvend. Ik blijf de moed opbrengen om een belangrijk deel van mijn dagen te spenderen aan mijn blogs, dit tot mijn heil en glorie. Ik schrijf dit, me herhalend en herhalend om me zelf ermee te besprenkelen en op te monteren als het minder goed gaat.
Blijf me dus lezen. Ik ben, al het andere terzijde schuivend, een gelukkig man die je elke dag, of het nu een werkdag is, een zondag of een hoogdag zelfs een brief mag schrijven over welk onderwerp ook. In deze samenhang hebben alle dagen een zelfde kleur en invraagstelling, een zelfde textuur en kennen dus een zelfde inzet van ons beiden dan nog wel.
Het loopt nog altijd, het vlot beter en beter, zelfs al stokt het soms even. Zo bestaan we, het is ons levensritme en behouden we wat is. Zelfs al stel ik vast dat ik er, na ten volle tien jaar, slechts een vijfentwintig lezers heb bereikt - mijn woorden schrikken sommigen af, men zegt het me regelmatig, maar niemand die het schrijft - maar wat kan ik er aan wijzigen, ik neem op wat me aangeboden/ingegeven wordt, op dat punt ben ik niet altijd kieskeurig. Zo besta ik nu eenmaal: doe wel en zie niet om, of Eliot, een broeder in de geest: ‘For us there is only the trying, the rest is not our business.’
Dit is met wat ik besluiten wou, maar het is duidelijk, wat mijn manuscript betreft en de publicatie ervan is het duidelijk wel ‘my business’. Zo ervaar ik het toch en zo beoordeel ik het. Eigenlijk is het weinig hoffelijk tegenover mezelf, maar liefst geen pennetwisten op mijn leeftijd. Laat de vijver in mijn omgeving mijn toevlucht blijven. Ik leef er geborgen en geborgenheid schaadt niemand, ook niet jezelf.
|