Geschriften
Inhoud blog
  • Afscheid
  • Opgenomen.
  • Hoe ik er sta, vandaag?
  • Waar ben ik mee bezig?
  • Gesprek op zondag.

    Zoeken in blog



    30-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Naar het einde van het jaar

     

    Een dag tussenin, voor mij dan toch; een dag om erover na te denken, om de functie die ik hem geven wil: de brug naar het einde, de brug naar de balans van wat ik terecht bracht van de dagen die het jaar me schonk. Alle dagen ervan getekend met ‘17’, een onhandig priemgetal – het komende getal, ‘18’ schijnt me, gelukkig, over meer soepelheid te beschikken – en of het dan wel wenselijk is een balans op te stellen met een actieve zijde en een passieve?

    Vandaag echter begin ik er nog niet aan, ik laat het voor morgen. Vandaag voel ik me vogelvrij, alsof er geen vandaag is, alsof het slechts een aanloop is naar de dag die erna komt; een voorspel dat zich voltrekt in alle stilte, gelaten en nederig, dankbaar ook, de eindmeet bijna te hebben bereikt zonder al te veel kleerscheuren, maar daarentegen ook met weinig, heel weinig op mijn actief. Ik hield het bij het gewone, en zelfs indien het gewone ongewoon was, het was geen lopend vuur dat een grote menigte bereikte, amper enkele handvollen.

    Ben ik tevreden over en voldaan met de 364, morgen 365, blogs die ik schreef? Ja en neen. Ja, omdat ze er staan, meer dan 238.000 woorden samen gebracht in kleine blokken van 5 à 700. Maar het grote werk, het echte resultaat waar ik al jaren op jaag, bleef uit en blijft uit, is het bewijs dat ik er niet sta als schrijver – hoe eerlijk ik wel ben dit te verklaren – ik slaagde er niet in, en dit is het negatieve deel van wat voorbij is en voorbij blijft.

    Nu is de leeftijd er, een getal dat afschrikt. Ik heb dit wellicht al eens gezegd want ik denk er regelmatig aan. Vraagt men mijn leeftijd, dan antwoord ik dat ik van eind 1927 ben, zo houd ik nog een kleine kans over dat de vrager, rekenend in der haast zich vergissen zal en uitkomen op tachtig – het woordje ‘eind’ dat ik er aan toevoeg is in een zekere zin verwarrend - maar voor mij is het cijfer een omen dat het einde heel dicht is gekomen, bijna in gedachten zo dicht als het einde van het jaar dat er morgen al aankomt. Morgen de bekroning van het jaar zijnde, zoals de dood de bekroning van een leven is.

    Ik schreef deze blog in het diepste van de nacht op enkele bladen van een blocnote, maar vóór de eerste schemer heb ik, zoals Vivaldi, die het gemakkelijker vond een nieuw concerto te schrijven dan er een van hem te kopiëren, een nieuwe tekst verkozen, dan de moeilijk te ontcijferen nachtelijke over te nemen. Je weet het hoe onleesbaar mijn geschrift geworden is. Of het beter zal zijn of minder goed heeft weinig belang voor mijn blog van vandaag die maar een blog tussenin is, een brug of bruggetje naar 31, en nu, als getal, zijn waarde dankt aan de naam van de maand die het bedekt, meer zelfs die ook de maand kroont.

    Ik ben dus deze morgen, heel vroeg begonnen met afsluiten van het jaar; begonnen met het toemetsen van de muren ervan en ben nu op weg naar 2018. In volle ernst maar met lood in de schoenen, wat geen goed teken is. Dus niet zoals Dante, via Vergilius, die Christus zal laten binnenkomen in de Hel met het gekroonde victorieteken.[1]

    Het zal dus, wat mij betreft, heel wat eenvoudiger zijn. Je hoort het wel.

     

    [1]con segno di vittoria coronato’, (Inferno IV, 54.)

    30-12-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    29-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De avond voor de dag en de dag

     

    Ik vond, op een vergeten plaats een stuk wortel terug dat ik ooit in mijn beste dagen, en ik herinner me nog heel goed de plaats, haalde van tussen de rotsen. Het ligt hier nu naast mij en naast de Bijbel op de tafel. Het is niet evenwaardig als de Bijbel, maar het is veelzeggend, het vertelt over de kracht van de plant, wellicht een jeneverbeswortel, die zijn weg had geboord door de rots heen. Nu nog een stuk wortel met de meest eigenaardige vorm die van alles kan zijn en even goed van niets, maar het stuk 'is'. Verdord denk ik, levenloos denk ik, maar zeker ben ik niet, ben je nimmer. Misschien, geef ik het wat water en hij schiet weer uit.

    Ik wou het stuk bewaren én als een voorbeeld én als een potentieel iets. Ik wou er voortdurend mee geconfronteerd worden en heb het na al die tijd van het opgeborgen zijn, met heel wat zorg en het nodige inzicht, gekleefd op een blad Japans papier en ingelijst, alsof het een kunstwerk was dat ik zelf had gemaakt met schuin er onder, rechts naar de kant toe, de verhoudingen respecterend, een haiku, met de hand geschreven in inkt ‘lie de thé’. Een haiku over zijn ontstaan en met zicht nog op zijn eventuele mogelijkheden. Een haiku, niet veel lettergrepen dus, maar voldoende:

    Tussen de rotsen / Gegroeide wortel, bewaard / Op Japans papier.

    Vandaag dus, omdat ik niets anders te schrijven had, de geschiedenis van een stuk wortel uit de rots waar de wortel gekneld zat, zichzelf had vastgegroeid in een spleet en toen ik hem vond, een zomer in augustus, toen ik zag hoe kostbaar het stuk wel was, toen ik besefte wat het de jeneverbesstruik gekost had om doorheen de rots te groeien, heb ik het losgemaakt, losgewrikt met het Zwitsers mes van een Zwitserse vriend die me is voorgegaan, maar toch, zoals ik het weet, hier naast mij zit terwijl ik dit schrijf. Hij zit er trouwens heel dikwijls als ik het heb over de Valais.

    Maar de wortel en nu de haiku: ik heb opgezocht wat Roland Barthes[1] dacht over de Haiku, dat het zo maar niet een gedicht was van zeventien lettergrepen verdeeld over vijf, zeven en vijf maar, wist hij:

    ‘La brièveté du haiku n’est pas formelle, le haiku n’est pas une pensée riche réduite à une forme brève, mais un événement bref qui trouve d’un coup sa forme juste’.

    Is, wat ik schreef, dan wel een ‘haiku’ naar de maatstaven van Barthes? Het is volgens mij, een rijke gedachte in een korte vorm uitgedrukt, maar tezelfdertijd een gebeuren dat in een ruk, het kleven op Japans papier, zijn juiste vorm vindt.

    Ik had ook kunnen schrijven:

    Tussen de rotsen / Kunstwerk geworden: wortel / Op Japans papier. 

    En feitelijk, wat ik vooral aantonen wil met deze (tweemaal) zeventien lettergrepen, is de geschiedenis van een zaadje, neergedwarreld in de spleet van een rots, dat er ontkiemd is en de rots splijtend, er wortel geschoten heeft.

    Met het beeld van wat het geworden is – een film van Attenborough in mij - na vele solstitia: de wortel die erin slaagt, in zijn groei, de rots te dwingen zich aan te passen, hierbij de opening innemend toegestaan door de rots, zijnde in een meest grillige vorm gebeeldhouwd zoals enkel de natuur het vermag.

    Gekneld gegroeid tussen de rotsen, is de wortel kunstwerk geworden nadat zijn plant, wellicht door een sneeuwlawine, was weggerukt. En het is als een kunstwerk, en niet als stuk wortel dat ik hem gezien heb en uit de rots gehaald.

    Jaren bleef de wortel bewaard in een schoendoos, tot ik hem vandaag, zoals ik zegde, niet wetende wat te schrijven, als een relikwie gekleefd heb op Japans papier en ingelijst onder glas, in een kader met diepte.

    Ik kan hem nu naast mij – en mijn herinnering aan mijn vriend Gustave - ophangen of voor mij opstellen. Het verhaal ervan, als haiku geschreven, is wat van mij is, de rest, het voornaamste, is van de rots en de wortel zelf, hoe hij groeide, en zich zelf beeldhouwde, is van de tijd als deel van de eeuwigheid.

    Ik zag zo ooit, op een foto van ‘Pinterest’, een boom die de rots had gekliefd waaronder hij zich gezaaid had. Misschien, had ik de wortel gelaten waar hij was, gekneld en grillig, had hij nu jeneverbessen voortgebracht.

    Dit alles was van de avond voor de dag van de geboorte.

    De dag zelve, te vroeg in de morgen, het was pas 02.30 uur, ben ik wakker geworden, het was het uur - zo vertelde mijn moeder me - het uur dat het sneeuwde, ver in de tijd gelegen, van mijn geboorte. Ik ben opgestaan en heb de gordijnen open geschoven. Hoog in het zuiden, pal voor mij, de schittering van het mooiste sterrenbeeld in het Westen, mijn sterrenbeeld, Orion, met in de verlenging van de drie sterren van de gordel, Sirius, voor de Egyptenaren, Sothis, de ster waaraan hun chronologie werd vastgehecht.

    Ik dacht, maar ik denk altijd heel veel, dat het een goed voorteken was, een omen van betekenis, van beloftes. Gerustgesteld ben ik toen terug gaan neerliggen onder de dekens.

     

        [1] Roland Barthes: ‘L’Empire des signes’. Ed. Flammarion/Skira,1970.pag.98

    29-12-2017, 06:39 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    28-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waiting in the motherwomb

     

    Het was een ongewoon als merkwaardig punt in de tijd, dat ik herdenken wou deze morgen: de laatste vierentwintig uur die  ik doorbracht in de warme schoot van mijn(e) moeder, het punt waarop alles in gereedheid werd gebracht, door alle elementen, alle samenhorigheden van haar lichaam opdat ik, op het laatste moment van dat stukje tijd, zou geboren worden, opdat ik ademen zou en worden wie ik geworden ben.

    Was ik van in de schoot van moeder, was ik van bij de bevruchting, in de bevruchting zelfs al aanwezig, als de persoon die ik worden zou en die nu terugblikt tot het verste punt ervan?

    The last moments in the motherwomb, before emerging. De raket in stelling gebracht alvorens afgeschoten te worden om op Mars een ‘Curiosity’ rover neer te zetten, in volle kosmische straling, die beelden nemen zal van de grond waarop hij rondrijdt.

    En ik, tevoorschijn gekomen, ben ik ook niet onderhevig geweest aan de stralen komende uit de kosmos die me van in de aanvang bezeten en gevormd hebben opdat ik worden zou wie ik geworden ben of, gebeurde dit al bij de bevruchting van d eicel?

    Ik denk dat we niet ontsnappen aan deze bestraling van maan en planeten, van sterrenstelsels en van al wat de Kosmos is. Ik denk dat deze stralingen een grote invloed hebben op het verder verloop van onze aanwezigheid hier op aarde en dus ook op alle handelingen die we vroeg of laat zullen stellen en die rechtstreeks en onrechtstreeks, de handelingen van anderen beïnvloeden zullen. 

    Hoe diep reikt dan wel onze vrije wil, als de basis ervan, de wortel ervan, in een bepaalde groeirichting werd ingesteld?

    Ik spreek dan nog niet over de genen die ik meekreeg én van moeder én van vader, genen van het lichaam als genen van de geest. Dit alles is van de geboorte, ook van deze die de geboorte van Christus was. Toen ook waren er die bestralingen, waren er de genen, en als we het, één fractie maar, geloven zouden, dan waren dezes genen, minstens voor de helft zeer uitzonderlijk vooral dan deze van de geest. Maar of de stralingen de bevruchting zouden veroorzaakt hebben? Dit is een andere zaak waarop ik niet wil in gaan. Anderen wel misschien?

    We zijn allen van in de moederschoot voorbestemd om grote daden te stellen, optimaal te fungeren; de wil is er, zit verweven in het wondere mechanisme dat de bevruchting is. Maar de slaagkansen om dit uitzonderlijke te bereiken zijn schaars. Weinigen zijn uitverkoren en de uitverkorenen zijn er om de weg te wijzen, om, als na te volgen voorbeeld, een standbeeld of een koperen plaat in de muur gemetst, te krijgen.

    Zou mijn moeder, mijn vader, eraan gedacht hebben toen ik geboren werd, of ben ik van in den beginne, een grote zorg geweest voor hen? Het is een vraag die me vandaag, 28 december bezig houdt, alvorens uit mijn warme nest op te duiken.

     

    28-12-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    27-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De wake.

     

    Het was een dag van hoge winden die in der haast over het landschap schoven, tekenen van de goden die niet te ontcijferen waren, zo geweldig deze waren, zo uitzonderlijk ook de verwarring die ze veroorzaakten, zodat die dag er kop noch staart te vinden was aan al wat er gebeuren kon, dan toch niet wat de woorden betrof, waarvan hij leven moest.

    Hoge winden die verrassing waren, samen komende uit de vier windstreken in één punt dat dit van de vier mogelijkheden was, in elkaar versluierd als vereenzelvigd en toch uit elkaar lijk de kleuren van de regenboog die er niet was die dag.

    Hij aarzelde dus in zijn vergankelijkheid te zeggen wat er te halen viel. Zelfs, hij duizelde, wat voorheen nog nooit gebeurde, wat van de winden was te halen wat hij nodig had om, al was het maar één zin te schrijven. Hij die niet zo machtig was om met woorden om te springen, en wandelen te gaan langs lange dreven, bomen die hun bladeren nog niet hadden verloren, al was het de tijd van winters.

    Hij toen schrijven wou, maar niets er kwam, geen woord, geen syllabe zelfs, en het beter was hij terug slapen ging om pas op te staan als de winden gaan liggen waren, ergens in de velden, of in de lanen of in de parken van de steden waar hij niet meer komen zou.

    Hoopte hij op de avond, hoopte hij op de nacht, op de sterren in de nacht; hoopte hij op wat van de maan of van de planeten was om te zijn wie hij had te zijn en om te melden wat hij had te melden, als er niemand was om te spreken met hem, zelfs geen fluisterstem, zelfs niet het bewegen van een stem, de trilling ervan zelfs niet.

    Zo waren de tekenen van de goden over de wereld, maar niemand die ze hoorde of wist dat ze er dagen lang hangen zouden, ondanks de winden, vooral deze komende van over de zeeën en de oceanen, gedrenkt met deze van de golven en de meeuwen, van het licht zonder schaduw, van de openheid van horizonten.

    Kreeg hij een schilderij dat uit het hart kwam, een zee van bij ons, en hoorde hij het schuiven van de golven over het strand, in recht getrokken lijnen, kleurschakeringen van verwondering die niet te interpreteren waren, niet herop te roepen om te zeggen hoe ze waren, toen ze getekend werden, in gedachten de perfectie wel, die met het penseel echter, niet geraakt kon worden.

    Was hij stil die dag omdat er in het dodenhuis een lichaam lag, geborgen voor een paar dagen nog. Wat stof, bij elkaar gehouden voor een tijdje nog, met een naam erop.

    Hij zou er niet heen gaan om het te groeten en te zien hoe hij er liggen zou: zijn uur gekomen, roerloos ademend de stilte, de geest in een hoek van de kamer gezeten, eens opgestegen terug gekomen om te zien hoe alles nu verlopen zal.

    Hoge winden waren er die dag, er was een reden voor, maar weinig waren ze die er van hoorden.

    27-12-2017, 07:28 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    26-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het andere leven.

     

    Ik ben weg gehaald uit een verhaal van tweeduizend jaar geleden; weg gehaald uit de gemoedssfeer ervan:  een vriend, zijn lichaam toegetakeld door de ziekte, hij plots is heengegaan, lijk een farao dacht ik even, opgestegen uit de lotusbloemen van het leven, naar het sterrenbeeld van Orion toe.

    Maar, hij weg, waar sta ik nu, hoe lopen de uren, nu ik ontnuchterd werd?

    Het had ook anders kunnen zijn, omgekeerd, en het ware logischer geweest dat het mijn naam was die geschrapt werd in het register en dat ik zou toegezien hebben - maar anders dan met ogen - van uit de versplintering van elektronen die restten zouden van wat mijn lichaam was. Loerend op de holte die ik achterliet. En hoe vreemd het wel was, puur geest te zijn, bevrijd van het lichaam te zijn, een vogel, een arend, de vleugels wijd open, zwevend in het subtiele, het ontzaglijk ruime van de luchten en te weten hoe de aarde, hoe ze draaide als een tol, en ik er weg van kon.

    Maar, het is niet omgekeerd, ik ben er nog, ik schrijf zoals ik elke dag van mijn leven heb gedaan. Het is hij, Hubert, die aan het zweven is, gedragen door de wind, het is hij die hoogte zoekt en hoogte vindt.

    Ik denk te weten, dat hij weg is en, te weten dat hij er nog is zonder er te zijn; dat hij nog in mijn gedachten is zoals hij er gisteren was bij mijn verhaal over de kribbe en de geboorte van het Kind; dat ik toen dacht aan hem, meer dan aan andere vrienden en kennissen, omdat ik wist hoe sukkel hij er rond liep, wat ik niet wist van de anderen. Ik groet hem dus als iemand die er nog is, zoals ik alle andere vrienden groet die gingen  en ergens wachten op mijn komst. Wachten zoals de vader die wachtte aan de hemelpoort tot hij zijn zonen zou zien komen. Al weet ik niet of, daar in het Arcadia waar ze wachten, er een hemelpoort nodig is.

    Ga ik treuren, ga ik wenen, ga ik de duisternis gaan opzoeken nu ik weet dat hij onderweg is naar het leven dat hij was, ver voor hij geboren werd?

    Ik voel zijn heengaan niet zo aan. Het is eerder, alles genomen zoals het zich voordoet, een opluchting. Zijn lijden, zijn miserie is ineens voorbij, hij zal de aftakeling tot op het been, tot in de geest, niet gekend hebben. Hij zal tot het einde toe gedacht hebben dat zijn genezing een kwestie was van tijd.

    Maar een vriend ging weg vandaag, en ik heb het er moeilijk mee omdat ik geaarzeld heb om hem te bezoeken in het ziekenhuis toen het nog kon. Zo wat zeg ik hem, nu hij aan het stijgen, aan het zweven is? Kende ik hem wel goed, was hij wie ik dacht dat hij was of was hij, eens weg van mij, iemand die ik niet kende? Is het zo, dat we amper ons zelve kennen, zelden de vriend of de kennis eens hij vertrokken is naar andere en zeker betere oorden?

    Je sterft het leven. Je sterft het leven om te worden wat je waart toen je er nog niet waart. Je sterft het leven om te worden herboren in je eeuwigheid. Er is geen tussenweg, geen ander heil, het omhulsel dat ons lichaam was wordt weggerukt en is stof geworden, stof die van het lichaam is, maar niet is van de geest in ons.

    Eens komt mijn tijd dat ik er niet meer zal zijn, en zullen zij die me kenden en overbleven, denken dat ik er nog ben. Wat is er dan van de dood, van het weggaan uit het zichtbare en het betreden van het onzichtbare. Ik zal een wolk nog zijn van elektronen en ionen en, de massa geest die ik blijven zal, zal enkel weten, zal enkel zeggen kunnen: mijn naam is nu, ‘ik ben’. Het antwoord, dat uit de brandende struik kwam toen Mozes vroeg welke naam hij melden moest aan de Israëlieten: mijn naam is ‘Ik Ben', het ‘Zijnde’ dat is.

    Deze woorden gaan dus over ‘ik ben’ die er nog is, zonder er te zijn voor hen die hier nog zijn.

    Het wordt, Hubert, mijn beste vriend, een vreemd gedoe de komende dagen, een vreemd gedoe om het nieuwe jaar te beginnen, meer voor mij dan voor jou. Ik moet je niet meer bellen, je niet meer opzoeken en toch weten dat je er bent in die massale massa van ‘ik ben’s’, van zij die het Zijnde zijn.

    Je bent wel weg maar zeker niet dood. Het is ik die dit schrijf die nu weg is van jou, ik die nu dood ben voor jou, jij die in de eeuwigheid leeft en ik die verder leef, hier, in de tijd die jij niet meer kent.

    Zegt hij me nu op dit ogenblik van mijn schrijven: Karel, geen zorg, ik van het Zijnde zijnde, ben. Je zult het daar voorlopig nog moeten mee stellen tot het ogenblik dat je, zoals ik, enkel nog van het Zijnde zult zijn.

    Ik was toen gerust gesteld, ik weet dat hij zich goed voelt, heel goed zelfs.

    26-12-2017, 06:34 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    25-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nostalgie

     

    Ik heb gisteren, in mijn toch wel nukkige ‘homilie’, weinig of geen oog gehad voor de grote massa gelovigen voor wie Kerstmis blijft symbool staan voor de geboorte van Jezus Christus in de kribbe van Nazareth, of van waar ook. Diep in mij, met een blik op mijn ‘roots’ is nog altijd een rilling van deze hoge, trillende waarde van dit symbool aanwezig; wil ik nog altijd aanwezig zijn in de crypte van de kathedraal om er te luisteren naar het kerstverhaal. Want je doet niet kleinerend over herinneringen die in jou van kinds af zijn vastgezet.

    Je smeekt er wel niet om, maar ook je verjaagt ze niet en of je het wilt of niet, je herbeleeft ze. Je weet dat je de gevoelens eraan verbonden mist, zelfs, dat je wou staan waar je vroeger stond en de dag van 25 december wou beleven als een Hoogdag, een dag die spil staat voor het gebeuren in je wereld van vroeger.

    Het zijn de jaren die het doen, het zijn de boeken, de vele woorden, de vele gedachten die je er van verwijderd houden. Ten onrechte wellicht omdat, wat ik gisteren vertelde, de geboorte van Jezus het begin is geweest van onze beschaving en het deze is die gemaakt heeft dat ik ben wie ik ben in een wereld die is zoals hij is. Ik zag het correct, Kerstmis is een spildag, staat centraal in de Westerse wereld, meer dan centraal in de Kerk.

    Ik schrijf deze woorden, vroeg, te vroeg misschien, de morgen van 24 december, in antwoord op deze die ik schreef vroeg in de morgen van 23 december, alsof ik mijn dagen, mijn geschriften tweemaal beleven zou. Een eerste maal, puur zoals de woorden komen, een tweede maal zoals ik voel dat ik de woorden/gedachten die er staan, schikken moet, en dat kan op elk ogenblik, ook in de nacht als in de vroege morgen van de dag erna, gebeuren.

    Om maar te zeggen dat mijn geschriften het resultaat zijn van een blijvend gesprek dat ik voer met mezelf, of duidelijker, met de persoon in mij die de schrijver is. Zo is het ook dat ik nog niet weg wil van de sfeer die over de dag van 25 december hangt. Ik wil die dag in die sfeer doorbrengen. Ik wil mijn Bijbel openen en lezen wat er opgetekend staat in het Evangelie van Lucas. Ik ben het kind terug, de knaap, de jonge man, de rijpere man zelfs, en het is Lucas' hoofdstuk 2, dat ik volgen moet, om het verhaal te kennen, hoe het begint en hoe het verloopt.

    En ik blader, omdat het mijn dierbaarste Bijbel is, in de King James’ versie, en ik neem enkele korte passages eruit:

    2: 1. And it came to pass in those days, that there went out a decree from Caesar Augustus that all the world should be taxed…

    2: 4. And Joseph also went up from Galilee, out of the city of Nazareth, into Judea, unto the city of David, which is called Bethlehem; (because he was of the house and lineage of David).

    2: 5. To be taxed with Mary, his espoused wife, being great with child.

    2: 7. And she brought forth her firstborn son and wrapped him in swaddling clothes, and laid him in a manger; because there was no room for them in the inn.

    2: 8. And there were in the same country shepherds abiding in the field, keeping watch over their flocks by night.

    En het verhaal van Lucas gaat verder zoals we het altijd hebben gehoord. En

    2: 9. … And lo, the angel of the Lord came upon them, and the glory of the Lord shone round about them; and they were sore afraid.

    Maar de engel zegde hen niet bevreesd te zijn want hij bracht hen groot nieuws: in een stal, was een kind geboren, in ’swaddlings’, doeken gewikkeld en liggend in een kribbe. En zo maar verder en,

    2: 13 en 14. And suddenly there was with the angel a multitude of the heavenly host praising God and saying … and on earth peace, good will towards men.

    Gelukkig dat we het te horen gekregen hebben, maar zijn wij die dit met nostalgie in de stem, lezen, gelukkiger dan zij die dit verre, eerder romantische gebeuren, beleven als ernst en als de zin van hun diep geloof?

    Denk ik dan, dat nostalgie armoede is, een gemis is.

    25-12-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    24-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De tijd van 24 december

     

    Dit zijn de dagen, de avonden en de nachten die we, om welke reden ook, niet vergeten te beleven mogen. Dit zijn de uren van een ‘zijn’ dat verschillend is van alle andere uren van zijn: de uren van de dag der dagen en van de nacht der nachten, is het niet omwille van de geboorte van een kind, het is omwille van de geboorte van onze beschaving, het opduiken ervan uit de nevelen van de tijd. Dit zijn de uren van het Nieuwe Testament dat het Oude heeft opgeslorpt.

    Het zijn geen uren van feesten, het zijn uren van bezinning, van een lang nadenken over hoe het groeide en hoe het vergroeide; over hoe het gisteren was en hoe vandaag en vooral over wat het morgen zou kunnen zijn. Want wat blijft er over in onze samenleving van vandaag van wat generaties vroeger was?

    Misschien niet zo veel meer wat de geboorte van het kind Jezus en het bezoek van de drie Wijzen uit het Oosten betreft, misschien, als ik kijk rondom mij, blijft er nog enkel over, wat die geboorte veroorzaakt heeft. Uiterlijk: abdijen, kerken en kathedralen, wat niet weinig is, Bach en Beethoven, Van Eyck en Memling, Ruusbroeck en Dante. Innerlijk: wat onze cultuur is, ons ingesteld zijn is.

    En wat meer is, een vorm van naastenliefde en gevoelens van respect die we, bij gebreke van die fascinerende geboorte en wat er uit is voortgevloeid, niet in die mate zouden gekend hebben. Met als gevolg dat we de vluchtelingen van vandaag aan hun lot zouden overgelaten hebben op de Middellandse Zee en hun zeker niet binnen hebben gebracht in onze contreien.

    We kennen nu ook de lange weg die we hebben afgelegd om niet meer van de aarde te zijn – zoals Saramago - maar van de Kosmos. Wat een immens verschil uitmaakt. Wat betekent dat we, in het derde millennium, zoals door André Malraux voorspeld, een tweede, nieuwe geboorte hebben ondergaan. Dit alles is van de uren van 24 en 25 december. Maar, we staan op het gevaarlijke punt dit te vergeten.

    Het zijn, om het anders te stellen, de uren van het pianoconcerto, van het gesprek tussen piano en orkest, het samengaan van de gedachte aan wat gebeurde die nacht, dat de piano is, en de dagelijksheid van onze handelingen, dat het orkest in zijn verscheidenheid aan instrumenten en klanken is die onze daden zijn. Vandaag moet het de piano zijn die de bovenhand krijgt.

    Dit is, hoe we ook zijn ingesteld, gelovige of niet gelovige, de betekenis van de uren van deze twee dagen. Deze mogen niet gedesacraliseerd, mogen niet ontheiligd worden. Ze zijn het zaad, de ontkieming van de westerse beschaving. De bron waaruit al wat het Westen is, is ontstaan. We kunnen of mogen dit niet achterlaten, als we dit doen, en het heeft er de schijn van, hebben we niets meer, staan we met lege handen – de kunst van vandaag is er het voorbeeld van – hebben we geen houvast meer, blijven we achter, totaal verweesd, ontzenuwd, ontbeend.

    Hoe we ook leven, we mogen niet verbasteren wat eeuwenlang in onze genen werd vastgelegd, we mogen dit niet verbannen alsof het nooit is geweest.

    We mogen geen kinderen op de wereld brengen die niet gedoopt worden, is het niet omdat ze behoren tot een Christelijke gemeenschap, het is dan wel omdat ze behoren tot een beschaving die onmiskenbaar haar wortels heeft in een christelijk gedachtengoed. We mogen niet nalaten hen te leren dat er, een machtig mysterieuze IETS is, dat we nimmer kennen zullen, maar dat IS en dat we, gemakshalve, God hebben genoemd.

    Dit is het allerminste dat we onze kinderen meegeven moeten: het bestaan van een spirituele aanwezigheid, in welke vorm ook, willen we niet dat ze zich later, als de behoefte naar iets, dat uitstijgt boven het materiële dat ze kennen - en onvermijdelijk in hen ooit zal opstaan - ze zich niet zouden laten misleiden en zich inlaten met de, te persoonsgebonden god van de Islam, een god die zich aan het infiltreren is in onze samenleving.

    Zo, wat ik besluiten wou, dit zijn, vandaag en morgen, de uren van het orkest dat een pianoconcerto, het vijfde van Beethoven, aan het spelen is.

    Ik droomde maar, ik ben altijd een dromer geweest.

     

    24-12-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    23-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ons reële en virtuele ik.

     

    Een goede vriend – hij leest me, dus hij weet dat deze tekst van hem komt – stuurde me op zondag 11 maart 2012, om 12.10 een e-mail met als titel, ‘Karel en, Claude Lévi-Strauss op zijn 90ste':

    (Il y a) aujourd’hui pour moi, Claude Lévi-Strauss, un moi réel, qui n’est plus que le quart ou la moitié d’un homme, et un moi virtuel qui conserve encore une vive idée du tout. Le moi virtuel dresse un projet de livre, commence à en organiser les chapitres, et dit au moi réel: ‘C’est à toi de continuer’. Et le moi réel qui ne peut plus, dit au moi virtuel: ‘C’est ton affaire. C’est toi seul qui voit la totalité’.

    Ma vie se déroule à present dans ce dialogue très étrange.[1]

    Ik bewaarde deze woorden – ik was dan toch vooruitziende – om er vandaag aan toe te voegen:

    Ik sta op het punt de 90 te halen. Ik denk, hoogmoedig als ik schijnbaar ben: gelukkig niet deze van Lévi-Strauss, ‘dont le moi réel ne pouvait plus’. Mijn ‘moi réel’ en mijn ‘moi virtuel’ zijn nog innig verbonden tot één ‘moi virtuellement réel’ of ‘réellement virtuel’. Ze liggen niet in discussie met elkaar. Ik ben nog altijd in staat te schrijven wat ik denk en te denken aan wat ik schrijven wil. Claude Lévi-Strauss had op zijn negentigste nog 10 jaar te leven, hoe heeft hij die doorgebracht. Ik zoek het niet op, ik wens het niet te weten, maar dat het mij niet overkomt dat ik verder zou moeten leven met een ‘moi qui ne peut plus’.

    Zo, ik word negentig en dan wat de dagen van mijn negentigste jaar?

    Het blijft altijd een kwestie van overleven, en voor mij ook, een kwestie van overleven van mijn ‘virtuele ik’, maar dan, in de grote, noodzakelijke, voedende, schreeuwende hoop, dat mijn ‘reële ik’ voldoende kracht, moed en inzet zal overhouden, opdat l’étrange dialogue, waar Lévi-Strauss mee gekweld zat, niet mijn lot zou zijn.

    Ik schrijf, ik teken alles op, wel met Ugo als mijn virtuele ik, maar ikzelf ben evengoed mijn virtuele ik tot op vandaag. Ik hoef hem, de virtuele, nog niet op te jagen, hij volgt me op de voet, ofwel ben ik het die hem volg, maar de verstandhouding is gebleven. Ik zou er zelfs durven aan toevoegen dat ik eigenlijk altijd meer de virtuele ben geweest - zegge hij die schrijft - en, de andere was hij die leefde, die handelde als hij niet schreef. Maar zelfs dan handelde hij, schrijvend in gedachten.

    Op dagen zoals deze en vooruitdenkend komt deze dag van mijn negentigste in een speciaal daglicht te staan, hoewel het maar een cijfer is dat gezien zijn binding met de tijd, eerder afschrikt dan verblijdt. Dit is wat ik er aan overhoud. Ik spreek er liever vandaag over, met nog wat ruimte voor mij dan dat ik erover schrijven zou op 29 december als het moment daar zal zijn. Van nu af vermeld ik het niet meer.

    Maar, en hiervoor ben ik dankbaar, ik ben tot op heden, nog niet zo ver afgedwaald als het reële ik van Lévi-Strauss. Of kan het dat ik me vergis?

     

    [1] Claude Lévi-Strauss évoque sa vieillesse dans un numéro spécial édité à l’occasion de ses 90 ans et lors d’une réception au Collège de France. Hij overleed in 2009. Hij was toen, 100 jaar oud.

    23-12-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    22-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zonnewende, de dag erna.

     

    Het was gisteren 21 december, om 17.28 MET, dat, gezien vanaf de aarde, de zon - het middelpunt ervan – in plaats van verder te gaan naar het zuiden toe, even, heel even maar, talmde en zich scheen om te wenden, nu in de richting van het precieze oosten, naar het punt dat ze, als alles verloopt zoals het berekend staat, bereiken zal, om 17.15 op 20 maart, van het komende jaar.

    Dit punt van het ‘even’ talmen is het punt van de winterzonnewende - het wintersolstitium, letterlijk het stilstaan van de zon, recht boven de Steenbokskeerkring - het moment dat op het noordelijk halfrond, de astronomische winter begint en, dat de dagen beginnen te lengen, het moment dus dat het licht dag bij dag terugkeert.

    Belangrijk? Natuurlijk is dit belangrijk, levensbelangrijk, berekend en ingesteld op een fractie van een seconde na, door de Grootmeester die de Natuur is, of hoe je die ook noemen wilt. Het is het mirakelmoment, eens we er ernstig over nadenken, eens we ons vragen gaan stellen waarom de inclinatie van de aardas wel nodig was en waarom precies, dit aldus geregeld werd.

    Nu, ik heb enkel de Sterrengids 2017[1] te mijner beschikking, het is dit boek dat me meer leert dan wat ik ooit begrijpen zal over sterrenkunde, maar het lijkt me toe, dat het maar logisch is dat ik, zoals de zon, even stil sta bij dit fenomeen van zonnewendes. Ik zocht het niet op maar ik ben er zeker van dat ik er vorig jaar ook over gesproken heb. En bij deze, is er een tweede mirakel, namelijk dat ik de gelegenheid heb gekregen er een jaar later, opnieuw over te schrijven, wat in mijn geval, vind ik toch, uitzonderlijk is.

    Ik spreek erover vandaag en niet gisteren, omdat ik met mijn ontdekking van wat ik gisteren bracht, te verrast was opdat ik het niet prioriteit zou gegeven hebben. En ook, omdat wat ik je vandaag meedeel, de zon, opgestaan amper halfweg tussen zuid en oost, wel een dag wachten kon. Want wie zou het kunnen bemerkt hebben, het was, een grauwe morgen gisteren en vandaag en hij zal morgen even grauw zijn, even oud en grijs, luchten die niets te maken hebben met het glorierijke van de feesten die ons, komende van uit alle mogelijke richtingen, zelfs van uit zenit en nadir, overvallen.

    In feite, als er iets te feesten valt dan is het ook wel de zonnewende, maar weinige spreken ervan.

    Maar het is goed, vind ik, te weten dat er zo iets is als de tollende, zwiepende beweging van de aarde omheen de zon. Voelen we het niet, we zien toch het effect ervan en het opent heel wat perspectieven te weten dat het niet de zon is die beweegt, maar dat het de zon is die ons, die de aarde bewegen doet; vooral dan te weten dat de aarde niet het centrum is van al wat is.

    Al zijn er nog heel wat die het denken, ze zijn totaal, maar dan ook totaal mis. En, ze willen het ook maar niet weten. Ze blijven geloven in wat ze zien en wat ze zien is niet, is nooit wat is. Zo dwalen ze in vele zaken, in sommige die gevaarlijk zijn. Gelukkig zijn er die het weten die verder kijken dan wat er ogenschijnlijk is te zien. Ons bekoort het onverwachte, het grandioze van de zon die even talmt, het mysterieuze van de tentakels van het grote Zijn, tentakels die zich uitstrekken, onvermijdelijk - en waarom niet? - tot ver na de dood.

    [1] Sterrengids’ jaarlijks uitgegeven door www.stipmedia.nl

    22-12-2017, 00:05 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    21-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de vrede op aarde

     

    Je schrijft elke dag wat je te melden hebt. Soms is het diepzinnig, soms is het oppervlakkig, maar eens voltooid is het weg uit jou en kan je denken aan wat je daarna schrijven gaat. Schijnbaar is er niets gecompliceerd aan.

    Veel leest je niet meer, wat mails die binnenkomen en die je erna ‘deleten’ kunt, tot je, op een morgen, het verhaal van een Joodse jonge man in een concentratiekamp, onder ogen krijgt[1]. En je aanvoelt dat het een ‘kaddish’-verhaal is over het leven van 600 ‘uitverkorenen’, het leven dat al geen leven meer is maar een bestaan nog, de duur van een paar dagen met de dood geprint, de dood getatoeëerd in de ogen.

    En de zoon, Tobias Schiff, van een onder hen, als niet-uitverkorene, die totaal hulploos al die tijd, de dood afleest in de ogen van zijn vader die hij bijstaat tot het einde, tot hij hem ziet vertrekken, staande in een helse vrieskou, op weinig na naakt, op een vrachtwagen naar de ovens toe.

    Je leest over wat zich voordeed van dinsdag 18 tot vrijdag 21 januari 1944. Jij, toen amper 17, totaal onwetend over wat er ergens in die wereld, gebeurde. Je verneemt het pas nu, in de sfeer naar Kerstmis toe. Je leest het, in al zijn gruwel, in al zijn rauwheid, en ook, in al zijn grootheid van het geschreven staan.

    Het is een vriend, Roger T. die me, hij ongewild, op de vingers tikt, om me te zeggen, hij zegt het niet aan mij alleen, het is vastgehaakt in en aan zijn beste wensen – maar ik voel het zo - en ik realiseer me dat wat ik schrijf een grote luxe is. Woorden die de werkelijkheid zoveel mogelijk trachten te ontvluchten, terwijl die van de zoon Tobias, de meest brandende, de meest afschuwelijke zijn die ooit kunnen geschreven worden. Of, mijn woorden vreugde zijnde, deze van hem, meer dan pijn.

    Arnon Grunberg schreef een voorwoord bij de nieuwe uitgave van het boek. Hij weet over de kampliteratuur – en het is aldus dat ik het lezen van een passage ervan ervaren heb – ‘dat die alle literatuur veranderd heeft. Na de kampliteratuur kan de schrijver niet meer beweren te leven in de afzondering van zijn ivoren toren om daar zijn autonome kunstwerk te creëren; hij mengt de toverdrank van ervaringen en fantasie, van verbeeldingskracht en min of meer doorleefde emoties en daar, duikt ineens na verloop van tijd, als een konijn uit een hoge hoed, het autonome kunstwerk op.’

    Ik heb dus vandaag, de gezelligheid van het nest in mijn ivoren toren verlaten omdat, wat ik jaren lang geschreven heb, plots te schril afsteekt van het weinige dat ik las van Tobias Schiff en, naar ik vermoed, typerend is voor de geladenheid van het verdere in het boek, dat ik niet lezen zal. Wat ik ervan weet is voldoende. In de tijden van nu ben je nimmer zeker, waar je, of de nakomelingen van jou, ooit eindigen zullen. De mens, in bepaalde omstandigheden een dier zijnde, dat de mens, een homo sapiens zijnde, uitroeien wil.

    Ik wou dit, even maar, heel even maar, aanhalen en voorleggen in deze dagen van vrede op aarde, niet alleen aan alle mensen van goede wil, maar ook en vooral aan zij geen begrip hebben van wat het is in vrede en peis te leven, hic et nunc op deze aarde.

     

    [1] Tobias Schiff: ‘Terug op de plaats die ik nooit verlaten heb’, EPO 2017

     

    21-12-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    20-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat valt er te vieren?

     

    Voorheen, in de jaren van de Kerk, was er de mysterieuze geboorte van het kindeke in de kribbe, was er Bethlehem met de ster in het oosten; was er het toeleven naar wat gebeuren ging in de nacht van 24 december, precies om middernacht en, met zijn hoogtepunt op de dag erna, de viering van de geboorte.

    Zo heel lang is het niet geleden, maar dan toch een generatie, dat ik - was het niet om middernacht? - luisteren ging naar het verhaal over deze geboorte in de crypte van de Sint-Baafskathedraal. Veel langer zal het niet geleden zijn, maar in de tijd van één generatie is, wat bijna twee millennia lang gebruikelijk was, onnodig geworden, voorbijgestreefd door wat het nu is: een Kerstman in gekke kleding gehuld, met baard en muts en een zak, zo gezegd met geschenken, op de rug. Wat wordt het, een generatie of misschien twee, verder nog of, hoe geraken we ooit nog weg uit deze gekheid, uit deze grote geesteslege verwarring van geschenken en feestmalen?

    In welke mallemolen zijn we terecht gekomen: feesten en nog eens feesten, het kan niet op. kerstbomen en kerstmarkten, massa’s steeds maar wederkerende gezangen tot vervelends toe. We vergaan erin, we worden meegesleept, meegezogen in een vortex van verwachtingen zonder de minste inhoud. Zo, laat me in alle rust en eenvoud mijn dagen doorbrengen, zelfs al is er geen geboorte meer op komst waar ik naar toe kan leven, er is dan toch de weemoed van het jaar dat naar zijn einde loopt. Een einde dat geen feest nodig heeft.

    Ik voelde me vanmorgen nog altijd hoog in de bergen, in de geur van hars en dennennaalden, van de wind in de bomen, van de eekhorens en schichtige reeën, verbaasd me te zien op hun domein.

    Ik was er in de grote weelde van het zijn, opgenomen in de schoot van al wat is, ruim, open, verbonden. Ik was ogenblikken van de eeuwigheid die me wachtte; ik was van de tijden van vroeger, van moeder en wafels, van de voeten op de Leuvense stoof en van het trage vallen van de sneeuw, geruisloos, het rijzen van de vlokken; ik was van de mussen in de korenmijten, ik was van de dicht gevroren vijvers, glijdend over het spiegelijs van vergeten dagen en van kinderstemmen in de ijle avondlucht. Ik wist hoe de stilte was, het traag verlopen van de tijd, van het bestaan naar kerstdag toe, naar de geboorte toe. Want een kind ging ons het geboren worden, een verlosser die ons bevrijden zou van alle pijnen en alle zorgen, van alle zonden, welke ook, als die er nog zouden zijn.

    Zo, vandaag waarom is het dat we feesten, wat valt er nog te vieren? Enkel het feesten om te feesten is ons gebleven, de kerstening van het geboren worden is voorbij, geen kind dat het nog weet, en met de vreemdelingen om ons heen, niemand die er iets van begrijpt, de verwarring is totaal, zelfs de sneeuw blijft weg, alleen rest er ons het feesten met toeters en tierelantijnen.

    Ik dacht aan onze voorvaderen. Deze wisten wat er te vieren viel. Ze lazen het in de zon en in de sterren, ze lazen het in de stenen van Stonehenge, dat de duisternis overwonnen was, dat de tijd van het licht terug was, de tijd om te zaaien, te paren en te planten, de tijd om te oogsten erna. Het was voor hen de tijd van vuren en de tijd van het bezinnen, die deze van ons zou moeten zijn en niet de tijd van Delhaize of Carrefour, ons hoofd is al hol genoeg.

    20-12-2017, 06:19 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    19-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De eenzame in het woud van woorden

     

    Waarom is het dat ik enkel schrijven kan over dingen die ‘weird’ zijn - het woord ‘weird’, unconventional, unusual or bizarre - dat doorgebroken is, zoals enkele jaren terug, het woord ‘stalking’ – to stalk, (dreigend) besluipen - is binnen gevallen, ineens bekend door iedereen, terwijl we destijds, toen Izthak Bentov met zijn boek ‘Stalking the wild Pendulum’ in 1978 verscheen, er maar enkele wisten wat ‘stalking’ wel betekende en Bentov er enkel een onschuldig besluipen in zag, maar zeker geen bedreigend.

    Stalking’ vandaag is bedreiging geworden, een besluipen van het slachtoffer met kwade bedoelingen. Er zijn er voorbeelden van voldoende opgedoken om het woord in een klap af te zonderen als gevaarlijk, terwijl voorheen ‘a stalker’ iemand was ‘who stalks animals’, die dieren besloop. Aan het besluipen van personen werd in het ‘Oxford advanced learner’s dictionary, 4th edition van 1989’ nog niet gedacht, wat dan vandaag een grote specialiteit geworden is.

    Nu, dit terzake, het is me duidelijk ik schrijf over ongewone dingen, ongewone voorvallen, ongewone toestanden waarin ik me bevind, en zelfs bevind ik me in gewone toestanden ik beschrijf er het ongewone erin. Dit is geen gave, dit is een zijn, een ingesteld zijn – ‘ingesteldheid’ vind ik niet bij Van Dale – een misvorming die me in deze dagen, duur kan te staan komen als het er op aan komt te oordelen over wat ik schreef of waagde te schrijven.

    Het is vandaag niet of morgen, dat dit ingesteld zijn op wat ‘weird’ is, zich zal wijzigen, al wou ik wel, al wou ik wel kunnen schrijven over gewone dingen, zonder er het bijzonder karakter van te belichten, zonder me te verliezen in bespiegelingen die maar al te ver dragend zijn. Maar ik wou heel wat en blijf maar willen. Ik ben, in de loop der jaren een eenzame boom geworden in een eenzaam, weliswaar vreedzaam, landschap. Als men me als dusdanig benadert is alles OK, als men me benaderen wil als een boom in het bos, dan ben ik a lost man, ben ik een eenzaat, een kluizenaar in de woestijn en dan ook is het beter dat ik zwijg.

    Ik voel me vandaag, nu de bergen me overvallen om, ik weet niet welke reden, als de oude, vreemde Joodse dame, die zich opgesloten houdt, of hield, in een chalet gelegen op de bomengrens op 2000 meter hoogte en niet meer naar beneden komt of kwam en geholpen wordt voor haar hout en boodschappen door de scouts van het dorp, zo lang die er nog zijn.

    Die wakker geworden met de chouka’s en de eksters, met de eekhorens en de reeën, haar dag doorbrengt met na te denken over wat haar, op alle ogenblikken in haar leven, is overkomen.

    Eenzaam als boom, en schrijvend, geconfronteerd met mezelf, in een eenzaam landschap, ben ik als deze dame, die de laatste dagen niet uit mijn gedachten is geweest, wiens plaats op de bomengrens, ik innemen wou om me te louteren, me te zuiveren van al het ‘weirde’, het ongezellige, het bevreemdende dat me overkomen is in mijn leven, om over te houden, een puurheid die ik altijd heb nagestreefd maar zelden heb ontmoet in mij.

    Het drama is dan wat ik wel heb ontmoet: woorden, te veel om goed te zijn.

    19-12-2017, 09:26 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    18-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een ogenblik te zijn van het Zijnde

     

    Dit is mijn zoveelste gesprek met jullie. Het begint in de morgen en het eindigt in de avond. Je bent dus niet uit mijn gedachten. Zelfs in de nacht denk ik aan wat ik jullie vertellen ga over wat mijn dagen zijn. Voor mij is het een kleurrijk lint, kunstig geknoopt over wat mijn dag is geweest, alsof dit de essentie zou zijn van wie ik nog ben of nog kan zijn.

    Het is dus geen kwestie van een paar ogenblikken geconcentreerd zijn om enkele woorden na te laten. Helemaal niet, het is een kwestie van uren ingesteld zijn op wat ik als essentieel van mijn dag nalaten wil. Het is volle ernst, oordeel dus niet lichtzinnig over wat je te lezen krijgt, want het is de adem in mijn aderen, het is het sap uit de druif die ik zijn wil. En elke dag vraag ik, zoals Rilke, om ‘zwei ‘südlichere Tage’ in meer, opdat wat ik je brengen zou een volheid zou kennen, eigen aan een Bourgogne wijn.

    Is dit, wat het leven betreft, wat mijn handelingen betreft, noodzakelijk? Kan ik nog de uren zien voorbijgaan zonder te denken aan wat ik jullie verschuldigd ben. Want verschuldigd is het correcte woord, niet alleen omdat je het verwacht van mij, maar meer nog omdat het verschuldigde een doel is in mijn leven, en ik zonder dit aan jullie ‘verschuldigd zijn’, een dorre tak zou zijn en zelfs een dorre stam die wacht om onopgemerkt te verdwijnen uit het landschap. Weet dat ik jullie dankbaar ben me trouw te lezen; weet dat jullie mijn voedingsbodem zijn, dat ik niet de sterkte hebben zou er dag na dag opnieuw aan te beginnen, me in te stellen op jullie, indien ik niet weten zou dat je talrijk zijt om me te volgen tot in de kronkelingen van mijn gedachten.

    Want kronkelingen zijn het, ook vandaag. Ik weet dat het niet kan dat ik mijn dank tegenover jullie nog niet zou uitgesproken hebben, omdat het een gevoel is dat heerst in mij, namelijk dat ik niets ben waren jullie er niet.

    Is er een wisselwerking? Is er ook bij jullie een gevoel van verbonden zijn met wat het spiegelbeeld is van wat mijn dag is geweest, en zijn jullie de foto van dit spiegelbeeld?

    De vijver die ik bezocht in de namiddag is van een grote stilte. De struiken, de bomen, de dingen er omheen liggen er beweegloos in weerspiegeld. Ik denk aan wat ik schrijf en jullie elke morgen voorleg, ik denk dat ik aldus weerspiegeld wordt in jullie, de tijd dat ik vijver ben voor jullie en mijn woorden het water zijn, soms donker, soms  lichtend. Ik, me weerspiegelend in het spiegelbeeld dat jullie hebben van mij.

    Het wondere dat van de geest is, dat van de tijd is, dat van de natuur is, dat van de binding is tussen ons, we vergeten ons zelf, al was het slechts een fractie van een ogenblik, we vergeten ons zelf om van dit alles te zijn, om zonder naam of identiteit van het volle, krachtige, onstelpbare, onstuitbare leven te zijn, een verdwaald, verdwaasd ogenblik, weten, in de eerste plaats, van de Kosmos te zijn.

    18-12-2017, 09:15 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    17-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe we er staan.

     

    Dit is, een lange aanloop naar een cijfer dat gebeiteld wordt in de hardste steen. Je hebt er nu al een voorbeeld van hoe je je voelen kunt, omringd door vrienden: een ster, Sirius, heliacaal gerezen juist boven de horizon, het beginpunt van een (Egyptische) periode en, van daar uit, op de aarde je tocht beginnend naar het punt in de tijd, voor jou opgetekend.

    Het punt dat je nog niet kent, maar dat al duidelijk aangestipt staat – al weet je niet hoe duidelijk – in de omstandigheden die deze van vandaag zijn. Waaruit dan deze die van ‘het’ punt zullen zijn, ontstaan zullen. Je bent er gerust in, je weet dat het onvermijdelijk is, dat het recht op jou afkomt, zonder omwegen, zonder franjes, zonder mogelijk gezichtsbedrog, en je hebt je armen geopend, je denkt dat je het aan kunt, zelfs al zou het een verrassing zijn.

    Dit zijn eens te meer, de gedachten van iemand die waakzaam blijft, die, om te beginnen geroerd is door het licht van de nieuwe dag, die is van de weergalm van de dagen ervoor en die je opsommen kunt, omdat je het neergezet hebt op, en verweven in het tapijt van je geschriften. Uitkijkend naar meer, al weet je wel dat dit ‘meer’, in niets het ‘meer’ van de vorige dagen overtreffen zal, maar een afdruk zijn zal van wat was, vandaag vooral omdat er geen Rilke zal zijn om je af te leiden naar andere sferen.

    Hoe je het ook stelt, hoe je je ook wringt in welke vormen ook, de wereld houdt je in zijn greep. De woorden die je vindt om te schrijven zijn woorden uit de hemel neergekomen, de hemel die van de ruimte is en de ruimte die van de dag is, van de stilte van de dag is die je overwelft, zoals een gewelf van een gotische kathedraal je overwelft als je er neer gaat zitten, de blik naar het oosten gericht, naar de bron van al wat je bezielen kan.

    Je hoeft van niets overtuigd te worden, je bent overtuiging. Je bent wat is, je bent de binding naar wat komen gaat, en - je zegt het maar open en bloot – niet lang meer dralen moet. Ondertussen is er de verwondering, is er het heilige, of beter het sacrale van de maaltijd van de vriendschap. Alle goede dingen worden besproken bij een maaltijd. Je nam deel aan enkele die deze woorden bekrachtigen, of dit nu hier of daar plaats vond, de bekrachtiging is evenwaardig.

    Zo bestaat je en de dagen wentelen over jou, in a hurry, dus niet ‘like lazy cattle moving across the landscape, zoals de dagen wentelden over Mister Chips. Echter, wie leest er James Hilton nog?

    Het is duidelijk, als ik schrijf over wat ik achterlaat, ik me zie als van een vroegere generatie, van deze van Jules Verne en van Ernest Claes, van Streuvels en van Felix Timmermans, die mijn jonge jaren waren. Ik wil wel, maar ik kan er niet van los, kan er niet van weg. En hoe wil je dan dat ik me verliezen zou in Claus of Boon, als ik Noteboom heb en de essays van Hertmans, als ik Gilliams heb en T.S.Eliot, als ik de Bijbel heb?

    Laat me in mijn doen en laten, laat me in mijn oordeel over wat ik denk kunst te zijn; kunst, schoonheid, die me verheffen kan, me optillen kan tot in de wereld van het transcendente. Waar het goed is te vertoeven omdat je er alle wegen bewandelen kunt, ook deze die van het eeuwige, van het oneindige zijn. 

    17-12-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    16-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rilke: 'Herbsttag', strofe drie

     

    Zeg ik, dat ik vanmorgen ben opgestaan om je de derde strofe van het gedicht Herbsttag van gisteren, te brengen. Omdat het gedicht blijven hangen is; omdat het in mij een wasem van herfst en van onmacht heeft binnen gebracht; omdat het woorden zijn van de tijden die waren en, van het zijn dat is,  woorden van het gedicht die ik hier verpulveren wil:

    Wer jetzt kein Haus hat, baut sich keines mehr. / Wer jetzt allein ist wird es lange bleiben, / wird wachen, lesen, lange Briefe schreiben / und wird in die Alleen hin und her / unruhig wandern, wenn die Blätter treiben.

    Wat is er van deze woorden en deze impressies dat niet eigen is aan mij? Hoe voel ik me anders dan kijkend en tastend naar wat was, en lijk een voile ligt over wat ik denk of doe: boeken lezen, gedichten; onrustig op en neer wandelend en zien hoe om me heen de laatste bladeren vallen en vooral, vooral lange brieven schrijvend, het ene waardige dat me nog overblijft.

    Wat meer verwacht ik nog te zijn, te bekomen of te kennen, om er erna in te verdwijnen, opgelost?

    Hoe ik deze woorden van Rilke ook interpreteer, ik kom er niet toe er enige vreugde in te vinden, ze zijn van een immense droefheid, van een gelatenheid die van het voorbije is, van het roerloze, het onmetelijke van de vele dingen die waren, van de vele gedachten, de vele ontmoetingen, ook van ogenblikken van een diffuus geluk; ze zijn van het voorbije dat blijvend mijn dagen besprenkelt.

    Hoe ik me er uit los wrikken kan - alsof ik het willen zou - alsof ik niet meer zou willen gaan wandelen op en neer, in lange lanen, zoals Aloïsius van Gilliams, en daarna neer gaan zitten om lange brieven te schrijven en de wereld in te sturen, woorden lijk bladeren in de herfst.

    Je weet het wel, je kent het wel hoe herfst en winter wegen kunnen op ons gemoed. Zo, ‘Wer jetzt allein ist wird es lange bleiben’. Wie zich verstart in wat het verleden is zal er lang verstard in rond dwalen, we weten het, geen uitweg vindend, geen uitweg zoekend zelfs. Verstarring is het precieze woord dat ons in zijn greep gevangen houdt. We komen er niet los van, hoe lichtend de dag ook, hoe lichtend de luchten, de winden, de zeeën en de bergen: herinneringen die zich in ons hebben opgehoopt. Altijd drijven we, ‘unruhig’, zonder houvast de stilte van het verleden binnen,.

    Je kent in Muzot, bij Sierre, het kasteeltje waar Rilke de laatste jaren van zijn leven doorbracht – hij overleed op 29 december 1926, precies één luttele tocht van de aarde omheen haar zon voor je geboorte – waar hij wondere gedichten schreef. Je waart er ooit met vrienden om je heen, en je vertelde hen, je giste, dat hij er nog aanwezig was, achter de hagen in de tuin, een tuin zoals hij schreef, ‘mit  einer Masse von Melissen und Stern–Anis’.

    Aanwezig zoals je dacht, bij een voordracht over Nietzsche van de jonge Amsterdamse professor Daan Oostveen, en je het zegde ook, dat Nietzsche, eeuwig kerend, er tijdens die voordracht, aanwezig was, Ik weet van het huis in Muzot, dat Rilke er nog moet zijn, ik weet dat het zo is, omdat ook nog het verleden leeft, me storend, me neerhalend en ik het niet verhelpen kan, ik het niet wegduwen kan met een veeg van de hand en ik het dus behouden zal, voor een tijdje nog.

    16-12-2017, 07:17 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    15-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van uit mijn cel in het klooster

     

    Ik weet dat ik schrijf vanuit een kloostercel wat mijn gedachten betreft. Dat ik begin bij de lauden en eindig soms ver na de completen. Dat ik me beweeg in een wereld die moeilijk toegankelijk is voor velen, maar het is mijn wereld en het is vanuit deze dat ik schrijf omdat het, voor mij althans, de enige wereld is die waard is, de moeite te doen erover te schrijven.

    Word ik gevolgd of niet gevolgd, gelezen tot in de diepste plooien, of in diagonaal overlopen, voor mij is er uiteindelijk, enkel het trachten binnen te dringen in de geheimenis van het leven.

    Ik ben, als schrijver, wie ik ben en wens niet een andere te zijn, geen Proust, geen Eliot, geen Rilke.  Trouwens heel wat van Rilkes gedichten zijn moeilijker te doorgronden dan de teksten van mij, zelfs al schreef hij een gedicht dat een klein wonder is - mijn broer Daniël vond het, in zijn leven, een van de grootste gedichten ooit - en als ik het lees, het de weergalm is van de herfst over de wijngaarden van de Valais:

    Herr: es ist Zeit. Der Sommer war sehr grosz. / Leg deinen Schatten auf die Sonnenuhren, / und auf den Fluren lasz die Winde los.

    En dan, lezer, en dan:

    Befiehl den letzten Früchten voll zu sein; / gib ihnen noch zwei südlichere Tage, / dränge sie zur Vollendung hin und jage / die letzte Süsze in den schweren Wein.

    En ik zwijg de laatste strofe van deze ‘Herbsttag[1], omdat deze oneindig is en omdat ik hoop dat je deze strofe zult gaan opzoeken op een of andere webside, indien je ze al niet zou gelezen hebben of opgeborgen tussen je rijen boeken. Paul Claes van bij ons, vergat dit gedicht, in zijn ‘Raadsels van Rilke’, (De Bezige Bij, 1995) wellicht omdat dit gedicht geen raadsel was voor hem, evenmin voor mij. Maar in deze dagen, ver voorbij de herfst, op de vooravond van de winter, herinnert het me meer dan ooit aan mijn overleden broer en, aan zijn vriend uit de Valais, wiens naam ik vergeten ben – wat een ramp is - maar die dit gedicht van Rilke is komen voordragen op zijn uitvaart.

    Of, waar ik uitgekomen ben vanmorgen, mijn kloostercel verlatend. Hoewel ik gisteren dacht te schrijven over de Valais - dat mijn tweede land is, verlaten nu, ontoegankelijk  voor de man die ik nog ben, maar meer dan ooit levend en roepend in mij - en dan vooral schrijven over de wegels in de bergen, die ik er ken, en er zijn er heel wat. Paden die ontstaan zijn door er blijvend op te lopen, zoals ik zag in een e-mail die een goede vriend me stuurde.

    Hij had het misschien beter niet gedaan, hij zou geen herinneringen die pijn zijn geopend hebben, me niet herinnerd hebben aan de Valais, aan mijn broer en zijn vriend, en niet aan het gedicht van Rilke.

    En ik zou iets totaal anders geschreven hebben, iets dat morgen misschien komen zal of nooit komen zal. Iets dat nu ongeschreven zal blijven, zoals er zovele zaken die op het punt stonden vermeld te worden, achterwege zijn gebleven omdat, zoals vanmorgen, er iets anders opgedoken is dan zwaarder woog en dieper doorgedrongen tot in de donkerte van je bloed: een broer die ging en vandaag, bij het schuiven van de wolken, nog eens heen gegaan is. Hij me voorgegaan, Rilke achterna.

     

    [1] Reiner Maria Rilke, ‘Der ausgewählten Gedichte erster Teil’ Insel-Bücherei Nr 400, Insel-Verlag, Wiesbaden, 1911, pag.15.

    15-12-2017, 20:12 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    14-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hopen op de goden

     

    Zij die hopen op de goden (Canvas programma van 10 december)  hebben het zich gemakkelijk gemaakt. Ze zijn de goden gaan opzoeken in de woonkamer van een bejaard koppel, tot in hun slaapkamer toe of, wat een ander uitzicht biedt, in een totaal verlaten fabriek tussen wat rommel die overbleef. Je vraagt je af of het op die plaatsen is dat je goden ontmoeten kunt en dan nog, als er daar zouden aanwezig zijn, welke is de zeggingskracht ervan?

    Wellicht zoeken ze slechts de goden die passen bij de werken die ze op het oog hebben en is er bij hen niet de minste behoefte andere op te zoeken, gezien niet meer nodig in de tijden die we nu beleven. Het mediocre is rijk genoeg aan verrassingen, eens terecht gekomen in kunstgalerij of museum, kan het als kunst worden gekroond.

    Het verbaast ons nog altijd, dat het precies op die plaatsen is dat er gehoopt wordt de goden te ontmoeten; dat het niet is in de omgeving van de gesteenten van Stonehenge, het niet is in de bossen, het niet is aan zee of nog, op het labyrint, getekend in de betegeling van kathedralen. Want, zijn het de goden zelf niet die je daar zult ontmoeten, je ontmoet er hun adem, hun levenshunker die er over uitgespreid ligt. En het is nochtans daar dat andere perspectieven en zeker meer waardevolle, meer kunstzinnige, meer geladen mogelijkheden, zouden kunnen gevonden worden. Waarom deze dan niet opgezocht en er de tenten bij opgeslagen?

    Of we het begrijpen of niet kunnen begrijpen, de plaatsen die we vooropstellen en die we als vruchtbaarder zien, worden al lang niet meer gewild, want onbegrepen en vergeten sinds generaties. Enkelen denken er nog aan, maar hun heimwee is niet krachtig genoeg en is, met de jaren, stilaan aan het weg kwijnen.

    De goden op wie vandaag gehoopt wordt zijn van een minderwaardig, zelfs alledaags gehalte, ze hebben niet meer de status van vroeger, en de kunst die ze voortbrengen is voor hen, die de goden van vroeger, ondanks alles, nog blijven aanroepen, onvoldoende, kunst onwaardig.

    Dit is de confrontatie die we niet uit de weg willen gaan. We komen er niet toe de goden die thans als voldoende toereikend worden gezien, te aanvaarden als dusdanig. We zijn de oude waarden nog steeds niet ontgroeid, maar nu dreigen we zelfs er mee te sterven. Wat er als dan, nog overblijven zal, zal zeker geen vooruitgang zijn, zelfs geen ter plaatse trappelen, maar een sprong in de duisternis.
    Machteloos kijken we toe hoe de wereld van vroeger langzaam aan begraven wordt, en met hem én de goden, én de werken die dankzij deze goden werden voortgebracht. Dit is de wijze waarop we het niemandsland betreden.

    Om me heen kijkend vrees ik dat we er nog lang zullen verblijven. Hopelijk zijn er nog die stand zullen houden. De goden van vroeger kun je wel in een hoek duwen, maar hen blijvend de mond snoeren zal niet lukken.

    We leven dus op hoop.

    14-12-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    13-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De vreemde wereld van het schrijven

     

    Wat ik, de vorige dagen geschreven heb, kwam niet van mij, kwam van de wolk aan gedachten omheen mij, de wolk elektronen die zich nu en dan eens opdringt, zich opent, opdat ik de drempel ervan zou overschrijden kunnen, opdat ik me kleden zou met een lang wit gewaad, een marentak in de hand, zoals de druïde, staande onder de oudste eik van het dorp en de menigte zou toespreken over wat is en wat nog niet is.

    In deze figuur opgesteld, voel ik me goed als ik schrijven ga over zaken die ver buiten de realiteit der dingen staan. Dingen die me een ruimte geven, die me toelaten andere toppen te scheren, andere oorden, andere mogelijkheden in overweging te nemen. Of, om het nog duidelijker te maken, schrijven om het plezier van het schrijven, gedachten sprokkelend die eerder komen uit een andere onzichtbare wereld waar we zelden vertoeven, omdat de kleur ervan, de inhoud ervan, maar een dun weefsel is dat opwaait bij de minste windstoot.

    We leven de dagen die zich aanbieden: de morgen die middag wordt, die avond, die nacht wordt, gegevens van de tollende beweging van de aarde om de zon, waar we niet de minste vat op hebben. We ondergaan, de wisseling van licht en donker, we ondergaan de slijtage van onze aders, van ons gestel, de slijtage die van het leven is. We hebben de mogelijkheid te vertellen wat we doen of wat we zouden willen doen. De mogelijkheid te vertellen over wat de anderen doen, in geuren en in kleuren, maar over hoe alles vergaat en hoe alles zich vernieuwt, hebben we heel weinig te vertellen. Het gebeurt maar we zien het amper, we weten het, en dat moet ons volstaan.

    Ik zelf verbaas me er over dat ik over vaststaande zaken weinig te zeggen heb, ze gaan aan mij voorbij en krijgen amper aandacht, ze komen niet binnen in mijn geschriften, ze blijven staan op de rand ervan.

    Het is zo omdat ik jullie niet verzadigen wil, omdat ik wil dat je even stil zou staan bij wat ik schrijf en hoe ik schrijf en over wat; dat ik mijn onderwerpen ruimte geven wil opdat er een lange echo blijven zou die spiralen oproept tot in het oneindige; omdat ik me telkens bewegen wil met zicht op dit oneindige, het eeuwige van het Dasein als mens, ingeschakeld in de evolutie die van de Kosmos is.

    Ik kom telkens in een vortex terecht waar ik niet meer uit geraak, and it pleases me, daar te zijn en van daar uit als prediker van het woord op te stijgen naar andere luchtlagen die deze zijn van de geest in ons en in feite weinig gemeen hebben met de wereld van onze gedragingen, die te aards, te terre à terre zijn, om ook maar vermeld te worden.

    Je moet het dus doen met deze op hol geslagen woorden in een omgeving die niet elke dag bereikt wordt, een omgeving waarin we ons verliezen, tijdens de ogenblikken van het schrijven, als was het een gedicht, dat geen gedicht is, maar de verre aanloop er naar toe.

    13-12-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    12-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat de reïncarnatie zou kunnen zijn.

     

    Is het zo dat het pak aan geest dat we bezitten, na ons, overgedragen wordt op een ander, nieuw leven?

    En, 'is' het zo, dan hebben we – al was het maar beleefdheidshalve - een rol te vervullen, hebben we een wel omlijnd doel in ons leven, om, altijd te koesteren wat we uit de massale, gemeenschappelijke pool van geest, in pacht hebben gekregen. Zo eindigde ik mijn geschrift van gisteren. Echter, het is heel wat meer dan koesteren, het is de plicht die we hebben dit zeer kostbare iets, niet alleen in stand te houden, het met zorg te bewaren, we moeten het ook doen groeien, het verrijken voor de volgende bezitter ervan.

    Ik schrijf dit niet lichtzinnig. Ik kan, wat een groot deel van India in hun genen hebben aan gekweekt, verwerpen, maar ik kan er ook over nadenken en, geëvolueerd als ik ben weg van de stelling Hemel en Hel, denken dat er meer wijsheid schuilt in de idee reïncarnatie, zoals ik ze geschreven zie staan.

    In feite is het maar een spel dat ik opvoer, is het maar een gesprek met mezelf dat ik houd en hoeft je me hierin niet te volgen. Jullie hebben een eigen idee over wat er zou kunnen zijn, eens je laatste adem weg, en ik wil jullie hierin niet storen, zelfs niet op andere gedachten brengen. Wat ik schrijf zijn maar wat bedenkingen die naar boven komen en die me helpen, al was het maar voor enkele tijd, verder te kijken en verder te leven met het gevoel niet nutteloos geleefd te hebben, maar wel geleefd naar de toekomst toe, naar diegene toe die mijn geest, mijn ingesteld zijn tegenover het leven, zal overnemen. Is het zo of is het zo niet, het geeft me dan toch een goed gemoed als ik rondloop en uitkijk naar wat ik doe hier op aarde.

    Het leven is er niet op gericht materiële rijkdom te verwerven, wel geestelijk rijkdom, wel zijn zoals het hoort te zijn: denkend, mijn geest bezig houdend, levend houdend, opdat hij groeien zou, nu, in het vooruitzicht van zijn latere overname, er voor zorgend opdat hij voor de overnemer ervan, een schat zou wezen, zoals ik het geluk heb gekend, en dit meen ik, een geest over te nemen die me gebracht heeft tot de ideeën die ik nu hier verspreid in volle ernst, de idee van Kelt te zijn, van kosmisch gericht te zijn.

    Of je me nu volgt hierin of niet, het wijzigt niets aan wat ik meen te mogen schrijven, zelfs al heb ik als maatstaf enkel en alleen die ene zin uit de Bhagavad Gita die ik thans, als een geloofsregel, in mijn zoveelste blog verwerk. Of wou je dat ik over iets anders had geschreven?

    Ik moet er al een tijdje mee bezig geweest zijn – ik niet, maar iets in mij, in mijn onbewust zijn – opdat ik er vandaag uitvoeriger zou over uitweiden, in gemakkelijk te vatten woorden.

    Ik herhaal, je hoeft me niet te volgen hierin. Ik zie dit niet als een 100% stellingname, ik zie dit als een mogelijkheid die ik zo maar niet op zij wil schuiven als totaal irreëel nu ik er over begonnen ben en ik er een  verklaring in zie voor heel wat zaken die me waren ontgaan.

    12-12-2017, 06:23 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    11-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bhagavad Gita

     

    Ik schreef ooit iets over de orthodoxe Hindoe Schriften en over een bijzonder deel ervan, de Bhagavad Gíta[1]. Miljoenen - miljarden misschien - mensen zijn opgegroeid met de Bhagavad Gita als Bijbel en in plaats van te leren over een Hemel en een Hel, hopen zij op een reïncarnatie of op het Nirwana. In feite, na al wat wij geleerd hebben, na al wat ons werd voorgehouden, in wat geloven wij, wat weten wij, ‘arme zondaars die we zijn’, wat weten wij van wat er, nadat we heen zijn gegaan, overblijft van ons. Niet van ons lichaam, ons omhulsel, hiervan blijft maar wat stof over, maar wat blijft er van onze elektronen, van onze, om het even welke quarks of deeltjes of Higgs-bossons, die we ‘ontleenden’ volgens de Hindoe Schriften als we lezen:

    Never have I not been, never have you not been, and never have these princes of men not been; and never shall the time come when all of us shall not still be. As the tenant soul goes through childhood and manhood and old age in this body, so does it pass to other bodies. 

    Of, zoals de ziel die we in pacht kregen, overgaat in ons lichaam van onze kindsheid, naar onze volwassenheid en naar onze late jaren, zo gaat ze over op andere lichamen.

    Dit werd opgetekend, millennia geleden, door iemand die er lang had over nagedacht, of misschien zelfs niet, eens hij wist of zelfs vermoedde dat er iets uitzonderlijk is, in en aan ons lichaam, dat er iets in verweven zit, iets dat onvergankelijk is. Iets dat niet van ons lichaam alleen is, maar van alle lichamen samen, iets gemeenschappelijk, eigen aan alle materie die er is, weliswaar ongelijkmatig over die materie verdeeld: een bron van kennis die is van de essentie van het leven, die de motor ervan is en weet, hoe het moet om verder en verder te gaan.

    Het is een aanvaardbaar iets. Mijn lichaam dat leeft, waar ik niets hoef over te weten, het reguleert zich zelf, het leeft buiten mijn handelingen om, het is er gekomen en het blijft er voor een tijdje als ik antwoord op de behoeften ervan door te eten en te drinken, door het met zorg te behandelen, maar het functioneert autonoom. En, het sterft af met de jaren, het is gevoelig aan de tijd.

    We zijn meer dan lichaam, zegt de Bhagavad Gita, er is een element dat we ontleend hebben, dat wij geest noemen en dat we terug moeten geven als het lichaam ophoudt te bestaan. En het is dit in pacht gekregen deel, dat blijft, dat teruggaat naar de pool van geest waaruit het ontstaan is en, over zal gaan in een ander lichaam dat komende is.

    Is dit een haalbare gedachte, of zijn dit maar wat woorden, is dit het beeld van de reïncarnatie dat we zouden kunnen overnemen van de Hindoes?

    We komen hier ooit op terug, want als onze geest het ontleende deel is, dan hebben we de zorg en de plicht dit deel te koesteren.

     

    [1] A Book of Hindu Scriptures in the form of a dialogue between Prince Arguna and the God Krishna”; The Peter Pauper Press, Mount Vernon - New York 1959, pag. 13.

    11-12-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Archief per week
  • 22/04-28/04 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 08/04-14/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 04/03-10/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 08/01-14/01 2024
  • 01/01-07/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 21/08-27/08 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 03/07-09/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 13/03-19/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 25/12-31/12 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 10/10-16/10 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 04/07-10/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 16/05-22/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 28/02-06/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 14/02-20/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 25/12-31/12 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 29/11-05/12 -0001

    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 11--0001

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs