Een goede vriend – hij leest me, dus hij weet dat deze tekst van hem komt – stuurde me op zondag 11 maart 2012, om 12.10 een e-mail met als titel, ‘Karel en, Claude Lévi-Strauss op zijn 90ste':
(Il y a) aujourd’hui pour moi, Claude Lévi-Strauss, un moi réel, qui n’est plus que le quart ou la moitié d’un homme, et un moi virtuel qui conserve encore une vive idée du tout. Le moi virtuel dresse un projet de livre, commence à en organiser les chapitres, et dit au moi réel: ‘C’est à toi de continuer’. Et le moi réel qui ne peut plus, dit au moi virtuel: ‘C’est ton affaire. C’est toi seul qui voit la totalité’.
Ma vie se déroule à present dans ce dialogue très étrange.[1]’
Ik bewaarde deze woorden – ik was dan toch vooruitziende – om er vandaag aan toe te voegen:
Ik sta op het punt de 90 te halen. Ik denk, hoogmoedig als ik schijnbaar ben: gelukkig niet deze van Lévi-Strauss, ‘dont le moi réel ne pouvait plus’. Mijn ‘moi réel’ en mijn ‘moi virtuel’ zijn nog innig verbonden tot één ‘moi virtuellement réel’ of ‘réellement virtuel’. Ze liggen niet in discussie met elkaar. Ik ben nog altijd in staat te schrijven wat ik denk en te denken aan wat ik schrijven wil. Claude Lévi-Strauss had op zijn negentigste nog 10 jaar te leven, hoe heeft hij die doorgebracht. Ik zoek het niet op, ik wens het niet te weten, maar dat het mij niet overkomt dat ik verder zou moeten leven met een ‘moi qui ne peut plus’.
Zo, ik word negentig en dan wat de dagen van mijn negentigste jaar?
Het blijft altijd een kwestie van overleven, en voor mij ook, een kwestie van overleven van mijn ‘virtuele ik’, maar dan, in de grote, noodzakelijke, voedende, schreeuwende hoop, dat mijn ‘reële ik’ voldoende kracht, moed en inzet zal overhouden, opdat l’étrange dialogue, waar Lévi-Strauss mee gekweld zat, niet mijn lot zou zijn.
Ik schrijf, ik teken alles op, wel met Ugo als mijn virtuele ik, maar ikzelf ben evengoed mijn virtuele ik tot op vandaag. Ik hoef hem, de virtuele, nog niet op te jagen, hij volgt me op de voet, ofwel ben ik het die hem volg, maar de verstandhouding is gebleven. Ik zou er zelfs durven aan toevoegen dat ik eigenlijk altijd meer de virtuele ben geweest - zegge hij die schrijft - en, de andere was hij die leefde, die handelde als hij niet schreef. Maar zelfs dan handelde hij, schrijvend in gedachten.
Op dagen zoals deze en vooruitdenkend komt deze dag van mijn negentigste in een speciaal daglicht te staan, hoewel het maar een cijfer is dat gezien zijn binding met de tijd, eerder afschrikt dan verblijdt. Dit is wat ik er aan overhoud. Ik spreek er liever vandaag over, met nog wat ruimte voor mij dan dat ik erover schrijven zou op 29 december als het moment daar zal zijn. Van nu af vermeld ik het niet meer.
Maar, en hiervoor ben ik dankbaar, ik ben tot op heden, nog niet zo ver afgedwaald als het reële ik van Lévi-Strauss. Of kan het dat ik me vergis?
[1] Claude Lévi-Strauss évoque sa vieillesse dans un numéro spécial édité à l’occasion de ses 90 ans et lors d’une réception au Collège de France. Hij overleed in 2009. Hij was toen, 100 jaar oud.
|