Geschriften
Inhoud blog
  • Afscheid
  • Opgenomen.
  • Hoe ik er sta, vandaag?
  • Waar ben ik mee bezig?
  • Gesprek op zondag.

    Zoeken in blog



    22-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zonnewende, de dag erna.

     

    Het was gisteren 21 december, om 17.28 MET, dat, gezien vanaf de aarde, de zon - het middelpunt ervan – in plaats van verder te gaan naar het zuiden toe, even, heel even maar, talmde en zich scheen om te wenden, nu in de richting van het precieze oosten, naar het punt dat ze, als alles verloopt zoals het berekend staat, bereiken zal, om 17.15 op 20 maart, van het komende jaar.

    Dit punt van het ‘even’ talmen is het punt van de winterzonnewende - het wintersolstitium, letterlijk het stilstaan van de zon, recht boven de Steenbokskeerkring - het moment dat op het noordelijk halfrond, de astronomische winter begint en, dat de dagen beginnen te lengen, het moment dus dat het licht dag bij dag terugkeert.

    Belangrijk? Natuurlijk is dit belangrijk, levensbelangrijk, berekend en ingesteld op een fractie van een seconde na, door de Grootmeester die de Natuur is, of hoe je die ook noemen wilt. Het is het mirakelmoment, eens we er ernstig over nadenken, eens we ons vragen gaan stellen waarom de inclinatie van de aardas wel nodig was en waarom precies, dit aldus geregeld werd.

    Nu, ik heb enkel de Sterrengids 2017[1] te mijner beschikking, het is dit boek dat me meer leert dan wat ik ooit begrijpen zal over sterrenkunde, maar het lijkt me toe, dat het maar logisch is dat ik, zoals de zon, even stil sta bij dit fenomeen van zonnewendes. Ik zocht het niet op maar ik ben er zeker van dat ik er vorig jaar ook over gesproken heb. En bij deze, is er een tweede mirakel, namelijk dat ik de gelegenheid heb gekregen er een jaar later, opnieuw over te schrijven, wat in mijn geval, vind ik toch, uitzonderlijk is.

    Ik spreek erover vandaag en niet gisteren, omdat ik met mijn ontdekking van wat ik gisteren bracht, te verrast was opdat ik het niet prioriteit zou gegeven hebben. En ook, omdat wat ik je vandaag meedeel, de zon, opgestaan amper halfweg tussen zuid en oost, wel een dag wachten kon. Want wie zou het kunnen bemerkt hebben, het was, een grauwe morgen gisteren en vandaag en hij zal morgen even grauw zijn, even oud en grijs, luchten die niets te maken hebben met het glorierijke van de feesten die ons, komende van uit alle mogelijke richtingen, zelfs van uit zenit en nadir, overvallen.

    In feite, als er iets te feesten valt dan is het ook wel de zonnewende, maar weinige spreken ervan.

    Maar het is goed, vind ik, te weten dat er zo iets is als de tollende, zwiepende beweging van de aarde omheen de zon. Voelen we het niet, we zien toch het effect ervan en het opent heel wat perspectieven te weten dat het niet de zon is die beweegt, maar dat het de zon is die ons, die de aarde bewegen doet; vooral dan te weten dat de aarde niet het centrum is van al wat is.

    Al zijn er nog heel wat die het denken, ze zijn totaal, maar dan ook totaal mis. En, ze willen het ook maar niet weten. Ze blijven geloven in wat ze zien en wat ze zien is niet, is nooit wat is. Zo dwalen ze in vele zaken, in sommige die gevaarlijk zijn. Gelukkig zijn er die het weten die verder kijken dan wat er ogenschijnlijk is te zien. Ons bekoort het onverwachte, het grandioze van de zon die even talmt, het mysterieuze van de tentakels van het grote Zijn, tentakels die zich uitstrekken, onvermijdelijk - en waarom niet? - tot ver na de dood.

    [1] Sterrengids’ jaarlijks uitgegeven door www.stipmedia.nl

    22-12-2017, 00:05 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    21-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de vrede op aarde

     

    Je schrijft elke dag wat je te melden hebt. Soms is het diepzinnig, soms is het oppervlakkig, maar eens voltooid is het weg uit jou en kan je denken aan wat je daarna schrijven gaat. Schijnbaar is er niets gecompliceerd aan.

    Veel leest je niet meer, wat mails die binnenkomen en die je erna ‘deleten’ kunt, tot je, op een morgen, het verhaal van een Joodse jonge man in een concentratiekamp, onder ogen krijgt[1]. En je aanvoelt dat het een ‘kaddish’-verhaal is over het leven van 600 ‘uitverkorenen’, het leven dat al geen leven meer is maar een bestaan nog, de duur van een paar dagen met de dood geprint, de dood getatoeëerd in de ogen.

    En de zoon, Tobias Schiff, van een onder hen, als niet-uitverkorene, die totaal hulploos al die tijd, de dood afleest in de ogen van zijn vader die hij bijstaat tot het einde, tot hij hem ziet vertrekken, staande in een helse vrieskou, op weinig na naakt, op een vrachtwagen naar de ovens toe.

    Je leest over wat zich voordeed van dinsdag 18 tot vrijdag 21 januari 1944. Jij, toen amper 17, totaal onwetend over wat er ergens in die wereld, gebeurde. Je verneemt het pas nu, in de sfeer naar Kerstmis toe. Je leest het, in al zijn gruwel, in al zijn rauwheid, en ook, in al zijn grootheid van het geschreven staan.

    Het is een vriend, Roger T. die me, hij ongewild, op de vingers tikt, om me te zeggen, hij zegt het niet aan mij alleen, het is vastgehaakt in en aan zijn beste wensen – maar ik voel het zo - en ik realiseer me dat wat ik schrijf een grote luxe is. Woorden die de werkelijkheid zoveel mogelijk trachten te ontvluchten, terwijl die van de zoon Tobias, de meest brandende, de meest afschuwelijke zijn die ooit kunnen geschreven worden. Of, mijn woorden vreugde zijnde, deze van hem, meer dan pijn.

    Arnon Grunberg schreef een voorwoord bij de nieuwe uitgave van het boek. Hij weet over de kampliteratuur – en het is aldus dat ik het lezen van een passage ervan ervaren heb – ‘dat die alle literatuur veranderd heeft. Na de kampliteratuur kan de schrijver niet meer beweren te leven in de afzondering van zijn ivoren toren om daar zijn autonome kunstwerk te creëren; hij mengt de toverdrank van ervaringen en fantasie, van verbeeldingskracht en min of meer doorleefde emoties en daar, duikt ineens na verloop van tijd, als een konijn uit een hoge hoed, het autonome kunstwerk op.’

    Ik heb dus vandaag, de gezelligheid van het nest in mijn ivoren toren verlaten omdat, wat ik jaren lang geschreven heb, plots te schril afsteekt van het weinige dat ik las van Tobias Schiff en, naar ik vermoed, typerend is voor de geladenheid van het verdere in het boek, dat ik niet lezen zal. Wat ik ervan weet is voldoende. In de tijden van nu ben je nimmer zeker, waar je, of de nakomelingen van jou, ooit eindigen zullen. De mens, in bepaalde omstandigheden een dier zijnde, dat de mens, een homo sapiens zijnde, uitroeien wil.

    Ik wou dit, even maar, heel even maar, aanhalen en voorleggen in deze dagen van vrede op aarde, niet alleen aan alle mensen van goede wil, maar ook en vooral aan zij geen begrip hebben van wat het is in vrede en peis te leven, hic et nunc op deze aarde.

     

    [1] Tobias Schiff: ‘Terug op de plaats die ik nooit verlaten heb’, EPO 2017

     

    21-12-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    20-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat valt er te vieren?

     

    Voorheen, in de jaren van de Kerk, was er de mysterieuze geboorte van het kindeke in de kribbe, was er Bethlehem met de ster in het oosten; was er het toeleven naar wat gebeuren ging in de nacht van 24 december, precies om middernacht en, met zijn hoogtepunt op de dag erna, de viering van de geboorte.

    Zo heel lang is het niet geleden, maar dan toch een generatie, dat ik - was het niet om middernacht? - luisteren ging naar het verhaal over deze geboorte in de crypte van de Sint-Baafskathedraal. Veel langer zal het niet geleden zijn, maar in de tijd van één generatie is, wat bijna twee millennia lang gebruikelijk was, onnodig geworden, voorbijgestreefd door wat het nu is: een Kerstman in gekke kleding gehuld, met baard en muts en een zak, zo gezegd met geschenken, op de rug. Wat wordt het, een generatie of misschien twee, verder nog of, hoe geraken we ooit nog weg uit deze gekheid, uit deze grote geesteslege verwarring van geschenken en feestmalen?

    In welke mallemolen zijn we terecht gekomen: feesten en nog eens feesten, het kan niet op. kerstbomen en kerstmarkten, massa’s steeds maar wederkerende gezangen tot vervelends toe. We vergaan erin, we worden meegesleept, meegezogen in een vortex van verwachtingen zonder de minste inhoud. Zo, laat me in alle rust en eenvoud mijn dagen doorbrengen, zelfs al is er geen geboorte meer op komst waar ik naar toe kan leven, er is dan toch de weemoed van het jaar dat naar zijn einde loopt. Een einde dat geen feest nodig heeft.

    Ik voelde me vanmorgen nog altijd hoog in de bergen, in de geur van hars en dennennaalden, van de wind in de bomen, van de eekhorens en schichtige reeën, verbaasd me te zien op hun domein.

    Ik was er in de grote weelde van het zijn, opgenomen in de schoot van al wat is, ruim, open, verbonden. Ik was ogenblikken van de eeuwigheid die me wachtte; ik was van de tijden van vroeger, van moeder en wafels, van de voeten op de Leuvense stoof en van het trage vallen van de sneeuw, geruisloos, het rijzen van de vlokken; ik was van de mussen in de korenmijten, ik was van de dicht gevroren vijvers, glijdend over het spiegelijs van vergeten dagen en van kinderstemmen in de ijle avondlucht. Ik wist hoe de stilte was, het traag verlopen van de tijd, van het bestaan naar kerstdag toe, naar de geboorte toe. Want een kind ging ons het geboren worden, een verlosser die ons bevrijden zou van alle pijnen en alle zorgen, van alle zonden, welke ook, als die er nog zouden zijn.

    Zo, vandaag waarom is het dat we feesten, wat valt er nog te vieren? Enkel het feesten om te feesten is ons gebleven, de kerstening van het geboren worden is voorbij, geen kind dat het nog weet, en met de vreemdelingen om ons heen, niemand die er iets van begrijpt, de verwarring is totaal, zelfs de sneeuw blijft weg, alleen rest er ons het feesten met toeters en tierelantijnen.

    Ik dacht aan onze voorvaderen. Deze wisten wat er te vieren viel. Ze lazen het in de zon en in de sterren, ze lazen het in de stenen van Stonehenge, dat de duisternis overwonnen was, dat de tijd van het licht terug was, de tijd om te zaaien, te paren en te planten, de tijd om te oogsten erna. Het was voor hen de tijd van vuren en de tijd van het bezinnen, die deze van ons zou moeten zijn en niet de tijd van Delhaize of Carrefour, ons hoofd is al hol genoeg.

    20-12-2017, 06:19 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    19-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De eenzame in het woud van woorden

     

    Waarom is het dat ik enkel schrijven kan over dingen die ‘weird’ zijn - het woord ‘weird’, unconventional, unusual or bizarre - dat doorgebroken is, zoals enkele jaren terug, het woord ‘stalking’ – to stalk, (dreigend) besluipen - is binnen gevallen, ineens bekend door iedereen, terwijl we destijds, toen Izthak Bentov met zijn boek ‘Stalking the wild Pendulum’ in 1978 verscheen, er maar enkele wisten wat ‘stalking’ wel betekende en Bentov er enkel een onschuldig besluipen in zag, maar zeker geen bedreigend.

    Stalking’ vandaag is bedreiging geworden, een besluipen van het slachtoffer met kwade bedoelingen. Er zijn er voorbeelden van voldoende opgedoken om het woord in een klap af te zonderen als gevaarlijk, terwijl voorheen ‘a stalker’ iemand was ‘who stalks animals’, die dieren besloop. Aan het besluipen van personen werd in het ‘Oxford advanced learner’s dictionary, 4th edition van 1989’ nog niet gedacht, wat dan vandaag een grote specialiteit geworden is.

    Nu, dit terzake, het is me duidelijk ik schrijf over ongewone dingen, ongewone voorvallen, ongewone toestanden waarin ik me bevind, en zelfs bevind ik me in gewone toestanden ik beschrijf er het ongewone erin. Dit is geen gave, dit is een zijn, een ingesteld zijn – ‘ingesteldheid’ vind ik niet bij Van Dale – een misvorming die me in deze dagen, duur kan te staan komen als het er op aan komt te oordelen over wat ik schreef of waagde te schrijven.

    Het is vandaag niet of morgen, dat dit ingesteld zijn op wat ‘weird’ is, zich zal wijzigen, al wou ik wel, al wou ik wel kunnen schrijven over gewone dingen, zonder er het bijzonder karakter van te belichten, zonder me te verliezen in bespiegelingen die maar al te ver dragend zijn. Maar ik wou heel wat en blijf maar willen. Ik ben, in de loop der jaren een eenzame boom geworden in een eenzaam, weliswaar vreedzaam, landschap. Als men me als dusdanig benadert is alles OK, als men me benaderen wil als een boom in het bos, dan ben ik a lost man, ben ik een eenzaat, een kluizenaar in de woestijn en dan ook is het beter dat ik zwijg.

    Ik voel me vandaag, nu de bergen me overvallen om, ik weet niet welke reden, als de oude, vreemde Joodse dame, die zich opgesloten houdt, of hield, in een chalet gelegen op de bomengrens op 2000 meter hoogte en niet meer naar beneden komt of kwam en geholpen wordt voor haar hout en boodschappen door de scouts van het dorp, zo lang die er nog zijn.

    Die wakker geworden met de chouka’s en de eksters, met de eekhorens en de reeën, haar dag doorbrengt met na te denken over wat haar, op alle ogenblikken in haar leven, is overkomen.

    Eenzaam als boom, en schrijvend, geconfronteerd met mezelf, in een eenzaam landschap, ben ik als deze dame, die de laatste dagen niet uit mijn gedachten is geweest, wiens plaats op de bomengrens, ik innemen wou om me te louteren, me te zuiveren van al het ‘weirde’, het ongezellige, het bevreemdende dat me overkomen is in mijn leven, om over te houden, een puurheid die ik altijd heb nagestreefd maar zelden heb ontmoet in mij.

    Het drama is dan wat ik wel heb ontmoet: woorden, te veel om goed te zijn.

    19-12-2017, 09:26 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    18-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een ogenblik te zijn van het Zijnde

     

    Dit is mijn zoveelste gesprek met jullie. Het begint in de morgen en het eindigt in de avond. Je bent dus niet uit mijn gedachten. Zelfs in de nacht denk ik aan wat ik jullie vertellen ga over wat mijn dagen zijn. Voor mij is het een kleurrijk lint, kunstig geknoopt over wat mijn dag is geweest, alsof dit de essentie zou zijn van wie ik nog ben of nog kan zijn.

    Het is dus geen kwestie van een paar ogenblikken geconcentreerd zijn om enkele woorden na te laten. Helemaal niet, het is een kwestie van uren ingesteld zijn op wat ik als essentieel van mijn dag nalaten wil. Het is volle ernst, oordeel dus niet lichtzinnig over wat je te lezen krijgt, want het is de adem in mijn aderen, het is het sap uit de druif die ik zijn wil. En elke dag vraag ik, zoals Rilke, om ‘zwei ‘südlichere Tage’ in meer, opdat wat ik je brengen zou een volheid zou kennen, eigen aan een Bourgogne wijn.

    Is dit, wat het leven betreft, wat mijn handelingen betreft, noodzakelijk? Kan ik nog de uren zien voorbijgaan zonder te denken aan wat ik jullie verschuldigd ben. Want verschuldigd is het correcte woord, niet alleen omdat je het verwacht van mij, maar meer nog omdat het verschuldigde een doel is in mijn leven, en ik zonder dit aan jullie ‘verschuldigd zijn’, een dorre tak zou zijn en zelfs een dorre stam die wacht om onopgemerkt te verdwijnen uit het landschap. Weet dat ik jullie dankbaar ben me trouw te lezen; weet dat jullie mijn voedingsbodem zijn, dat ik niet de sterkte hebben zou er dag na dag opnieuw aan te beginnen, me in te stellen op jullie, indien ik niet weten zou dat je talrijk zijt om me te volgen tot in de kronkelingen van mijn gedachten.

    Want kronkelingen zijn het, ook vandaag. Ik weet dat het niet kan dat ik mijn dank tegenover jullie nog niet zou uitgesproken hebben, omdat het een gevoel is dat heerst in mij, namelijk dat ik niets ben waren jullie er niet.

    Is er een wisselwerking? Is er ook bij jullie een gevoel van verbonden zijn met wat het spiegelbeeld is van wat mijn dag is geweest, en zijn jullie de foto van dit spiegelbeeld?

    De vijver die ik bezocht in de namiddag is van een grote stilte. De struiken, de bomen, de dingen er omheen liggen er beweegloos in weerspiegeld. Ik denk aan wat ik schrijf en jullie elke morgen voorleg, ik denk dat ik aldus weerspiegeld wordt in jullie, de tijd dat ik vijver ben voor jullie en mijn woorden het water zijn, soms donker, soms  lichtend. Ik, me weerspiegelend in het spiegelbeeld dat jullie hebben van mij.

    Het wondere dat van de geest is, dat van de tijd is, dat van de natuur is, dat van de binding is tussen ons, we vergeten ons zelf, al was het slechts een fractie van een ogenblik, we vergeten ons zelf om van dit alles te zijn, om zonder naam of identiteit van het volle, krachtige, onstelpbare, onstuitbare leven te zijn, een verdwaald, verdwaasd ogenblik, weten, in de eerste plaats, van de Kosmos te zijn.

    18-12-2017, 09:15 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    17-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe we er staan.

     

    Dit is, een lange aanloop naar een cijfer dat gebeiteld wordt in de hardste steen. Je hebt er nu al een voorbeeld van hoe je je voelen kunt, omringd door vrienden: een ster, Sirius, heliacaal gerezen juist boven de horizon, het beginpunt van een (Egyptische) periode en, van daar uit, op de aarde je tocht beginnend naar het punt in de tijd, voor jou opgetekend.

    Het punt dat je nog niet kent, maar dat al duidelijk aangestipt staat – al weet je niet hoe duidelijk – in de omstandigheden die deze van vandaag zijn. Waaruit dan deze die van ‘het’ punt zullen zijn, ontstaan zullen. Je bent er gerust in, je weet dat het onvermijdelijk is, dat het recht op jou afkomt, zonder omwegen, zonder franjes, zonder mogelijk gezichtsbedrog, en je hebt je armen geopend, je denkt dat je het aan kunt, zelfs al zou het een verrassing zijn.

    Dit zijn eens te meer, de gedachten van iemand die waakzaam blijft, die, om te beginnen geroerd is door het licht van de nieuwe dag, die is van de weergalm van de dagen ervoor en die je opsommen kunt, omdat je het neergezet hebt op, en verweven in het tapijt van je geschriften. Uitkijkend naar meer, al weet je wel dat dit ‘meer’, in niets het ‘meer’ van de vorige dagen overtreffen zal, maar een afdruk zijn zal van wat was, vandaag vooral omdat er geen Rilke zal zijn om je af te leiden naar andere sferen.

    Hoe je het ook stelt, hoe je je ook wringt in welke vormen ook, de wereld houdt je in zijn greep. De woorden die je vindt om te schrijven zijn woorden uit de hemel neergekomen, de hemel die van de ruimte is en de ruimte die van de dag is, van de stilte van de dag is die je overwelft, zoals een gewelf van een gotische kathedraal je overwelft als je er neer gaat zitten, de blik naar het oosten gericht, naar de bron van al wat je bezielen kan.

    Je hoeft van niets overtuigd te worden, je bent overtuiging. Je bent wat is, je bent de binding naar wat komen gaat, en - je zegt het maar open en bloot – niet lang meer dralen moet. Ondertussen is er de verwondering, is er het heilige, of beter het sacrale van de maaltijd van de vriendschap. Alle goede dingen worden besproken bij een maaltijd. Je nam deel aan enkele die deze woorden bekrachtigen, of dit nu hier of daar plaats vond, de bekrachtiging is evenwaardig.

    Zo bestaat je en de dagen wentelen over jou, in a hurry, dus niet ‘like lazy cattle moving across the landscape, zoals de dagen wentelden over Mister Chips. Echter, wie leest er James Hilton nog?

    Het is duidelijk, als ik schrijf over wat ik achterlaat, ik me zie als van een vroegere generatie, van deze van Jules Verne en van Ernest Claes, van Streuvels en van Felix Timmermans, die mijn jonge jaren waren. Ik wil wel, maar ik kan er niet van los, kan er niet van weg. En hoe wil je dan dat ik me verliezen zou in Claus of Boon, als ik Noteboom heb en de essays van Hertmans, als ik Gilliams heb en T.S.Eliot, als ik de Bijbel heb?

    Laat me in mijn doen en laten, laat me in mijn oordeel over wat ik denk kunst te zijn; kunst, schoonheid, die me verheffen kan, me optillen kan tot in de wereld van het transcendente. Waar het goed is te vertoeven omdat je er alle wegen bewandelen kunt, ook deze die van het eeuwige, van het oneindige zijn. 

    17-12-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    16-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rilke: 'Herbsttag', strofe drie

     

    Zeg ik, dat ik vanmorgen ben opgestaan om je de derde strofe van het gedicht Herbsttag van gisteren, te brengen. Omdat het gedicht blijven hangen is; omdat het in mij een wasem van herfst en van onmacht heeft binnen gebracht; omdat het woorden zijn van de tijden die waren en, van het zijn dat is,  woorden van het gedicht die ik hier verpulveren wil:

    Wer jetzt kein Haus hat, baut sich keines mehr. / Wer jetzt allein ist wird es lange bleiben, / wird wachen, lesen, lange Briefe schreiben / und wird in die Alleen hin und her / unruhig wandern, wenn die Blätter treiben.

    Wat is er van deze woorden en deze impressies dat niet eigen is aan mij? Hoe voel ik me anders dan kijkend en tastend naar wat was, en lijk een voile ligt over wat ik denk of doe: boeken lezen, gedichten; onrustig op en neer wandelend en zien hoe om me heen de laatste bladeren vallen en vooral, vooral lange brieven schrijvend, het ene waardige dat me nog overblijft.

    Wat meer verwacht ik nog te zijn, te bekomen of te kennen, om er erna in te verdwijnen, opgelost?

    Hoe ik deze woorden van Rilke ook interpreteer, ik kom er niet toe er enige vreugde in te vinden, ze zijn van een immense droefheid, van een gelatenheid die van het voorbije is, van het roerloze, het onmetelijke van de vele dingen die waren, van de vele gedachten, de vele ontmoetingen, ook van ogenblikken van een diffuus geluk; ze zijn van het voorbije dat blijvend mijn dagen besprenkelt.

    Hoe ik me er uit los wrikken kan - alsof ik het willen zou - alsof ik niet meer zou willen gaan wandelen op en neer, in lange lanen, zoals Aloïsius van Gilliams, en daarna neer gaan zitten om lange brieven te schrijven en de wereld in te sturen, woorden lijk bladeren in de herfst.

    Je weet het wel, je kent het wel hoe herfst en winter wegen kunnen op ons gemoed. Zo, ‘Wer jetzt allein ist wird es lange bleiben’. Wie zich verstart in wat het verleden is zal er lang verstard in rond dwalen, we weten het, geen uitweg vindend, geen uitweg zoekend zelfs. Verstarring is het precieze woord dat ons in zijn greep gevangen houdt. We komen er niet los van, hoe lichtend de dag ook, hoe lichtend de luchten, de winden, de zeeën en de bergen: herinneringen die zich in ons hebben opgehoopt. Altijd drijven we, ‘unruhig’, zonder houvast de stilte van het verleden binnen,.

    Je kent in Muzot, bij Sierre, het kasteeltje waar Rilke de laatste jaren van zijn leven doorbracht – hij overleed op 29 december 1926, precies één luttele tocht van de aarde omheen haar zon voor je geboorte – waar hij wondere gedichten schreef. Je waart er ooit met vrienden om je heen, en je vertelde hen, je giste, dat hij er nog aanwezig was, achter de hagen in de tuin, een tuin zoals hij schreef, ‘mit  einer Masse von Melissen und Stern–Anis’.

    Aanwezig zoals je dacht, bij een voordracht over Nietzsche van de jonge Amsterdamse professor Daan Oostveen, en je het zegde ook, dat Nietzsche, eeuwig kerend, er tijdens die voordracht, aanwezig was, Ik weet van het huis in Muzot, dat Rilke er nog moet zijn, ik weet dat het zo is, omdat ook nog het verleden leeft, me storend, me neerhalend en ik het niet verhelpen kan, ik het niet wegduwen kan met een veeg van de hand en ik het dus behouden zal, voor een tijdje nog.

    16-12-2017, 07:17 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    15-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van uit mijn cel in het klooster

     

    Ik weet dat ik schrijf vanuit een kloostercel wat mijn gedachten betreft. Dat ik begin bij de lauden en eindig soms ver na de completen. Dat ik me beweeg in een wereld die moeilijk toegankelijk is voor velen, maar het is mijn wereld en het is vanuit deze dat ik schrijf omdat het, voor mij althans, de enige wereld is die waard is, de moeite te doen erover te schrijven.

    Word ik gevolgd of niet gevolgd, gelezen tot in de diepste plooien, of in diagonaal overlopen, voor mij is er uiteindelijk, enkel het trachten binnen te dringen in de geheimenis van het leven.

    Ik ben, als schrijver, wie ik ben en wens niet een andere te zijn, geen Proust, geen Eliot, geen Rilke.  Trouwens heel wat van Rilkes gedichten zijn moeilijker te doorgronden dan de teksten van mij, zelfs al schreef hij een gedicht dat een klein wonder is - mijn broer Daniël vond het, in zijn leven, een van de grootste gedichten ooit - en als ik het lees, het de weergalm is van de herfst over de wijngaarden van de Valais:

    Herr: es ist Zeit. Der Sommer war sehr grosz. / Leg deinen Schatten auf die Sonnenuhren, / und auf den Fluren lasz die Winde los.

    En dan, lezer, en dan:

    Befiehl den letzten Früchten voll zu sein; / gib ihnen noch zwei südlichere Tage, / dränge sie zur Vollendung hin und jage / die letzte Süsze in den schweren Wein.

    En ik zwijg de laatste strofe van deze ‘Herbsttag[1], omdat deze oneindig is en omdat ik hoop dat je deze strofe zult gaan opzoeken op een of andere webside, indien je ze al niet zou gelezen hebben of opgeborgen tussen je rijen boeken. Paul Claes van bij ons, vergat dit gedicht, in zijn ‘Raadsels van Rilke’, (De Bezige Bij, 1995) wellicht omdat dit gedicht geen raadsel was voor hem, evenmin voor mij. Maar in deze dagen, ver voorbij de herfst, op de vooravond van de winter, herinnert het me meer dan ooit aan mijn overleden broer en, aan zijn vriend uit de Valais, wiens naam ik vergeten ben – wat een ramp is - maar die dit gedicht van Rilke is komen voordragen op zijn uitvaart.

    Of, waar ik uitgekomen ben vanmorgen, mijn kloostercel verlatend. Hoewel ik gisteren dacht te schrijven over de Valais - dat mijn tweede land is, verlaten nu, ontoegankelijk  voor de man die ik nog ben, maar meer dan ooit levend en roepend in mij - en dan vooral schrijven over de wegels in de bergen, die ik er ken, en er zijn er heel wat. Paden die ontstaan zijn door er blijvend op te lopen, zoals ik zag in een e-mail die een goede vriend me stuurde.

    Hij had het misschien beter niet gedaan, hij zou geen herinneringen die pijn zijn geopend hebben, me niet herinnerd hebben aan de Valais, aan mijn broer en zijn vriend, en niet aan het gedicht van Rilke.

    En ik zou iets totaal anders geschreven hebben, iets dat morgen misschien komen zal of nooit komen zal. Iets dat nu ongeschreven zal blijven, zoals er zovele zaken die op het punt stonden vermeld te worden, achterwege zijn gebleven omdat, zoals vanmorgen, er iets anders opgedoken is dan zwaarder woog en dieper doorgedrongen tot in de donkerte van je bloed: een broer die ging en vandaag, bij het schuiven van de wolken, nog eens heen gegaan is. Hij me voorgegaan, Rilke achterna.

     

    [1] Reiner Maria Rilke, ‘Der ausgewählten Gedichte erster Teil’ Insel-Bücherei Nr 400, Insel-Verlag, Wiesbaden, 1911, pag.15.

    15-12-2017, 20:12 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    14-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hopen op de goden

     

    Zij die hopen op de goden (Canvas programma van 10 december)  hebben het zich gemakkelijk gemaakt. Ze zijn de goden gaan opzoeken in de woonkamer van een bejaard koppel, tot in hun slaapkamer toe of, wat een ander uitzicht biedt, in een totaal verlaten fabriek tussen wat rommel die overbleef. Je vraagt je af of het op die plaatsen is dat je goden ontmoeten kunt en dan nog, als er daar zouden aanwezig zijn, welke is de zeggingskracht ervan?

    Wellicht zoeken ze slechts de goden die passen bij de werken die ze op het oog hebben en is er bij hen niet de minste behoefte andere op te zoeken, gezien niet meer nodig in de tijden die we nu beleven. Het mediocre is rijk genoeg aan verrassingen, eens terecht gekomen in kunstgalerij of museum, kan het als kunst worden gekroond.

    Het verbaast ons nog altijd, dat het precies op die plaatsen is dat er gehoopt wordt de goden te ontmoeten; dat het niet is in de omgeving van de gesteenten van Stonehenge, het niet is in de bossen, het niet is aan zee of nog, op het labyrint, getekend in de betegeling van kathedralen. Want, zijn het de goden zelf niet die je daar zult ontmoeten, je ontmoet er hun adem, hun levenshunker die er over uitgespreid ligt. En het is nochtans daar dat andere perspectieven en zeker meer waardevolle, meer kunstzinnige, meer geladen mogelijkheden, zouden kunnen gevonden worden. Waarom deze dan niet opgezocht en er de tenten bij opgeslagen?

    Of we het begrijpen of niet kunnen begrijpen, de plaatsen die we vooropstellen en die we als vruchtbaarder zien, worden al lang niet meer gewild, want onbegrepen en vergeten sinds generaties. Enkelen denken er nog aan, maar hun heimwee is niet krachtig genoeg en is, met de jaren, stilaan aan het weg kwijnen.

    De goden op wie vandaag gehoopt wordt zijn van een minderwaardig, zelfs alledaags gehalte, ze hebben niet meer de status van vroeger, en de kunst die ze voortbrengen is voor hen, die de goden van vroeger, ondanks alles, nog blijven aanroepen, onvoldoende, kunst onwaardig.

    Dit is de confrontatie die we niet uit de weg willen gaan. We komen er niet toe de goden die thans als voldoende toereikend worden gezien, te aanvaarden als dusdanig. We zijn de oude waarden nog steeds niet ontgroeid, maar nu dreigen we zelfs er mee te sterven. Wat er als dan, nog overblijven zal, zal zeker geen vooruitgang zijn, zelfs geen ter plaatse trappelen, maar een sprong in de duisternis.
    Machteloos kijken we toe hoe de wereld van vroeger langzaam aan begraven wordt, en met hem én de goden, én de werken die dankzij deze goden werden voortgebracht. Dit is de wijze waarop we het niemandsland betreden.

    Om me heen kijkend vrees ik dat we er nog lang zullen verblijven. Hopelijk zijn er nog die stand zullen houden. De goden van vroeger kun je wel in een hoek duwen, maar hen blijvend de mond snoeren zal niet lukken.

    We leven dus op hoop.

    14-12-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    13-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De vreemde wereld van het schrijven

     

    Wat ik, de vorige dagen geschreven heb, kwam niet van mij, kwam van de wolk aan gedachten omheen mij, de wolk elektronen die zich nu en dan eens opdringt, zich opent, opdat ik de drempel ervan zou overschrijden kunnen, opdat ik me kleden zou met een lang wit gewaad, een marentak in de hand, zoals de druïde, staande onder de oudste eik van het dorp en de menigte zou toespreken over wat is en wat nog niet is.

    In deze figuur opgesteld, voel ik me goed als ik schrijven ga over zaken die ver buiten de realiteit der dingen staan. Dingen die me een ruimte geven, die me toelaten andere toppen te scheren, andere oorden, andere mogelijkheden in overweging te nemen. Of, om het nog duidelijker te maken, schrijven om het plezier van het schrijven, gedachten sprokkelend die eerder komen uit een andere onzichtbare wereld waar we zelden vertoeven, omdat de kleur ervan, de inhoud ervan, maar een dun weefsel is dat opwaait bij de minste windstoot.

    We leven de dagen die zich aanbieden: de morgen die middag wordt, die avond, die nacht wordt, gegevens van de tollende beweging van de aarde om de zon, waar we niet de minste vat op hebben. We ondergaan, de wisseling van licht en donker, we ondergaan de slijtage van onze aders, van ons gestel, de slijtage die van het leven is. We hebben de mogelijkheid te vertellen wat we doen of wat we zouden willen doen. De mogelijkheid te vertellen over wat de anderen doen, in geuren en in kleuren, maar over hoe alles vergaat en hoe alles zich vernieuwt, hebben we heel weinig te vertellen. Het gebeurt maar we zien het amper, we weten het, en dat moet ons volstaan.

    Ik zelf verbaas me er over dat ik over vaststaande zaken weinig te zeggen heb, ze gaan aan mij voorbij en krijgen amper aandacht, ze komen niet binnen in mijn geschriften, ze blijven staan op de rand ervan.

    Het is zo omdat ik jullie niet verzadigen wil, omdat ik wil dat je even stil zou staan bij wat ik schrijf en hoe ik schrijf en over wat; dat ik mijn onderwerpen ruimte geven wil opdat er een lange echo blijven zou die spiralen oproept tot in het oneindige; omdat ik me telkens bewegen wil met zicht op dit oneindige, het eeuwige van het Dasein als mens, ingeschakeld in de evolutie die van de Kosmos is.

    Ik kom telkens in een vortex terecht waar ik niet meer uit geraak, and it pleases me, daar te zijn en van daar uit als prediker van het woord op te stijgen naar andere luchtlagen die deze zijn van de geest in ons en in feite weinig gemeen hebben met de wereld van onze gedragingen, die te aards, te terre à terre zijn, om ook maar vermeld te worden.

    Je moet het dus doen met deze op hol geslagen woorden in een omgeving die niet elke dag bereikt wordt, een omgeving waarin we ons verliezen, tijdens de ogenblikken van het schrijven, als was het een gedicht, dat geen gedicht is, maar de verre aanloop er naar toe.

    13-12-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    12-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat de reïncarnatie zou kunnen zijn.

     

    Is het zo dat het pak aan geest dat we bezitten, na ons, overgedragen wordt op een ander, nieuw leven?

    En, 'is' het zo, dan hebben we – al was het maar beleefdheidshalve - een rol te vervullen, hebben we een wel omlijnd doel in ons leven, om, altijd te koesteren wat we uit de massale, gemeenschappelijke pool van geest, in pacht hebben gekregen. Zo eindigde ik mijn geschrift van gisteren. Echter, het is heel wat meer dan koesteren, het is de plicht die we hebben dit zeer kostbare iets, niet alleen in stand te houden, het met zorg te bewaren, we moeten het ook doen groeien, het verrijken voor de volgende bezitter ervan.

    Ik schrijf dit niet lichtzinnig. Ik kan, wat een groot deel van India in hun genen hebben aan gekweekt, verwerpen, maar ik kan er ook over nadenken en, geëvolueerd als ik ben weg van de stelling Hemel en Hel, denken dat er meer wijsheid schuilt in de idee reïncarnatie, zoals ik ze geschreven zie staan.

    In feite is het maar een spel dat ik opvoer, is het maar een gesprek met mezelf dat ik houd en hoeft je me hierin niet te volgen. Jullie hebben een eigen idee over wat er zou kunnen zijn, eens je laatste adem weg, en ik wil jullie hierin niet storen, zelfs niet op andere gedachten brengen. Wat ik schrijf zijn maar wat bedenkingen die naar boven komen en die me helpen, al was het maar voor enkele tijd, verder te kijken en verder te leven met het gevoel niet nutteloos geleefd te hebben, maar wel geleefd naar de toekomst toe, naar diegene toe die mijn geest, mijn ingesteld zijn tegenover het leven, zal overnemen. Is het zo of is het zo niet, het geeft me dan toch een goed gemoed als ik rondloop en uitkijk naar wat ik doe hier op aarde.

    Het leven is er niet op gericht materiële rijkdom te verwerven, wel geestelijk rijkdom, wel zijn zoals het hoort te zijn: denkend, mijn geest bezig houdend, levend houdend, opdat hij groeien zou, nu, in het vooruitzicht van zijn latere overname, er voor zorgend opdat hij voor de overnemer ervan, een schat zou wezen, zoals ik het geluk heb gekend, en dit meen ik, een geest over te nemen die me gebracht heeft tot de ideeën die ik nu hier verspreid in volle ernst, de idee van Kelt te zijn, van kosmisch gericht te zijn.

    Of je me nu volgt hierin of niet, het wijzigt niets aan wat ik meen te mogen schrijven, zelfs al heb ik als maatstaf enkel en alleen die ene zin uit de Bhagavad Gita die ik thans, als een geloofsregel, in mijn zoveelste blog verwerk. Of wou je dat ik over iets anders had geschreven?

    Ik moet er al een tijdje mee bezig geweest zijn – ik niet, maar iets in mij, in mijn onbewust zijn – opdat ik er vandaag uitvoeriger zou over uitweiden, in gemakkelijk te vatten woorden.

    Ik herhaal, je hoeft me niet te volgen hierin. Ik zie dit niet als een 100% stellingname, ik zie dit als een mogelijkheid die ik zo maar niet op zij wil schuiven als totaal irreëel nu ik er over begonnen ben en ik er een  verklaring in zie voor heel wat zaken die me waren ontgaan.

    12-12-2017, 06:23 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    11-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bhagavad Gita

     

    Ik schreef ooit iets over de orthodoxe Hindoe Schriften en over een bijzonder deel ervan, de Bhagavad Gíta[1]. Miljoenen - miljarden misschien - mensen zijn opgegroeid met de Bhagavad Gita als Bijbel en in plaats van te leren over een Hemel en een Hel, hopen zij op een reïncarnatie of op het Nirwana. In feite, na al wat wij geleerd hebben, na al wat ons werd voorgehouden, in wat geloven wij, wat weten wij, ‘arme zondaars die we zijn’, wat weten wij van wat er, nadat we heen zijn gegaan, overblijft van ons. Niet van ons lichaam, ons omhulsel, hiervan blijft maar wat stof over, maar wat blijft er van onze elektronen, van onze, om het even welke quarks of deeltjes of Higgs-bossons, die we ‘ontleenden’ volgens de Hindoe Schriften als we lezen:

    Never have I not been, never have you not been, and never have these princes of men not been; and never shall the time come when all of us shall not still be. As the tenant soul goes through childhood and manhood and old age in this body, so does it pass to other bodies. 

    Of, zoals de ziel die we in pacht kregen, overgaat in ons lichaam van onze kindsheid, naar onze volwassenheid en naar onze late jaren, zo gaat ze over op andere lichamen.

    Dit werd opgetekend, millennia geleden, door iemand die er lang had over nagedacht, of misschien zelfs niet, eens hij wist of zelfs vermoedde dat er iets uitzonderlijk is, in en aan ons lichaam, dat er iets in verweven zit, iets dat onvergankelijk is. Iets dat niet van ons lichaam alleen is, maar van alle lichamen samen, iets gemeenschappelijk, eigen aan alle materie die er is, weliswaar ongelijkmatig over die materie verdeeld: een bron van kennis die is van de essentie van het leven, die de motor ervan is en weet, hoe het moet om verder en verder te gaan.

    Het is een aanvaardbaar iets. Mijn lichaam dat leeft, waar ik niets hoef over te weten, het reguleert zich zelf, het leeft buiten mijn handelingen om, het is er gekomen en het blijft er voor een tijdje als ik antwoord op de behoeften ervan door te eten en te drinken, door het met zorg te behandelen, maar het functioneert autonoom. En, het sterft af met de jaren, het is gevoelig aan de tijd.

    We zijn meer dan lichaam, zegt de Bhagavad Gita, er is een element dat we ontleend hebben, dat wij geest noemen en dat we terug moeten geven als het lichaam ophoudt te bestaan. En het is dit in pacht gekregen deel, dat blijft, dat teruggaat naar de pool van geest waaruit het ontstaan is en, over zal gaan in een ander lichaam dat komende is.

    Is dit een haalbare gedachte, of zijn dit maar wat woorden, is dit het beeld van de reïncarnatie dat we zouden kunnen overnemen van de Hindoes?

    We komen hier ooit op terug, want als onze geest het ontleende deel is, dan hebben we de zorg en de plicht dit deel te koesteren.

     

    [1] A Book of Hindu Scriptures in the form of a dialogue between Prince Arguna and the God Krishna”; The Peter Pauper Press, Mount Vernon - New York 1959, pag. 13.

    11-12-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    10-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Boekenwinkels

     

    Je ging gisteren, of was het eergisteren, zwaar in de fout door te zeggen, in een moment van overmoed, dat je van je hartspecialist goede punten had gekregen. Man, je zegt zo iets niet als je vrienden hebt - en andere waarvan men je het vertelt - die zware zorgen hebben met de toestand waarin hun lichaam verkeert. In dergelijke gevallen zwijg je, als dood, over je eigen lichaam, ben je solidair met hen. Maar het gebeurde, je ging er prat op dat je hart in orde was en het was een stap te ver en nu kan je niet meer terug. Dit is het gevaar van iets dat geschreven staat, iets dat de wereld, hoe beperkt deze ook moge zijn, werd ingestuurd.

    Voeg er aan toe dat die goede punten slechts een momentopname is en je niet de minste zekerheid hebt hoe het verder verlopen zal met jou. Dus oude man, die denkt nog jong te zijn, hou je ‘gedeisd’  - een oud woord dat je uit de gracht haalt - wat je gezondheid betreft, kalmte op dat gebied is wat je sieren kan en vooral bluf niet, je hebt over je lichaam klachten genoeg die je niet vermeld. Je moest dit kwijt deze morgen, je waart er mee gaan slapen, het was een gedachte die terug kwam in de nacht en nu het geschreven staat hebt je je ervan verlost, voel je je lichter en, kan je overgaan tot je dagorde over boeken en boekenwinkels.

    Je las erover, in de Standaard der Letteren: ‘als je de stadsharten wil verlevendigen met zinvolle handels zaken, het de boekhandels zijn die het sociale weefsel verstevigen en dat er in Vlaanderen nog maar enkele tientallen boekenwinkels overblijven die, die naam waardig zijn.’

    Je ging gisteren, of was het eergisteren, zwaar in de fout door te zeggen, in een moment van overmoed, dat je van je hartspecialist goede punten had gekregen. Man, je zegt zo iets niet als je vrienden hebt, en andere waarvan men je het vertelt, die zware zorgen hebben met de toestand waarin hun lichaam verkeert. In dergelijke gevallen ben je solidaire met hen, zwijg je, als dood, over je eigen lichaam. Maar het gebeurde, je ging er prat op dat je hart in orde was en het was een stap te ver en nu kan je niet meer terug. Dit is het gevaar van iets dat geschreven staat, iets dat de wereld, hoe beperkt deze ook moge zijn, werd ingestuurd.

    Voeg er aan toe dat die goede punten slechts een momentopname is en je niet de minste zekerheid hebt hoe het verder verlopen zal met jou. Dus oude man, die denkt nog jong te zijn, hou je ‘gedeisd’ - een oud woord dat je uit de gracht haalt - wat je gezondheid betreft; kalmte op dat gebied is wat je sieren kan en vooral bluf niet, je hebt over je lichaam klachten genoeg die je niet vermeld.

    Je moest dit kwijt deze morgen, je waart er mee gaan slapen, het was een gedachte die terug kwam in de nacht en nu het geschreven staat hebt je je ervan verlost, voel je je lichter en, kan je overgaan tot je dagorde over boeken en boekenwinkels.

    Je las in de Standaard der Letteren van gisteren: dat er in Vlaanderen nog maar enkele tientallen boekenwinkels overblijven die, die naam waardig zijn terwijl, als je de stadsharten wilt verlevendigen met zinvolle handelszaken, het de boekhandels zijn die het sociale weefsel verstevigen.’ 

    Je had er nog niet over nagedacht, maar er is iets van, een boekenwinkel in de straat geeft cachet aan die straat, geeft er kleur aan, is een verademing, en wat meer is er is een groot verschil tussen een boek dat je bestelt per e-mail en een boek dat je gaat halen in een boekhandel. Het resultaat is weliswaar niet zichtbaar, maar het mag niet - zoals het niet mag dat het papieren boek zou verdwijnen -  dat ook de boekhandels uit onze levensomgeving verdwijnen zouden en wel omdat een winkel met een etalage vol boeken, of waar de boeken in hun rekken je aanstaren als je binnenkomt, iets magisch heeft, iets heeft van de ziel van allen die er aan gewerkt hebben, zelfs van de bediende die deze geschikt heeft in hun rekken of gestapeld op de tafel. Het boek dat je aldus benadert en kiest is geen nummer, wat het wel het geval is bij een elektronische bestelling. Gekocht in een boekenwinkel is het een levend iets, is het verwachting; in de hand gehouden, is het een band met hem of haar die woord na woord ervan geschreven heeft, die het uit de holte van de tijd heeft gehaald, uit de holte van al wat is in potentie om ons heen.

    Het binnenwandelen in een boekenwinkel is van het subtiele in het leven, is van het antieke dat rest van onze jeugd, is van het vele dat stilaan verloren gaat: het doordachte van de handeling overrompeld en vervangen door het vluchtige, het etherische. Het boek dat niet meer uit zijn rek genomen wordt om het te betasten, te voelen, te keuren, te ruiken, maar het boek dat je overhandigd wordt op de deurdrempel en dat je loswrikt uit zijn papieren omhulsel.

    De poëzie die verdwijnt uit het leven, uit wat we doen, uit wat we ontmoeten. Alles is afgelijnd, berekend, werd een nummer in een cataloog. Wij zelf staan gecatalogeerd en be-nummerd. Ons eruit loswrikken kost ons moeite, maar we versagen niet.

    10-12-2017, 07:13 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    09-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Wat nog overblijft

     

    Hij ontwaakte uit een droom die morgen. Iemand was, rechtstaande, zijn manuscript aan het lezen: een dik pak bladen dat hij in de hand hield, de gelezen bladen omgekeerd loshangend met de blanke kant ervan zichtbaar. Ergens was er ook een rode vlek als van bloed, maar wie er las of wat er verder gebeurde, herinnerde hij zich niet meer, alles wat hij dacht zo duidelijk gezien te hebben, was ineens opgelost, alsof er niets meer was geweest.

    Het was een tijdje al dat de tekst van zijn manuscript bij een  uitgever lag, die het risico verbonden aan de publicatie ervan  onder ogen nam. Hij zelf wist, dat er op een dag een antwoord komen zou. Wist dat een negatief antwoord hem wijzen zou op het te schamele karakter ervan, en dat een positief antwoord, hem uit zijn anoniem bestaan halen zou en de vraag die hij zich hierbij stelde, of dit, gezien zijn leeftijd, nog wel wenselijk was. Maar ofwel had hij voor niets geleefd, ofwel geleefd om een beeld van zijn gedachten te kunnen nalaten, voor een tijdje dan toch. In dit laatste geval zou er toch iets belangrijks overblijven van wie hij geweest was. Zou dit een basis kunnen vormen, waarop anderen, misschien, verder bouwen zouden, een andere richting inslaan die de mens verder brengen zou, op de weg naar de waarheid die deze van de of het Onnoembare, het mystieke moet zijn.

    Geleefd hebben om wat geschriften na te laten, of geleefd hebben om enkel een naam in een register na te laten, is er enig verschil?

    In de Bank had hij destijds als collega, Louis Duquesne de la Vinelle, 1922-1999, gekend, de man met de pijp die tot gisteren, totaal uit zijn gedachten verdwenen was, tot hij zijn boek uit de rekken haalde: ‘Du Big Bang à l’Homme’[1], waarin hij, als hij het opende, zag dat hij er heel wat zinnen had in onderlijnd. Het boek had hem dus geboeid, had hem heel wat geleerd, des te meer omdat het toegespitst was op de grijze zone tussen de fysica en de metafysica in de geschiedenis, of handelde over ‘comment la métaphysique émerge de l’histoire’.

    Louis Dusquesne, die na een kort verblijf in de Bank, Professor economie werd in de KUL en later Rector van de Faculté catholique de Mons, was een gelovig man, voor hem was er slechts een uitweg: ‘à savoir que l’Univers soit une oeuvre de Dieu, non tirée par Lui de sa propre substance, mais simplement posée par Lui dans l’existence avec toutes ses propriétés.

    Het Universum, er met al zijn eigenschappen geplaatst door God. Geen Spinoza dus, maar God als schepper. Wat niet belet dat het boek eindigt met de zin: ‘si la physique mène au seuil de la métaphysique, celle-ci mène au seuil du mystère.’

    Ik zelf, zie nu dat ik andere conclusies getrokken had, dat ik van de twee, God én Universum, een eenheid had gemaakt, en in potlood er had aan toegevoegd: l’Univers c’est Dieu qui se transforme,.

    Ik ga hem niet herlezen, doorbladeren misschien, ik wou enkel besluiten met de vraag, maakt het boek dat hij naliet een verschil uit, heeft het er voor gezorgd dat hij de eeuwigheid op een andere wijze is ingegaan?

    Ik denk dat ik hem terug tot leven geroepen heb, dat hij hier naast mij heeft gezeten, zoals ik hem altijd gekend heb, als een zeer wijs man met de pijp, maar ook met een groot levende geest.

    Het feit is in elk geval, dat ik vandaag de aandacht vestig op zijn bestaan en vooral op het werk dat hij naliet dat gezien moet, niet als een lichtheid als iets dat te vergeten is, maar als de boodschap van een  diep gelovige en een voorbeeld moet geweest zijn en nog is voor zij die hem nog lezen, ook voor mij.

    Mijn manuscript dat onderweg is, zie ik ook als een boodschap voor hen die me, na mijn verblijf hier, lezen zouden.

     

    [1] Louis Duquesne de la Vinelle: ‘Du Big Bang à l’Homme’, édition Racine, Bruxelles 1994.

    09-12-2017, 06:38 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    08-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Op wandel zijnde

     

    Ik las ooit, in het verleden, ‘La Vie est ailleurs’ van Milan Kundera, één zin eruit, die ik  nu herontmoet, had ik toen opgetekend: 

    C’est seulement quand il est âgé que l’homme peut ignorer l’opinion du troupeau, l’opinion du public et de l’avenir. Il est seul avec sa mort prochaine, et la mort n’a ni yeux ni oreilles, il n’a pas besoin de lui plaire, il peut faire et dire ce qu’il lui plaît à lui-même de faire et de dire. 

    Ik nam dit over, in volle overmoed, toen er nog, dacht ik, een ruime marge voorhanden was, in het vooruitzicht van wat me te wachten stond. Vandaag echter vind ik het een zin die niet 100% strookt met mijn gedachten van nu. Ik wil wel blijven rekening houden met de mening van de anderen en zeker van mijn publiek, als ik er een zou hebben. Anderzijds is het wel zo dat mijn dood, en hoe ik er tegenover sta, mijn zaak is, dat het aan mij is om erover na te denken, maar ook om er niet voortdurend door gekweld te worden. De dood krijgt geen vrije doorgang, ik houd hem waar hij aanwezig is, achter de hoek. Als mijn hart, zoals het gebeurde vandaag, van de hartspecialist goede punten krijgt, dan verjaag ik hem zelfs tot in een andere straat.

    In deze opeenvolging van blogs, is hij wel latent aanwezig, maar dit blijkt niet noodzakelijk uit de onderwerpen die ik dag na dag behandel. Het is meestal alsof er helemaal niets aan de hand is, alsof ik op wandel ben – ik denk dikwijls op wandel naar Compostella – alsof ik telkens in een ander landschap terecht kom en dat mijn dagen, zoals ik die verwoord, een snoer zijn van kralen die alle van een andere kleur of vorm zijn. Ik denk hierbij aan wat ik gisteren en de dag ervoor heb gebracht.

    Ik zou vandaag, in plaats van terug te gaan naar Mars of Arioste, willen gaan naar Robert De Telder, een onvermoeibaar man, een autodidact die, zegt hij, ‘ naar de geest van Maarten Luther:  sola fide -  sola gratia – sola scriptura, de Schriften onderzoekt’. Hij is een revisionist van de geschiedenis van de oudheid, een man die in de Bijbel woont en nu een boek uit heeft: ‘Kronieken van de koningen van Israël’.

    Hij verdient dat hij gelezen wordt. ik vrees echter dat de Bijbel als boek niet meer de aandacht krijgt, dat het boek vroeger kende. Ik geloof zelfs, dat Vlaanderen, nooit Bijbel minded is geweest, zeker niet zoals Nederland, zeker niet zoals Amerika. Als ik de Bijbel in mijn boekenrekken en op mijn tafel heb opgenomen dan is het voornamelijk omwille van Velikovsky geweest, niet omwille van mijn geloof. Ik vertelde dit al. Voor De Telder, die ik kende als jonge man, is het zijn leven. Wat ik gisteren schreef over het woord dat het, het bloed in mijn aderen is, is bij De Telder de Bijbel.

    Als je ooit interesse zou hebben om hem te lezen, ziehier zijn e-mail: r.detelder@gmail.com.

    08-12-2017, 06:32 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    07-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ludovico Arioste

     

    Klara in de morgen heeft het even over Ludovico Arioste (1474-1533), en zijn ‘Orlando furioso’. Met Dante, zegt ze, een van de grootste Italiaanse klassieke schrijvers. Hier heb ik enkel te volgen, want Arioste kende  ik enkel van Stendhal die zijn ‘Chartreuse de Parme’ begint met een versregel van Arioste als epigraaf: 

    Gia mi fur dolci invite a empir le carte / i luoghi ameni[1] 

    Maar Stendhal brengt me bij Pierre Alain Bergher die in zijn boek[2] over het mysterieuze in ‘La Chartreuse de Parme’ me niet alleen verraste met het geheimzinnige in het werk van Stendhal – ook in de oorsprong van dezes naam – maar vooral, en ik ben hem er dankbaar voor, met het bestaan van Psalm 139 en meer nog het feit dat hij de tekst van dat vers, regel 16, haalde uit de King James’ versie van de Bijbel van  1611: 

    Thine eyes did see my substance, yet being unperfect; and in thy book all my members were written, which in continuance were fashioned, when as yet there was none of them.

    Vooral dan het laatste deel ervan waar Bergher de nadruk op legde en dat hij vertaalde:

    ‘Et sur ton livre étaient inscrits tous les jours qui m’étaient réservés, avant qu’un seul de ces jours existât’.

    Het is een zin die onze vrije wil in zijn greep houdt. Alles ligt vast wat ons leven betreft, vast geankerd in de omstandigheden die deze zijn waarin ons leven zich gaat afspelen en wat we ook doen, er aan ontkomen zullen we niet, al wat was, wat is en wat komen zal, het staat opgetekend, zwart op wit met onuitwisbare inkt.

    Is er in de Bijbel een zin die deze overtreft?

    Wat heb ik hier nog aan toe te voegen, heel weinig of beter, niets. Alleen vaststellen dat mijn leven verloopt en verlopen is al naar gelang de omstandigheden waarin ik me bevond en waarin ik vertrouwde dat het de omstandigheden waren die voor mij voorzien waren. En het is dit vertrouwen in de goede afloop dat me recht gehouden heeft.

    Vandaag weet ik, diep in mij, dat ik op weg ben naar mijn laatste ogenblikken, dat ik aan deze weg, uitgestippeld of niet, niets wijzigen kan of zal, want elke wijziging die ik mogelijks zou aan brengen is al voorzien in wat op mij afkomt, zelfs de wijzigingen van de wijzigingen.

    Ook wat ik nog schrijven zal is in potentie al aanwezig tot in de minste details, vloeiend uit wat vooraf ging en springplank zijnde naar wat nog komen zal. Zo is het en zo zal het blijven. Hier is niet aan te ontkomen. Het staat geschreven in potentie; de man of vrouw die vers 16 van Psalm 139 geschreven heeft, was een wijs man, was een wijze vrouw.

    Ik kan enkel herhalen wat geschreven staat. Ik kan het enkel verhalen op een andere wijze, een betere of een minder goede. Dit is het enige dat ik vermag. Maar dit hernemen is een noodzaak voor mij, hernemen en herkleuren, herschikken in andere verbanden, in andere omstandigheden.

    Dit is mijn leven geworden, het woord is het bloed dat door mijn aderen vloeit.

     

    [1] Dankzij Bergher weet ik nu wat er merkwaardig is aan deze verzen van Arioste en welke de betekenis ervan is, in feite reeds een eerste opdracht die Henri Beyle meegaf aan zijn lezers, en dan uitzonderlijk ‘to the happy few’, vier woorden die hij in het Engels en rood gedrukt inbracht op het einde van zijn laatste hoofdstuk XXVIII. Volgens Bergher was er niemand in geslaagd de Italiaanse versie van Arioste om te zetten zoals het hoorde. Maar duidelijk hadden de woorden ervan hun impact, niet alleen op wat La Chartreuse betreft, maar nog meer en nog duidelijker op Huckleberry Finn van Mark Twain, het boek dat door Hemingway gezien werd als ‘there has been nothing as good since’, als geprezen door vele anderen, waaronder zelfs T.S.Eliot. Wat beide boeken gemeen hebben is hun verwijzing naar de afbeeldingen die voorkomen op de XXII tarotkaarten (le carte).

    Bergher vertaalt het gedicht van Arioste, zoals voorheen niemand het gedaan heeft: 'voorheen was het een zoete uitnodiging om in liefelijke oorden 'empir le carte - empire van riempiere -', de kaarten, zijnde de beeltenis die voorkomt op de tarotkaart, in te vullen, in te kleuren, te illustreren met woorden en personages.

    Stendhal en Twain hebben dit op eenzelfde wijze gedaan, ze hebben het nummer van de hoofdstukken van hun boek in overeenstemming gebracht met het nummer en de beeltenis voorkomend op de tarotkaarten. En Stendhal laat deze verzen zelfs aanbrengen op het couvert van zijn boek.

    [2] Pierre Alain Bergher: ‘Les Mystères de la Chartreuse de Parme’, Editions Gallimard, 2010. 

    07-12-2017, 06:51 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    06-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Life on Mars

     

    Het was in 2012 dat ik in een blog gewag maakte van het bestaan van het boek van David L. Chandler, met de vreemde titel ‘Life on Mars’. Dit boek dateert van 1979[1] en ik vond het destijds uiterst bevreemdend, dat, gebaseerd op de honderden foto’s genomen door Mariner 9, het duidelijk bleek dat Mars ooit moet bedekt geweest zijn door een intensief net van kronkelende kanalen die gezien werden als de uitgedroogde beddingen van rivieren die alle delen van het Marsoppervlak bevloeiden. Chandler ging verder in zijn interpretatie van de foto’s, hij schreef:

    Rising high above the plateau, near the coastline in the Trivium Charontis region of Elysium, stand the most amazing, inexplicable, and mind-boggling structures, yet seen on the surface of Mars : a group of immense three-sided pyramids that dwarf any man-made structure on earth, and whose origins have not yet been plausible explained. The largest of these tetrahedral pyramids are more than half a mile high… How did these colossal structures get there… Could they have been created by the natural play of geological forces?

    Chandler waagde toen het onmogelijk geachte voorop te stellen, namelijk dat deze ‘piramiden’ gebouwd werden door intelligente wezens, een fantastische theorie.

    Dat er water op Mars heeft gevloeid wordt vandaag als een zekerheid aanvaard, maar of er, ondanks de foto van ‘a group of three-sided pyramids’ - die ik nooit bevestigd heb geweten - intelligente wezens in gezwommen zouden hebben, is een andere vraag.

    Curiosity, die voor het ogenblik al vijf jaar op wandel is op Mars, jaagt de verbeelding nog wat verder op hol. Een groot aantal filmpjes duiken nu op, op Twitter, die alle gaan in de richting van Chandler en het bestaan, in het verleden, van een (intelligente) beschaving, niet alleen niet meer uit de weg gaan, maar zelfs promoten.

    Ik weet niet wie die filmpjes, gemaakt op basis van de foto’s genomen door Curiosity, heeft verspreid en gecommentarieerd. Ik vermoed niet dat deze uitgaan van NASA zelf – uiterst sober wat haar commentaar betreft - maar wat je te zien krijgt roept onvermijdelijk vragen op.

    Al weet men maar nooit. Er zijn er ook geweest die vertelden over een mogelijke botsing – of bijna-botsing - in een niet zo ver verleden, tussen Mars en de achtmaal grotere Venus, waarbij alle leven op Mars kon uitgedoofd geweest zijn. Wie meer wil weten over deze mogelijke botsingen, leze ‘Worlds in Collision’ van Immanuel Velikovsky[2], te beginnen op pagina 238: ‘When was the Ilias created?’. Niet dat het dit hoofdstuk is dat het bewijs van de botsing leveren zou, het is maar literatuur, maar het is in elk geval zeer verrassend bij Homeros, -VIIIste eeuw, te lezen - en hoe dit beschreven staat - waarom Mars/Ares, in haar strijd tegen Venus/Athene gezien werd als een oorlogsgod, hoewel Mars achtmaal kleiner is.

    Ik ga hier niet verder op in, absoluut niet, mijn idee wat Velikovsky betreft gaat eerder in stijgende dan in dalende lijn. Ik wens enkel te besluiten met de woorden, 1979, van Chandler die een verwittiging inhouden:

    ‘When the human exploration of Mars begins, the surprises will be dramatic and they will be many. 

    Of Chandler gelijk zal krijgen - en tevens Velikovsky - zien de komende generaties wel. Ik zelf weet dat ik me vandaag, als fan van Velikovsky, op glad ijs begeven heb.

     

    [1] David L. Chandler: Life on Mars. Ed.E.P.Dutton, 2 Park avenue, New York, 1979.

    [2] Immanuel Velikovsky: ‘Worlds in Collision’, ISBN 0 349 13573 8. Abacus 1972, (eerste uitgave in 1950).

    06-12-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    05-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bomen.

     

     Waar jaag ik op of wat tracht ik te bereiken met mijn woorden. Niets, of dan toch minstens wat aandacht misschien om uit het anonieme te treden, alsof me dit een stap verder helpen zou. Zo er moet een andere reden zijn en dan denk ik dat het enkel kan om in leven te blijven, om te zeggen dat ik er nog ben. Ik zeg dit in de eerste plaats tot mezelf, en wat ik opteken is zonder franjes, open en bloot, omdat ik vandaag niets meer te verbergen heb en weinig te verhopen; omdat, als ik me bekijk in de spiegel, ik ‘un pauvre bougre’ ontmoet, en het is van hem uit dat ik elke dag vertrek in de hoop te verrijzen tot een man die de gestalte en het uitzicht heeft van zijn geest.

    Ik heb pakken dagboeken vol geschreven en het gebeurt dat ik er ga in bladeren, dat ik ontcijfer wat ik geschreven heb en hoe ver ik ook terugga in de tijd, wat ik vandaag schrijf is nog altijd wat ik voorheen heb opgetekend, is een uitvloeisel van wat, met de hand, dag aan dag neergezet werd. Ik ben dus, in een zekere zin, ter plaatse blijven trappelen, wat betekent, en ik zeg dit niet graag, dat wat er nu is, maar de essentie is van wat er was al een lange tijd voorheen. Ik denk dat alles begonnen is eerder bij Maurice Gilliams dan bij Louis Paul Boon, dat ik trouw ben gebleven aan Gilliams en dat Boon geen zeggingskracht heeft gehad op mij, Hugo Claus evenmin.Ik ben bij het etherische gebleven eerder dan bij het natuurlijke. Aldus ben ik een eenzame, een afgezonderde geworden, niet aanvaardend dat er iemand komen zou die, wat mijn stijl betreft, Gilliams vervangen zou. Moet ik er fier over zijn? Zeker niet, integendeel het is mijn zwakte.

    Elke dag ontvang ik in mijn mailbox - hoe is dit binnen gesijpeld of wat is er de bedoeling van? - onder de hoofding ‘Pinterest’, een ontzettend, en dit is het juiste woord, aantal foto’s, de ene al even wonderlijk als de andere. Vandaag zijn er onder meer foto’s van oude bomen in bloei. Ik durf zeggen dat ik me voel als een van die bomen, even oud, en even zonderling gewassen, met een vergroeide stam en even zonderling vergroeide takken. Ik zie me aanwezig in elk van die bomen, ben me de laatste tijd meer en meer als een boom gaan voelen en gaan gedragen, vast in de aarde staande, onbeweeglijk observerend wat is van het leven rondom mij. Ik zou het daar kunnen bij laten, maar, zoals ik er sta, groei ik meer naar binnen als naar buiten. Het uiterlijke is voor de foto, het innerlijke is voor het woord, dat het levenssap is van de boom in mij, en waar ik sta wens ik ook niets meer te zijn dan die sappen.Het leven in mij, zijnde ook de geestessappen in mij, die ik uitdragen wil op de enige wijze die ik ken, beperkt in plaats en tijd, vloeien naar buiten via de stam die ik uiterlijk ben en die de spiegel me vertelt.

    En deze blogs van mij, en je weet dit, trachten te zijn wat de spiegel niet capteren kan. Denk er aan als je mij ontmoet als boom.

    05-12-2017, 08:44 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    04-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.December, een begin.

     

    Je hoopt elke morgen grote dingen te zullen schrijven, dingen die nog nergens, in een om het even welke taal, geschreven staan. Dingen die in de Bijbel zouden kunnen opgenomen worden, in een aanhangsel van laat ontstane teksten die niet alleen bevestigen al wat de Bijbel al vertelde, maar  daarenboven ook voorzichtige professieën zouden kunnen zijn.

    Je weet wel dat er weinig aan de Bijbel toe te voegen is en dat het niveau ervan niet te halen is, maar het geeft enkel aan welke soort literatuur je op het oog hebt. En, je weet maar nooit, eens je aan het woord bent kan er van alles komen, je hoeft zelfs - soms - geen inspanning te doen, de woorden komen alsof ze al uitgesproken werden in een tijd ver voor jou, maar nog niet opgevangen en pas deze morgen van vroeg december, van welk jaar ook, tevoorschijn zijn gekomen uit het vale licht dat nog licht moet worden.

    Je droomt dit telkens als je neer gaat zitten om vast te stellen achteraf dat nog heel weinig te halen is uit de ruimte rondom jou, een ruimte die vol boeken staat, vol namen van grote heren en dames die je voor waren en nu, wellicht van uit het aura dat ze overhielden, toezien op de man die nu zijn uiterste best doet om hen te evenaren en, er niet zal in slagen, want ook vandaag zal het me niet gegeven zijn grote dingen te vertellen. Ik voel het al, mijn aanloop er naar toe is niet vruchtbaar genoeg geweest, de wil is er wel, de weg is er, maar het bronmateriaal is maar quelconque, is maar zo en zo.

    Elke morgen staat je er, overmoedig om te volbrengen waar je denkt voor uitgekozen te zijn, dit heb je jezelf wijs gemaakt, een heel leven al dat je erop teert, dat je je ziet als een uitverkorene om grote dingen te volbrengen en een lang grafschrift, te lang om later ooit nog gelezen te worden, achter te laten.

    Nu je aangekomen bent waar je nimmer dacht aan te komen, is er het beeld van iemand die verkeerd heeft geleefd, aandacht heeft gehad, en te veel, voor nutteloze zaken, en hierbij blind is geweest voor het essentiële in het leven.

    Zoals het leven een strijd is, zo is het schrijven er een, maar dit laatste, een strijd, een ‘Dasein’ dat we er bij nemen; dat we even goed achterwege zouden kunnen laten, niemand, behalve jijzelf, zou je een verwijt kunnen toesturen, zou kunnen zeggen: man, je hebt niet gedaan wat je te doen stond, je bent niet geslaagd, je pogen is een mislukking geweest, het is te laat nu en vergeefs de moeite, om er nog iets aan te wijzigen.

    Zo, zoals de vorige dagen zul je ook vandaag niet achtergelaten hebben wat toegevoegd zou kunnen worden aan een boek zoals de Bijbel; wel kan het gezien als een aanhangsel, aan wat van je leven was, wat van de wereld was die je hier hebt opgebouwd en thans aan het wankelen is, hij valt nog niet, maar hij nadert het punt dat het gebeuren zal.

    De sequelen van de griep resterende, I could be very pessimistic by now, but I won’t. Ik ga niet schrijven dat het beter ware er mee op te houden, dat er, aan wat al opgetekend staat, niets meer toe te voegen valt, wel dat ik, schuilend achter een stuk rots uiterst gelukkig was, boven op de top van de Bella Tola, waar ik in mijn droom gisteren was. En ook, dat ik vandaag gelukkig was te hebben geschreven wat hier staat. Beide gelukkige momenten vullen niet alleen elkaar aan, maar waren beide noodzakelijk want het ene zou niet geweest zijn ware het andere er niet. Het zijn dergelijke zaken waarin ik me, in de dagen van nu, wentel en keer om te zijn wie ik ben en vooral te schrijven wat ik schrijf.   

    04-12-2017, 07:05 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    03-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Winter van oudsher

     

     

    Ik herhaal: ik houd niet van december. Vraag me niet waarom want mijn antwoord is te simpel om in aanmerking genomen te worden, maar het is te veel, een te lange, slepende aanloop om aan te komen, eerst op punt 24/25 en dan die allerlaatste sprint naar 31 toe, om daarna terug te vallen, een cake die is ingezakt, in het gewone ritme van elke dag met opnieuw een jaar voor de boeg.

    Natuurlijk zijn het de jaren die me kwellen, die de schaduw zijn. Ik huiver, zo schijnt het me toe, het gordijn op een nieuw jaar te moeten openschuiven. Ik weet wel, het is nog niet zo ver, maar ik weet ook hoe vlug het gaat, echter niet, of ik het einde halen zal.

    Wanneer, denk ik, wanneer was dat fameuze jaar 2000? Was dat gisteren niet, eergisteren, laat staan, was dat vorige maand niet; en, wie was ik toen, wie ben ik vandaag en wie zal ik morgen zijn?

    Ik dacht bij het opstaan  - het gebeurt regelmatig - aan een hotel in St.Luc, Valais, een oud Zwitsers berghotel uit de jaren twintig, ‘la Bella Tola’, waar het goed is te vertoeven. Waar je – dan toch in december - leeft in de sfeer van het gedicht ‘Antico inverno’[1] van Salvatore Quasimodo. En aan de ontbijttafel, deze morgen, mijn echtgenote die me vraagt, weet je waaraan ik vanmorgen heb gedacht, en ik wist het maar al te goed.

    Het zal bij dit verlangen blijven, het zal hangen blijven over mijn, en wellicht ook over haar handelingen, een dag lang om daarna even weg te ebben en terug te komen naarmate Kerstmis nader komt. Een sfeer oproepend van oude schilderijen aan de muur en meubels, glanzend van ouderdom en bovenal, het gewemel van de vlammen in de haard. En Salvatore Quasimodo: Desiderio delle tue mani chiare nella penombra della fiamma, verlangen van je klare handen in de schemer van de vlammen, ruikend naar eik en naar rozen, naar de dood: sapevano di rovere e di rose, di morte.

    En, voor het vuur gezeten, de kamer een schemerige holte achter ons. Of herinneringen in voluten en arabesken herop geroepen, uren die volheid waren en innerlijke weelde, die waren van de tijd die stil stond. En buiten, de sneeuw, hoorbaar het rijzen van de vlokken, en de nevel over de vallei onder jou, en de vogels, gli uccelli, die de granen eten voor hen op het terras uitgestrooid, en wij dan, fatti d’aria, van lucht gemaakt.

    Dit is hoe het zijn zou van hieruit geleefd, in woorden uitgedrukt de sfeer ervan, de geronnen tijd van oude kamers, ruikend naar was en terpentijn en het parket onder je voeten dat kraken zal als je opstaat om naar boven te gaan, de trap op naar jullie kamer.

    En het grote mysterie dat levend is, dat van de bergen is, waar een groot deel van je jonge jaren geborgen liggen: het steile pad langs de watervallen naar het gammele hotel Weisshorn, of de slingerwegel naar de top van de Bella Tola. Je kent dit allemaal, je was er tientallen keren, zelfs was je op de top vóór de zon op kwam en je er stond om de eerste stralen, verblind door de kracht ervan, op te vangen. Je geest staat er geprint in de luchtlagen, omdat het zo intiem, zo enig, zo hevig was: jij, fatto d’aria.

    Er zijn niet zovele plaatsen waar je heen wou gaan, om er te blijven, de top van de Bella Tola is er zo een.

    Je herinnert je een film over een bergdorp in Japan en een plaats er van hoog in de bergen waar de ouderlingen heen gaan als ze voelen dat hun tijd gekomen is. Om er hun lichaam tot stof te zien vergaan. 

     

    [1] Desiderio delle tue mani chiare / nella penombra della fiamma / sapevano di rovere e di rose, / di morte. Antico inverno. / Cercavano il miglio gli uccelli / ed erano subito di neve,/ cosi le parole / un po’di sole, una raggiera d’angelo e poi la nebbia, e gli alberi / e noi fatti d’aria al mattino.

     

    03-12-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Archief per week
  • 22/04-28/04 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 08/04-14/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 04/03-10/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 08/01-14/01 2024
  • 01/01-07/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 21/08-27/08 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 03/07-09/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 13/03-19/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 25/12-31/12 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 10/10-16/10 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 04/07-10/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 16/05-22/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 28/02-06/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 14/02-20/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 25/12-31/12 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 29/11-05/12 -0001

    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 11--0001

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs