Ik las ooit, in het verleden, ‘La Vie est ailleurs’ van Milan Kundera, één zin eruit, die ik nu herontmoet, had ik toen opgetekend:
C’est seulement quand il est âgé que l’homme peut ignorer l’opinion du troupeau, l’opinion du public et de l’avenir. Il est seul avec sa mort prochaine, et la mort n’a ni yeux ni oreilles, il n’a pas besoin de lui plaire, il peut faire et dire ce qu’il lui plaît à lui-même de faire et de dire.
Ik nam dit over, in volle overmoed, toen er nog, dacht ik, een ruime marge voorhanden was, in het vooruitzicht van wat me te wachten stond. Vandaag echter vind ik het een zin die niet 100% strookt met mijn gedachten van nu. Ik wil wel blijven rekening houden met de mening van de anderen en zeker van mijn publiek, als ik er een zou hebben. Anderzijds is het wel zo dat mijn dood, en hoe ik er tegenover sta, mijn zaak is, dat het aan mij is om erover na te denken, maar ook om er niet voortdurend door gekweld te worden. De dood krijgt geen vrije doorgang, ik houd hem waar hij aanwezig is, achter de hoek. Als mijn hart, zoals het gebeurde vandaag, van de hartspecialist goede punten krijgt, dan verjaag ik hem zelfs tot in een andere straat.
In deze opeenvolging van blogs, is hij wel latent aanwezig, maar dit blijkt niet noodzakelijk uit de onderwerpen die ik dag na dag behandel. Het is meestal alsof er helemaal niets aan de hand is, alsof ik op wandel ben – ik denk dikwijls op wandel naar Compostella – alsof ik telkens in een ander landschap terecht kom en dat mijn dagen, zoals ik die verwoord, een snoer zijn van kralen die alle van een andere kleur of vorm zijn. Ik denk hierbij aan wat ik gisteren en de dag ervoor heb gebracht.
Ik zou vandaag, in plaats van terug te gaan naar Mars of Arioste, willen gaan naar Robert De Telder, een onvermoeibaar man, een autodidact die, zegt hij, ‘ naar de geest van Maarten Luther: sola fide - sola gratia – sola scriptura, de Schriften onderzoekt’. Hij is een revisionist van de geschiedenis van de oudheid, een man die in de Bijbel woont en nu een boek uit heeft: ‘Kronieken van de koningen van Israël’.
Hij verdient dat hij gelezen wordt. ik vrees echter dat de Bijbel als boek niet meer de aandacht krijgt, dat het boek vroeger kende. Ik geloof zelfs, dat Vlaanderen, nooit Bijbel minded is geweest, zeker niet zoals Nederland, zeker niet zoals Amerika. Als ik de Bijbel in mijn boekenrekken en op mijn tafel heb opgenomen dan is het voornamelijk omwille van Velikovsky geweest, niet omwille van mijn geloof. Ik vertelde dit al. Voor De Telder, die ik kende als jonge man, is het zijn leven. Wat ik gisteren schreef over het woord dat het, het bloed in mijn aderen is, is bij De Telder de Bijbel.
Als je ooit interesse zou hebben om hem te lezen, ziehier zijn e-mail: r.detelder@gmail.com.
|