 |
|
 |
|
|
 |
14-02-2015 |
Denkt dat het Poëzie kan zijn |
Denkt dat het poëzie kan zijn.
Of hoe de avond je vulde met namen die vrienden zijn en zijn ze het nog niet, die het worden zullen, al was het maar via Haikus, al was het maar via het klassieke van een Emil Gillels. Deze gedachten nu, naar hem toe die begrijpen zal, want hij is openheid, hij is liefhebber van klank en woord, hij staat, wat dat betreft, naast jou op het podium, zodat je niets te vrezen hebt, maar veel te verwachten. Of hoe de avond.
En hoe de nacht gesloten blijft, de maan verscholen, en wat je gisteren schreef, en al de dagen die er waren, in rook nu opgegaan, met enkel, wat stof van woorden achter gebleven voor een te korte tijd. Largely wasted dus, zoals Eliot het wist. Eliot die ook iemand is, zelfs al is hij overleden, die je niet verlaat en op wie je rekenen kunt om te zeggen wat je anders niet gezegd zou krijgen, of dan anders toch.
Of hoe in het licht dat draalde, het woord dat schuilen bleef tot in de hagen, tot in de bomen waar de kraaien zullen komen, later, zoals van elke dag de uren komen, en voor een wijl de woorden. Beangstigend indien niet.
Of zoals deze morgen, de slaap nog in de ogen, de rug gebogen, gedogen zinnen ophopend tot verhalen die even goed sprookjes kunnen zijn, of het ook ooit worden kunnen, Open gespreide mogelijkheden voor elk van ons, langs wegen die ons voeren zullen naar oorden waar we niet thuis hoorden, maar als we er zijn, we niet meer keren zullen omdat het goed is overal te zijn geweest, zelfs als je niet hoefde er te zijn.
Of anders hoe je dag begonnen is in stilte, aftastend waar je mee begaan zult zijn, Mahler en Shostakovich of Beethoven en Bach, of met wat of wie je ook ontmoeten zult op je wandeling door het woud van boeken, het kleine gebeuren van elke dag, de vriend die je mailt, wat, hoe weinig ook, beslissend zijn kan voor zo veel, zodat er niets meer kan aan toegevoegd, alleen van af genomen.
Je weet het voldoende. Je hebt het herhaaldelijk geschreven, je hebt anders niets gedaan dan schrijven en hernemen, maar je verbleef niet of zelden aan de oppervlakte van het woord, maar telkens - en te veel telkens misschien tot in de diepte van het zijn gekropen, zo dat het moeilijk te begrijpen was toen het er stond, en je je afvragen ging of jij het wel was, die dat geschreven had.
Of hoe keer op keer de nacht zich opent op de morgen vurige luchten in het oosten - de tijd gestald, een vijver in het bos, nu reeds wat kikkers en salamanders die nog een tijd te leven hebben, en jij een wereld van gedachten die je niet meer verlaten zal, vandaag niet of morgen niet, omdat je weinig anders bent dan wat gedachten die je houden wilt naar de avond toe, naar de nacht toe, als alles weer gesloten is.
En toch las je wondere dingen, bij Rilke dan nog wel, op het einde van een brief die hij richtte aan een jonge dichter, wat jij als Ugo, je leven lang al hebt rond gestrooid:
Dort rede ich weiter zu Ihnen vom Leben und vom Tode und davon, dasz beides grosz und herrlich ist.[1]
Of, dacht je het anders, jij die me leest, en is het zo dat je blijft dwalen in onoplosbaarheid, gekneld, vergeten hoe groot het leven is en dus ook, hoe groot het Nieuwe Leven er uit geboren.
[1] Furuborg, Jonsered in Schweden, am 4 November 1904
14-02-2015, 06:18 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
13-02-2015 |
Zee, bergen, herinnering |
Het is maar dat je elke morgen/avond vaststelt hoe vlug de nacht, hoe vlug de dag is voorbijgegaan en hoe je telkens geconfronteerd wordt met die hoofdopdracht te schrijven wat je te binnen valt. Er is geen houden aan, het is je morgen- of avondgebed, je ogenblik van bezinning, je binnen treden in jezelf om woord te zijn. En de c-letter van de maan, als je de gordijnen openschuift, die ons zegt Crescendo, wassende te zijn, maar als vrouw de waarheid verbergt, dus dat ze aan het afnemen is, levert je weinig op.
Je denkt aan wat je gisteren schreef en eergisteren, de namen die hangen bleven, de vele gedachten die je blijven beroeren, alsof je keuze kunt maken tussen tal van reizen die je maken kunt, naar een ander land, een andere stad, een ander boek, naar iets dat je vroeger schreef opdat je het nooit zou vergeten, en toch vergat. Een platgestreken, halfvergaan viooltje dat je terugvond tussen de bladen van een boek, om wat onvergetelijk zou blijven en dat je toch vergeten bent (dit is van Borges); of een gedicht dat je schreef over Memlincs Sybilla Sambetha, van wie je denkt dat het Maria Moreel is die er op afgebeeld staat, en dat je terug opzoeken wou voor 14 februari omdat het een liefdesgedicht is. Alhoewel elke dag een liefdesgedicht is, levend met je vrouw terwijl je bezig bent met het woord. Twee belangrijke elementen in je leven die je koestert en je dagen zijn.
En wat je schreef over de bergen gisteren en over de zee, elk woord ervan herinnering en herbeleven. Zo van de grote winden, op de hoogste rots gezeten, denkend aan les Vents van Saint-John Perse, met een zin die je bij bleef: Cétaient de très grands vents sur toutes faces de ce monde, en een verdere regel, waar je een tekening over maakte, die je gaat opzoeken: Flairant la pourpre, le cilice, flairant livoire et le tesson, flairant le monde entier des choses.
Of hoe je daar zat op een troon, met de wereld van de dingen aan je voeten, ongenaakbaar, ondoordringbaar onoverkoombaar, in evenwicht met sterren en planeten, met maan en wind, met zee en oceaan.
Je verlaat me nooit, herinnering die van verre komt, ik grijp je vast telkens je verschijnt, ik drijf je in het nauw, in woorden uitgespreid lijk een vrouw die je bezitten kunt, open en teder, verlangen, geurend lijk perzikbloesems in de lente. Of toen je schreef je zoekt het wel eens op tussen het vele de fuga die van de zee hier is.
De zee, de bergen, het wijde heuvelende land van Vlaanderen, de Schelde van mijn jeugd, de Leie, de Dender, het meerdere en het kleinere, samengebundeld in een boek dat je elke dag te lezen hebt, te begrijpen en te verklaren, opnieuw en opnieuw, om uiteindelijk uit te komen waar je uitkomen moet, omdat
we meer en meer gaan denken aan ons aller vriend die naderkomt met reuzenschreden en niet te stoppen is, niet te vermurwen is met woorden.
NB. De aangehaalde verzen komen uit de verzamelde werken van Saint-John Perse: Oeuvre poétique II, Gallimard, 1960.
13-02-2015, 06:37 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-02-2015 |
Briefe an einen jungen Dichter |
Briefe an einen jungen Dichter
Ik lees de tiende brief van Rilke aan een jonge dichter en vertaal zijn zinnen in mijn eigen woorden omdat hij, Rilke dit even goed aan mij kon geschreven hebben aan de Ugo in mij en aan mezelf, Karel - die beiden doordrongen zijn van bergen en zee.
En dan luister ik naar wat Rilke schrijft en hoe ik hem vrij vertaal naar mij toe:
Ik heb dikwijls aan u gedacht tijdens deze feestdagen. Ik zag u in uw fort verloren midden in deze verlaten bergen waar de grote zuiderwinden op afstormen. Wat een soevereiniteit waar dergelijk geluiden en krachten in beweging zijn. En als u daar aan toevoegt de aanwezigheid van de zee, alhoewel ver af, die daar weerklinkt als de klank van het meest intieme van een prehistorische harmonie, dan wens ik u dat u zich overgeeft met geloof en geduld aan de actie van deze magnifieke eenzaamheid die bergen en zee in uw leven betekenen.
Deze (die groszartigen Einsamkeit) die niet meer uit je leven te verwijderen is, moet je laten inwerken op een blijvende en daadwerkelijke wijze als een ongekende kracht op al wat je beleven en doen zult, zoals het bloed van onze voorvaderen zich voortdurend in ons beweegt, en met het ons eigene, te komen tot dit unieke, niet te weerhouden inpakt op elke kering van ons leven[1].
Je leest dit en je denkt aan je ouders en je voorouders, simpele mensen, en hoe je je hebt opgewerkt tot wat je bent. Maar je denkt vooral aan de bergen en aan de zee en wat de betekenis er van was in je leven. De bergen en de Cabanes van de Val dAnniviers: Moiry, Tracuit, Grand Mountet; de bergen waarvan je alle toppen, binnen je mogelijkheden, met gids en vriend hebt beklommen: de Besso, de Blanc de Moming, La Pointe de Zinal, de Bieshorn, les Aiguilles de la Lé, la Couronne de Breyonnaz en tal van andere toppen te veel om op te noemen, ook deze in de andere valleien. Om maar nniet te spreken van de sacrale stilte van wouden en alpages. Deze bergen en de impressies die je als een echo blijven vervolgen, hebben zich vermengd met je bloed. Voeg er aan toe de tijd doorgebracht aan zee in San Juan/Alicante, het geluid van de golven tegen de rotsen, de hoge winden en het grote licht tot de zilveren lijn van de zon over het water, dit ook mengde zich met je geest en alles sloot zich op als in een boek, een oud, in leder gebonden boek, dat je dagelijks openslaat om er in te lezen de impressie die er overbleef en vast te stellen keer op keer dat het massaal is geweest.
Rilke ook heeft dit zo gevoeld als hij dit doorgaf an einen jungen Dichter. Tenminste, mijn gevoelens zijnde wat ze zijn, dit is wat ik ervan begrepen heb, omdat ik weet dat die brieven ook aan mij geschreven werden, zoals aan elk van ons die met het woord door het leven gaat.
[1] Reiner Maria Rilke: Briefe an einen jungen Dichter van 1908. So kann man Ihnen nur wünschen dasz Sie vertrauensvoll und geduldig die groszartige Einsamkeit die nicht mehr aus ihrem Leben wird zu streichen sein, die in allem, was Ihnen zu erleben und zu tun bevorstelt als ein anonymer Einflusz fortgesetz und leise entscheidend wirken wird, etwa wie in uns Blut von Vorfahren sich unablässig bewegt und sich mit unserm eigenen zu dem Einzigen nicht widerhaltbaren Zusammensatz das wir an jeder Wendung unseres Lebens sind.
Tracht deze zin maar eens correct te vertalen.
12-02-2015, 11:09 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-02-2015 |
De zwarte Maagd van Marsat |
Il fut un temps een heel lange periode is er overheen vandaag - dat ik met een vriend architect, Pierre H., Bougogne en Auvergne heb bezocht, een pelgrimstocht naar al wat Romaans was, en nu ik in het boek van Paul Claes over Rimbaud, dat ik uit zijn rek had genomen, een postkaart vond van la Vierge Noire van Marsat, komen de herinneringen aangestormd en zijn ze niet meer te houden. Drie uitzonderlijke plaatsen niet dat elke andere plaats niet uitzonderlijk was - een eerste was de abdij van La Chaise-Dieu, met een prachtig ellenlang Vlaams wandtapijt dat het ganse koor afsloot; een tweede, de kerk van Orcival, met een schitterend beeldje van Notre Dame met kindje Jezus; en een derde, het Romaans kerkje van Marsat met een nog mooiere Madonna met kind, afgebeeld op de wijze van het Orcival-beeldje, maar hier gekleurd in goud met robijnrode schaduwen in de plooien, en met de bijzonderheid dat elk deel van het lichaam dat zichtbaar was: het aangezicht van beiden als de handen van Notre Dame en de voetjes van Jezus, hel zwart waren.
Ik had, vóór ons bezoek, inLEnigme des Vierges Noires[1] van Jacques Huynen gelezen over dit beeldje van Marsat, en het was hij, met zijn beschrijving ervan, die ons had aangezet Marsat, dichtbij Clermont-Ferrand te bezoeken. Huynen schreef over dit beeld, dat het de mooiste zwarte maagd was die ons is overgebleven, en ik herinner me dat we ontroerd waren toen we het ontdekten in de Romaanse schemer van de kerk:
La forme parfaite, lélégance des proportions, la finesse aristocratique des traits de cette véritable reine noire, contrastent avec lhumilité de léglise qui labrite.
Huyen die een opsomming maakt van alle gekende zwarte maagden ook deze van Halle - waagt het ook te verklaren dat het beeld geïnspireerd was op de Egyptische godin Isis, en in de streek lEgyptienne werd genoemd. Het is in elk geval, een van de mooiste afbeeldingen van Notre Dame die ik ken, en vergeleken bij de eenvoud van het intérieur van de kerk, is de tegenstelling inderdaad enorm. Eigenlijk zijn de beeldjes van Notre Dame van Orcival en zeker dit van Marsat even schitterend en waardevol als de Mona Lisa in het Louvre. Te meer daar ze gemaakt werden eeuwen ervoor en wellicht door simpele houtsnijders die ze na hun uren kunnen gemaakt hebben. En wat nog de Mona Lisa betreft gaat mijn voorliefde naar de Sybilla Sambetha van Memlinc. Wat ik hierover destijds in mijn dagboek, terwijl Pierre aan het tekenen was, geschreven heb moet ik ooit eens terug gaan halen. Want we ontdekten toen andere parels van kunst en architectuur in Fontenay, in Tournus, in de mysterieuze kerk van Vézelay toegewijd aan Maria Magdalena (de vrouw van Christus, is het zo, Dan Brown?).
En nu de gelegenheid zich voor doet moet er me nog iets van het hart. Nog niet zo lang geleden, tijdens een bezoek aan het Begijnhof ter Hoye in Gent, heb ik in de kapel een zwarte gekruisigde Christus gezien die heel verrassend overkwam. De gids vertelde dat het beeld zwart geblakerd was door de kaarsvlammen dit wordt ook gezegd van de Zwarte Maagden in Auvergne - maar ik kan dit moeilijk geloven. Ik denk eerder dat de donkere kleur gewild werd aangebracht door de beeldhouwer ervan. In welke richting dit wijzen zou kan ik moeilijk gissen, maar de gekruisigde Christus die er hangt is uiterst uitzonderlijk van een donker, bijna zwart type.
[1] Jacques Huynen: Lénigme des Vierges noires, Rober Laffont, 1972
11-02-2015, 01:44 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
10-02-2015 |
Genesis en Manfred Kyber |
Genesis I XII
Heb mijn Genesis gedicht dat de delen I tot XII bevat publiceerde Genesis I in mijn blog van 7 februari - herlezen en herschreven. Ik voel me er goed bij. Het grote werk is achter de rug, evenwel moet ik nu de bron gaan vermelden van bepaalde zinnen er in, opdat de tekst te begrijpen zou zijn zoals ik wens dat hij begrepen wordt. De twaalf gedichten zullen aldus moeten aangevuld worden met enkele bijkomendel paginas tekst, wat er uiteindelijk een gans verhaal van maken zal. Ik heb dus, vooraleer tot een besluit te komen, nog een massa schrijf-en opzoekingswerk te doen.
Ik denk dan aan Paul Claes die onder meer, The Waste Land van T.S.Eliot uit zijn voegen heeft gedaan en me verbaasd heeft, - zoals Eliot me verbaasd heeft - met het verborgene dat in de tekst verscholen zit, zoals hij me verbaasd heeft met zijn 'Rimbaud' en zijn 'Rilke'. Mijn 'Genesis' heeft ook nood aan bijkomende uitleg, ik zal het zelf doen al is het zeer aanlokkelijk te wachten tot er zich iemand aanbieden zou om de verborgen verwijzingen erin, bloot te leggen.
De oorsprong van mijn lang gedicht dateert van het jaar 2000, uitgegeven, in een zeer beperkte oplage, met als titel Genesis 2000, deze bundel is nu voorbijgestreefd door mijn werk van de laatste dagen. Zo blijf ik maar herkauwen wat voorheen werd neergezet, blijf ik ronddolen en kom ik niet los van mijn verbetenheid het maximum te halen uit mijn woorden.
In feite spelen, als ik aan het werken ben, heel wat onderwerpen door mijn hoofd. Een woord is soms voldoende om me bij een ander onderwerp te doen aankomen. Zo wou ik vanmorgen gaan schrijven over het bezoek bij mij thuis van de boswachter die me documenten zou brengen over de woning en haar omgeving. Maar dit viel anders uit want ik ben terug gevallen op mijn oude Genesis en heb, omdat ik voelde dat mijn tijd gekomen was, alle gedichten ervan herzien en, me eens te meer leeg geschreven.
Manfred Kyber.
Alleen nog dit, en dan overgenomen uit een taal die me niet zo goed ligt - maar dan toch een springplank is naar de man die ik ben - een zin waarin ik me volledig herken, gelukkig maar. Het betreft de schrijver Manfred Kyber[1], die ik bij het opstaan absoluut niet kende, zelfs niet wist dat hij ooit had bestaan, maar een vriend die weet wie ik ben, verwees me naar zijn webside. Kyber is het voorbeeld van wat ik onlangs schreef, dat de hele wereld aan het schrijven is (en was), en dat mijn schrijven slechts een vervolg is, een herop nemen is van wat vóór mij geschreven werd, wat me duidelijk wordt als ik lees van Kyber:
Wesentlich waren und bleiben allein die unsichtbaren Fäden des Geschehens, die das Jenseitige ins Diesseitige wirkt, das Ewige ins Zeitliche, und die uns einmal wieder hinausführen werden in das ferne Land, aus dem wir kamen.
Het is een niet zo gemakkelijke zin om te vertalen maar omgezet in mijn woorden, begrijp ik, dat het essentieel alleen het onzichtbare (de onzichtbare draden) is en blijft, dat het gebeuren bepaalt; dat het wat achter de dingen schuil gaat is, dat het zichtbare tot stand brengt, het eeuwige het tijdelijke; en dat het, het onzichtbare is dat ons ooit eens zal terugvoeren naar het verre land waar we zijn opgestaan. Dit doet me denken aan die zin aangebracht op de binnenmuur van de aeropuerto van Alicante: lo que se ve es un vision de lo invisible. Wat je ziet is een visioen van het onzichtbare. Het Onzichtbare dat onze wereld is.
[1] Manfred Kyber, 1880-1933. Zie ook : http://manfred-kyber.de/
10-02-2015, 06:48 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-02-2015 |
Veel tijd zullen we niet meer hebben |
Veel tijd zullen we niet meer hebben om te herlezen wat we schreven, omdat het veel is wat er staat en te kort de tijd die hij ons overlaat.
Alsof we, om te kennen wie we zijn we weten wilden wat werd opgetekend, teruggaan wilden naar de vele plaatsen waar we waren en hoe we waren,
ons bezinnen wilden hoe we hebben liefgehad: de holle weg naar de kapel een zomeravond - vuurvliegjes in de struiken toen ik je hield in het diepste van de velden met maan en sterren levend boven ons.
Alsof ik nood zou hebben te herlezen wat toen in mij is neergerezen.
Alsof er noch zin zou zijn, noch lijn in wat de dagen waren, de jaren blad na blad ons niet gewijzigd had, gevormd tot waar we nu staan opgesteld.
Zo: Dimmi maestro, dimmi signore, Zeg me, Dante, wat je over eeuwigheid ons nog te vertellen hebt?
Zelfs al komen we er niet verder mee het blijft een vraag die we niet laten kunnen, al zoeken we, al trachten we voortdurend te ontcijferen al wat hierover er te lezen staat,
alom is stilte en stilte is wat blijven zal.
09-02-2015, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-02-2015 |
Het Huis van een Vriend |
Een gedicht dat me is blijven achtervolgen; dat op een groot moment in mijn leven, spontaan in enkele ogenblikken is ontstaan; erna, herhaaldelijk werd herwerkt en nu, eindelijk en ik weet het zeker - zijn definitieve vorm heeft gekregen..
Atomen van stenen, beschoten met elektronen die geest kunnen zijn, zodat we ons vragen stellen wat de componenten zijn van de materie waaruit het huis is opgestaan.
En met de gang van de seizoenen, bomen er omheen gegroeid en toegedekt, alsof geen huis er was, maar park of huis, wat is van elk heeft geen belang want beide zijn noodzakelijk in hun samenhorigheid.
Beleef met ons als je de drempel overschrijdt, het wonder van conceptie dat je wacht, godin van ons hart, je had het nooit gedacht hoe vormen kunnen leven en hoe kleuren kunnen zijn.
Zo zegen ons begrijpen want dit is Hiroshige en dat is Hokusai, want dit is Shiva, dat is precolumbiaans, en dit van Hatshepsut, het zachtste blauw dat ogen ooit aanschouwen mochten.
Dit kan een tempel zijn, consolidatie van regels en maximes van Euclides en van anderen, bij oordeel en bij inspiratie her-ontsponnen en getemperd door de stand van winterzon en door de plaats van Sirius en Orion.
Weet je nog, de merel toen die opvloog uit de vijver, de biezen, en de waterlelies, het eendenkroos; weet je nog de avond hoe die neder zeeg tussen de bomen tot op ons handen waar hij kleven bleef?
En wij pratend maar, gedachten zaaiend lijk mosterdzaden, luisterend tussendoor naar Chopins 'Sonate funèbre', of de nacht gekomen, de haard, de vlam die maar niet doofde, omdat de stilte er bewoog,
Het huis, wat clusters van atomen, van wat woorden, een zeldzaam ogenblik ons toen beschoren.
08-02-2015, 05:52 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-02-2015 |
Genesis (I) |
To find more what holds the nuclei (of atoms) together, many experiments were made in which protons with higher and higher energies were smashed into nuclei. It was expected that only neutrons and protons would come out. First there were pions, then lambdas, and sigmas and rhos, and they ran out of the alphabet. Then came particles with numbers (their masses), such as sigma 1190 and sigma 1386. It soon became clear that the numbers of particles was open-ended, and depended on the amount of energy used to break apart the nucleus. There are over four hundred such particles at present. We cant accept four hundred particles; thats too complicated. (Richard Feynman: QED, the strange theory of light and matter. Penguin Books, 1990.)
Een vraag hierbij: Als er een schepping is geweest is die begonnen anders dan met de creatie van deeltjes, particles?
I
In den beginne was het Woord dat zelve geen beginnen kende zodat het ook geen einde kennen zal; was het Woord een substantie in potentie, een subatomair gewemel inhoudelijk geladen met een Universum in potentie,
zoals Prigogine het te zeggen wist: een universum reeds vóór het, het Universum worden zou.
Niet te tellen vormen zijn tot stand gekomen uit dit 'worden', in een kwellende verbondenheid in elkander opgegaan.
En alle vormen die ontstonden waren vormen van het Woord, en alle vormen in hun totale totaliteit, waren dragers van het komende, want vorm en potentialiteit zijn één en zijn ondeelbaar.
Dit was in den beginne dat begin gebleven is, want niets is af en niets is dat niet bewegend is naar binnen als naar buiten, in een mateloze complexiteit.
Al wat is, is uit het Woord ontstaan en niets zal er ontstaan dat uit het Woord niet is.
Zo had het Woord een zichtbare vorm en een vorm die niet gezien kon worden, maar niemand was er, om te getuigen van wat zichtbaar was, noch iemand om te noemen wat onzichtbaar was.
Dit, in den beginne dat begin gebleven is.
07-02-2015, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-02-2015 |
De wereld die schrijft |
De wereld die schrijft
Ik herinner me een passage in Le Monde van enkele jaren terug, woorden van Roger Grenier, ° 1919, schrijver en medewerker van France Culture: 'Pourquoi écrit-on? Pourquoi des milliers de Français noircissent-ils du papier à longueur dannée, sans la moindre garantie dêtre publiés? Ecrire a tourné à lhabitude, pour ne pas dire à la manie. Une manie dans laquelle je menfonce chaque jour davantage, de sorte quà présent, je suis incapable de goûter aucune autre activité, aucune autre distraction.
Dit is ook mijn geval en wellicht ook het geval van iemand van wie ik het sterk gedetailleerd verhaal lees van zijn zoektocht in Lessines, naar een Spirou nummer, dat hij zeker niet missen wou voor zijn collectie, om uiteindelijk aan te komen bij zijn laatste zin - het waarom hij zijn tekst geschreven had - bij de moorden omheen 'Je suis Charlie' in Parijs.; en van een ander iemand, Robert De Telder, hij houdt er een zeer gerichte blog op na, waarin hij zich, op een doordachte wijze, bezig houdt met het situeren in de tijd van de op klei in spijkerschrift ontdekte Almanara geschriften, waarvan men beweert dat deze van de twaalfde eeuw voor Christus zouden zijn terwijl hij, de zekerheid heeft dat het de zevende eeuw voor Christus moet zijn. Wat hij tracht te bewijzen aan de hand van de Bijbel. Als ik hem vragen zou waarom hij volhardt in zijn zoeken, dan zou hij me zeggen dat het zijn leven is, dat hij niet zonder kan en dat het uiterst belangrijk is, precies te weten in welke eeuw Ramses II en de slag van Kadesh moeten gesitueerd worden.
Dit zijn twee recente voorbeelden van schrijvers en zoekers, mensen wier werk zich situeert in het domein van de geest, uit mijn zeer beperkte wereld van vrienden en kennissen. En dan zijn deze er nog die onze dagbladen vullen, die boeken schrijven en gepubliceerd worden. Al deze geschriften zijn producten van de geest. Producten van het Woord dat in den beginne was ik had het Woord ook kunnen vervangen door Tao - want vanwaar anders zou deze geest kunnen komen.
En al deze producten stapelen zich op, vormen een wolk van gedachten en berichten die de ruimte doorkruist en wie weet waar terecht zal komen om er opgevangen te worden en uitgestreken tot nieuwe gedachten en nieuwe woorden, neergezet in tekens, of opgenomen in de particles, de deeltjes van wat geest moet zijn. Ik zeg maar wat. Mijn vingers lopen over mijn klavier, de letters roepen me zodat ik terecht kom op de plaats waar ik komen moet om te zeggen wat ik een fractie tijd ervoor nog niet wist. Zo gaat het nu eenmaal, de woorden komen ongevraagd, ze dringen zich op, ze worden genomen, ze worden omhelsd en neergezet voor een tijd.
Maar hoe het precies gebeurt? We zullen het wel nimmer weten, we zullen ons moeten beperken tot gissingen, gissingen die ons levend houden, daarom, laat het zo en laat het zo blijven.
06-02-2015, 11:30 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
05-02-2015 |
Ic ben so wid |
Urbain Van de Voorde, in zijn werk over Ruusbroec [1] - het was in 1934 - schrijft:
In zijn pathetisch grijpen naar iets absoluuts aan den overkant der tastbare verschijnselen (alle dinghe sin mi te inghe ic ben so wid) kon de gothische mensch onmogelijk blijven stilstaan bij een eens voor allemaal vastgelegde geloofsregel.
Ik heb hier reeds gesproken over wat er zijn moet achter de horizont, ik heb dus niets nieuws gebracht. Daarenboven, mijn neiging het levende Universum, als het Ego van God te zien, het Ego dat er was van in den beginne, dat dit misschien zelfs het begin van alles was, en dat dit, alles samen genomen, ook de reden was waarom ik ben beginnen te schrijven, zoals ik thans meen te moeten/mogen schrijven, is ook een herhaling van mij.
En ik keer ook (te) graag terug naar de idee van Ruusbroec, omdat ik, telkenmale ik geconfronteerd word met dat ic ben so wid, - een zin van Hadewijch[2] en niet van Ruusbroec ik een fractie van een ogenblik het impact op mij voel van het totaal-beeld van het Universum. En nu als ik buiten ben, in het grote licht - het licht dat God is zegt Lorca - de wijde inspirerende luchten van dit heuvelend land over mij, is er meer dan ooit het gevoel dat de oneindigheid zich opent op wat niet of nimmer te noemen is. Het is slechts een kort ongrijpbaar ogenblik, maar het moet ook een ogenblik zijn dat de gothische barbaar, zoals Van de Voorde Ruusbroec noemt, heeft gekend en gegrepen om te voelen wat hij voelde : ic ben so wid.
Ik weet dat ik het pad van de metafysica bewandel, maar ik weet ook dat deze momenten, alhoewel eerder uitzondering, dat ik deze broodnodig heb om dingen te schrijven die de alledaagsheid van het leven ver te ver? - over stijgen. Aangezien al het andere gebeuren meer dan regelmatig, met alle mogelijke middelen wordt verkondigd en door gegeven naar alle plaatsen waar er ontvangst is, voel ik me gelukkig niet te moeten verhalen waar anderen voltijds mee bezig zijn.
Ik houd de vrijheid me uit te drukken als metafysieker, het staat geschreven in mijn genen, verwacht niet dat ik me er wil aan onttrekken.
[1] Urbain van de Voorde: Ruusbroec en de Geest der Mystiek, 1934 De Sikkel, Antwerpen. Van dit boek werden gedrukt 300 exemplaren op getint velijn van Pannenkoek, genummerd van 1 tot 300. Dit is nummer 144.Een boek dat ik destijds vond bij De Slegte, getekend door de schrijver en van harte geschonken aan Albert Saverijs, ongelezen gebleven want ongeopend. [2] Maurice Gilliams en Albert Schrever weten dit te melden om me ervan te overtuigen.
05-02-2015, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
04-02-2015 |
De zee die me beroerde toen |
Genomen uit een bundel gedichten: 'De zee die me beroerde toen'. (I)
Levend, meer dan ooit, ondanks de vele jaren, ondanks de haren wit, alhoewel geen triomf, verre van, maar hier verblijvend waar wind en zee de adem zijn, ons toeverlaat, ons onbevangen streven, dringen we de schoot van Wijsheid binnen door het Woord bezeten in het begin der tijden, zoals het staat te lezen in het epistel van acht december,
over de grenzen heen van wat zichtbaar en onzichtbaar is, luisterend naar wie we zijn en wie we waren en wie we hadden kunnen zijn, maar only in a world of speculation[1] dan.
Zoals deze morgen, het licht verdovend lijk klaroengeschal, dit ogenblik dat duren zal de tijd van ogenblikken aan elkaar geregen, openbloeiend een spettering, een kwantumwereld hier verweven en alle zeeën erin opgenomen en alle luchten, groot en overweldigend, een opening, een toegangsweg die we betreden zullen om te naderen tot wat we elders zochten en elders nog niet gevonden hebben.
We houden hier het potlood hoog, onverminderd tekens achterlatend op folios oud papier, vergeeld met bloem en blad erin, gedroogd, gekneld, een simpelheid die onze weelde is.
Het Woord dat ons bezeten heeft van eeuwen her, en nog niet genoemd bij naam, dan hier misschien, tussen de wieren, je weet maar nooit.
[1] T.S.Eliot: Four Quartets
04-02-2015, 05:27 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
03-02-2015 |
De vraag die mijn dag vult |
.
Een dag is een vraag, is een vraag die hangen blijft, die er gisteren al was, wellicht vorig jaar er al was en zolang ik er niets aan doe een vraag blijven zal: Wat vang ik aan met wat ik schreef als blog in 2010, en om nog pittiger te mak, en om andere vragen te ontwijken, wat vang ik aan met wat ik schreef van 2011 tot 2014? Bij wie ga ik te rade, want ik heb niet de moed een autodafé te doen, zoals ik al eens heb gedaan, wat me erna blijvend spijt heeft bezorgd. Overigens zijn er nog drie bundels gedichten, geschreven aan zee, over de zee en over wat ik las aan zee. Ik kan er zelfs nog een Genesis-cyclus aan toevoegen, alles samen voldoende om me enkele maanden bezig te houden met het herzien tot in de diepte van wat ik schreef en herschreef. Wat doe ik er mee, is er een uitgever aan wie ik deze zou wagen te sturen om, zoals ik vermoed achteraf te horen dat dergelijke gedichten niet meer gepubliceerd worden, dat die moeten geschreven staan in de vorm van Auster of Hertmans of maar dit zal ik nimmer doen van Pfeiffer.
Een vriend die ik enorm waardeer, schreef me gisteren dat ik een poeta faber ben, iemand die voortdurend werkt en smeedt, een zoeker naar het precieze woord en de precieze vorm. Het is zo, ik zaai geen woorden, ik zaai gedachten, ik ben geen dichter van het woord, van het rijm, van het aantal lettergrepen of versregels; ik ben geen Dante. Ik heb de grootste vrijheid nodig om te zeggen wat ik zeggen wil. Wat mijn verlies is, mijn dood punt, omdat gedachten geen poëzie zijn, maar eerder de beschrijving van een pelgrimstocht in het landschap van de geest, gaande van boek tot boek, van gedachte tot gedachte, Kelt zijnde, zoals Hadewijch: Alle dinghe sijn mi te inghe Het zijn deze vragen en vaststellingen die me overvallen, terwijl ik vanmorgen een eerste zin voor een gedicht in mijn hoofd had opgetekend: Een dag is niet veel als je niets te schrijven hebt.
En als ik nu een laatste maal, voor het inloggen, ga herlezen wat ik schreef, dan stel ik vast dat ik op dergelijke wijze, in dialoog met mezelf blijf schrijven, zoals ik mijn hele leven al geschreven heb. Is het een troost, of wordt het hoog tijd dat ik het anders ga doen?
03-02-2015, 09:55 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
02-02-2015 |
Charles Baudelaire |
In de nacht is er de droom die je houden wilt, is er het woord dat je schrijven wilt, is er Venus die je groeten wilt, en in de morgen, in de glorieuze morgen is er het gouden licht dat je leven schenkt, verwondering te zijn waar je bent en hoe je bent gekroond, zij het niet met laurier dan toch met woorden, je biotoop die je omwikkelt als een wikke omheen de graanhalm in bloei, met stuifmeel all over the place.
Anders, is er niet veel méér waarover ik nog niet heb gefilosofeerd. Tot, een poëet in het hart, een vriend en groot kenner van de Franse Literatuur, Jacques V.I. me vertelde dat ook voor Charles Baudelaire, de natuur een tempel is. Veelzeggende springplank voor mij als ik denk aan de boswachter - van enkele dagen terug - die niet in God geloofde, wel in de Natuur. Baudelaire in zijn veel besproken gedicht Correspondances benadert deze gedachte. Maar zeg me, vriend(in)van mijn geschriften , wie leest er nog Baudelaire vandaag?
Wie leest er nog?
La nature est un temple où de vivants pilliers Laissent parfois sortir de confuses paroles Lhomme y passe à travers des forêts de symboles Qui lobservent avec des regards familiers.
Ik neem er de commentaar bij van Antoine Adam in de Collection Classiques Garnier, 1973, over Les Fleurs du Mal:
Baudelaire part dun univers animé où les choses, en apparence inertes, ont un langage, où les formes visibles sont les symboles dune réalité invisible.
Wat we altijd hebben verklaard en dat, wat ver voor ons de Ecclesiasticus al wist, er niets nieuw is onder de zon. Ik was er dus niet zo ver af als ik dertig jaar lang, (bijna) elke zondagmorgen bij het joggen, de zelfde boom heb toegesproken, mijn hand gelegd op zijn schors, en diep in mij gevoeld hoe hij zich roerde alsof hij me antwoordde op zijn manier. Wat de titel van het gedicht Correspondances betreft vloeit deze voort uit het voorgaande, het wijst op de intimiteit die er bestaat tussen les parfums, les couleurs et les sons, et que les formes sensibles, multiples en leurs apparence, sont en fait lécho dune réalité unique.
Wat Pfeiffer aangaat is het zeker niet hij, noch om het even wie van de hedendaagse poëten die hier enige aandacht zouden aan besteden. Wijst dit op een vooruitgang in onze inzichten in de realiteit der dingen, of betekent dit simpelweg een terugkeer naar de zo gekoesterde oppervlakkigheid?
02-02-2015, 04:16 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
01-02-2015 |
Souvenirs du Valais |
Een gedicht dat ontstaan is uit zijn eerste zin, ettelijke keren werd gewijzigd tot vanmorgen toe
Un jour nous navons plus mesuré le temps, car la lumière était éternité et léternité était de ce moment-là.
Souviens-toi nous étions sans âge faits dair et desprit, et la vie, la grande vie, un torrent dénergie: Dieu, traversant en filigrane, les montagnes et les forêts traversant les herbes et les gentianes, traversant lUnivers dans sa totale totalité.
Car léternité était devant nous et 'les petites choses qui navaient lair de rien' lourdes de signification et de promesses, nos mains tenant haut le vin que tu avais si religieusement versé, arôme et bonheur se mélangeant en paroles sages.
La lumière comme de la poudre sur nos visages, le jour où nous étions sans âge.
01-02-2015, 05:48 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
31-01-2015 |
Poëzie? |
Wat ik deze maand januari heb geschreven waren telkens pogingen om het maximum te bereiken naar mijn maatstaven die ik heel hoog leg. Niet elke dag bereikte ik wat ik, voor mezelf hoopte te bereiken, ik ben er van bewust, niet altijd haalde ik het maximale er uit. Anderzijds, vaste maatstaven in de literatuur evenmin als in elke andere kunstvorm - zijn er niet, eerder is het de naam van de schrijver/de maker die bepalend zal zijn, want eens de naam verworven is, beantwoordt wat ook, tot een woord op een stuk papier, al wat die naam draagt aan de maatstaven van de literatuur.
Zo lees ik (DSL van 30 januari) over de geschenk-gedichtenbundel van Ilja Leonard Pfeiffer, een dichter die volgens de recensente, Sarah Vankersschaever, in zijn staart bijt, over zaken die ik zelf nooit zou wagen te schrijven/verkondigen. Ik ga er niet verder op in gaan maar als ik versregels lees zoals de recensente opgeeft:
Natuurlijk was dat deels ook commercieel maar zijn met jou was ceremonieel
Dan kan die man me niet bekoren. Maar, en hier wringt het schoentje, is het niet bekoren, niet aan mij gelegen, ben ik er niet de oorzaak van dat die poëzie me niet ligt en is de plaats waar ik voor mijn blogs de woorden zoek wel de juiste plaats? Het gedicht dat ik gisteren bracht is van een totaal andere soort dan de gedichten die nu, sedert jaren in zijn. Ik heb die stroming niet gevolgd, ik ben blijven hangen waar ik ben opgestaan, decades terug, met het gevolg dat ik het fenomenologische in een gedicht heb blijven offeren, à la T.S. Eliot aan het filosofisch elitaire. En hier sta ik dan met grijze haren en beschaamde kaken, opkijkend naar Pfeiffer en zijn:
Gebraden hanen reeg je aan het spit alsof het daarmee iets wilde beweren je greep met harde hand naar schorseneren en raapte stengels met ontbloot gebit.
Ik kan wel gissen wat hiermede wordt bedoeld; maar hoe goed het allemaal rijmt en in sonnetvorm dan nog wel de dichtbundel mag dan nog als geschenk zijn bedoeld maar ik zoek het poëtische in rijmwoorden gaande van spit tot gebit, van beweren tot schorseneren. Ik sta er lang bij stil. Ik kijk om me heen maar ik ben zeker, hij lacht me uit om wat ik laatst nog schreef:
Schrijf maar wat gedichten opdat je niet te vlug zou sterven als je dood zult gaan.
Inderdaad, hij kan gelijk hebben, waar ben ik mee bezig, hoe is het dat ik mijn dagen vul?
31-01-2015, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
30-01-2015 |
Gedichtendag |
Het zijn kleine gebeurtenissen met kleine of, grote gevolgen - for the morning is allways unknown- die ik hier soms opteken. Niet altijd, wel vandaag. Omdat ik me gelukkig voel met een versregel van Marleen De Smet: Bij vlagen bladert wind partituren door mijn haren. Ik weet als ik verder lees vond het gedicht niet op internet -wat het haar moet gekost hebben aan inspiratie, om vertrekkende uit deze eerste regel het gedicht uit te schrijven, inspiratie die niet te koop is, maar overkomt uit de luchten omheen ons, uit de velden en de bomen, uit het levende landschap dat ons bezit zoals wij het bezitten.
Want een gedicht schrijven is de ontdekking van een oase in een woestijn van woorden en gedachten, het oproepen van een kleine gevatte wereld, ons aangereikt door grote winden, over grote waters en over wijde velden, dat eens neer geschreven, voorheen nog niet bestond. Een gedicht is een pijniging van de geest of de ontmoeting met een jonge vrouw staande tussen grassen en bloemen op een bloemenweide. Je tracht telkens te bereiken wat je nog nimmer heb bereikt, een handeling met woorden die je naar je hand wil zetten. Woorden grillig als meesjes, ondersteboven in de takken vol met zaadbollen, die je tellen wilt maar ongeduldig als ze zijn springen ze van bol tot bol en vermenigvuldigen zich keer op keer. Woorden zijn even ontelbaar en ongrijpbaar. Ze bespringen je, ze grijpen je, ze omhelzen en verwensen je, ze bezitten je en je moet ze nemen zoals ze komen, een wet die onverbiddelijk is.
Weinig heb ik ooit geschreven.
Weinig heb ik ooit geschreven waarvan ik zeggen kon, mijn Heer wat heb je me nu, in woorden toevertrouwd om neer te schrijven opdat bewaard voor het nageslacht.
En ik je dankbaar ook wil wezen om dat minieme deeltje geest van Jou dat ik naar willekeur gebruiken mocht zelfs al is de tijd zo vlug voorbijgegaan.
En dan deze morgen hier, met wind en regen, dankzij je zegen, meer geest te zijn geweest, een ogenblik van nederigheid, me ingesproken.
Mijn dank die openbarst lijk kringen uit de steen, in spiegelvijvers opgeslorpt, voor Jou die ik niet ken dan met het woord, dat ik voortdurend interpreteren moet daar alles zo oneindig is, zo onuitgesproken niet te noemen is.
Zo ook Je deze woorden toevertrouwd.
30-01-2015, 06:12 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
29-01-2015 |
Yehuda Amichai |
Op 4 november 1993, kocht ik in London, in de Worlds greatest bookshop W&G Foyle ltd, 113-119 Charing Crossroad, London WC2HOEB, van Yehuda Amichai zijn Selected Poems, translated by Chana Bloch and Stephen, voor de prijs van 5,99£. Waarom vermeld ik dit? Ik vond het eigenaardig, bij het openen van het boekje, het kasticket er in gekleefd terug te vinden. Meer was er niet, maar met die fameuze zin van Saramago die van de aarde is nog in mijn hoofd begin ik te lezen waar het openvalt en waar ik, onvermijdelijk zoals het altijd gebeurt, val op de naam God, een naam die me vervolgen blijft. Hoor wat Yehuda Amichai er over wist te vertellen:
And on Sabbath eve they sewed my handkerchief to the corner of my pants pocket so that I wouldnt sin by carrying it on the Sabbath. And on holy-days kohanim[1] blessed me from inside the white caves of their prayer-shawls, with fingers twisted like epileptics. I looked at them and God didnt thunder: and since then his thunder has grown more and more remote and become a huge silence
God becoming a huge silence, een grote ijzige stilte, geen woord meer dat over zijn lippen komt, geen hand meer die wordt uitgestoken, ondanks ons uitkijken naar hem tot achter de horizont. Na Steven Hawking van enkele dagen terug op Canvas, en zijn moment waarop de tijd ontstond of ontsprong, wat Georges Lemaître de Big Bang noemde, is het ook niet het moment van het ontstaan van God geweest of het ontstaan van de materialiteit van God eigenlijk moeten hier misschien wel negenennegentig vraagtekens komen - ? De mens en de poëzie van Yehuda Amichai, de spirituele geladenheid van zijn lang gedicht Travels of the last Benjamin of Tudela. En dan vooral de grootheid van de mens in zijn conversatie met de ijzige stilte van God. De poëzie, het gesprek met Zijn stilte, onze wandeling in Zijn stilte. Niet de stilte van Saramagos grafschrift die een negatieve stilte is, maar een stilte die een belofte inhoudt, een belofte waar we blijvend naar zoeken. En Amicha:
Death is not sleep but gaping eyes, the whole body Gaping with eyes since there is not enough space in the narrow world.
[1] Descendants of the priestly families.
29-01-2015, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
28-01-2015 |
A fairy tale |
A fairy tale, but not as complicated as the conte Rimbaud once wrote.
Just before I woke, I had a silly but lovely dream. I was in her car and we were driving on a one way road, through a dark wood, somewhere in the south of France, I think it was in Le Thoronet. A strange feeling was over me, as if there were a thousand flowers welcoming me, a feeling so overwhelming that I wished it would stay for ever. My arm was on her shoulder and suddenly she stopped the car and we kissed. I felt her lips on mine, wet and o so tender. People were passing by and were looking at us. There was a house with the door wide open, and a man with a long white beard sat on the threshold, laughing at us. The next moment, I was in her sea of softness and a feeling of great happiness came over me. She said something, but I dont remember if she said, not to move or that it never ought to end. It was as I see it now, very surprising, but most of all, it was wonderful, a sensation I had never known before.
I met her the next day in a book shop. I was standing before a row of books with a small orange book in my hand, reading: Time present and time past are always present in time future, when all of a sudden she was next to me, holding my arm.
I dreamt of you yesterday morning, before awaking, she said. Oh, he said. Yes, we were driving in a car, on a small road in a dark wood, as dark and as wild as the wood in the Inferno, and when we stopped the car we kissed and afterwards, she said you were all over me, o so softly and so warm. It was heaven, she said. Yes he said, and where you stopped there was a man with a beard laughing at us. I do know it. I dreamt the dream you dreamt, we were one and the same person for a long moment. I was you and you were me, a moment that lasted until now, reading what I read. It has always been like that she said, 'since I saw you for the first time. We cant be separated, anymore, nothing can ever stand between us. Nothing, he said. Its a fairy tale she said. No he said, it is not, it is something that happens only once in a lifetime. Ill have to ask Carl Gustav Jung or maybe I can look it up in one of his books. Do it she said; but I am happy now and Jung cant give me more happiness then I already have. You never know he said, maybe it has a special meaning, Jung didnt think of. Never mind, she said, I am happy now. Ill keep it as it is now. Do it he said, do it, lock it up for the rest of your days with a double turn of the key.
The sound of his voice was changing when he felt that her happiness was slowly flowing into him.
What are you going to do about it? she asked. I dont know yet, he said, maybe I am going to tell it to the world. The world doesnt mind she said, tell it to God and his angels. Do you think so, will it keep us together as one and the same person? Just do it, she said.
28-01-2015, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
27-01-2015 |
Niet van de aarde te zijn |
Ik vraag me soms af hoe de dingen zullen zijn als ik er niet meer ben om te zien hoe ze zijn.
De tafel waaraan ik schrijf, de oude vulpen die ik bij Schrever kocht, de potloden, het zakboekje van bij Schleiper, paper based on cotton rag with an addition of natural waste, fibres handmade according to a traditional organic process, komende uit Amsterdam. Of dat ander handmade boekje uit Tibet met handgeschept papier waarin het zo heerlijk is om te tekenen, en dat ik kocht in de prachtige, bijna witte abdij van Montmajour, gelegen in het zuiden van Frankrijk niet zo ver van de molen waar Alphonse Daudet zijn brieven zou geschreven hebben. Om dan ook nog te vermelden een heel bijzonder boek met gouden couvert in een zwarte kaft waarin ik meer persoonlijke berichten heb neergezet. Hoe zullen al die zaken zijn als ik er niet meer zal zijn? Hoe mijn rekken boeken, hoe mijn manuscripten en geschriften allerlei; hoe al wat ik aanraakte met mijn handen, met mijn ogen, met mijn geest; hoe zal dit alles nog verder bestaan na mij, zegge in een wereld waarin mijn naam nog zal te horen zijn voor een tijdje, om daarna, als alle sporen die ik achterliet zullen uitgewist zijn, te vergaan met enkel nog een naam in een of ander officieel register?
En toch zal mijn heengaan een impact hebben op het verder verloop van de gebeurtenissen, een impact dat zich, naarmate de tijd verder schuift, vermenigvuldigen zal, en zal mijn passage op aarde niet onopgemerkt geweest zijn, zelfs indien er geen letter van wat ik schreef of tekende zou overblijven. Want de echo van wat ik dacht, de echo van de geest in mij zal zich verspreiden, eerst over de meest nabije plaatsen en dan stilaan uitdeinen via, via, via, tot in de verste uithoeken van de aarde en daarna uitdeinen tot in de verste uithoeken van de Kosmos.
Is het correct als ik schrijf, niet van de aarde te zijn maar van de Geest in de Kosmos?
Een feit is zeker, ik zal niet de woorden achterlaten die werden aangebracht op de steen, geplaatst daar waar de urne met Saramagos asse werd geplaatst in het hart van Lisboa[1], met zicht op de Taag:
Mais não subiu para as estrellas, se a terra pertenecia.
Maar hij steeg niet op naar de sterren, tot de aarde behoorde hij.
[1] En el corazón de Lisboa, arropado (beschermd/bedekt) por la Casa dos Bicos (Bico= bek in Portugees), el emblémàtico edificio gótico de 1523 que el Ayuntamiento ha concedido a la Fundacion Saramago, y el rio Tajo. (El País 26.06.2010)
27-01-2015, 00:24 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
26-01-2015 |
My mindscape |
Ik ken niet meer, als dragend element in mijn leven, de sociale verwevenheid van velen. Mijn wereld, my mindscape, werd de wereld van de geest. Ik ben, vooral dan als ik schrijf, kosmisch gericht, ik voel me ingeschakeld in het kosmisch gebeuren. Ik neem eraan deel, zoals zij die Stonehenge gebouwd hebben eraan deelnamen, zoals de eerste kathedraalbouwers eraan deelnamen. Ik wil me kennen als een gotieker. Vele eeuwen voor ons wist IbnArabi dat de mens het doel, de reden, het waarom van het Universum. Wat betekent dat zonder de denkende, de van een levend geheugen voorziene mens, het gebeuren dat het Universum is, een gebeuren zou zijn zonder meer, zonder inhoud, zonder merg in de beenderen. Het is de zoekende mens die er betekenis aan geeft en van het Universum een gebeuren maakt. Het is nog steeds wordende en in the mean time, is het wordende in de mens; onze kennis van het Universum neemt toe, zo wel naar buiten als naar binnen waar het zich situeert in de diepte, in het spirituele. Het doel van de mens, of de reden van zijn bestaan maar ik moet dit reeds gezegd hebben - is het mysterieuze van dit gebeuren te ontcijferen en te zoeken naar de betekenis ervan.
Fysisch is hij een ingeschakeld in te evolutieproces zoals alle leven in plant en dier is ingeschakeld, maar hij is ook een functie, een werktuig, een maker en loopt aldus, uit eigen bewuste krachten, verder uit op de evolutielijn van het kosmische of Damian Hirst deze lijn volgt met de schedel van Adam te bekleden met diamanten is een andere zaak maar al wat ik doe op het vlak van mijn schrijven en mijn tekenen (weinig nog) is het uitoefenen van de functie die ik heb als mens: bewust evolueren in de richting waarin het Universum evolueert, zijnde in de richting van een steeds dieper bewustzijn van onze gebondenheid die zich kenmerkt door een dieper binnendringen in het In-Universum, in le dedans de lUnivers.
Conoscete a ti mismo, zegt de Spanjaard. Ken u zelf en weet dat het Universum er is opdat jij er zou kunnen zijn, dat het kosmisch gebeuren er is omwille van jou en jij als mens, omcirkeld door dit gebeuren en deelachtig aan dit gebeuren.
Wat ik ben of wie ik ben, veel verschil maakt het niet, ik ben deelachtig.
26-01-2015, 00:13 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |