Ik vraag me soms af hoe de dingen zullen zijn als ik er niet meer ben om te zien hoe ze zijn.
De tafel waaraan ik schrijf, de oude vulpen die ik bij Schrever kocht, de potloden, het zakboekje van bij Schleiper, paper based on cotton rag with an addition of natural waste, fibres handmade according to a traditional organic process, komende uit Amsterdam. Of dat ander handmade boekje uit Tibet met handgeschept papier waarin het zo heerlijk is om te tekenen, en dat ik kocht in de prachtige, bijna witte abdij van Montmajour, gelegen in het zuiden van Frankrijk niet zo ver van de molen waar Alphonse Daudet zijn brieven zou geschreven hebben. Om dan ook nog te vermelden een heel bijzonder boek met gouden couvert in een zwarte kaft waarin ik meer persoonlijke berichten heb neergezet. Hoe zullen al die zaken zijn als ik er niet meer zal zijn? Hoe mijn rekken boeken, hoe mijn manuscripten en geschriften allerlei; hoe al wat ik aanraakte met mijn handen, met mijn ogen, met mijn geest; hoe zal dit alles nog verder bestaan na mij, zegge in een wereld waarin mijn naam nog zal te horen zijn voor een tijdje, om daarna, als alle sporen die ik achterliet zullen uitgewist zijn, te vergaan met enkel nog een naam in een of ander officieel register?
En toch zal mijn heengaan een impact hebben op het verder verloop van de gebeurtenissen, een impact dat zich, naarmate de tijd verder schuift, vermenigvuldigen zal, en zal mijn passage op aarde niet onopgemerkt geweest zijn, zelfs indien er geen letter van wat ik schreef of tekende zou overblijven. Want de echo van wat ik dacht, de echo van de geest in mij zal zich verspreiden, eerst over de meest nabije plaatsen en dan stilaan uitdeinen via, via, via, tot in de verste uithoeken van de aarde en daarna uitdeinen tot in de verste uithoeken van de Kosmos.
Is het correct als ik schrijf, niet van de aarde te zijn maar van de Geest in de Kosmos?
Een feit is zeker, ik zal niet de woorden achterlaten die werden aangebracht op de steen, geplaatst daar waar de urne met Saramagos asse werd geplaatst in het hart van Lisboa[1], met zicht op de Taag:
Mais não subiu para as estrellas, se a terra pertenecia.
Maar hij steeg niet op naar de sterren, tot de aarde behoorde hij.
[1] En el corazón de Lisboa, arropado (beschermd/bedekt) por la Casa dos Bicos (Bico= bek in Portugees), el emblémàtico edificio gótico de 1523 que el Ayuntamiento ha concedido a la Fundacion Saramago, y el rio Tajo. (El País 26.06.2010)
|