 |
|
 |
|
|
 |
30-11-2023 |
Bevruchting. |
Dit schrijven hier is van het ogenblik van de ‘bevruchting’: het neer gaan zitten voor het klavier en het neerzetten van wat voortkomt uit deze bevruchting.
Want eens bevrucht door de geest weet je hoe te beginnen, meestal niet hoe te eindigen. Alles begint vóór het eerste licht, je vraagt je af, in welk landschap van de geest je vandaag zult gaan wandelen? En, je kent de richting, want telkens tracht je je los te wrikken van het dagelijkse en duik je weg in je ware ondergrond, in (soms wanhopige) beschouwingen over Kosmos en over wie of wat essentieel aan deze Kosmos is.
Veel van wat je dan achterlaat is gebaseerd op gedachten, soms gissingen, die van ergens komen, deze worden neergezet en achtergelaten alsof het mijlpalen waren.
Vandaag ben je ingesteld om verder te gaan op je elan van de vorige dagen, Je hebt de woorden opgezocht die je voeren zullen naar een bewogenheid die je kende van vroeger of naar een droom die je koesterde. Je hebt je zet gedaan, zoals een bridge speler die een bod doet om zijn partner te verwittigen over de waarde van zijn spel, een metafoor die misschien niet zo goed te lezen valt maar ze staat er nu en ze wilt er blijven.
Je wenst terug te komen op je uithaal van gisteren, een onderwerp dat je in zijn greep houdt. Je zoekt een vorm die een gedicht mag zijn om verder te gaan en te overleven met wat het doel kan zijn van onze aanwezigheid hier op deze aarde. Je denkt aan T.S. Eliot:
‘For us there is only the trying’,
en:
‘Old men ought to be explorers Here and there does not matter We must be still and still moving Into another intensity, For a further union, a deeper communion[1]
Blijven zoeken is je regel, of je nu vindt of niet, het komt er niet op aan, we zijn hier om uit te kijken waarom we hier zijn en als we iets vinden om er naar te leven.
[1] T. S. Eliot: 'Four Quartets': East Coker V
30-11-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
29-11-2023 |
What I do believe. |
Ik weet en geloof dat ik afhankelijk ben geweest van de levensomstandigheden van mij én van anderen om te worden en te zijn wie ik ben.
Deze omstandigheden hebben hun wortels, ver, heel ver vóór mijn geboorte en werden geijkt in de fractie tijd van mijn conceptie. Ware ik geboren onder een ander gesternte dan ‘Steenbok’ die ik ben, dan ware ik – en dit geloof ik - een andere persoon geweest.
Volgens psalm 139: 16*, stond toen onder meer al geschreven, dat ik ooit, een dagboek zou beginnen in 1978 en het volhouden zou, tot op heden.
Het ‘Boek’ waarvan sprake in die psalm wist het en weet ook wat er voor mij opgetekend staat voor de rest van het jaar, (als er nog een rest zou zijn), en wie weet misschien nog iets voor 2024.
De schrijver van die psalm, ignoreerde onze vrije wil of oordeelde dat hij niet bestond, dat het in feite de omstandigheden waren die ons leven bepaalden en dat wij hieraan niet ontkomen konden; dat alles in ons leven van in het begin onontwarbaar verweven ligt met de gebeurtenissen erin en de gevolgen ervan, wat hij interpreteerde als vastliggend, als geschreven in het ‘Boek’ van de Heer.
Het stond dus, wat mij betreft, als ik ver terugkijk, zelfs geschreven dat ik in 2010, in navolging van José Saramago, zou beginnen aan een Blog-dagboek waarvan ik nu hoop dat het zal lopen tot het einde van mijn dagen.
Wel vraag ik me regelmatig af, welk nut het zal gehad hebben, als het, finally, in een schuif zal blijven liggen?
Met dit voor ogen blijf ik maar schrijven, niet zoals Amélie Nothomb die, las ik, elke morgen opstaat om vier uur om te schrijven. Voor mij geldt het op elk uur van de dag of de nacht.
Maar alles wat is vloeit voort uit alles. Kijkend naar de oranjerode zaadbollen van de wilde rozelaar voor mij in de tuin, denk ik aan het werk van de natuur; denk ik aan het ogenblik dat het gebeuren gebeurde, dat de korrel stuifmeel de stamper raakte, de fractie van een ogenblik, de fractie van de osmose van beide deeltjes, geladen met de kennis die ze haalden uit het verre tijd-ogenblik van de Big Bang.
De Natuur weet, de geest van de mens zoekt om te weten, en al zoekende is de mens wordende, en meer mens worden is zijn rol hier op deze aarde.
*Psalm 139, 16: ‘Thine eyes did see my substance, yet being unperfect; and in thy book, all my members were written which in continuance were fashioned when as yet there were none of them. (King James’ Bible van 1611).
29-11-2023, 06:03 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
28-11-2023 |
Een woud van gedachten. |
Als je begint hoef je niet noodzakelijk te weten waarheen je gaan wilt, je laat je leiden van gedachte tot gedachte, de gekende en de vers opgedokene. Je wandelt er zoals een pelgrim op de weg naar Compostella van romaanse kerk naar romaanse kerk, verbaasd over het bevreemdende ervan, een tocht die je weliswaar niet gedaan heb - een grote leemte in je leven! - Sigiswald Kuijken samen met zijn echtgenote deed die zelfs tweemaal.
Dit is gewoonlijk de toestand waarin je verkeert als je neer gaat zitten voor je klavier en binnendringt in het woud dat je geest is op dat ogenblik waarbij alles nog vermengd is zoals de zucht van de wind in de bomen.
Je durft dan denken dat Iets of Iemand – wat of wie het is blijft een raadsel – over je schouders heen heeft toegekeken en het verloop van je woorden in een gewilde richting heeft gestuurd en dat dit wellicht een vaststelling is die allen, schrijvers, schilders, componisten, wetenschappers kennen moeten. Dan toch diegenen die het metafysische gedachtegoed binnenlaten in hun leven.
Uiteindelijk weet je maar al te goed dat wat wordt omgezet in woorden, amper een smalle strook bestrijkt in het land van je herinneren, een strook die men vergelijken mag met het lint van de Schelde, getrokken doorheen het landschap van je verre – te verre - jeugd.
Zo besta je en zo beleef je je dagen die precies juist lang genoeg zijn om telkens met gerust gemoed te gaan slapen, de nacht een andere deel van een etmaal zijnde.
Zo ook zijn de woorden die hier neergelegd worden typerend voor ons ingesteld zijn op het immense landschap van de geest, het landschap van het onzichtbare, maar daarom niet minder reële, duidelijk levend in ons, zoals de geheime krachten levend zijn in de natuur.
De Natuur die onze Moeder is.
PS. Foto Karel De Pelsemaeker
28-11-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
27-11-2023 |
Blijf bij ons, Bach. |
Sigiswald Kuijken in zijn ‘Blijf bij ons, Bach, het verhaal van een innige relatie’ schrijft zoals hij viool speelt, vlot, hoogstaand, schitterend.
En, in zijn boek, overtreft hij zich zelfs als hij ons uitlegt wat het is Bach te spelen, hoe hij zich erop voorbereidt, hoe hij ingetogen viool en strijkstok neemt en hoe hij aanzet en speelt zoals hij weet dat Bach moet gespeeld worden.
Ik lees en herlees hem, en denk aan de viool die ik heb gehoord van de man die het ‘Erbarme dich’ inzette. Ik realiseerde me ineens de jaren studie, toewijding, volharding die het hem gekost moet hebben om te komen tot wat ik hoorde van hem, want Sigiswald Kuijken leert me in zijn geschrift wat het betekent viool te spelen en wel van Johann Sebastian Bach zijn beroemde ciacconna’ (sei solo à violino solo senza basso) die ‘sinds generaties om vele redenen als een ongenaakbaar monument geldt in vioolmuziek’.
En dan vertelt hij over en beleeft hij het vast nemen van de viool en de strijkstok en het stemmen van de snaren en ‘ je begint te spelen. Mijn God wat is dit toch een complexe bezigheid.’
Ik zou de pagina’s 143 tot en met 146, die het kloppend hart van het boek ‘Blijf bij ons, Bach’ uitmaken, volledig willen overnemen, want het is hoogstaande literatuur maar dit kan niet, dan maar enkele treffende passages:
‘Daar staan dan die noten van de ciaconna op het blad geschreven – een facsimile van Bachs manuscript op de lessenaar voor je neus… Je kent ze overigens al lang, die chaconne en bijna uit het hoofd…‘ - hij heeft het over de tweede partita voor viool solo.
En dan volgen pagina’s hoogstaande literatuur over de indeling van het stuk, het karakter ervan, over de moeilijkheidsgraad ervan. En op het einde:
‘na een laatste quasi geïmproviseerde stijlvolle afscheidsgeste. Wat ontmoet je in datgene wat daar staat? Of wie ontmoet je? Wie suggereerde al deze wisselende harmonieën en wie al die langdurige horizontale lijnen die soms melodisch vloeien en andere keren slechts fragmentarisch zichtbaar zijn, als stukjes touw tussen twee knopen?’
En vraagt Kuijken zich af:
‘Maar wat vertelt hij? Niets en nog eens niets betekenen ze, durf ik te zeggen. Maar ze doen ons wel iets, ze werken in op ons en wel heel sterk.’
Ik schrijf dit op zondag 26 november als ik hoor dat ‘Erbarme dich, mein Gott’, waar ik een paar dagen terug over uitgeweid heb, nummer één haalde in de ‘Top Honderd’ van KLARA. Eindelijk is het niets zeggende ‘Spiegel im Spiegel’ van Arve Pärt achterwege gelaten en is er een verdieping gekomen in de keuze.
Er is misschien – wellicht - een reden voor.
Maar verdieping is mogelijk in elke vorm van kunst, de foto hierbij genomen in de Gavers – de natuur zoals Bach op zijn best - door een vriend, kunstenaar in ziel en leden is er het bewijs van.
PS.
‘Blijf bij ons, Bach’: uitgegeven door Lannoo
27-11-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
26-11-2023 |
Woorden die overblijven. |
De bomen waar de zon opkomt hebben in een paar dagen tijd hun blad verloren, ik had zelfs niet bemerkt dat de bladeren geel geworden waren, maar vanmorgen als ik de gordijnen openschoof heb ik gezien hoe ze er getekend staan.
Ik teken het op, ik heb trouwens niets anders te doen dan al schrijvend de tijd te grijpen opdat ogenblikken eruit me niet ontglippen zouden, later, als er nog een later komt. Zo ontwijken we het lege in het leven, het niets doen in het leven terwijl het licht zwellen gaat, terwijl de wolken schuiven, de bladeren vallen en vergaan tot humus in de aarde, blijven we, zoals de aarde, in volle beweging.
Zoeken we een uitweg om tijdig ergens aan te komen en er te verblijven nog voor een korte tijd, juist toereikend om onszelf te zijn en niet iemand anders, iemand die ons wordt opgedrongen, zoals het gebeurt soms in een droom, alsof we niet genoeg zouden hebben aan de persoon die we zijn.
Maar niets wijzigt zich, wat we ook schrijven.
Ik weet dat ik er uit te voorschijn kom als iemand die zich met ongewone, te ingewikkelde zaken bezig houdt. Zaken die weinig te maken hebben met het dagelijkse van ons bestaan; zaken die in de luchten geboren zijn en de grond niet raken die aldus zwevend zijn en met een zilveren rand de woorden omhullen. Bladzijden geschriften op te hangen aan de muren om er nu en dan eens naar op te zien, verbaasd om het licht erover.
Zo, we zijn er nu terug, diep weggedoken in wie we waren en meer nog, weggedoken in wie we droomden te zijn om in een ruim gebaar te overschouwen de woorden die we schreven, genageld op de poort van onze beperktheid om preciezer dan precies trachten te weten wat er is van de mens, geconfronteerd met het Onnoembare dat van de Kosmos is, niet wetende of er nog iets moet aan toegevoegd of iets weggelaten.
Of, te zien, te horen en te zwijgen. Er niet meer op terug te komen, er geen punt van te maken om hetzelfde te zeggen in andere verbanden.
Zo zullen we in elk geval - alles wel overwogen - ooit eens geschreven hebben waaraan vandaag niets meer kan worden toegevoegd en zullen overblijven, woorden, en woorden over woorden.
26-11-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
25-11-2023 |
Erbarme dich. |
‘Erbarme dich, mein Gott:
Johann Sebastian Bach vroeg in de morgen, bij het opstaan, komende uit een diepe slaap: ‘erbarme dich, mein Gott’ om mijn dag te beginnen om kleur te geven aan wat mijn dag zal zijn, dan toch de eerste uren ervan.
Maar ik ben Petrus niet die Jezus driemaal verloochend heeft en nu zijn spijt uitdrukt. Ik ben een klein mens die opkijkt naar wat mijn leven was in goede en kwade dagen en ik kan niet anders dan danken Hem/Haar/Het die me zo lang al in het leven hield, die mijn dagen opfleurt met het kunnen schrijven van een blog waarin ik me uitleef, de ene dag wat voller dan de andere, de ene dag wat meer levend dan de andere, maar de volle dagen zijn mijn redding, ik kijk er naar op, en ik wil ze steeds voller.
Zo, ik vraag om geen erbarmen, ik neem wat ik heb wetende dat het heel wat anders zou kunnen zijn.
Trouwens ik heb, zoals Bach wellicht wel, niemand die ik meedraag met mij in mijn dagen en in mijn handelingen, iemand tot wie ik me richten kan om iets te bekomen. Ik ben op mezelf aangewezen, volledig op mezelf om te gaan waar ik nog gaan kan en te doen wat ik nog vermag te doen. Wat evenwel niet belet dat ik me dankbaar voel te verkeren in de toestand waarin ik verkeer tegenover wat ik het Leven noem, het ‘erzijn’ op deze aarde, een innerlijk gevoel van rijkdom dat zo iets bestaat, dat ik meedraag en dat ik nog meer voel als ik luisteren mag naar Bach en zijn ‘Erbarme dich’.
En het is niet alleen dat specifiek lied uit zijn Matthäus-Passion* dat ik aanvoel als een rijkdom, er zijn ettelijke van deze gevoelens als ik luister, een dag lang naar de muziek van KLARA. En ook, er is niet alleen de muziek, er is zoals vandaag het licht over het gras en in de luchten, in het half geteisterd bloemenveld in de tuin, en in de vijgenboom, ontdaan van zijn bladeren, met de vele onrijpe vijgen zuiver getekend die overblijven op de takken als onvervulde beloften.
Er is zoveel om zich over te verheugen als ik blijf binnen de grenzen van het huis, de enige plaats waar ik nog volwaardig komen kan.
Voorlopig nog ten volle bewust.
*
Erbarme dich, mein Gott, Um meiner zähren Willen. Schaue hier, Herz und Auge Weint vor dir bitterlich Erbarme dich, erbarme dich.
25-11-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
24-11-2023 |
Félix Timmermans |
Terwijl ik me aan het verliezen was in canto XXIX van Dantes Paradiso, mijmerde een vriend, over het feest op 22 november van de Heilige Cecilia. Hij associeerde die aan: “Ik zag Cecilia komen”, de novelle van Felix Timmermans uit 1938, die hij ooit las.
Hij schrijft erover:
‘Ik herinner mij het verhaal als een zachte idylle, waarin de onbaatzuchtige tere liefde van de ik-persoon voor het ziekelijk meisje Cecilia op een poëtische manier wordt beschreven. Als Cecilia op jonge leeftijd sterft, leeft de ik-persoon alleen nog in verlangen naar haar, zoals uitgedrukt in de slotalinea’:
“Ik zie reeds uit naar het uur dat voor mij ook de gewijde kaars zal aangestoken worden, en God mijn ogen toe zal doen.
Dan vliegt mijn ziel weg naar de klaarte van uw ziel. Dan zult gij nader komen met bloemen in uw haar en bloemen in uw hand. Dan zullen wij één lied en éne stilte zijn.”
Mooi van de vriend zich dit te herinneren, mooier nog van Felix Timmermans dit te schrijven.
Al heb ik Timmermans gelezen, zijn ‘Pallieter’ en ‘Boerenpsalm’, ik heb er nooit iets over geschreven. Ten onrechte voel ik nu, maar ik heb ook niets gezegd over Stijn Streuvels of Ernest Claes of Gérard Walschap of Johan Daisne, of Willem Elsschot alsof ze te min waren voor mij wat zeker niet het geval is of was, wel over ‘De stille man’ van Van Hoogenbemt zegde ik iets, wel over ‘Mister Chips’ van James Hilton. Wel over Hemingway, over Steinbeck, over Knut Hamsun, over tal van andere schrijvers die mijn jonge jaren hebben bevolkt. Het is het lot van veel boeken niet meer vermeld te worden alsof ze nooit hadden bestaan. Jammer, en er zijn er vele die ik vergeten ben, Vlaamse schrijvers, Nederlandse, Engelse, Amerikaanse, Franse
En nu Timmermans die opduikt en onvermijdelijk denk ik aan zijn ‘Zeer schone uren van Symforosa begijntjen’. Zou ik het niet moeten herlezen, vandaag of morgen om terug met de voeten op de grond te komen, zoals in mijn vroege jaren, zoals mijn vriend die terug denkt in zijn herinneringen als lid van het Ceciliakoor van Nederboelare, aan de jaarlijks terugkomende feestavond van het Ceciliakoor en waar na de wijnen hulde werd gebracht aan de patroonheilige, minder ‘int vroede’ dan ‘int zotte’ en ’int amoureuze’.
Ik ook wil nu ‘int vroede’* hulde brengen aan Félix Timmermans en hem gaan opzoeken in zijn geschrift van ‘oogst-september 1917’ en wat ik me er nog van herinner: het begijntje Symforosa, de druivelaar én, Martienus.
Of is het Pallieter die ik herlezen moet?
*in ernst
24-11-2023, 05:56 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
23-11-2023 |
Paradiso XXIX: 13-15 |
Alighieri Dante, een groot denker en poëet stelde zich, zeven eeuwen geleden, de vraag waarom er een Universum was en verwerkte een meer dan schitterend en tevens ‘ontstellend’ antwoord in zijn Paradiso, canto XXIX, 13-15:
Non per avere a sé di bene acquisto Ch’esser non puó, ma perché suo splendore Potesse, risplendendo, dir : ‘subsisto’
Vrij omgezet lees ik hier – eigenlijk verbaast het me - dat Hij zijn Universum geschapen heeft, niet omdat hij er beter zou van zijn, want dit kan niet, maar omdat hij zichzelf zou zien als reëel bestaande. Dante zegt hier dus dat Hij, God, het Universum zelf is.
Het Universum, volgens de hemelsgrote Dante, is dus lichaam en geest die een eenheid zijn, de mens is er een miniatuur-afbeelding van; Wel ik ben er zelfs verbaasd over want dit is wat hij zegde – hij liet het zeggen door Beatrice! – in zijn drie versregels.
We leven dus binnen in het lichaam van de God van Dante, we zijn dus het wezenlijke lichaam van die God. Dit is hoe ik die drie versregels lees, een andere interpretatie heb ik niet en ik ken geen straffere uitspraak, ze overstijgt me, overdondert me.
Wat schrijf ik nog na deze ontdekking want dit is het, een ontdekking, want ik heb die verzen vroeger nog gelezen, had heel wat moeite om ze te ontcijferen, misleid als ik was door de voetnoot van de ‘man’ van Dantes ‘Paradiso’, Lodovico Magugliani (Superbur Classici):
‘Dio non creó gli angeli per aggiungere a sé dei bene, il che sarebbe impossibile, essendo Dio perfetissimo.’
Magugliani heeft het over het scheppen van engelen wat hier hoegenaamd niet het geval is.
Ik ga niet verder vandaag, de morgen én Dante een te grote verrassing zijnde.
23-11-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
22-11-2023 |
Wat komen we hier doen? |
Ik vrees dat ik me aan het verliezen ben in begoochelingen als ik zeg dat het leven een betrachting is en ‘moet zijn’ dichter en dichter te komen tot de ziel van de Kosmos, dit is na al wat ik dacht en schreef de reden waarom we hier zijn zoals we er zijn, materie drager van een geest.
En toch schijnt het me niet zo dwaas toe. Het Universum is een feit en wij zijn erin geïntegreerd, lichamelijk en spiritueel; we zijn Kosmos en ik denk dat de bewustwording dat we het zijn stilaan aan het doordringen is, de studie van de kleinste deeltjes ervan – de kwantumfysica – is er het bewijs van.
Waar gaan we uitkomen, of wat levert een diepere integratie ons op, is het een beter antwoord op de vraag waarom we hier zijn?
Een antwoord dat we vandaag nog niet instaat zijn te formuleren maar, en hier komt het op neer, we zijn op weg om het ooit te begrijpen.
En ik geloof in dit op-weg-zijn, het is mijn credo. En voor de world-soul geen nood als hij hier op aarde er niet in slaagt te bekomen wat hij op het oog heeft is hij bezig misschien op andere plaatsen in zijn Universum, en wie weet hoeveel er zijn; misschien slaagde hij er al in op een of andere planeet.
En waarom niet?
Ik heb het gevoel dat ik in mijn laatste blogs aan het verdrinken ben in mijn bedenkingen, ik redeneer al zwevend sedert ik beweerde dat het Universum er is opdat de mens er zou kunnen zijn wat een zeer boude opstelling is die onvermijdelijk een enorme impact moet hebben op onze gedachtewereld en ons oplaadt met een rol die we hier zouden te vervullen hebben.
De vraag blijft welke die rol zou kunnen zijn?
22-11-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
21-11-2023 |
World-soul. |
Freeman Dyson (1923-2020) in zijn ‘Infinite in all directions’ (Penguin books 1988) heeft een begin van antwoord op de vragen die ik gisteren stelde:
‘I do not make any clear distinction between mind and God. God is what mind becomes when it has passed beyond the scale of our comprehension. God maybe considered to be either a world-soul or a collection of world-souls. We are the chief inlets of God on this planet at the present stage of his development.’
Dyson gaat verder met te zeggen: We may later grow with him as he grows or we may be left behind’,
Ik denk dat de God-gedachte zoals Dyson die ziet, enkel groeien kan in ons, zodat de impact van de kosmische evolutie op de mens altijd moet gaan in de richting van een groeiend begrip van wat schuilt in het woord God en dat God de mens geschapen/doen ontstaan heeft omdat het, het hoogste was dat Hij ooit bereiken kon: zijn Geest weerspiegeld zien in de geest van de mens.
We hadden (misschien) honderdduizend jaren nodig om het stadium van homo sapiens te bereiken. Laat ons stellen dat de progressie van de mens exponentieel vlugger zal gaan, wat er op neer komen zou dat we nog enkele duizenden jaar – ik zeg zo maar iets - nodig zullen hebben om dichter te komen tot de idee God, de tijd niet bestaande voor God.
Ik verlaat hiermee het domein van de metafysica om me op te stellen in dat van de psychofysica om te bekennen dat mijn oordeel, zoals dit van Dyson, een ingeving is die van ver komt en op zeer losse schroeven staat.
In het domein van God zijn vele gissingen mogelijk, ik houd het voorlopig bij het deeltje ‘world-soul’ dat we zijn, het deeltje dat - onvermijdelijk? – een deel gaat worden.
21-11-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
20-11-2023 |
Zeg me. |
Zeg me, om welke reden ook, er een boek zou geschreven worden als er, bijvoorbeeld, alleen apen zouden zijn om het te lezen; en zeg me welke, met enkel apen, het nut zou zijn van een Universum?
Duidelijk, geen van beide heeft zin.
Wel zou het zin hebben een boek te schrijven en een Universum te doen ontstaan als er in the mean time voor gezorgd wordt dat die apen kunnen lezen én een oordeel kunnen uitspreken over het Universum dat er is.
En dit is wat er gebeurde, de apen evolueerden tot Neanderthalers en deze tot homo sapiens, die lezen kan en zich een oordeel kan vormen over wat hij ziet, zelfs over wat er niet te zien is.
Dit betekent - en ik herhaal me - dat de homo sapiens die in volle evolutie verkeert naar homo sapiens, sapiens, de spil is van het Universum waar omheen alles draait en keert; hij is ontegensprekelijk het centrale punt hier op aarde of op welke andere plaats ook, van het ogenblik dat hij in gesprek gaat met het Universum dat zich voor zijn ogen en zijn inzicht ontplooit.
Inzicht waarin vooropstaat het feit dat het Universum er is opdat hij er zou kunnen zijn en, rekening houdend met de tijd die het gevergd heeft opdat hij er zou staan, de duur ervan wijst op het fenomenale van de wil die er achter aanwezig is.
De ontzaglijkheid ervan, de verfijning, de wereld erin van de ontelbaar vele deeltjes ervan, het leven van die deeltjes en de immense kennis die ze moeten bezeten hebben om hem te doen ontstaan zoals hij is, materie en geest. De geest die alleszeggend is.
Waarom is dit zo, waarom zijn we hier en wat wordt er van ons, homo sapiens verwacht en, door Wie of Wat.
De fysicus Philip W. Anderson die ik ontmoet in het kwantumboek van Frank Verstraete en Co stelt zich op (pagina257 en volgende) tegen de gebruikers van de SSC - Superconducting Super Collider – ‘die zich richten op de zeer kleine en de zeer energetische sub-substructuren van de wereld waarin we leven. Van de meeste van deze structuren hebben we echter al een zeer goede kennis. Niets van wat door de SSC wordt ontdekt, zal in de toekomst de manier waarop we werken of denken over de wereld veranderen en het zal ook de kernfysica niet veranderen … Terwijl er meer dan genoeg ontzettend boeiende, fundamentele vragen zijn waar wetenschappers een antwoord op hopen te vinden en waar mensen zoals ik (Anderson) hun handen vol mee hebben.’
Anderson noemt enkele van zijn vragen:
‘Hoe is het leven ontstaan? Wat is de oorsprong van het menselijk ras? Hoe werken onze hersenen?’
Maar hij stelt niet de vragen die ik me stel: waarom was het nodig dat wij hier waren, wat wordt er van ons verwacht en wel als deel van de Geest eigen aan het Universum?
20-11-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
19-11-2023 |
Verstrengeling |
Er vindt in de gebeurtenissen van elke dag een ‘verstrengeling’* plaats waar we geen oog op hebben. Maar het is me duidelijk dat wat we ook doen het onvermijdelijk is dat hieruit en tezelfdertijd, zonder we er bewust van zijn, andere gebeurtenissen zich gaan voorbereiden, meer nog, al aan het gebeuren zijn. Ik kan geen jota schrijven die niet in zich een vervolg zou dragen en dat uit dit vervolg een ander opduiken zal afhankelijk van het voorgaande en zo verder, uur in uur uit.
Een paar dagen/weken geleden – alles gaat hier zo vlug – haalde ik ‘Mort voici ta défaite’ van Jean E. Charon[1] uit zijn rek, ik opende het op wat ik in 1980 onderlijnd had:
‘Somme toute, ce que je crois – et j’emprunte ce credo non pas à quelque Foi mystique mais à la connaissance scientifique du moment – ce que je crois, c’est que toute l’évolution de notre Univers, cette évolution qui sur notre Terre se traduit par une progression graduelle de l’évolution du minéral à l’Homme, est une évolution gouvernée par l’Esprit et non pas par la Matière – ou du moins par la Matière seule.’
Dit is wat ik altijd beweerd heb, en blijf beweren dat de évolutie van de mens-Neanderthaler tot homo sapiens niet het werk is geweest van de mens zelf maar van de evolutie, eigenschap van ons Universum.
En dat, als het zo is, deze evolutie die zich o zo duidelijk aftekent in de mens het werk is van de Geest eigen aan dit Universum want het ene gaat niet zonder het andere, we zijn kinderen van die Geest.
Ik las/sleurde me door de kwantumlectuur van het werk van Frank Verstraete en Cécile Broeckaert, maar geen woord hierover en nochtans schijnt me dit het allerbelangrijkste toe, schijnt het me toe dat de ‘verstrengeling’ er het bewijs van kan zijn, de Geest die niet wenst ontrafeld te worden.
Echter ik weet het, de wetenschap heeft een hekel aan de metafysica. Maar de metafysica is onze vluchtheuvel, we voelen er ons vrij, we voelen er ons gelukkig.
*Verstrengeling: een eigenschap van de golffuncties waarbij de meting van één deeltje een simultaan effect heeft op de andere deeltjes; (Frank Verstraete & Céline Broeckaert in ‘Waarom niemand kwantum begrijpt’).
[1] Albin Michel, 1980, pag. 99
19-11-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
18-11-2023 |
Het verband. |
Mijn laatste woorden zullen niet deze van Pessoa zijn die zijn bril vroeg alvorens te gaan, ik denk dat ik zal in mij gekeerd zijn. Dit is wat ik nog toevoegen wou aan mijn ‘ooit’-blog, om er verder over stil te zijn, zwijgend maar wetend dat het geschreven staat, een opluchting.
Waar kan ik dan heen deze morgen van 17 november om er mee uit komen morgen een dag verder als ik deze blog hier ver achter mij zal hebben en ingesteld zal zijn op een nieuwe waarvan ik nog helemaal niets weet maar die zich wellicht nu reeds aan het vormen is in mijn onderbewustzijn, ver af van de werkelijkheid die me omringt.
Ik kom uit een slaap en kom uit een droom die ik niet meer dacht te hebben maar de feiten waarover ik geen details geven zal waren duidelijk als feiten die ik beleefde met een dame die ik niet kende. Ik wou dit niet vermelden voor jullie maar het vermelden voor mezelf omdat het, als het voorkomt, iets is dat men zou kunnen betitelen als ‘once in a lifetime’ zelfs al gebeurt het nu en dan in een leven.
Verwijt me niet dat ik het hier achterlaat voor zij die me lezen, maar het was iets dat me overdonderde en dat nog een echo heeft vroeg in de morgen als ik begonnen ben met schrijven. Trouwens ik vind het vreemd dat het voorgevallen is nadat ik gisteren een dag heb rondgelopen met mijn ‘ooit’ die ik schrijven wou zodat ik me nu de vraag stel of er een verband is met wat ik gisteren schreef.
Ik denk het maar kan het niet verklaren, wel benadrukken dat ik gisteren onbewust een belangrijk geschrift heb nagelaten.
Zo licht ik uit mijn dagen die voorbij schuiven – echter niet zoals deze van Mr Chips – kleine als grote gebeurtenissen die eens opgetekend als belangrijk worden gezien en een eigen leven gaan leiden waar ik geen zicht meer op heb.
Als er één verband is tussen gisteren en vandaag dan is het wat het leven bindt met de dood, het ene bezielt het andere.
18-11-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
17-11-2023 |
Ooit. |
Ooit valt het doek over mijn bloggeschiedenis, ooit verschijnt mijn laatste blog en verdwijn ik uit de ether met of zonder tromgeroffel: ofwel wist ik het ofwel was het als een dief in de nacht. In dit laatste geval staan mijn woorden geacteerd, wat ze ook mogen zijn en is het aan jullie, mijn lezers om ze aan te vullen, al was het maar door het plaatsen van een kruis.
Maar, als het ooit gebeuren zou dat ik bewust ben van mijn heengaan wat zou ik er over schrijven dat waardevol zou zijn, ik tracht het me voor te stellen ik tracht me te plaatsen daar waar ik zou zitten voor de laatste maal voor het scherm van mijn laptop om afscheid te nemen van het leven op aarde als voorbereiding op het andere leven wat een kwestie van geloof is.
Geloof in het eeuwige van de geest in mij als deeltje van de Geest die van het Universum is.
Ik heb de dood altijd gezien als een overgang, en het is niet het laatste ogenblik van mijn leven dat ik hier aan twijfelen zou. In tegensdeel ik denk dat het me sterken zal.
Dit is de essentie waar alles op gebaseerd is. Elk woord dat ik er aan toevoeg is een begin van twijfel, dus zwijg ik beter.
Ik weet wel dat de kinderen treuren zullen, me missen zullen in hun gesprekken maar we hebben vele zaken gemeen, ze zullen me levend houden in de herinneringen die we samen gedeeld hebben.
Zo zal ik hier nog een tijdje rondwandelen in de gedachten van de kinderen, kleinkinderen en heel vaag nog in deze van de achterkleinkinderen en ook denk ik in de gedachten en gesprekken van de velen die me gekend hebben, om dan stilaan opgeslorpt te worden door de tijd en te verdwijnen in het anonieme van Allerzielen.
Wat het leven van mijn boek en geschriften betreft, ik denk dat ze zoals ik sterven zullen, misschien door enkelen nog eens opgerakeld gaan ze de massa geschriften vervoegen die ooit geschreven werden.
En deze zijn oneindig en onsterfelijk in hun oneindigheid.
17-11-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-11-2023 |
Verbondenheid |
Jij die me leest op welk uur van de dag of de avond, je zult me enkele ogenblikken meedragen in je doen en laten, zelfs al ken je me niet of amper, mijn woorden zullen je bevloeien, ik zal me verspreiden in jou en er zal een band zijn tussen ons die niet zo vlug zal kunnen verbroken worden zolang ik levend ben in mijn woorden en je me bezoeken blijft.
Je weet dat ik je nodig heb om me uit te drukken zoals ik het doe en dat het heerlijk is om op deze wijze me op te houden met jou in een lichtende bundel warmte die ik vertrekken laat van uit mijn gemoed, naar jou toe.
Daarom ook, eens mijn bundel geschreven en doorgegeven is het voor mij een wijding, is het een stille vreugde een vonk te zijn. Een vleugje nieuw leven dat je een tijdje vasthoudt, als van een appel de rode glans, als van een zwam de vreemde tekening die je te ontcijferen krijgt.
Elke dag opent zich op deze gevoelens als ik neer ga zitten voor mijn klavier – het schrijven gaat nog altijd niet – om tot jou te komen. Hoe weet ik zelden op voorhand maar de band die er na jaren gekomen is houdt voldoende openingen opdat ik binnendringen zou in een ervan om je te bereiken met mijn ‘gezangen’, want zo wil ik mijn woorden als een sonate met een thema waarin warme genegenheid dankbaar de hoge toon voert.
Hiermede is eens te meer mijn dag begonnen heeft hij zich geopend op jullie in jullie verre huizen met misschien de echo nog van een notelaar die er ooit stond maar sneuvelde neergehaald door een kwade wind of van een wilde-bloemenveld dat nu aan het kwijnen is. Of van dichters in nood, of van schilders of beeldhouwers uit op inspiratie.
Wat meer had ik kunnen zeggen nu ik vertelde hoe ik me verbonden voel met jou, met jullie?
16-11-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
15-11-2023 |
Het leven dat ik in handen houd |
Ik kom over als een soort visionair als ik het waag te schrijven wat je gisteren te lezen kreeg. Het is maar dat de woorden die komen me in een bepaalde logische richting sturen en dat ik ze volgen wil.
Maar zo eenvoudig is het nu ook niet het is het werk van al wat er is aan voorafgegaan, het werk van ‘toda mi vida’ zoals ik al schreef en dan vooral zoals ik ingesteld ben elke morgen geconfronteerd met een blanco blad dat ik opvullen moet.
Een zaak wil ik, me weghouden van wat er gebeurt in Oekraïne en in de Gazastrook, hiervoor is er voldoende de media en dan, wat rest er me dan nog buiten de ‘Essays’ van Stefan Hertmans die nog altijd als een standbeeld op de kast staan, wachtend om ‘genomen’ te worden naast de Japanse imari-schaal.
In feite is al wat er al geschreven staat een droog gekomen meer als het niet gelezen wordt, zoals het Universum dor zou zijn ware de mens er niet om ernaar op te zien en zijn verwondering erover uit te spreken.
En het is op verwondering dat het aankomt want verwonderd zijn betekent dat je erover nagedacht hebt. Dat je gezien hebt hoe het Universum er is, vooral dan in het oneindig grote dat ons nu wordt getoond én in het oneindig kleine waarover we lazen om het trachten te begrijpen, je hebt getracht vertrouwd ermee te worden en hebt deze oneindigheden ingebouwd in je besluitvorming over wat het leven is van de Natuur. Maar van vele dingen is dit het lot als het niet vermeld zou worden, zo van de zaadbollen van de wilde rozenstruik die bloedrood geworden zijn en, van alle zaden die gerijpt zijn, want de herfst heeft zijn werk gedaan, ook ten dele wat de vijgenboom betreft.
Wat echter - ik wil het bekennen - nog niet geldt voor wat ik te volbrengen heb want mijn werk loopt herfst en winter. Het bestaat er hoofdzakelijk in door mijn woorden me weerspiegeld te weten zoals de bomen in de vijver, zoals de bergen in het bergmeer, in de gedachtewereld van jullie, mijn lezers, opdat jullie me meenemen zouden op verre reizen en spreken over mij met andere vrienden die me kennen, op plaatsen waar ik nooit komen zal om ze te horen.
Dit is dan mijn leven, het leven dat ik dankbaar in handen houd.
15-11-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
14-11-2023 |
Het wordingsproces. |
De stelling van Spinoza die neerkomt op, het Universum als één levend organisme, is niet voor de hand liggend, je neemt deze - tenminste wij, die sedert het begin van onze dagen geconfronteerd zijn geweest met de dualiteit God én Universum – zo maar niet op in jou, je moet ze verdienen, je moet ze aanleren, je moet ze, elk bewust ogenblik want er zijn veel onbewuste ogenblikken in onze dagen laten binnendringen in jou, je erdoor laten overwinnen en er zeker niet tegenover staan als onbegrijpelijk, als te ver gezocht, als niet toegankelijk.
Ze is niet goedkoop, ze ligt er niet zo maar te grijpen of te vatten, neen, neen, er wordt een inspanning gevraagd, een inspanning die eindeloos is, die de inzet vergt van onze algehele persoonlijkheid.
Het is, eens men aanvaard dat Spinoza het bij het rechte eind ‘moet’ hebben, een leerproces. Want stel dat de bewustwording ervan de humus vormt van ons leven, van het leven van alle mensen, wat dan de samenleving worden zou.
De naastenliefde, die na tweeduizend jaar nog hemels ver af is, zou er wellicht wel komen eens we er doordrongen van zijn dat ons ‘mens-zijn’ geworteld is in de ‘Universum-God’ idee.
En, als ik het zo stel, is ook het ‘cosmotheandric principle’ - Universum, God en mens -, waar ik het ooit over had in een van mijn blogs als in mijn boek, te zien als één geheel, de twee eerste delen, kosmos en theos één zjjnde, de mens, de homo sapiens die hij werd, als een uitvloeisel ervan.
Het is evenwel duidelijk, dan toch voor mij, dat de Spinoza-idee niet voortdurend in mij aanwezig is, dat deze niet van het eerste uur van de morgen tot het ogenblik dat ik de ogen sluit, in mij levend is. Wel aanwezig als ik aan het schrijven ben, wel als ik me voel alsof ik door de velden loop, of in een bos; wel als ik een gesprek voer dat zich op het religieuze vlak situeert. De rest van de tijd is die gedachte niet ‘bewust’ aanwezig.
En het is daar ook nochtans in deze onbewuste momenten dat deze gedachte moet aanwezig worden, dat dit ingeschreven staat in het evolutieprogramma dat in den beginne opgetekend stond in het wordingsproces.
Ik heb me nog maar eens laten gaan. Eens de eerste zin geschreven, stond het vast dat ik aankomen zou waar ik aangekomen ben.
Weet echter, dat ik niet wist van morgen en zelfs dat ik er nimmer had aan gedacht, dat eens we Spinoza aanvaarden, eens we in de greep zijn van deze idee die alles overkoepelt, het binnen treden ervan een leerproces wordt van generaties.
14-11-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
13-11-2023 |
Hoe gebeurt wat gebeuren moet |
Elke morgen wil ik me overtreffen, wil ik beter zijn dan de vorige dag, wat niet evident is, helemaal niet, en toch doe ik een poging. Ik voel me, alle verschillen in achtgenomen, zoals een jazzpianist(e) die keer op keer de ongeschreven wetten van de inspiratie/improvisatie verbeteren wil.
Zo zijn we ingesteld als denkend wezen, immer verder gaand in het onmetelijk oneindige van de geest.
En ik wil, dit gezegd zijnde, terug gaan in de tijd, de tijd dat ik Jacques Monod ontmoette in zijn ‘Le hazard et la nécessité’ die zonder omwegen schreef dat de mens thans weet dat hij alleen is in ‘l’immensité indifférente de l’univers d’où il a émergé par hasard’.
Je weet het al lang, ik treed dit standpunt niet bij, noch van ‘l’immensité indifférente’, noch van ‘émergé par hasard’. Ik ben ervan overtuigd dat de opkomst van de mens absoluut geen toeval was maar dat het Universum geconcipieerd was op een dergelijke innig ineengeschakelde wijze dat de mens er moest uit opdagen. Ik dacht zelfs verder, dat het Universum er was omwille van de mens die geroepen was er te zijn.
Dit alles zijn zaken die ik optekende op een bepaald ogenblik in mijn zoektocht - deze ‘de toda mi vida’ - naar wat een waarheid kon zijn. Ik vind deze open en bloot in mijn dagboeken van de jaren einde zeventig, tachtig wanneer alles in een stroomversnelling is gekomen nadat ik de ‘The Tao of Physics’ van Fritjof Capra, met de aanlokkelijke titel, ‘An exploration of the parallels between modern physics and Eastern mysticisme’, gelezen had.
Vele zaken in mijn leven hebben aldus hun beginpunt, gewoonlijk valt dit samen met de ontdekking van een boek, en die ontdekking gebeurde meestal in heel bijzondere omstandigheden. Het was telkens alsof die kennismaking uitging van het boek zelve dat toenadering zocht of dat ‘smeekte’ om uit zijn rek in de boekenwinkel, genomen te worden.
Zo zijn er zeker een tiental gevallen waarvan het meest eigenaardige dit is van een boekje van Borges dat eenzaam en verlaten zich bevond op het lege bovenblad van een rek, in een boekenwinkel van Alicante, zodat ik in het voorbijgaan niet anders kon dan het in de hand te nemen en het te openen en dan nog wel op een gedicht van Borges wat me onmiddellijk aanzette het te kopen. Pas onderweg naar de kassa zag ik dat het ging over nueve ensayos handelend over de Divina Commedia van Dante, wat me jaren van mijn leven kosten zou want het zette me aan om een boek te schrijven over het ‘Inferno’.
Het is ook wat me aangezet heeft om mijn tekenen en etsen dat niet zoveel zaaks was – omdat zegde Jan Hoet me toen hij op bezoek was wel beloftevol was maar nood had aan confrontatie met andere kunstenaars – te laten en begonnen ben met al mijn aandacht over te brengen op het schrijven.
Veertig jaren later schrijf ik nog altijd en er zijn weinig dagen geweest dat ik niets geschreven heb.
Ik denk dit ook van Marcel Proust hoewel ik me niet vergelijken wil met hem, verre van, verre van.
13-11-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-11-2023 |
Hiromi: ik zwemmend in haar klanken. |
Hoe, vraag ik me af, hoe kan het dat ik me ooit tegenover mezelf verbonden heb om te doen wat ik doe, vooral dan te schrijven over wat ik denk, me bloot geven tot in het diepste van mijn gedachten, zeggen dat het Universum er is omwille van de mens* die er moest zijn wat zelfs Spinoza niet heeft gezegd of geschreven en ook, verder kun je niet gaan in je wereldbespiegelingen.
Wat heeft me er zo ver toe gebracht na al wat ik las en ideeën verwerkte van anderen zo dat ik me er bijna in verdronk?
Het is maar dat ik veel geschreven heb en nagedacht al schrijvende, dat de woorden gekomen zijn zoals ze kwamen en ik er geloof heb aangehecht en de woorden gestold hebtot een bundel.
Ben ik afgeweken van Spinoza of ben ik hem dicht benaderd als ik dacht dat Universum en God geen dualiteit is maar een eenheid, het ene verweven tot in het merg met het andere, en omgekeerd.
En hoe ben ik er toe gekomen, zonder ooit Spinoza te hebben laten doordringen tot mij, laat staan dat ik hem zou begrepen hebben, maar door lezen en denken, tot een uiterst standpunt te komen dat misschien letterlijk en figuurlijk samenvalt met dat van Spinoza. Dus, in feite heb ik mezelf opgevoerd tot wat ik vandaag verkondig.
In hoever dit overeenstemt met wat een vriend die voor het ogenblik zich aan het verdiepen/verliezen is in Spinoza, gevonden heeft, weet ik niet. Ikzelf ben me voor het ogenblik aan het verdiepen/verliezen in de kwantum fysica, voor wat ik ervan begrijp schijnt het me toe dat ik hiermee filosofisch aangekomen ben, waar ook Spinoza zou aangekomen zijn namelijk dat de geest zich vertoont onder de vorm van materiële deeltjes van elektronen tot any-onen, tot Higgsdeeltjes; dat al wat is te herleiden is tot geest, de geest van wat of wie niet te noemen is. Losgelaten als ik was vanmorgen, luisterend op ‘MEZZO live’ naar de piano van de Japanse Hiromi Uehara en haar kwartet, op het Jazz festival 2023 van Montreal.
Hoe oud voelde ik me toen, schrijvend zwemmend in hun klanken?
*Het kan dat een andere soort homo sapiens levend is op andere planeten, echter bezeten door een zelfde geest.
12-11-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-11-2023 |
Beeldhouwer zijnde. |
Eens mijn blog ingelogd en dit gebeurt heel dikwijls voor ik slapen ga, kruip ik met een gerust gemoed in bed. Mijn dag is goed geweest wat er ook moge gebeurd zijn. Als ik dan ook nog de zin ken waarmee ik de volgende dag kan beginnen dan voel ik me nog meer voldaan. Ik hoef er zelfs niet over na te denken bij het opstaan. Het is de zin die ik hier neerschrijf die ik bij het slapen gaan had bedacht.
En geen nood, ondertussen reageerde mijn vriend beeldhouwer per e-mail op de website die ik hem in de valavond had laten geworden* . Verbitterd zoals ik hem ken over het lot van de ambachtsman beeldhouwer in deze tijden, maar vol creativiteit. Hij schrijft:
‘Hamer en beitel zijn verboden voorwerpen geworden en mogen aldus niet gebruikt worden voor het creëren van beeldhouwwerk. Daardoor verdwijnt het ambacht en met het ambacht verdwijnt de ambachtsman. Gedurende eeuwen een vaste waarde om kunst te kunnen maken.
In februari heb in een individuele tentoonstelling. Deze wordt ingericht door het Alnetumcomité van Elst in de Sint-Apolloniakerk. Deze kerk in uitgegroeid tot een kunstkerk en zij wordt in februari druk bezocht. De inleiding over mijn werk zal de nadruk leggen op het houwen van beelden. Op het belang van de taille directe. Over de hamer en de beitel als verlengstuk van de geest. Over het respect voor de materie en over de schoonheid ervan. Men voorziet dat de opening druk zal worden bijgewoond. ‘
Ik voel zijn gebrek aan erkenning als beeldhouwer en voel me enigszins getroost terecht of onterecht, door hem gesteund in wat hij schrijft, want ook ik heb nood aan erkenning, hoewel ik niet de zekerheid heb over mijn werk die hij wel heeft over wat hij presteert en ik denk dat zijn werk deze erkenning meer dan wie ook verdient.
Hiermede staat mijn blog van vandaag totaal onverwacht geschreven. Met de gegevens op onderstaande website eraan toegevoegd is hij niet onbelangrijk.
In tegendeel, hij handelt over wat aan het verdwijnen is als doorslaggevend element van onze beschaving.
*ORNAMENTAL WOODCARVER Patrick Damiaens: Don Bosco Liège Belgium | The disappearance of intangible cultural heritage | DISCONTINUATION of the artisan program ornamental wood carving (ornamental-woodcarver-patrickdamiaens.blogspot.com)
11-11-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |