De stelling van Spinoza die neerkomt op, het Universum als één levend organisme, is niet voor de hand liggend, je neemt deze - tenminste wij, die sedert het begin van onze dagen geconfronteerd zijn geweest met de dualiteit God én Universum – zo maar niet op in jou, je moet ze verdienen, je moet ze aanleren, je moet ze, elk bewust ogenblik want er zijn veel onbewuste ogenblikken in onze dagen laten binnendringen in jou, je erdoor laten overwinnen en er zeker niet tegenover staan als onbegrijpelijk, als te ver gezocht, als niet toegankelijk.
Ze is niet goedkoop, ze ligt er niet zo maar te grijpen of te vatten, neen, neen, er wordt een inspanning gevraagd, een inspanning die eindeloos is, die de inzet vergt van onze algehele persoonlijkheid.
Het is, eens men aanvaard dat Spinoza het bij het rechte eind ‘moet’ hebben, een leerproces. Want stel dat de bewustwording ervan de humus vormt van ons leven, van het leven van alle mensen, wat dan de samenleving worden zou.
De naastenliefde, die na tweeduizend jaar nog hemels ver af is, zou er wellicht wel komen eens we er doordrongen van zijn dat ons ‘mens-zijn’ geworteld is in de ‘Universum-God’ idee.
En, als ik het zo stel, is ook het ‘cosmotheandric principle’ - Universum, God en mens -, waar ik het ooit over had in een van mijn blogs als in mijn boek, te zien als één geheel, de twee eerste delen, kosmos en theos één zjjnde, de mens, de homo sapiens die hij werd, als een uitvloeisel ervan.
Het is evenwel duidelijk, dan toch voor mij, dat de Spinoza-idee niet voortdurend in mij aanwezig is, dat deze niet van het eerste uur van de morgen tot het ogenblik dat ik de ogen sluit, in mij levend is. Wel aanwezig als ik aan het schrijven ben, wel als ik me voel alsof ik door de velden loop, of in een bos; wel als ik een gesprek voer dat zich op het religieuze vlak situeert. De rest van de tijd is die gedachte niet ‘bewust’ aanwezig.
En het is daar ook nochtans in deze onbewuste momenten dat deze gedachte moet aanwezig worden, dat dit ingeschreven staat in het evolutieprogramma dat in den beginne opgetekend stond in het wordingsproces.
Ik heb me nog maar eens laten gaan. Eens de eerste zin geschreven, stond het vast dat ik aankomen zou waar ik aangekomen ben.
Weet echter, dat ik niet wist van morgen en zelfs dat ik er nimmer had aan gedacht, dat eens we Spinoza aanvaarden, eens we in de greep zijn van deze idee die alles overkoepelt, het binnen treden ervan een leerproces wordt van generaties.
|