Zeg me, om welke reden ook, er een boek zou geschreven worden als er, bijvoorbeeld, alleen apen zouden zijn om het te lezen; en zeg me welke, met enkel apen, het nut zou zijn van een Universum?
Duidelijk, geen van beide heeft zin.
Wel zou het zin hebben een boek te schrijven en een Universum te doen ontstaan als er in the mean time voor gezorgd wordt dat die apen kunnen lezen én een oordeel kunnen uitspreken over het Universum dat er is.
En dit is wat er gebeurde, de apen evolueerden tot Neanderthalers en deze tot homo sapiens, die lezen kan en zich een oordeel kan vormen over wat hij ziet, zelfs over wat er niet te zien is.
Dit betekent - en ik herhaal me - dat de homo sapiens die in volle evolutie verkeert naar homo sapiens, sapiens, de spil is van het Universum waar omheen alles draait en keert; hij is ontegensprekelijk het centrale punt hier op aarde of op welke andere plaats ook, van het ogenblik dat hij in gesprek gaat met het Universum dat zich voor zijn ogen en zijn inzicht ontplooit.
Inzicht waarin vooropstaat het feit dat het Universum er is opdat hij er zou kunnen zijn en, rekening houdend met de tijd die het gevergd heeft opdat hij er zou staan, de duur ervan wijst op het fenomenale van de wil die er achter aanwezig is.
De ontzaglijkheid ervan, de verfijning, de wereld erin van de ontelbaar vele deeltjes ervan, het leven van die deeltjes en de immense kennis die ze moeten bezeten hebben om hem te doen ontstaan zoals hij is, materie en geest. De geest die alleszeggend is.
Waarom is dit zo, waarom zijn we hier en wat wordt er van ons, homo sapiens verwacht en, door Wie of Wat.
De fysicus Philip W. Anderson die ik ontmoet in het kwantumboek van Frank Verstraete en Co stelt zich op (pagina257 en volgende) tegen de gebruikers van de SSC - Superconducting Super Collider – ‘die zich richten op de zeer kleine en de zeer energetische sub-substructuren van de wereld waarin we leven. Van de meeste van deze structuren hebben we echter al een zeer goede kennis. Niets van wat door de SSC wordt ontdekt, zal in de toekomst de manier waarop we werken of denken over de wereld veranderen en het zal ook de kernfysica niet veranderen … Terwijl er meer dan genoeg ontzettend boeiende, fundamentele vragen zijn waar wetenschappers een antwoord op hopen te vinden en waar mensen zoals ik (Anderson) hun handen vol mee hebben.’
Anderson noemt enkele van zijn vragen:
‘Hoe is het leven ontstaan? Wat is de oorsprong van het menselijk ras? Hoe werken onze hersenen?’
Maar hij stelt niet de vragen die ik me stel: waarom was het nodig dat wij hier waren, wat wordt er van ons verwacht en wel als deel van de Geest eigen aan het Universum?
|