‘Erbarme dich, mein Gott:
Johann Sebastian Bach vroeg in de morgen, bij het opstaan, komende uit een diepe slaap: ‘erbarme dich, mein Gott’ om mijn dag te beginnen om kleur te geven aan wat mijn dag zal zijn, dan toch de eerste uren ervan.
Maar ik ben Petrus niet die Jezus driemaal verloochend heeft en nu zijn spijt uitdrukt. Ik ben een klein mens die opkijkt naar wat mijn leven was in goede en kwade dagen en ik kan niet anders dan danken Hem/Haar/Het die me zo lang al in het leven hield, die mijn dagen opfleurt met het kunnen schrijven van een blog waarin ik me uitleef, de ene dag wat voller dan de andere, de ene dag wat meer levend dan de andere, maar de volle dagen zijn mijn redding, ik kijk er naar op, en ik wil ze steeds voller.
Zo, ik vraag om geen erbarmen, ik neem wat ik heb wetende dat het heel wat anders zou kunnen zijn.
Trouwens ik heb, zoals Bach wellicht wel, niemand die ik meedraag met mij in mijn dagen en in mijn handelingen, iemand tot wie ik me richten kan om iets te bekomen. Ik ben op mezelf aangewezen, volledig op mezelf om te gaan waar ik nog gaan kan en te doen wat ik nog vermag te doen. Wat evenwel niet belet dat ik me dankbaar voel te verkeren in de toestand waarin ik verkeer tegenover wat ik het Leven noem, het ‘erzijn’ op deze aarde, een innerlijk gevoel van rijkdom dat zo iets bestaat, dat ik meedraag en dat ik nog meer voel als ik luisteren mag naar Bach en zijn ‘Erbarme dich’.
En het is niet alleen dat specifiek lied uit zijn Matthäus-Passion* dat ik aanvoel als een rijkdom, er zijn ettelijke van deze gevoelens als ik luister, een dag lang naar de muziek van KLARA. En ook, er is niet alleen de muziek, er is zoals vandaag het licht over het gras en in de luchten, in het half geteisterd bloemenveld in de tuin, en in de vijgenboom, ontdaan van zijn bladeren, met de vele onrijpe vijgen zuiver getekend die overblijven op de takken als onvervulde beloften.
Er is zoveel om zich over te verheugen als ik blijf binnen de grenzen van het huis, de enige plaats waar ik nog volwaardig komen kan.
Voorlopig nog ten volle bewust.
*
Erbarme dich, mein Gott, Um meiner zähren Willen. Schaue hier, Herz und Auge Weint vor dir bitterlich Erbarme dich, erbarme dich.
|