Sigiswald Kuijken in zijn ‘Blijf bij ons, Bach, het verhaal van een innige relatie’ schrijft zoals hij viool speelt, vlot, hoogstaand, schitterend.
En, in zijn boek, overtreft hij zich zelfs als hij ons uitlegt wat het is Bach te spelen, hoe hij zich erop voorbereidt, hoe hij ingetogen viool en strijkstok neemt en hoe hij aanzet en speelt zoals hij weet dat Bach moet gespeeld worden.
Ik lees en herlees hem, en denk aan de viool die ik heb gehoord van de man die het ‘Erbarme dich’ inzette. Ik realiseerde me ineens de jaren studie, toewijding, volharding die het hem gekost moet hebben om te komen tot wat ik hoorde van hem, want Sigiswald Kuijken leert me in zijn geschrift wat het betekent viool te spelen en wel van Johann Sebastian Bach zijn beroemde ciacconna’ (sei solo à violino solo senza basso) die ‘sinds generaties om vele redenen als een ongenaakbaar monument geldt in vioolmuziek’.
En dan vertelt hij over en beleeft hij het vast nemen van de viool en de strijkstok en het stemmen van de snaren en ‘ je begint te spelen. Mijn God wat is dit toch een complexe bezigheid.’
Ik zou de pagina’s 143 tot en met 146, die het kloppend hart van het boek ‘Blijf bij ons, Bach’ uitmaken, volledig willen overnemen, want het is hoogstaande literatuur maar dit kan niet, dan maar enkele treffende passages:
‘Daar staan dan die noten van de ciaconna op het blad geschreven – een facsimile van Bachs manuscript op de lessenaar voor je neus… Je kent ze overigens al lang, die chaconne en bijna uit het hoofd…‘ - hij heeft het over de tweede partita voor viool solo.
En dan volgen pagina’s hoogstaande literatuur over de indeling van het stuk, het karakter ervan, over de moeilijkheidsgraad ervan. En op het einde:
‘na een laatste quasi geïmproviseerde stijlvolle afscheidsgeste. Wat ontmoet je in datgene wat daar staat? Of wie ontmoet je? Wie suggereerde al deze wisselende harmonieën en wie al die langdurige horizontale lijnen die soms melodisch vloeien en andere keren slechts fragmentarisch zichtbaar zijn, als stukjes touw tussen twee knopen?’
En vraagt Kuijken zich af:
‘Maar wat vertelt hij? Niets en nog eens niets betekenen ze, durf ik te zeggen. Maar ze doen ons wel iets, ze werken in op ons en wel heel sterk.’
Ik schrijf dit op zondag 26 november als ik hoor dat ‘Erbarme dich, mein Gott’, waar ik een paar dagen terug over uitgeweid heb, nummer één haalde in de ‘Top Honderd’ van KLARA. Eindelijk is het niets zeggende ‘Spiegel im Spiegel’ van Arve Pärt achterwege gelaten en is er een verdieping gekomen in de keuze.
Er is misschien – wellicht - een reden voor.
Maar verdieping is mogelijk in elke vorm van kunst, de foto hierbij genomen in de Gavers – de natuur zoals Bach op zijn best - door een vriend, kunstenaar in ziel en leden is er het bewijs van.
PS.
‘Blijf bij ons, Bach’: uitgegeven door Lannoo
|