 |
|
 |
|
|
 |
24-01-2023 |
Hoe gemakkelijk het schrijven. |
Ik bevind me van het eerste uur in de morgen in het hoog gezelschap van componisten van alle slag en van alle tijden. Hoe wil je dat ik me niet geroepen zou voelen om in hun sporen mijn sporen te verdienen of dan toch op te eisen.
Of ik er gisteren, op zondag, er bij jullie in geslaagd ben met mijn ‘I AM’-betoog, weet ik niet, ik vraag me zelfs af of ik, wat mijzelf betreft, er in geslaagd ben, want als ik herlees wat er staat is het wel helemaal conform aan wat ik dacht te moeten zeggen?
Zo duidelijk is het me nu ook niet, maar de tijd zal komen, ik weet het, dat ik het nog duidelijker stellen zal, hoe, zoek ik nu nog niet, maar het komt wel, en indien me de tijd ontbreken zou dan hoop ik toch de eerste stappen te hebben gezet in de goede richting, een richting die door anderen zal gevolgd worden met meer succes. Het is en ik herhaal me, een sleutelpunt dat zo maar niet, zoals door George Steiner, hoe wijs hij ook is, opzij mag worden geschoven.
Ik houd mijn betoog van gisteren in elke geval in beraad. Het is dus geen symfonie van klanken die ik achtergelaten heb, het was ook niet mijn bedoeling, maar wel een ‘ding’ voor die geest van ons, voor de innerlijke mens in ons, wat even geldig is, een uitdaging , een manier van ‘erzijn’.
Aldus meen ik me opgetrokken te hebben tot het niveau van de ‘schrijvers’ van deze morgen die de ganse dag zullen doorgaan en die ik graag volgen zal tot het ogenblik dat ik de lakens en dekens openleg van mijn bed om ‘gelukzalig’ - weet dat het voor mij een goed moment is - in het bed te stappen.
Niet dat ik intens luister naar wat ik hoor met naam van het stuk, van de maker ervan en van de uitvoerder, maar de muziek is er als een meubilering van de kamers waar ik rondloop. Dit is dan mijn eenzaamheid opgevuld met wat van de mens is om me heen, de mens die van uit alle hoeken van de wereld en van alle tijden uit het verleden naar mij toekomt en me gezelschap houdt, van Satie tot Bach, van Debussy tot Mahler. Mijn God – een uitdrukking van mij die je niet letterlijk nemen moogt – wat een ongelooflijke rijkdom die ik heb in mijn late dagen, mijn dagen van bezinning naar mijn einde toe. Hoe vul ik die anders dan zoals ik het nu doe.
Ik vraag jullie zelfs niet om een poging te doen om me te begrijpen, ik hoef niet begrepen te worden, ik begrijp me zelf meer dan voldoende en het is op zelfkennis dat alles berust. Ik meen dat ik mezelf aan het leren kennen ben wat een goed begin al is.
En ik meen ook dat het soms, maar niet altijd, gemakkelijker is vijf appelsienen te persen dan vijf pagina’s te schrijven, maar dit is geen wijsheid, wel een vaststelling.
24-01-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
23-01-2023 |
De zondag in het licht van 'IK BEN' |
Je schijnt onuitputtelijk als je schrijft, de woorden komen op jou af en je moet ze ma ar grijpen en vastleggen. Schijnbaar is het zo, dan toch is het zo geweest als de tekst er staat. Maar is het zo, is het niet meer dan dat?
Weet dat ik elke morgen voor een muur sta die ik slopen moet maar vandaag is het slopen moeilijker.
Eigenlijk is het een ingesteld zijn, een wil of een noodzaak tot schrijven, of is het beide ineen verweven, willen en moeten. Er moet een woord voor bestaan zoals er een woord moet bestaan voor klein hout, hout in ‘bussels’ gebonden – mijn moeder sprak van een ‘spense’, een bussel takken om de ‘Leuvense stoof’ aan te steken of de broodoven heet te krijgen. Het is die naam ‘spense’ die ik me meen te herinneren uit het dialect van Oordegem in Oost-Vlaanderen. Ik zou een vriend kunnen raadplegen maar op een zondagmorgen komt dit eerder ongelegen, een andere dag zou beter passen vind ik, de zondag is er voor meer geestelijke zaken, of is dit niet meer zo?
In elk geval voor mij is de zondag een bijzondere dag, eigenlijk een dag om de Bijbel ter hand te nemen, dit is het gevoel dat ik nu heb, nu ik mijn dagen in eenzaamheid doorbreng en ik de zondag op de een of andere wijze meer ‘heilig’ wil zien dan de andere dagen van de week. Ik groei er eigenlijk naar toe, een dag die uitziet op een soort verlichting/verluchting van de handelingen die we stellen, deze gebeuren op zondag in een ander licht en dit is iets dat ik enkel op zondag, zelf kan schrijven, elke andere dag van de week bezit dit niet en vandaag – zondag 22 januari - valt me een passage te binnen uit de Bijbel, een van de prachtigste, de meest verheffende uit het Oude Testament, ene voor de Hoog-zondagen als die er zouden zijn, maar het voelt zo aan en als ik het Oude Testament koester als het Boek onder de Boeken, dan is het misschien wel om precies deze passage. George Steiner aanziet die wel als een tautologie, maar ik denk er anders over in een poging om de zin ervan te begrijpen. En als ik de Bijbel zie als een baken van onze beschaving, deze van het Westen, dan is het omwille van passages zoals deze uit Exodus.
En ik neem die passage tekstueel over uit mijn vertrouwde versie van de King James’ versie van 1611, uit Hoofdstuk 3 van ‘Exodus’ waar Mozes, die het vee van Jetthro, zijn schoonvader bewaakt, verrast wordt door een stem die opstijgt uit de vlammen van een vuur in het midden van een struik: ‘And he looked, and behold, the bush burned with fire, and the bush was not consumed.’
Hij hoort een stem die zegt: ‘Put off thy shoes from thy feet, for the place, where-on you standest is holy ground’.En het verhaal dat verder loopt en zijn climax kent in vers 14: ‘And God said unto Moses, I AM THAT I AM: and he said. Thus shalt thou say unto the children of Israel, I AM hath sent me unto you.’
Het zijn de woorden, door Jahweh gesproken van uit de brandende (braam)struik tot Mozes die wou weten wie er sprak tot hem en hoe hij hem noemen moest als hij sprak tot het volk van Israël.
En dan die passage van Exodus 3, 14 die ik al eens behandeld heb in een vorige blog en die ik zie als het centrale punt van de Bijbel, even centraal staande als het punt in de Kosmos waaraan, volgens Hubert Reeves, volgens Umberto Eco, de slinger van Foucault is opgehangen.
Ik zie de man, de schrijver ervan zitten met inktpot in de ene hand en de veder in de andere, een groot denker, een filosoof, een visionair: ‘Zeg hen Mozes, zeg aan de kinderen van Israël: IK BEN’ stuurt me tot jullie.
Dit ’IK BEN’ voor de schrijver, de kosmoloog, de theoloog ervan, betekent het de totaliteit van al wat IS: IK BEN het ZIJNDE. En van dit ZIJNDE ben ik die spreekt, de geest, het wezenlijke.
En wat zegt de filosoof, de vinder, de schrijver van deze passage: Mozes, noem me, als je je richt tot Israël, noem me ‘IK BEN’ = HET ZIJNDE, de totaliteit van al wat is, een totaliteit die geen naam heeft, omdat ik, het Zijnde ben, het zichtbare Zijnde én het onzichtbare Zijnde.
Heb ik er wel goed aan gedaan me te buigen over de naam die Jahweh zich ooit, eenmaal in zijn geschiedenis, toe-eigende. De naam die de filosoof van die wel bepaalde passage in de Bijbel kreeg toegeschoven van, ja van wie of van wat? En hij dacht dat die van God kwam, van de Alles omvattende, van Al wat zichtbaar en onzichtbaar was en is: het Zijnde?
23-01-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
22-01-2023 |
Droom. |
Hij werd wakker in het donkerste van de nacht. Hij droomde ze lag naast hem in bed, maar hij moest dringend. Toen hij terugkeerde was ze weg. Hij legde zich terug neer maar droomde niet verder. Hij herinnerde zich dat hij bij zijn avondeten de indruk had gehad dat ze heel die tijd dat hij aan het eten was ze bij hem aan tafel zat, zwijgend en het was pas als hij opstond en de tafel opruimde dat hij wist dat hij het zich had ingebeeld. Er waren immers nog ogenblikken geweest, dagen ervoor, dat hij dacht haar bezig ge horen in de keuken of dat ze binnenkwam waar hij zat, een flits maar, een plots gevoel dat even vlug verdwenen was.
Hij dacht ik ga dit straks optekenen in mijn blog, maar die gedachte bleef komen zodat hij niet anders kon dan op te staan en te schrijven wat hij dacht te schrijven zoniet was het verloren, was er niets geweten over zijn droom terwijl als hij het schreef het geacteerd zou staan als een belangrijk gebeuren, dat hij optekende alleen om het zich later nog te herinneren dat er in zijn droom iets stond te gebeuren maar niet gebeurde omdat hij dringend moest.
En opdat jullie weten zouden hoe authentiek mijn woorden kunnen zijn zeg ik dat ze geschreven werden in het midden van de nacht en ik er ben voor opgestaan – het wis 03.55 uur – een gekheid natuurlijk, een reactie van een dwaas man die meent dat alles moet geschreven staan wat nog van haar is, het kleinste detail uitvergroot zoals dit nu het geval is.
Ik weet het wel hoe miniem het is wat ik hier heb nagelaten, maar het is ook om, indien ze hier nog zou rond zwerven, indien ze? Ze weten zou dat ik het weet dat ze hier nog altijd aanwezig is op een of andere wijze. Wat misschien nog gekker is om neer te schrijven en dan nog in het midden van de nacht.
Misschien ook moet ik, nu dit er staat, naar bed terug opdat mijn droom van daar zo-even verder lopen zou en wie weet in welke richting of in welke gemoedstoestand?
Ik keer straks terug om het jullie te melden.
En, ik ben nu terug vóór het eerste licht en ik dacht dat ik ‘gedroomd’ had dat ik in de nacht iets geschreven had, maar ik ontdekte vlug en tot mijn verbazing dat het geen droom was, dat het verhaal, als het een verhaal zou geweest zijn, wel degelijk geschreven stond klaar en duidelijk.
Of nogmaals hoe dwaas een man op hoge leeftijd bestaan kan om zich bezig te houden met dromen die gedachten zijn of met gedachten die dromen zijn.
Hiermede is alles gezegd en ook niets, maar ik heb verteld wat ik vertellen wou. Belangrijk is het niet voor jullie maar voor mij was het een kwestie van gevoelens die opkomen nu en dan, minder dan vroeger maar des te opmerkelijk omdat ze blijven komen alsof ik het verlangen zou dat ze nu en dan terug opduiken om niet te vergeten hoe het vroeger was en hoe ik er nu uit tevoorschijn ben gekomen.
Gelouterd.
22-01-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
21-01-2023 |
Alles is ons gegeven. |
Als een vriend die ik niet noemen zal, maar hij weet het, geluisterd heeft naar ‘Klara’ de avond van donderdag 19 januari dan heeft hij aan mij gedacht zoals ik aan hem heb gedacht want ‘Klara’ bracht – voor mij die aan het schrijven was, totaal onverwacht - de Kamermuziekversie gemaakt door Arnold Schönberg van ‘Lieder eines fahrenden Gesellen’ van Gustav Mahler.
Ik genoot van die Mahler omdat ik wist dat hij ook misschien luisterde en ik aldus een band had met hem na maanden stilte tussen ons, of hoe we ingesteld zijn op kleine als op grote momenten in ons leven, en die Mahler was een groot moment, is altijd een groot moment, wat er ook gespeeld wordt van hem en, hij weet het van mij wat ik denk van Mahler dat hij de ingesteldheid heeft van een Bach, maar niet als een gelovige van de Kerk maar als een gelovige in al wat van de Kosmos is.
Anderzijds heb ik een andere vriend, een liefhebber van sonates, maar die als hij Mahler hoort ook aan mij denkt. Trouwens alle vrienden die ik heb associëren me met Mahler en velen onder hen ook met Dante en anderen, maar dit is een volledig andere geschiedenis, met Velikovsky. Dit is en ik weet het, hoe ik in de wereld sta na al die jaren, en er zijn vele jaren, soms denk ik hoe is het mogelijk.
Maar de dag is pas begonnen en ik vraag me af hoe hij zich ontrollen zal, in welke van de vele plannen die ik heb, ik vooruitgang zal kennen. Ik heb nog vele uren voor mij vooraleer de nieuwe nacht vallen zal. Ik weet wat ik te doen heb, wat ik nog te schrijven heb om dichter te komen, dichter tot waar ik wens aan te komen, al zullen het maar enkele stappen zijn, maar tevens ook dichter tot het einde van het einde.
Echter de hoop blijft dat het, nu ik eraan begonnen ben, een vruchtbare dag wordt qua gedachten en vooral qua geschriften, de Muze helpe me hierbij. En ik heb ondervonden dat ze me wel degelijk bijstaat in mijn ontdekking van w at het leven is en vooral niet is.
En wat het niet is voor mij is doelloosheid, is niet weten wat je wilt, en of je nog iets wilt; of je nog dit bereiken wilt of dat, die reis maken of een andere of, die vriend bezoeken of een andere, of thuis blijven gezeten in de zetel met een boek of het dagblad, het kruiswoordraadsel het belangrijkste deel ervan.
Ik zou hier willen stoppen vandaag, ik heb nog andere taken te vervullen en ben al een tijdje bezig, tijd die ik gewonnen heb op mijn slaap. Ik denk nog altijd dat het een winstpunt is maar ik weet niet wat mijn hart, wat mijn lichaam ervan denkt?
Hopelijk niets negatiefs. Ik denk nu aan Bernanos en aan de laatste woorden van zijn ‘Jounal d’un curé de campagne’: ‘Toute est grâce.’
Zo iets als ‘alles is ons gegeven’.
21-01-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
20-01-2023 |
Het slapen gaan en het wakker worden in de nacht. |
En toch vertel ik jullie niet alles, dit is de indruk die ik heb en blijf hebben, al weet ikzelf niet wat ik verzwijg toch weet ik dat er iets is dat ikzelf verzwijg voor mezelf, zo weinig schijn ik me te kennen. Ah, ik weet het, ik wou jullie zeggen hoe goed ik me voel, in de avond als ik slapen ga en weet dat na een tijdje alles in mij gaat stilvallen en dat ik de nacht kan ingaan in alle rust, in alle vrede; weten dat alle gedachten zich zullen stollen zelfs deze die gaan over wat ik de volgende morgen schrijven zal.
Is het belangrijk dit te weten? Neen, maar wat is er dan wel belangrijk als ik dit niet zou mogen vermelden, want het drukt mijn gemoedstoestand uit waarmede ik rondloop in huis, altijd in een zekere spanning om bezig te zijn met om het even wat, als ik er mijn geest maar bij betrekken kan, dit wil zeggen, dat ik bewust weet dat ik het ben die handelt en niet de lege man in mij.
Zo is mijn slapen gaan een bewust iets, betekent het een verlossing van tal van zaken, iets dat me overvalt zelfs in volle dag als ik de behoefte voel me even neer te leggen en de ogen te sluiten alsof ik enkel een lichaam was dat daar neerligt, ademend nog wel maar totaal gedachteloos, inslapend.
Of kennen jullie dit gevoel niet van gedachteloosheid, dat heerlijk gevoel van het erzijn leeg aan woord en handeling? Wel ik heb er nood aan en het me instellen op het slapen gaan is een hoogtepunt. Ik zeg het maar opdat jullie het weten zouden, ik weet het al lang maar zegde het nog niet.
Meer heb ik vandaag niet te vertellen over mezelf al kan het dat er nog andere verborgen dingen schuilen in mij, misschien wel wat men noemt grensoverschrijdende in om het even welke richting.
Ik begon hieraan in het midden van de nacht bij een eerste ontwaken, heb het neergeschreven en voldaan heb ik terug, met een nog beter goed gevoel, de gedachteloosheid opgezocht onder de lakens en bijna onmiddellijk terug ingeslapen. Wat kan ik meer verwachten van de nacht die zich uitstrekt tot in mijn leden en veel verder tot in mijn geest?
En de morgen is gekomen, de nieuwe dag die ik beginnen kan zoals ik hem gisteren begonnen ben en eergisteren. En de uren zijn voorbij gegaan, woorden die zich hebben neergezet, of was ik het die het heeft gedaan op hun verzoek, het kan allemaal.
Het kan zelfs dat ik de roep meen gehoord te hebben van een overleden verre vriend, Robert de Telder, de man van ‘De Tijd der Tijden’ om iets te doen voor hem, een onschuldige mail aan een even onschuldige dame onder een even onschuldige vorm, het resultaat ervan misschien niet zo onschuldig, maar het loopt uit op het me toesturen van werkdocumenten van hem.
Omstandigheden gecreëerd door de geest die aanleiding zijn tot andere omstandigheden die er onmogelijk konden geweest zijn ware ik niet open geweest voor een roep die ‘meende’ gehoord te hebben.
Of hoe het soms draait en keert in die gedachtewereld van ons en de materiële gevolgen ervan die terug leiden zullen tot nieuwe omstandigheden met andere gevolgen en zo verder de oneindigheid binnen, uiteindelijk veroorzaakt door een gemende roep die er was of helemaal niet was.
Of over het uitlopen van gevoelens, reële of ingebeelde als je even wakker wordt in de nacht.
20-01-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
19-01-2023 |
Te zijn wie men nog niet was. |
Vandaag heb ik zoals elke ‘vandaag’, vóór het ochtendgloren, wat niet altijd veel is in deze dagen, 500 woorden klaargezet om morgen te verschijnen vóór het ochtendgloren als ik schrijven zal aan mijn blog voor de daaropvolgende morgen. Je zult er niets over zeggen omdat er niets over te zeggen valt, omdat het maar normaal is dat ik het zo doe, er anders geen uitweg zijnde die me zekerheid biedt, een zekerheid die ook deze van jou is.
Het is een moment in mijn dag waaraan ik mijn beste zorgen wijd alsof het het enige is dat ik te doen heb: op te staan, te schrijven en terug gaan slapen. Wat niet het geval is, maar het lijkt er op want van alle overige momenten weet je hoegenaamd niets en nochtans er zijn er heel wat nog. Het schrijven zelf vergt maar een korte tijdspanne en het staat klaar.
Meestal is er niets aan voorafgegaan, is het maar een kwestie van een eerste zin om te beginnen en de rest volgt vanzelf. Echter zo gaat het niet, zo gaat het helemaal niet, het kost me, geloof me, maar het moet en hoe meer het me kost des te groter mijn vreugde achteraf, want het is altijd achteraf dat er rust komt in mij, de rust van een gedane taak, van een afgelegde weg, van een nieuw ontstaan geschrift dat niet moet onderdoen voor al hetgeen al geschreven staat waar ook en wanneer ook.
Vernieuwend moet het in elk geval, dit is mijn eerste betrachten, vernieuwend en verhelderend wat was of wat kon zijn geweest. Pogingen die elkaar opvolgen, een krans van pogingen, een paternoster, waar niemand nog over spreekt, van pogingen.
Of ik me herhaal? Dat zal wel, ik ben niet onuitputtelijk, ik ben zoals ik ben, zoals ik me open elke morgen voor jou, denkend aan jou, je tegemoetkomend in die dag van jou, als een vriend die je kent of nog niet kent maar kennen wilt want ik schrijf ook voor jou, de illustere onbekende en het zou ook mij verheugen je beter te kennen.
Laat ons stellen dat het wenselijk is, maar ik wacht er niet op, ik ga gewoon verder, zelfs als ik niets specifieks te zeggen heb blijf ik doorgaan tot mijn eigen heil en dat van jou en jou.
De gemeenschap die we aldus vormen is mijn vreugde en breekt mijn eenzaam zijn in het huis dat ik praktisch niet meer verlaat. Ik leef er vandaag in de voormiddag exceptioneel met Johan Sebastian Bach, de grootste onder de grote en het is goed hem te horen en hem mee te nemen bij alle kleine dingen des levens die alle niet-schrijvende momenten van mij opvullen en omkransen met laurier en marentak, met wierook en mirre en met de geur van brandende kaarsen in een schemerige Romaanse kerk ergens in een verlaten dorp in Auvergne; omkransen met een gevoel van sacraliteit, het benaderen van iets dat als een laag van het bovenmaatse aardse erin over gestrooid ligt.
We zeggen het zo, maar we hadden het anders ook kunnen zeggen maar het hoeft niet, bij Bach hoeft er niets in meer gezegd, alleen geluisterd om te zijn wie men nog niet was.
19-01-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
18-01-2023 |
Een omweg om te komen tot Paul Davies. |
Ik heb Beethoven om me heen, ik ben van kop tot teen omsingeld door zijn Vijfde Symfonie, ik heb de boeken in hun rekken voor me, ik heb doeken aan de muren, wat wens ik meer dan mijn gevoelens te laten gaan en te denken aan al wat spreekt in deze woning en de diepe rust die er van uitgaat.
Onvergankelijke ogenblikken die ik ken en overgaan in droombeelden naar wat vroeger was. Een stem die spreekt tot mij, komende zowel van wat dichtbij is als wat is van ver afgelegen in de tijd: het eerste, eerder late licht in de morgen of van plaatsen waar ik ooit was, op de hoogte van Kawkaban (Yemen), als op de top van de Besso in Zinal (Valais).
Ik ben in deze ogenblikken, waar ik zijn wil: een rijkdom die ik ken, en die jullie allen kennen, een ogenblik weg te zijn van de plaats waar je lichaam is, een tijdloosheid lang.
Beseffen we wel wat het betekent in gedachten te kunnen zijn op de plaatsen waar je vroeger waart? Ik, op de rotsen van San Juan aan zee, hoog in de wind, met het dagblad in de hand, de wind die met de bladen speelt en de woorden die je leest maar je hebt voor jou en in jou, tot aan de horizon de zee, met de weidsheid van de luchten erboven, en je weet de sterren al zie je ze niet, en dichterbij, diep onder jou, de witte lijn, de breuklijn van de golven tegen de rotsen. Je bezit dit allemaal gezeten voor je klavier met Beethoven en je boeken en, eraan vastgehecht, zonder er te zijn, je herinneringen en de vele mogelijkheden die ons gegeven zijn?
De aftakeling van mijn lichaam, die ik onderga, is een feit. Ik schrijf er nu en dan over. Het heeft ook weinig zin want als ik vandaag schrijf wat ik voel, hoe interpreteer ik het, later, als ik er eventueel op terugvallen zou. Zo vind ik regelmatig plaatsen terug in mijn dagboeken van vroeger dat ik dit had of dat voelde, wat ik me vandaag niet meer kan inbeelden hoe het was. Wel ken ik nog de vreugde als ik val op een mooie, gave zin die ik ooit schreef.
Lichaam en geest, het ene stof zijnde, het andere deel van de eeuwigheid.
Handel ik er naar? Denk ik van tijd tot tijd aan de zes laatste woorden van het boek van Paul Davies[1]: ‘We are truly meant to be here’?
Denk ik eraan dat hij 232 pagina’s nodig heeft gehad, om te komen tot deze zes woorden; denk ik eraan dat het Universum miljarden jaren nodig heeft gehad opdat er ooit een Paul Davies komen zou die deze zes woorden zou optekenen; en dat ik, een twintigtal jaren nodig heb gehad, om te herhalen wat Davies geschreven heeft?
Zo ligt alles onherroepelijk in alles verweven, kun je er geen spie uit weg nemen die los zou staan van de rest, neen, de spie fungeert als hologram van het geheel, van al wat is, als van wat nog komen zal. Maar ‘We are truly meant to be here’!
De Kosmos is er opdat wij er zouden kunnen zijn!
[1] Davies Paul: ‘The mind of God’, Simon &Schuster, 1992
18-01-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
17-01-2023 |
Willen om te kunnen |
Wat ik gisteren geschreven heb over ‘Le Sacre’ kon beter, maar als ik terugblik op wat ik ooit vijf of tien jaar geleden geschreven heb en vaststel hoe stuntelig het er soms werd achtergelaten, kan alles altijd beter. Nochtans ben ik zeker dat ik het toen perfect vond, maar de tijd – en je weet hoe Yourcenar hem noemt, ce grand sculpteur – doet zijn werk en wijzigt je inzichten en zelfs misschien, al merk je het niet op, je wijze van schrijven.
Dit is zeker toepasselijk op het boek dat ik schreef, het had beter gekund, veel beter maar ik heb niet de moed en zie er trouwens niet het nut van in, om het te herwerken en het in een vorm te gieten die een vereenvoudiging zou kunnen in houden.
Beter is echter het te laten zoals het is en opnieuw te beginnen in een andere omgeving en een andere wijze van het ‘erzijn’, als ik dit nog zou kunnen.
Proberen zou al voldoende zijn, het zou me bezig houden en me sterken in mijn ‘ouder worden’ waar ik soms met vrees naar opkijk. Zo was deze nacht, ik schrijf het om me het later te herinneren, mijn rechterhand volledig verstijfd en gevoelloos. Stel je voor dat ik zelfs niet meer zou heersen over het klavier voor mij, het zou meer dan een ramp zijn het zou mijn geestelijke dood betekenen en wat rest er me dan nog.
Zo God behoede me er voor want wie zou ik anders kunnen aanspreken, Hij is en blijft, of Hij er is of niet, onze enige toevlucht. We hebben het zo geleerd en het zit in het bloed dat door onze aderen vloeit, heen en weer naar het hart toe. Het is geen gebed, het is eerder een vertrouwen dat alles goed zal blijven gaan dan toch wat mijn rechter- en ook mijn linkerhand betreft.
Vertrouwen is alles, ook wat een nieuw boek betreft is vertrouwen noodzakelijk, zonder vertrouwen, zou ik of zal ik, de moed niet opbrengen om er constant aan te werken – ik ‘sidder’ nu al als ik er aan denk - en ik hoop in mij voldoende de ‘wil’ en de krachten die nodig zijn om door te gaan tot de laatste zin ervan.
Igor Strawinski, toen hij zijn ‘Sacre’ aan het componeren was moet hier ook aan gedacht hebben, gevochten hebben met zichzelf om verder te gaan, altijd maar verder tot de laatst noot er stond. Hij moet een voorbeeld zijn om te slagen, hem niet vergeten in moeilijke momenten is de boodschap; deze idee alleen, en niet God, kan me redden. Al weet ik het toch niet met absolute zekerheid er blijft nog altijd een greintje hoop over dat Hij ook er iets mee te maken heeft, echter een ‘greintje’ is bijna niets.
Zeg ik dat mijn blog, eens geschreven, een kwestie van ‘willen’ is geweest meer dan van ‘kunnen’. Zo gaat het nu eenmaal.
17-01-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-01-2023 |
Le Sacre du Printemps. |
Ik kan niet nalaten, onmogelijk, hier niet te vermelden dat ik de uitvoering, op tv, heb meegemaakt en vooral ondergaan – mijn geest nu beneveld – van ‘Le Sacre du Printemps’ van Igor Strawinski, met als dirigent de ongelooflijke, niet te beschrijven leiding van Bernard Haitink.
Ik kende Le Sacre, het volgde me mijn leven lang, ik kende het goed, zelfs door en door en Béjart hielp me erbij, maar ik kende het niet visueel, omdat ik niet zag hoe het orkest het bezat, in golven zoals ebbe en vloed en hoe de uitvoering verliep in een enorme verscheidenheid van instrumenten, klanken en ritmeveranderingen.
Ontstellend, verrassend nu ik uitgevoerd zag in al zijn verscheidenheid door strijkers, blazers en het overheersend slagwerk. En dan het einde ervan, zoals bij Hamlet: ‘The rest is silence’, want alles is gedacht, gezegd, gehoord en gedaan, niets kan er nog aan toegevoegd en niets eruit verwijderd. Zoals het er is, is het de perfectie van de perfectie: ‘Le Sacre du Printemps’, een baanbrekend hoogtepunt, één van de grootste werken van de vroege twintigste eeuw, Ik droom ervan, weinig andere werken hebben me ooit beroerd zoals ‘Le Sacre’. Ik beken het, ik herhaal het. Een meesterwerk van klankenkleuren en ritmes.
Dit is geen gewone blog, dit is een bekentenis, dit is een gebeuren op het scherm - gewoonlijk meer armoede dan rijkdom tonend - dat getekend staat als een stevig hoogtepunt in mijn late dagen.
Ik schrijf erover omdat het een must is, iets dat ik niet achterwege kan laten zonder het zo uitvoerig mogelijk te benaderen, ook omdat het tekenend is voor de mens die ik ben. Ik zeg dit niet van de andere muziek van Strawinski, van zijn ‘Psalmensymfonie’ bijvoorbeeld of zijn ‘Pulcinella’ of zijn ‘Geschiedenis van de soldaat’ of nog andere muziek van hem, maar ’Le Sacre’ is en blijft een waagstuk. De eerste uitvoering ervan als ballet in 1913 in Parijs, waren parels voor enkelen, maar afkeer voor anderen en die lieten het blijken. Vandaag brengt het de muziekliefhebber in vervoering.
Of hoe alles keren kan, hoe de mens is geëvolueerd. Tekenend was het dat Disney het opnam in zijn ‘Fantasia’ samen met de ‘Pastorale’ van Beethoven en een ‘Toccata en Fuga’ van Bach.
Vóór ‘Fantasia’ bestond mijn klassieke muziek hoogstens uit ‘Eine kleine Nachtmusic’ van Mozart dat ik op vroege leeftijd leerde kennen op kamp met de toenmalige KSA, maar de film van Walt Disney betekende een omwenteling in mijn leven, ik was toen begin in de twintig. Daarna is Mahler gekomen met zijn eerste symfonieën en vooral zijn Lieder.
Of, hoe het gegroeid is en hoe de muziek me gevormd heeft, zodat ik nu niet zwijgen kan of wil, over een uitvoering van ‘Le Sacre du Printemps’, alsof het de enige muziek is die ik aanprijzen wil.
Aanprijzen opdat jullie niet zouden vergaan van onwetendheid wat het werk van Igor Strawinski betreft, wat helemaal niet zeggen wil dat er niet heel wat lezers zijn die hem kennen zoals ik hem ken.
Maar men zegge het voort.
16-01-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
14-01-2023 |
'Nacht op een kale Berg'. |
Weinigen lezen me maar ik blijf schrijven mijn halsstarrigheid een eigenschap zijnde of een ziekte, ik houd me geketend aan wat ik, nu al meer dan eigenlijk nodig, aan het doen ben. Je zou er kunnen bij duizelen maar toch het gebeurt en wat meer is ik ben niet zinnens er van af te zien, in de zin het achterwege te laten.
Zelfs al is het geen simpel gedoe maar een kwestie meer van moed en doorzetting dan van kunnen, maar het sterkt me, het geeft me levensvreugde en die heb ik meer dan nodig. Vooral nu als kleine voorwerpen die ik vind herinneringen oproepen die me neerhalen en me slaan met een droefheid, moeilijk om dragen zonder vochtige ogen, opwellingen van een kind dat zijn moeder zoekt.
Zo besta ik in deze dagen en het zal wellicht nog een eind duren vooraleer het een normaal gesprek zal worden met jullie en dan ook met anderen die me niet lezen, omdat ze er de tijd niet voor nemen, of simpelweg omdat het hen helemaal niet interesseert te weten hoe ik bepaalde momenten van mijn leven doorbreng, wat natuurlijk hun volste recht is, ik ook ga niet kijken in wat anderen om me heen te vertellen hebben, ik heb genoeg aan mezelf.
Ik wil me dan ook niet opdringen, ik schrijf mijn ‘ding’ en laat het tijdig los, het goede reis wensend en, of het wordt opgemerkt of niet, het belet me niet elke dag te herbeginnen en zeker niet ‘met de moed der wanhoop’ die ken ik niet, eerder als een van de geplogenheden om mijn dag door te brengen op een met gedachten gevulde wijze, wars van elke luiheid of gemakzucht.
Ik situeer me aldus op de voorplecht van het leven, vooruitziend op wat op mij afkomt met grote snelheid, want we schuiven het jaar binnen, een halve maand zit er bijna op, but not largely wasted, er rest iets van het nauwelijks voorbije van het jaar. Het staat geacteerd, al is het niet in de boeken van de wereld het is dan toch in die van mij. En dit volstaat me want het zal er nog zijn na mij en zelfs indien niet, ik heb dan toch bij leven de vreugde gekend een inspanning geleverd te hebben, en de inspanning volstaat, want ‘for us there is only the trying’ wist mijn ‘vriend’ T. S. Eliot – hij was wel niet ‘mijn vriend’ maar ik zag hem als een vriend.
En als je weten wilt hoe ik eindigen wil vandaag?
Wel het is ‘Nacht op een kale Berg’, een symfonisch gedicht van Modest Moessorgski, uitgebeeld zoals ik het in mijn geheugen nog houd door Walt Disney in zijn ‘Fantasia’, zonder hem had ik dit muzikaal gedicht misschien nimmer gekend.
Het loont de moeite of je hem nu kent of niet, de ‘berg’ eens op te zoeken om een afdruk te hebben van de Russische ziel in andere, betere tijden. En dan vooral herkenbaar in de laatste noten: de componist terug in zijn vertrouwde woning, zittend voor zijn klavier, zoals ik voor dit van mij.
‘Klara’ natuurlijk die me verraste met de oud-bekende Moessorgski.
Wat zou ik zijn zonder ‘Klara’.
14-01-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
13-01-2023 |
Thee. |
Hij drinkt nu thee in plaats van koffie en hij vraagt zich af waarom, na bijna de negen tienden van een eeuw wat een mooi pak tijd uitmaakt, hij de koffie op zij heeft gezet?.
Ogenschijnlijk is er geen reden voor is het meer een kwestie van gevoelens dan van smaak. Hij wil niet van snobisme spreken maar het lijkt erop, thee schijnt hem plechtmatiger toe, vergt meer aandacht en brengt hem nader tot het Oosten waar hij, nu sedert enkele maanden al meer thuishoort, en zelfs is het zo niet, hij beeldt zich in dat het zo is.
Dat hi j erover schrijft heeft ook zijn reden, het brengt hem in een andere wereld, de wereld van het dagelijkse, het simpele, het gewone. Hij ontloopt hiermede de diepte die hij dag na dag opzoekt voor zijn geschriften, nu stelt hij zich op als mens onder de mensen, niet er boven, niet er buiten maar in alle stilte en in alle nederigheid.
Want wat is er verkeerd aan begaan te zijn met de kleine dingen des levens en de grote, de ingewikkelde, de bevreemdende te laten voor de geschoolden, die hoog van de toren blazen. hij is het wellicht ook geweest en als hij nadenkt over al wat hij ooit al heeft rondgestuurd dan is het zo ook.
Zo vandaag daalt hij af tot de gewone sfeer van het zijn, hij heeft zich een thee klaar gezet niet naar de Chinese gewoontes, waar hij van hoorde en las, maar hij heeft er toch een plechtig ogenblik van gemaakt en hij voelt er zich goed bij als hij bijna kokend water giet over het builtje in het glas. Hij weet, en wilt het zo, dat dit een plechtig moment is en hij wilt het verlengen, hij wil het zo lang mogelijk houden, het is nog geen middag, hij weet nog niet wat hij eten zal en of hij iets eten zal, maar nu zit hij neer in het tijdloze ogenblik van het zijn dat even goed het niet-zijn kan zijn, de tijd van thee.
Er zijn weinige ogenblikken in de dag van dergelijke aard en hij wilt ze zo lang mogelijk houden zichzelf vergetend en vooral al zijn plannen vergetend. Er zittend met de kop thee in de hand wachtend nog even tot de thee is afgekoeld om te proeven want het is een totaal nieuwe thee die hij uitgekozen heeft, een groene thee, hierbij denkend aan een ouderling – jonger dan hij nu – die vers geplukte blaadjes aan het drogen was, roerend in een soort houten vat dat verwarmd werd en hij en het gezelschap vergast werden op een kopje thee, kokend water gegoten op een snuifje blaadjes in een tas, waarvan hij zich nu nog, zo meent hij, de smaak herinnert al is het eerder het beeld van de dames boven de theeplanten uitstekend, de jonge blaadjes plukkend in het zuiver groene landschap.
Ongewone ogenblikken in het leven, een momentopname die hem is bijgebleven zoals zovele andere, maar hier teruggenomen als een enig moment waarvan hij ooit getuige was.
Misschien is dit ook een van de redenen waarom hij thee verkiest boven koffie, al herinnert hij zich ook wat er gebeurde met een koffieboon die hij raapte onder een koffieplant op een van de Gentse Floraliën, een boon die hij geplant had en die uitgroeide tot een plant die hij in april bij ons, te vroeg had buiten gezet.
Eigenlijk, kleine maar toch opvallende gebeurtenissen die bijgebleven zijn, levendig zelfs alsof je ze terug beleefde tot in de minste details, wat niet kan natuurlijk, maar toch heel duidelijk nog.
Allemaal overwegingen bij het zetten van een kop thee die je nu, licht afgekoeld drinken gaat, terwijl de tijd verschuift naar de middag toe.
PS.
Als je me niet bereiken kunt via mijn blog, bereikt je me easily via karellmortier@skynet.be
13-01-2023, 03:53 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-01-2023 |
Het ' verdriet' van Stefan Hertmans. |
Een droefheid die ik niet stoppen kon en me bij is gebleven de ganse voormiddag bij het lezen van Hertmans’ essay ‘Milieu zonder centrum’ in zijn ‘Verschuivingen’[1].
Hij legt o, zo duidelijk de vinger op de wonde. In enkele schitterende pagina’s literatuur schets hij een opsomming van wat er nog was in zijn jeugd, vijftig jaar geleden – bij mij zestig jaar geleden – aan vogels en bijen en vlinders en insecten en bloemen, en toch nog onvolledig.
Hij schrijft hierover:
‘Wij kennen niet langer de duizelingwekkende geur van ongerepte natuur in onze eigen habitat. Uitlaatgassen doden meer dan negentig procent van de fragiele natuurlijke geuren – daarom is ’ongerepte natuur’ in dicht bewoonde regio’s als Vlaanderen en Nederland niet veel meer dan een geheugenloze fantasie. We doen wel aan natuurbescherming, maar de geurige betovering van het oude landschap zoals die nog in mijn kinderjaren bestond, is definitief verloren.’’
En dit is maar een vleugje van zijn betoog. Maar, zegt hij nog, en ik denk aan mijn achterkleinkinderen, ‘wat je nooit gekend hebt, kan ook niet als verlies worden ervaren.’
Ik dacht aan wat ik ooit geschreven heb, dat de evolutie van de mens van Neanderthaler tot Homo Sapiens niet het werk is van de mens zelf maar van de Kosmos - zoals de eikel niet het werk van de eik, maar eik en eikel het werk van de Kosmos – mag ik dan ook niet verwachten dat de Kosmos ingrijpen zal om wat ik noemen wil ‘het verdriet van Hertmans’, de negatieve beweging waar Hertmans het over heeft, te neutraliseren om ons terug op het goede ecologisch spoor te brengen. Ik reken er niet op, de onzichtbare beweging naar meer inzicht in het leven, die plaats vond in de geest van de mens dankzij de Kosmos, heeft niets te maken met de ‘verdrietige’ beweging in de natuur het is dus geen zaak van de Kosmos.
Ik zal het niet meemaken of niemand van ons, maar het kan en ik hoop het, dat het negatieve dat optrad de laatste vijftig jaar opgeslorpt zal worden de volgende vijftig, door toedoen van de mens zelf die nu, zoals we vaststellen kunnen, aan het reageren is op een nog steeds kleine schaal die misschien op een bepaald ogenblik exponentieel gaat toenemen.
Er is dus geen rechtstreekse tussenkomst van de Kosmos vereist, deze zal lopen via de mens zelf die ‘wijzer’ wordt onder de invloed van de Kosmos.
Is dit wishful thinking of, is er geen verbetering meer mogelijk van de huidige situatie die krachtdadig genoeg zal zijn om het tij te doen keren?
Wie zal het mij zeggen?
Maar ik, ik wil de hoop op beterschap niet opgeven. Ik meen dat er, ondanks het zwarte gat waarin we zijn terecht gekomen, een kans bestaat – zelfs een grote kans – dat we mettertijd eruit ontsnappen zullen.
Ik wil trouwens mijn laatste dagen, maanden misschien, niet doorbrengen met het doembeeld, het ‘verdriet van Hertmans’, voor ogen.
Het mag niet het ‘verdriet’ van mijn achterkleinkinderen worden hoewel zij er weinig zullen van merken.
[1] Hertmans Stefan: ‘Vers-chuiv-ingen’, De Bezige Bij, 2022.
12-01-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-01-2023 |
Het lot dat er over waakte. |
Ik schrijf maar, de woorden hopen zich op, er komt geen einde aan. Begrijpe wie het kan, maar ik, ik begrijp het niet noch wil ik het begrijpen want het zou kunnen dat indien ik het wist de woorden niet meer komen zouden en dan wat, hoe zou ik verder leven na al de jaren die ik heb mee-en doorgemaakt met hen?
Maar wik ik en weeg ik genoeg de woorden die ik schrijf in een dag, soms weinig, soms eindeloos, al naar gelang, ja ‘al naar gelang’ wat?
Ik weet het niet, het is van de dag zelf van die van mij en niet van die van jou, die van jou dat is jouw zaak, dat is hoe jij je dag doorbrengt, alsof het niet je laatste kon zijn of de eerste van een nieuwe periode, van een periode die je vruchtbaar doorbrengen wilt, gezeten op een wit paard en de velden doorkruist, gelaarsd en gespoord, opgetogen, jong en vrolijk, denkend aan de Negende van Beethoven, daar waar de tenor invalt, in volle galop de wereld in, eindeloos ver.
Iets waar je van droomt, omdat je een dromer bent, geworden of altijd geweest, echter niet zakelijk genoeg om in de wereld te staan, je geest te veel gericht naar de poëzie - ‘qui comme chez Francis Jammes gâta ta vie’ - je ertegen geen verhaal had, want zo waart je ontstaan in de schoot van je moeder. Je hebt er dus weinig of geen schuld aan, zo geen spijt erover, eerder dankbaar zijn dat je zo hebt geleefd, de blik naar binnen meer dan naar buiten, alsof binnen in de dingen alles te vinden was en weinig of niets er buiten. Trouwens spijt hebben is geen oplossing, hoogstens een zelfvergeving als je er nood aan zou hebben en je nog kiezen kunt om een ander leven te gaan leiden om er misschien onder te lijden.
Maar in je leven is er zoveel geweest, het kan dat het Strawinski was en zijn ‘Sacre du Printemps’, of Beethoven en zijn ‘Pastorale’ of Mozart en zijn ‘Requiem’, of Bach en zijn ‘Mattheus Passie’, of Mahler en zijn ‘Lied von der Erde’ of, en nu raak ik de wortels, ‘Fantasia’ de film van Walt Disney als ik 75 jaar terug ga, en ook zovele anderen.
Of als je denkt dat het boeken zijn geweest: Gilliams en zijn ‘Elias’, of Knut Hamsun en zijn ’Benoni’ of Ernest Claes en zijn ‘Jeugd’ of Marnix Gysen en zijn ‘Vadertje, hij was rechtvaardigheid’, of zovele anderen.
Maar je hebt van iemand, misschien zelfs van je moeder meer dan van je vader, al twijfel je, al twijfel je, want je vader zou je moeder niet bemind hebben ware hij of zij niet geweest zoals ze waren, en enkel zo zijnde ze elkaar hebben ontmoet en er een flits is geweest die binnen is gedrongen in hun geest als in alle cellen van hun lichaam en ze in elkaar zijn opgegaan.
Ze hebben het je nooit verteld maar het kan dat het zo is gebeurd omdat jij eruit tevoorschijn bent gekomen met een neiging naar het schrijven en wie schrijven zegt, zegt poëzie, dit is nu eenmaal de regel waar je niet aan ontsnapt, vooral als je weet dat ook de sterren en de planeten, je zodiac, ervoor hebben gezorgd en je aan hen niet kunt of moogt weerstaan.
Alles samengenomen kon je niet anders, kon je onmogelijk anders dan worden en zijn wie je bent.
Het was je lot dat erover waakte.
11-01-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
10-01-2023 |
Als je niets weet te schrijven (tweede versie). |
Je hebt altijd iets te vertellen zelfs als je niets te vertellen hebt want op het ogenblik dat je dit schrijft komt er Bach, Bach die je beroert met zijn ‘Mache dich, mein Herze, rein’ en je bent vertrokken, hoe vroeg het ook is, vroeger dan vroeg, zoals Bach doordringt tot je geest verder dan ver, hij je openscheurt tot waar hij nooit geweest is.
Je wist het niet waarom je zo vroeg bent opgestaan, maar je weet het nu, er was de roep van Bach en jij, jij die dacht dat je helemaal niets te vertellen had deze morgen van 9 januari 2023. En eigenlijk heb je nooit met Bach, zoals vandaag, een morgen gekend in je leven, zo plots, zo totaal onverwacht, dat je het vermelden moet, het uitroepen moet omdat het Bach is , de enige, de uitzonderlijke zoals hij optreedt in zijn Mattheus Passie. En je erover schrijven wilt hoewel je eerst niets te vertellen had, vertel je nu wat Bach is voor jou in deze ogenblikken die je normaal niet zou gekend hebben ware je blijven liggen waar je lag en, daarenboven om te schrijven wat je nog nooit geschreven hebt over een Bach in de morgen en wat wellicht nooit meer gebeuren zal zoals het gebeurde en dan nog met Schubert in zijn spoor, maar dan in een andere wereld, gelukkig hij in zijn ‘Forellen kwartet’ denk ik, ook dat hij gelukkig was toen hij het componeerde.
Maar hoe heb ik ooit durven verkondigen dat ik niets te zeggen heb als er Bach en Schubert is die spreken tot mij en ik die het vertel aan jullie.
Het is voldoende voor deze morgen. Zoals ik het stel is het een rijkdom aan noten. ‘Music is notes, nothing but notes’, wist Bernstein, maar de noten van hen dragen de eeuwigheid want als er iets eeuwig is dan is het hun muziek.
Schubert is het, Bach is het, mijn kleine wereld is overvol van hen en het is pas vijf uur, ik moet mijn dag nog beginnen. Ik neem hen mee in mijn petieterige wereld van elke dag, in een blog, juist voldoende om gerust te zijn over het verder verloop van mijn dag, zelfs over wat me tegemoet gaat komen uit de tijd die voor mij ligt, die ik nog niet ken, helemaal niets ervan, alleen het raden er naar als ik maar weet hoe oneindig ik bevoorrecht ben ten overstaan van mijn voorganger uit de middeleeuwen, hij had geen Bach, geen Schubert om zijn dag te beginnen en ik, besef ik het wel? Ik zwem erin, ik duik er in onder en ze overwelmen me, uitzonderlijk deze morgen zoals ze het nog nimmer gedaan hebben.
Eigenlijk ligt het niet bij hen het ligt bij mij die het geluk heeft hen te ontmoeten zo vroeg in de dag want ware ik niet opgestaan ik zou hun levensgezangen niet gehoord hebben.
Zo wie zorgde ervoor, welke voorzienigheid stond erop dat ik hen ontmoeten zou? Ik kan gissen, meer niet, en het heeft geen belang als ik maar danken kan, wie ook, dat ik Bach en Schubert heb beleefd en dat ze me geraakt hebben precies daar waar ze me konden raken in de woorden die ik te schrijven had.
Of hoe alles zich uiteindelijk oplost als je helemaal niets weet te schrijven.
10-01-2023, 08:47 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-01-2023 |
Het onverwachte, einde. |
Heel vroeg in de morgen van 8 januari schreef ik een blog met de pen, de tekst ziet er mooi uit, regelmatig en vlot geschreven maar, nu ik ermee geconfronteerd word, kan ik hem niet meer ontcijferen, ik kan mijn eigen geschrift niet meer lezen zoals ik het willen zou. Ik dacht nochtans dat het een goede blog zou geweest zijn maar het zal gemakkelijker zijn een nieuwe te beginnen dan te pogen wat geschreven werd in de nacht, over te nemen.
Is het erg, ja en neen, het is een les in nederigheid en me voortaan tevreden te stellen met mijn klavier en niet te denken en te hopen op het einde van de rit, een mooi maar onleesbaar dagboek achter te laten als een soort relikwie, want ik begin meer en meer te denken op welke wijze ik na mijn dood nog in leven kan blijven zoals een Gilliams of een Bernanos, niet als Mozart of Beethoven dus, of Proust, maar gematigd, mijn naam nu en dan nog eens vernoemd en een van mijn geschriften herlezen. Misschien is dit ijdele hoop, en eigenlijk verandert het niets aan het heengaan, maar in volle leven nog kun je niet anders dan hopen dat je niet helemaal dood en vergeten zult zijn na je overlijden. Ik heb trouwens nu voldoende ondervinding om te weten dat de dode leven blijft, zelfs soms in volle ornaat, zoals je ze de laatste maal zag verschijnen, statig als dame met de glimlach nog op de lippen.
Uiteindelijk is dit niet de reden waarom ik schrijf, het is het misschien voor 5 %, maar zeker voor 95 % omdat het mijn leven is, mijn zijn, mijn bestaan. Neem het weg en ik verdor tot een geraamte, een nutteloos stukje mens dat daar maar ronddolen blijft en eigenlijk zen last is voor velen.
Maar de 95% houden me groot levend en geven me nog een zekere betekenis die me kroont, zoals de kleine Rachelle hier een paar dagen in huis rondliep met een verjaardag kroontje op haar hoofd – een kroontje dat ik terugvond na haar vertrek – mijn kroon is wel niet zichtbaar als ik erover schrijf dan betekent dit dat ik me dat kroontje toe-eigen. ’I do need it.’
Ik ben nu een totaal andere weg opgegaan als de voorbije nacht want ik slaagde er dan toch in enkele passages eruit te kunnen lezen, onder andere waar ik het had – en dat zal gisteren het geval geweest zijn - dat ik niet bereik wat ik bereiken wil, dat het schrijven stokt, dat ik schrijf met lange tanden zoals een maaltijd die je absoluut niet lust. En toch begin ik elke dag opnieuw en opnieuw en als ik begin weet ik zelden hoe ik eindigen zal. Zo kan het dat er uit een gevoelloos begin een einde opduikt dat een vreugde is. Dit is dan het mirakel van het schrijven En soms gebeurt het, totaal onverwacht.
Zoals het hoort.
09-01-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-01-2023 |
Eric Satie bij het ontbijt. |
Weet je wel welke stille vreugde het soms is Eric Satie (Gnossienne nr 3) te ontmoeten bij het ontbijt, hoe zijn muziek je opent en je de impressie ervan meeneemt naar je klavier om er mee je dag te beginnen?
Het gevoel zal je volgen de ganse voormiddag, wat je ook doet, het zal aanwezig blijven ergens diep in jou als iets in meer, iets dat je dag een innerlijke, niet te bepalen kleur meegeeft en zich zal reflecteren in de woorden die je schrijft.
Je bent zo gevoelig de laatste tijd dat het minste gebeuren zich vermenigvuldigd vasthecht in jou en je het aldus meeneemt in al wat je mogelijks schrijven zult vandaag.
En nochtans hoe dikwijls hoor je Satie niet op Klara en hoe dikwijls gaat je eraan voorbij, maar niet ditmaal en je vraagt je af waarom het is, waarom de dag anders is begonnen dan de andere dagen? Is het omdat ver van jou, een kleine Rachelle, een parel in je oog, vier jaar is geworden - je schrijft deze woorden op 6 januari – of is het om welke andere reden ook. Maar je herhaalt het in een andere vorm, hoe goed het is Eric Satie te horen bij het ontbijt.
Mijn God een klein gebeuren in het kleine leven dat je kent maar het verheugt je zoals verder in de dag Mahler je verheugen zal en Bach en Maria Callas in Casta Diva uit Norma (Bellini); maar Sqtie was het begin, alles wat je verder schrijven zult is ervan doordrongen.
Zo weet je wat het betekent als ‘stille man’ met de muziek in het hoofd rond te lopen in de kamers waar je komt, klanken waar ook, en erin op te gaan, erin op te stijgen om minder gebonden te zijn aan de wereld om hem heen en meer, veel meer zichzelf te zijn om - laat het me anders zeggen - een groter geloof te hebben in wat hij doet of denkt of schrijft of, achterwege laat omdat het te ingewikkeld is het te formuleren op een lichte en klare wijze.
Hij kent dergelijke momenten wel eens nu en dan, maar nimmer had hij de gelegenheid erover te schrijven zoals nu, met Eric Satie aan zijn zijde.
Eigenlijk had het om het even wat kunnen zijn, hij was opgestaan en had het gevoel dat hij een gelukkig man was te kunnen opstaan en zijn dag te beginnen met het herlezen van zijn blog van de vorige dag waarin hij heel ver was gegaan, veel verder binnen in zich dan dat hij ooit gegaan was, en eigenlijk, zoals hij het al zegde, was het niet om het nu te lezen nu hij nog bij leven was, maar pas erna als hij vertrokken zou zijn naar andere, wellicht wijzere en betere oorden.
Maar dit is nu eenmaal hoe het schrijven is en hoe de woorden soms, het gebeurt niet elke dag, blijven komen alsof er geen einde hoeft aan wat je schrijft, maar dat je je blijft herhalen gedragen door wat je ontmoette bij het ontbijt, wie het was en wat het was en hoe het je dag kleurde en zeker de woorden die je achterlaten zult eens en voor altijd, om later, hopelijk heel wat later, opgepikt te worden waarbij men zich afvragen zal wat die man, die zich een stille man noemt, wel heeft willen duidelijk maken.
In feite niet veel meer dan dat hij enkele ogenblikken gelukkig was.
08-01-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-01-2023 |
Schuchterheid. |
Je weet nu hoe ik bezig ben maar je weet niet hoe ik me er bij voel, welke gedachten er bij horen, welke ik behandelen en welke hangen blijven voor later. Het ganse proces van het schrijven van een samenhangend verhaal waarover je luttele gegevens hebt, dus niet over zaken die je weet of meent te weten, maar over de stiltes in jou als je bezig bent met de kleine dingen zoals je wassen en scheren in de morgen of het klaar maken van wat je eten zult, of het wachten op woorden, een tijd lang tot je neer gaat zitten voor je klavier en opneemt wat je in feite gedicteerd wordt van uit een of andere hoek. Ikzelf heb er het raden naar. Maar het eist een ingesteldheid op het nog niet bestaande dat je bestaansrecht geven wilt.
Je hebt geen vast stramien meer in je leven, je schrijven kan plaats vinden op elk ogenblik van de dag of de nacht. Je zegt wel dat je de voormiddag vrij houdt voor je blog, maar niets is minder waar, het gebeurt wel dat het vroeg in de morgen is maar ook dat het laat op de avond is of, wat in een zekere mate erger is, in het holste van de nacht, Zo wordt je vrijheid van het zijn gedragen door de drang, waaraan je niet ontsnappen kunt, voor je klavier te gaan zitten, alsof het de woorden zouden zijn die beslissen over je doen en laten, meer nog de ogenblikken te bepalen die rijp zijn om te gaan schrijven, al weet je meestal niet over wat, zoals dit hier nu aan het zich voltrekken is, en ik houd het vol tot ik voel dat mijn hart, mon pauvre coeur, me verwittigt dat een moeheid zich aan het opstapelen is, en je weet dat het best is te stoppen en te gaan neerliggen waar ook, in bed terug of op de sofa, maar je weet dat het dringt.
Zo leef je in het huis en zo leeft het huis met jou erin en in elke plaats waar je gaat de muziek van ‘Klara’ voor het ogenblik je enige geliefde, al denkt je wel aan andere (vrije) vrouwen, ver en dichterbij, en dringen gedachten zich op, gedachten die misschien over de rand gaan van het toelaatbare, dat hij graag eens met hen het bed wou delen tegen hem aan, zoals het vroeger was. Hij denkt dit niet over elke vrouw die hij kent, maar er zijn er toch die hij zou kunnen liefhebben de tijd dat ze naast hem liggen zou en hij de warmte zou voelen én van haar lichaam én even noodzakelijk en meer zelfs, de warmte van haar gevoelens voor hem.
Het hoeft geen nacht te zijn, hij dagdroomt dit zelfs nu en dan, als het eenzaam-zijn hem ogenblikken te zwaar wordt. Echter is het van voorbijgaande aard, hij voelt het aan wanneer die dromen gaan komen en hij kan ze meestal wegduwen uit hem met een boek te nemen of zich een tonic uit te schenken, of zelfs met wat koud water in zijn aangezicht.
Maar, vraagt hij zich af, was het wel nodig deze laatste paragraaf toe te voegen aan zijn blog?
Wel, waarom niet, zo abnormaal is het toch ook niet wat hij hier heeft nagelaten, er was alleen wat schuchterheid te overwinnen. En, hij overwon die schuchterheid zoals je lezen kunt. En als je het weten wilt, hij schrijft dit de avond van Driekoningen en het is nu precies, 21.47 uur. Eigenlijk zijn het zaken die maar zouden mogen gelezen worden als hij er niet meer zal zijn.
Maar waar begint de schuchterheid of waar eindigt ze?
07-01-2023, 02:19 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-01-2023 |
Het ongerijmde van het eeuwige. |
Je hebt afscheid genomen van heel wat zaken, tot zelfs van het rondwandelen in de tuin en te gaan kijken naar het weinige dat beweegt: de struiken kerstrozen onder de herfstbladeren; Je vreest een misstap en een val en de mogelijke gevolgen ervan, het einde van alles dat roert in jou en in je woorden, altijd maar woorden die komen en gaan, die worden gekleed, geschikt en verspreid.
Wat je hoofddoel is in je leven van nu, eigenlijk van altijd als je het waagt terug te blikken in wat je leven is geweest, want al het andere kende een einde maar het schrijven dag aan dag is wat overbleef, een stukje oneindig verre echo van de oerknal doorgekomen tot jou, denkt je soms – of is dit te ver gedacht? – denkt je soms 13,8 miljard jaren eerder, zoals elke van jullie, aanwezig te zijn geweest in potentie toen ontstond wat nu het Universum is.
Het is gewaagd zo iets te schrijven of zelfs te denken, maar alles is voortgekomen uit die oerknal en er is maar een knal geweest voor dit alles. Zo wat is er verkeerd aan in potentie aanwezig te zijn geweest toen gebeurde wat te gebeuren stond. Of, stond dit ‘niet’ te gebeuren, was er helemaal niets vóór die fameuze knal?
Dit is nu eens wat ik graag noemen zou de hamvraag, de nacht- en de dagvraag waar we met opgeschept zitten. Wijs is deze terzijde te laten, maar eens gesteld, eens met wit krijt op het bord geschreven blijft ze er tot ze ons bekoren gaat en blijft bekoren, zo dat we geloven gaan, zonder maar een fractie te aarzelen dat de oerknal te gebeuren stond, dat er iets ‘moet’ geweest zijn vóór de oerknal.
Ik tril bij de schoonheid van deze besluitneming, de schoonheid ervan die maakt wellicht dat ik hier in alle rust zit te schrijven in het morgenlicht, terwijl het roodborstje in de zaadbollen hangt in de rozenstruik, terwijl er een ‘Fantasie nr 3’ zingt van Peter Benoit op Klara en terwijl je wacht – een gedachte in je achterhoofd - op het bezoek van vrienden dat een paar uren verder realiteit zal worden.
Al dit aanwezig in potentie aanwezig in het massaal enorme waaruit de oerknal zal ontstaan.
Je schrijft maar, je wordt voortdurend uitgedaagd vernieuwend te zijn, of af te wijken of te bevestigen van wat jet ooit al schreef om te bereiken van wat je je voorgenomen had te bereiken.
Of, waar je soms aankomt als je je gedachten vrije loop laat en je zonder het eigenlijk te willen terecht komt in een wirwar die een beeld moet geven van de oneindigheid vóór ons en de oneindigheid na ons die wacht.
Geloof me zo ver ben ik zelden afgedwaald. Het is voorzeker de schuld van die professor Thomas Hertog, hoe mooi is het zich af te vragen of er misschien een oerknal is geweest voor deze die we kennen, het wonder van een begin voor het beginnen en wie weet, nog een begin ervoor tot in het oneindige ervoor.
We struikelen niet, we willen enkel soms eens gaan tot er geen wegen meer te vinden zijn en alles samenkomt in wat genoemd zou kunnen worden, het ongerijmde van het eeuwige waar ik vandaag heen ben gereisd. En, er triomfantelijk aan te komen.
Hoe dwaas ik soms ben te schrijven.
06-01-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
05-01-2023 |
Het op adem komen. |
Ik ben eens te meer vol op weg, maar naar waar weet ik nog niet, wel weet ik dat de weg lang zal zijn. Maar ik ben begonnen en alleen hij die begint kan eindigen, zo is het dat ik met een groot gevoel van slagen begonnen ben aan iets dat zal ontstaan op de achtergrond van mijn dagelijkse blogs zo verwacht ik toch. Maar het is geen Eureka, het is niet dat ik nu al duidelijk weet waarover het gaan zal, neen, het zal ontstaan uit een groeiproces dat een paar dagen terug in gang werd gezet. Meer valt er nu niet over te zeggen; Pas op 20 maart, de dag van de astronomische lente of de lente-equinox, zal ik weten waar ik sta en of ik enige kans maak tot slagen.
Dit is een belangrijk, voor mij een ontzaglijk engagement dat ik mee neem in de dagen vóór me, of het een weerklank zal hebben in mijn blogs weet ik niet, wel misschien op de lengte ervan maar dit gezegd zijnde weet ik dat niet slagen een ontgoocheling van formaat zou zijn.
Een blog schrijven is een wandeling maken in ‘Van Dale’ en nog iets meer. Ik dacht er ooit aan erin te gaan bladeren, er de meest ongewone woorden op te zoeken en deze een rol te geven in een verhaal. ‘Van Dale’ dus te gaan lezen en er een zoektocht van te maken – ik las zo iets van de hoofdpersoon in ‘La Nausée’ van 1938 van Jean-Paul Sartre, maar weet niet meer om welke reden deze het woordenboek las – Ikzelf heb het wel eens gedaan maar wat ik bereikte was niet voldoende om er iets uit te halen, wel ben ik geschrokken én bij het aantal woorden én bij woorden die ik niet of amper kende. Begrijpelijk voor iemand zoals ik die weinig tijd heeft zich te vermeien met lezen van dag- of weekbladen, zelfs boeken raak ik niet meer aan. ‘Verschuivingen’ van Hertmans ligt wel naast mij, volgt me waar ik ga zitten maar ik open het niet alsof ik vreesde me erin te verliezen of niet te begrijpen wat ik lees.
Niet dat ik er geen essays uit gelezen heb, maar ik maak me wijs dat ik er de tijd niet voor heb wat, ik weet het maar al te goed, fout is en een belemmering is voor de variatie in mijn blogs.
Zo hangt alles aaneen is het absoluut nodig altijd bezig te zijn met lezen, met denken over wat je leest, en met schrijven over wat je gelezen hebt en wat je erover gedacht hebt. Het is een manier van leven, een proces van denken en werken het beeld van het grote ‘Dasein’ van de mens in zijn dagelijkse omgeving om toch maar geen greintje tijd te verspillen. Iets, en ik ondervind dit dagelijks, niet vol te houden is, niet dat de televisie een verleiding zou zijn, verre van, maar er zijn ogenblikken nodig om terug, zoals een afstandsloper, op adem te komen en deze zijn noodzakelijk.
Zoals nu.
05-01-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |