 |
|
 |
|
|
 |
10-01-2023 |
Als je niets weet te schrijven (tweede versie). |
Je hebt altijd iets te vertellen zelfs als je niets te vertellen hebt want op het ogenblik dat je dit schrijft komt er Bach, Bach die je beroert met zijn ‘Mache dich, mein Herze, rein’ en je bent vertrokken, hoe vroeg het ook is, vroeger dan vroeg, zoals Bach doordringt tot je geest verder dan ver, hij je openscheurt tot waar hij nooit geweest is.
Je wist het niet waarom je zo vroeg bent opgestaan, maar je weet het nu, er was de roep van Bach en jij, jij die dacht dat je helemaal niets te vertellen had deze morgen van 9 januari 2023. En eigenlijk heb je nooit met Bach, zoals vandaag, een morgen gekend in je leven, zo plots, zo totaal onverwacht, dat je het vermelden moet, het uitroepen moet omdat het Bach is , de enige, de uitzonderlijke zoals hij optreedt in zijn Mattheus Passie. En je erover schrijven wilt hoewel je eerst niets te vertellen had, vertel je nu wat Bach is voor jou in deze ogenblikken die je normaal niet zou gekend hebben ware je blijven liggen waar je lag en, daarenboven om te schrijven wat je nog nooit geschreven hebt over een Bach in de morgen en wat wellicht nooit meer gebeuren zal zoals het gebeurde en dan nog met Schubert in zijn spoor, maar dan in een andere wereld, gelukkig hij in zijn ‘Forellen kwartet’ denk ik, ook dat hij gelukkig was toen hij het componeerde.
Maar hoe heb ik ooit durven verkondigen dat ik niets te zeggen heb als er Bach en Schubert is die spreken tot mij en ik die het vertel aan jullie.
Het is voldoende voor deze morgen. Zoals ik het stel is het een rijkdom aan noten. ‘Music is notes, nothing but notes’, wist Bernstein, maar de noten van hen dragen de eeuwigheid want als er iets eeuwig is dan is het hun muziek.
Schubert is het, Bach is het, mijn kleine wereld is overvol van hen en het is pas vijf uur, ik moet mijn dag nog beginnen. Ik neem hen mee in mijn petieterige wereld van elke dag, in een blog, juist voldoende om gerust te zijn over het verder verloop van mijn dag, zelfs over wat me tegemoet gaat komen uit de tijd die voor mij ligt, die ik nog niet ken, helemaal niets ervan, alleen het raden er naar als ik maar weet hoe oneindig ik bevoorrecht ben ten overstaan van mijn voorganger uit de middeleeuwen, hij had geen Bach, geen Schubert om zijn dag te beginnen en ik, besef ik het wel? Ik zwem erin, ik duik er in onder en ze overwelmen me, uitzonderlijk deze morgen zoals ze het nog nimmer gedaan hebben.
Eigenlijk ligt het niet bij hen het ligt bij mij die het geluk heeft hen te ontmoeten zo vroeg in de dag want ware ik niet opgestaan ik zou hun levensgezangen niet gehoord hebben.
Zo wie zorgde ervoor, welke voorzienigheid stond erop dat ik hen ontmoeten zou? Ik kan gissen, meer niet, en het heeft geen belang als ik maar danken kan, wie ook, dat ik Bach en Schubert heb beleefd en dat ze me geraakt hebben precies daar waar ze me konden raken in de woorden die ik te schrijven had.
Of hoe alles zich uiteindelijk oplost als je helemaal niets weet te schrijven.
10-01-2023, 08:47 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-01-2023 |
Het onverwachte, einde. |
Heel vroeg in de morgen van 8 januari schreef ik een blog met de pen, de tekst ziet er mooi uit, regelmatig en vlot geschreven maar, nu ik ermee geconfronteerd word, kan ik hem niet meer ontcijferen, ik kan mijn eigen geschrift niet meer lezen zoals ik het willen zou. Ik dacht nochtans dat het een goede blog zou geweest zijn maar het zal gemakkelijker zijn een nieuwe te beginnen dan te pogen wat geschreven werd in de nacht, over te nemen.
Is het erg, ja en neen, het is een les in nederigheid en me voortaan tevreden te stellen met mijn klavier en niet te denken en te hopen op het einde van de rit, een mooi maar onleesbaar dagboek achter te laten als een soort relikwie, want ik begin meer en meer te denken op welke wijze ik na mijn dood nog in leven kan blijven zoals een Gilliams of een Bernanos, niet als Mozart of Beethoven dus, of Proust, maar gematigd, mijn naam nu en dan nog eens vernoemd en een van mijn geschriften herlezen. Misschien is dit ijdele hoop, en eigenlijk verandert het niets aan het heengaan, maar in volle leven nog kun je niet anders dan hopen dat je niet helemaal dood en vergeten zult zijn na je overlijden. Ik heb trouwens nu voldoende ondervinding om te weten dat de dode leven blijft, zelfs soms in volle ornaat, zoals je ze de laatste maal zag verschijnen, statig als dame met de glimlach nog op de lippen.
Uiteindelijk is dit niet de reden waarom ik schrijf, het is het misschien voor 5 %, maar zeker voor 95 % omdat het mijn leven is, mijn zijn, mijn bestaan. Neem het weg en ik verdor tot een geraamte, een nutteloos stukje mens dat daar maar ronddolen blijft en eigenlijk zen last is voor velen.
Maar de 95% houden me groot levend en geven me nog een zekere betekenis die me kroont, zoals de kleine Rachelle hier een paar dagen in huis rondliep met een verjaardag kroontje op haar hoofd – een kroontje dat ik terugvond na haar vertrek – mijn kroon is wel niet zichtbaar als ik erover schrijf dan betekent dit dat ik me dat kroontje toe-eigen. ’I do need it.’
Ik ben nu een totaal andere weg opgegaan als de voorbije nacht want ik slaagde er dan toch in enkele passages eruit te kunnen lezen, onder andere waar ik het had – en dat zal gisteren het geval geweest zijn - dat ik niet bereik wat ik bereiken wil, dat het schrijven stokt, dat ik schrijf met lange tanden zoals een maaltijd die je absoluut niet lust. En toch begin ik elke dag opnieuw en opnieuw en als ik begin weet ik zelden hoe ik eindigen zal. Zo kan het dat er uit een gevoelloos begin een einde opduikt dat een vreugde is. Dit is dan het mirakel van het schrijven En soms gebeurt het, totaal onverwacht.
Zoals het hoort.
09-01-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-01-2023 |
Eric Satie bij het ontbijt. |
Weet je wel welke stille vreugde het soms is Eric Satie (Gnossienne nr 3) te ontmoeten bij het ontbijt, hoe zijn muziek je opent en je de impressie ervan meeneemt naar je klavier om er mee je dag te beginnen?
Het gevoel zal je volgen de ganse voormiddag, wat je ook doet, het zal aanwezig blijven ergens diep in jou als iets in meer, iets dat je dag een innerlijke, niet te bepalen kleur meegeeft en zich zal reflecteren in de woorden die je schrijft.
Je bent zo gevoelig de laatste tijd dat het minste gebeuren zich vermenigvuldigd vasthecht in jou en je het aldus meeneemt in al wat je mogelijks schrijven zult vandaag.
En nochtans hoe dikwijls hoor je Satie niet op Klara en hoe dikwijls gaat je eraan voorbij, maar niet ditmaal en je vraagt je af waarom het is, waarom de dag anders is begonnen dan de andere dagen? Is het omdat ver van jou, een kleine Rachelle, een parel in je oog, vier jaar is geworden - je schrijft deze woorden op 6 januari – of is het om welke andere reden ook. Maar je herhaalt het in een andere vorm, hoe goed het is Eric Satie te horen bij het ontbijt.
Mijn God een klein gebeuren in het kleine leven dat je kent maar het verheugt je zoals verder in de dag Mahler je verheugen zal en Bach en Maria Callas in Casta Diva uit Norma (Bellini); maar Sqtie was het begin, alles wat je verder schrijven zult is ervan doordrongen.
Zo weet je wat het betekent als ‘stille man’ met de muziek in het hoofd rond te lopen in de kamers waar je komt, klanken waar ook, en erin op te gaan, erin op te stijgen om minder gebonden te zijn aan de wereld om hem heen en meer, veel meer zichzelf te zijn om - laat het me anders zeggen - een groter geloof te hebben in wat hij doet of denkt of schrijft of, achterwege laat omdat het te ingewikkeld is het te formuleren op een lichte en klare wijze.
Hij kent dergelijke momenten wel eens nu en dan, maar nimmer had hij de gelegenheid erover te schrijven zoals nu, met Eric Satie aan zijn zijde.
Eigenlijk had het om het even wat kunnen zijn, hij was opgestaan en had het gevoel dat hij een gelukkig man was te kunnen opstaan en zijn dag te beginnen met het herlezen van zijn blog van de vorige dag waarin hij heel ver was gegaan, veel verder binnen in zich dan dat hij ooit gegaan was, en eigenlijk, zoals hij het al zegde, was het niet om het nu te lezen nu hij nog bij leven was, maar pas erna als hij vertrokken zou zijn naar andere, wellicht wijzere en betere oorden.
Maar dit is nu eenmaal hoe het schrijven is en hoe de woorden soms, het gebeurt niet elke dag, blijven komen alsof er geen einde hoeft aan wat je schrijft, maar dat je je blijft herhalen gedragen door wat je ontmoette bij het ontbijt, wie het was en wat het was en hoe het je dag kleurde en zeker de woorden die je achterlaten zult eens en voor altijd, om later, hopelijk heel wat later, opgepikt te worden waarbij men zich afvragen zal wat die man, die zich een stille man noemt, wel heeft willen duidelijk maken.
In feite niet veel meer dan dat hij enkele ogenblikken gelukkig was.
08-01-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-01-2023 |
Schuchterheid. |
Je weet nu hoe ik bezig ben maar je weet niet hoe ik me er bij voel, welke gedachten er bij horen, welke ik behandelen en welke hangen blijven voor later. Het ganse proces van het schrijven van een samenhangend verhaal waarover je luttele gegevens hebt, dus niet over zaken die je weet of meent te weten, maar over de stiltes in jou als je bezig bent met de kleine dingen zoals je wassen en scheren in de morgen of het klaar maken van wat je eten zult, of het wachten op woorden, een tijd lang tot je neer gaat zitten voor je klavier en opneemt wat je in feite gedicteerd wordt van uit een of andere hoek. Ikzelf heb er het raden naar. Maar het eist een ingesteldheid op het nog niet bestaande dat je bestaansrecht geven wilt.
Je hebt geen vast stramien meer in je leven, je schrijven kan plaats vinden op elk ogenblik van de dag of de nacht. Je zegt wel dat je de voormiddag vrij houdt voor je blog, maar niets is minder waar, het gebeurt wel dat het vroeg in de morgen is maar ook dat het laat op de avond is of, wat in een zekere mate erger is, in het holste van de nacht, Zo wordt je vrijheid van het zijn gedragen door de drang, waaraan je niet ontsnappen kunt, voor je klavier te gaan zitten, alsof het de woorden zouden zijn die beslissen over je doen en laten, meer nog de ogenblikken te bepalen die rijp zijn om te gaan schrijven, al weet je meestal niet over wat, zoals dit hier nu aan het zich voltrekken is, en ik houd het vol tot ik voel dat mijn hart, mon pauvre coeur, me verwittigt dat een moeheid zich aan het opstapelen is, en je weet dat het best is te stoppen en te gaan neerliggen waar ook, in bed terug of op de sofa, maar je weet dat het dringt.
Zo leef je in het huis en zo leeft het huis met jou erin en in elke plaats waar je gaat de muziek van ‘Klara’ voor het ogenblik je enige geliefde, al denkt je wel aan andere (vrije) vrouwen, ver en dichterbij, en dringen gedachten zich op, gedachten die misschien over de rand gaan van het toelaatbare, dat hij graag eens met hen het bed wou delen tegen hem aan, zoals het vroeger was. Hij denkt dit niet over elke vrouw die hij kent, maar er zijn er toch die hij zou kunnen liefhebben de tijd dat ze naast hem liggen zou en hij de warmte zou voelen én van haar lichaam én even noodzakelijk en meer zelfs, de warmte van haar gevoelens voor hem.
Het hoeft geen nacht te zijn, hij dagdroomt dit zelfs nu en dan, als het eenzaam-zijn hem ogenblikken te zwaar wordt. Echter is het van voorbijgaande aard, hij voelt het aan wanneer die dromen gaan komen en hij kan ze meestal wegduwen uit hem met een boek te nemen of zich een tonic uit te schenken, of zelfs met wat koud water in zijn aangezicht.
Maar, vraagt hij zich af, was het wel nodig deze laatste paragraaf toe te voegen aan zijn blog?
Wel, waarom niet, zo abnormaal is het toch ook niet wat hij hier heeft nagelaten, er was alleen wat schuchterheid te overwinnen. En, hij overwon die schuchterheid zoals je lezen kunt. En als je het weten wilt, hij schrijft dit de avond van Driekoningen en het is nu precies, 21.47 uur. Eigenlijk zijn het zaken die maar zouden mogen gelezen worden als hij er niet meer zal zijn.
Maar waar begint de schuchterheid of waar eindigt ze?
07-01-2023, 02:19 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-01-2023 |
Het ongerijmde van het eeuwige. |
Je hebt afscheid genomen van heel wat zaken, tot zelfs van het rondwandelen in de tuin en te gaan kijken naar het weinige dat beweegt: de struiken kerstrozen onder de herfstbladeren; Je vreest een misstap en een val en de mogelijke gevolgen ervan, het einde van alles dat roert in jou en in je woorden, altijd maar woorden die komen en gaan, die worden gekleed, geschikt en verspreid.
Wat je hoofddoel is in je leven van nu, eigenlijk van altijd als je het waagt terug te blikken in wat je leven is geweest, want al het andere kende een einde maar het schrijven dag aan dag is wat overbleef, een stukje oneindig verre echo van de oerknal doorgekomen tot jou, denkt je soms – of is dit te ver gedacht? – denkt je soms 13,8 miljard jaren eerder, zoals elke van jullie, aanwezig te zijn geweest in potentie toen ontstond wat nu het Universum is.
Het is gewaagd zo iets te schrijven of zelfs te denken, maar alles is voortgekomen uit die oerknal en er is maar een knal geweest voor dit alles. Zo wat is er verkeerd aan in potentie aanwezig te zijn geweest toen gebeurde wat te gebeuren stond. Of, stond dit ‘niet’ te gebeuren, was er helemaal niets vóór die fameuze knal?
Dit is nu eens wat ik graag noemen zou de hamvraag, de nacht- en de dagvraag waar we met opgeschept zitten. Wijs is deze terzijde te laten, maar eens gesteld, eens met wit krijt op het bord geschreven blijft ze er tot ze ons bekoren gaat en blijft bekoren, zo dat we geloven gaan, zonder maar een fractie te aarzelen dat de oerknal te gebeuren stond, dat er iets ‘moet’ geweest zijn vóór de oerknal.
Ik tril bij de schoonheid van deze besluitneming, de schoonheid ervan die maakt wellicht dat ik hier in alle rust zit te schrijven in het morgenlicht, terwijl het roodborstje in de zaadbollen hangt in de rozenstruik, terwijl er een ‘Fantasie nr 3’ zingt van Peter Benoit op Klara en terwijl je wacht – een gedachte in je achterhoofd - op het bezoek van vrienden dat een paar uren verder realiteit zal worden.
Al dit aanwezig in potentie aanwezig in het massaal enorme waaruit de oerknal zal ontstaan.
Je schrijft maar, je wordt voortdurend uitgedaagd vernieuwend te zijn, of af te wijken of te bevestigen van wat jet ooit al schreef om te bereiken van wat je je voorgenomen had te bereiken.
Of, waar je soms aankomt als je je gedachten vrije loop laat en je zonder het eigenlijk te willen terecht komt in een wirwar die een beeld moet geven van de oneindigheid vóór ons en de oneindigheid na ons die wacht.
Geloof me zo ver ben ik zelden afgedwaald. Het is voorzeker de schuld van die professor Thomas Hertog, hoe mooi is het zich af te vragen of er misschien een oerknal is geweest voor deze die we kennen, het wonder van een begin voor het beginnen en wie weet, nog een begin ervoor tot in het oneindige ervoor.
We struikelen niet, we willen enkel soms eens gaan tot er geen wegen meer te vinden zijn en alles samenkomt in wat genoemd zou kunnen worden, het ongerijmde van het eeuwige waar ik vandaag heen ben gereisd. En, er triomfantelijk aan te komen.
Hoe dwaas ik soms ben te schrijven.
06-01-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
05-01-2023 |
Het op adem komen. |
Ik ben eens te meer vol op weg, maar naar waar weet ik nog niet, wel weet ik dat de weg lang zal zijn. Maar ik ben begonnen en alleen hij die begint kan eindigen, zo is het dat ik met een groot gevoel van slagen begonnen ben aan iets dat zal ontstaan op de achtergrond van mijn dagelijkse blogs zo verwacht ik toch. Maar het is geen Eureka, het is niet dat ik nu al duidelijk weet waarover het gaan zal, neen, het zal ontstaan uit een groeiproces dat een paar dagen terug in gang werd gezet. Meer valt er nu niet over te zeggen; Pas op 20 maart, de dag van de astronomische lente of de lente-equinox, zal ik weten waar ik sta en of ik enige kans maak tot slagen.
Dit is een belangrijk, voor mij een ontzaglijk engagement dat ik mee neem in de dagen vóór me, of het een weerklank zal hebben in mijn blogs weet ik niet, wel misschien op de lengte ervan maar dit gezegd zijnde weet ik dat niet slagen een ontgoocheling van formaat zou zijn.
Een blog schrijven is een wandeling maken in ‘Van Dale’ en nog iets meer. Ik dacht er ooit aan erin te gaan bladeren, er de meest ongewone woorden op te zoeken en deze een rol te geven in een verhaal. ‘Van Dale’ dus te gaan lezen en er een zoektocht van te maken – ik las zo iets van de hoofdpersoon in ‘La Nausée’ van 1938 van Jean-Paul Sartre, maar weet niet meer om welke reden deze het woordenboek las – Ikzelf heb het wel eens gedaan maar wat ik bereikte was niet voldoende om er iets uit te halen, wel ben ik geschrokken én bij het aantal woorden én bij woorden die ik niet of amper kende. Begrijpelijk voor iemand zoals ik die weinig tijd heeft zich te vermeien met lezen van dag- of weekbladen, zelfs boeken raak ik niet meer aan. ‘Verschuivingen’ van Hertmans ligt wel naast mij, volgt me waar ik ga zitten maar ik open het niet alsof ik vreesde me erin te verliezen of niet te begrijpen wat ik lees.
Niet dat ik er geen essays uit gelezen heb, maar ik maak me wijs dat ik er de tijd niet voor heb wat, ik weet het maar al te goed, fout is en een belemmering is voor de variatie in mijn blogs.
Zo hangt alles aaneen is het absoluut nodig altijd bezig te zijn met lezen, met denken over wat je leest, en met schrijven over wat je gelezen hebt en wat je erover gedacht hebt. Het is een manier van leven, een proces van denken en werken het beeld van het grote ‘Dasein’ van de mens in zijn dagelijkse omgeving om toch maar geen greintje tijd te verspillen. Iets, en ik ondervind dit dagelijks, niet vol te houden is, niet dat de televisie een verleiding zou zijn, verre van, maar er zijn ogenblikken nodig om terug, zoals een afstandsloper, op adem te komen en deze zijn noodzakelijk.
Zoals nu.
05-01-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
04-01-2023 |
De tijd die we o zo gemakkelijk verspillen kunnen |
06.00: Ik voel me goed, had een goede nacht en als ik me bekijk in de spiegel vind ik me niet oud-oud. Wel mijn lichaam, maar dit heeft weinig betekenis, als ik schrijven ga zijn de kwalen van het lichaam opgelost. Wat ik schrijven ga weet ik nog niet, het komt wel. Ik weet ik dat het een vreemde, eerder eigenaardige ingesteldheid vergt om, naast het schrijven van een blog, een verhaal te vinden, een verhaal over een half ingebeeld iemand, iemand die je kent maar optreedt in omstandigheden die je je indenken moet.
Wat ik jullie gisteren meegaf, zijnde iets tezelfdertijd dwaas en oneindig is iets dat me bezig houdt in de dag, ik vraag me af of ik Hertog niet verkeerd begrepen heb en ik herbeluister in gedachten het verloop van zijn boodschap om te horen dat wat ik schreef wel degelijk het besluit is dat ik er uit halen wou.
Ondertussen ben ik ver weg van het verhaal dat ik begonnen was en zich afspeelt in een totaal ander klimaat van het ‘zijn’. Ik moet dus een andere wereld binnenstappen en dit vergt een zekere tijd en een andere plaats van je harde schijf. Het is dit verlaten van en het betreden van dat o zo moeilijk is, zo totaal onlogisch is. Je maakt geen twee reizen tezelfdertijd en nochtans is het dit dat ik willen zou.
Een gekheid natuurlijk, maar passend voor de vreemde man die je bent, die je altijd geweest bent. Wat je wel weet, je wilt geen verhaal van 120.000 woorden zoals het vorige. Je wilt er een van 30.000 zoals ‘Verschuivingen’ van Hertmans, of van hoogstens 50.000 zoals ‘Het dagenboek’ van Nooteboom. Als ik zo ver kom zal ik al heel gelukkig zijn.
Maar je ziet in welke omstandigheden ik me bevinden zal heel die tijd, schrijven zal dus een kwelling worden, een zelfkwelling.
Ondanks dit, kijken we het met een zekere hoop tegemoet. Zullen we er ons goed bij voelen en meenemen wat we vinden zullen op beide reizen waarop we ons hebben ingesteld, de ene met de wagen de andere met de fiets.
Ondertussen heb ik allerlei zaken afgehandeld, even gestopt om te ontbijten, gestopt om me te wassen en te scheren, om me aan te kleden, om mijn e-mails te checken en te schrijven, om verder te schrijven aan mijn blog en is het 10.30 geworden. Hoe vlug de tijd vervliegt en hoeveel tijd alles niet in beslag neemt de dagen van vandaag. Tussen haakjes ik was ook even(?) ingeslapen op de sofa, en ook, ondertussen was er heel die tijd de muziek van ‘Klara’. Echter niemand stoorde me in mijn opzet te doen wat ik deed.
IK ben dus door het verlies dat me overkwam uitgekomen, op een ander iemand die zijn dagen vullen kan nog altijd zoals hij het wenst, maar dan toch met een zekere gerichtheid in zijn wensen.
Zeggen we dat ik geen tijd te verliezen heb, niet zoals het vroeger gebeurde.
04-01-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
03-01-2023 |
Thomas Hertog |
Als ik even maar terugga naar de spreekbeurt gehouden op de VRT door Thomas Hertog, professor Kosmologie aan de KUL op 31 december, en dan meer in het bijzonder naar het raadsel verweven in zijn besluitvorming, dan komt het raadsel neer op het vermoeden dat er vóór de Big Bang een ander Big Bang kan plaats gevonden hebben maar dan van een gans andere orde, namelijk het punt waar de natuurwetten zijn ontstaan. Hertog heeft dit zo niet gezegd maar ik heb het opgemaakt uit zijn woorden als hij stelt dat mogelijks de natuurwetten een ‘darwiniaans’ ontstaan kunnen gekend hebben, dat ze zichzelf geschreven hebben, vertrekkende om zo te zeggen uit het niets. Tenware, en dat zeg ik, dat laatste ‘niets’ zou voortgekomen zijn uit een vorig ‘niets’ en zo verder de ‘negatieve tijd’ binnen.
Of hoe moeilijk het is voor de wetenschap het antwoord te zoeken bij Johannes en te zeggen dat de Big Bang van Lemaître ontstaan js uit de Higgsdeeltjes, die deeltjes zijn van de geest die er in den beginne was.
Thomas Hertog heeft het nodig geacht het woord God uit te spreken, ik heb het noch gisteren gedaan, noch vandaag omdat het woord God een ‘vindsel’ is van de mens, zoals roos er een is en wolk er een is. Zeg ik dus dat er in den beginne het ‘Onnoembare’ was waaruit de Big Bang is ontstaan.
Lemaître was een religieus man, maar ook een wijs man. Hij wist voorzeker tot hoever hij gaan kon opdat zijn theorie aanvaard zou worden– geen nutteloze woorden dus. Hij kon wat hij vooropstelde wetenschappelijk bewijzen, het daaruit volgende was van een gans andere orde. die hij, zoals ik die behandel voor mezelf, hij voor zichzelf zal gedaan hebben.
Al heb ik geen absolute zekerheid, ik denk niet dat ik een andere weg ben opgegaan dan Lemaître. Hij heeft het gedacht en voor zich gehouden Ik heb het gedacht én het geschreven om het over te brengen aan de vrienden die me lezen. Het is nu aan hen om zich een besluit te vormen en dit besluit te koesteren als een (mogelijke) waarheid.
In elk geval eens het raadsel van Hertog opgelost zal er moeten gezocht worden waarom dit raadsel opgedoken is. Was het niet omdat er nood was aan een Iets zoals de denkende mens?
En nog dit om er aan toe te voegen, het is zondagavond 1 januari, 23.17, het is niet omdat er tot hier maar 411 woorden staan dat dit geschrift hier minder wegen zou dan een van 500 woorden.
Ik weet heel goed wat er staat. Weten jullie het ook?
03-01-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
02-01-2023 |
'In den beginne' van het jaar. |
Reken van nu af niet meer op blogs van 500 woorden, het kan nog wel maar het kan even goed dat ik mijn inspiratie verschiet op andere plaatsen, plaatsen die ik voorlopig nog voor mij houd. Het is dat een blog soms heel wat tijd vergt, weet dat ik meer dan een uur intens gewerkt heb aan mijn blog van gisteren en dan zeg ik nog niet op welk uur van de dag/nacht.
Gelukkig is hij nochtans die zijn dagen ten dele vult met het woord dat in den beginne was. Weet dan ook dat bij de broeders in de Tempel van de Loges, deze die de Grote Architect van het Universum hoog in hun vaandel voeren, de Bijbel open ligt op de eerste regels van het Evangelie van Johannes, wat ik enig vind en hoogstaand. Welke tekst is meer valabel, is meer de geest aanroepend dan de eerste woorden van Johannes. Een spreker over de Big Bang en het ontstaan van het Universum heeft hier geen woorden voor en nochtans schijnt het me toe dat die zin van Johannes, ‘in den beginne was het Woord’, dat de geest, dat het spirituele het begin van alles moet geweest zijn want hoe konden de eerste deeltjes waarmee wellicht alles begon, ooit weten hoe zich te gedragen zich in te stellen op andere deeltjes om, al was het maar een atoom te vormen.
Ik heb hier geen zeggingskracht over maar het schijnt me toe, en ik herhaal me in het begin van het nieuwe jaar, dat de Big Bang niet begonnen is met het grote maar met het minieme waaruit het grote is ontstaan. De spreker van gisteren, een grote wetenschapper, heeft hier met geen woord over gerept.
Zo vraag ik me af waar we zouden gestaan hebben indien Johannes – maar was hij het wel? – deze woorden nooit noch zou geschreven hebben noch uitgebazuind. Echter of het Woord daarna is vlees geworden en onder ons heeft gewoond is op vele wijzen te interpreteren. Duidelijk is het me, dat het woord zich gevestigd heeft in de mens en niet in plant of dier, dan zeker toch niet in zelfde mate, en dat het aldus onder de mensen geleefd heeft, dus ook in de Jezus van de Kerk, maar ik wil er niet verder op in gaan. Ik wil enkel deze blog wijden aan de geest in ons, hoewel ik nog niet precies weet hoe ik deze omschrijven kan met de juiste woorden. Ik weet het wel omdat ik het voel als ik aan het schrijven ben, maar meer dan het voelen, het omschrijven bijvoorbeeld, is er niet.
Ik zoek ook niet om te trachten de woorden te vinden die een radiografie zouden inhouden van het woord geest, het volstaat voor mij dat hij er was in den beginne, zelfs voor de tijd begonnen is, dat hij dus geen begin heeft gekend en ook geen einde kennen zal, maar daar houdt het op, verder reikt mijn verklaring niet, want ik geloof dat het niet mogelijk is verder te gaan.
En, weet dat het in het licht – en de schaduw – van dat alles is dat ik schrijf alsof ik genoeg heb aan datgene dat ik meen te bezitten en te begrijpen, dat ik niet dieper moet ingaan op de dingen die ons verbazen als zijnde het terug tot leven komen van een schijnbaar uitgedoofde orchidee.
Welke krachten zijn hier aan het werk, als jullie het weten zeg het me, ik zal jullie misschien dankbaar zijn, misschien zo ik ermee instemmen kan.
Er is een groot deel ongeloof in mij, het ongeloof waarin Thomas, ten onrechte volgens mij, werd gehuld, terwijl hij misschien de enige was die met Paulus de man Jezus Christus begreep. Men leze maar zijn Evangelie dat door de Kerk gewild apocrief gehouden werd.
Er zijn er nog die denken over Jezus Christus zoals Thomas. Gelukkig.
02-01-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
01-01-2023 |
De eerste golf. |
Ik wachtte al een tijdje in alle nederigheid op deze allereerste golf van woorden alsof ik onder al wat er al stond een brede lijn zou getrokken hebben om duidelijk te maken dat dit een nieuw beginnen is, wat het niet is, zelfs al heb ik het gevoel dat het dan toch een nieuw is.
Het is omdat ik nu eenmaal, en wellicht jullie ook, ingesteld ben om deze dag van 1 januari te zien als iets totaal nieuw, een dag vol voornemens om dit te doen en dat anders te doen of niet meer.
Ik heb er me ook aan gewaagd, omdat the days ahead een eindgetal hebben meegekregen dat ikzelf heb ingesteld, lichtzinnig wellicht, maar dan toch met een lading die moet lijken als een aanmoediging om te bereiken wat ik bereiken wil, en het is heel wat datgene dat diep in mij is opgestaan of liever dat ik van uit de verte van het jaar op mij wil zien afkomen.
Dit is geen teken van nederigheid, het getuigt eerder van een overschatting van wat ik nog bij machte ben te verwezenlijken. Neem deze woorden dan ook eerder als een inleiding op 2023 dan als een vooropstelling van al wat ik in dat ‘grote’ jaar – het zou mijn laatste zijn – wil bereiken.
Ik start dus niet alleen met goede maar voor mij ook met grote voornemens die ik hier niet wil vooropstellen - woorden zijn maar woorden en geen daden – maar die blijken moeten uit wat de dagen dicht en ver voor mij brengen zullen.
Het is dus op deze wijze dat de golf van woorden die schijnbaar klaar stonden op mij is afgekomen in alle eerlijkheid, zonder ook maar iets te verbloemen of te overdrijven. We wachten af met jullie, hoe talrijk ook, op wat er allemaal te voorschijn zal komen.
Ik schrijf dit in alle ernst, het is mijn leven van elke dag dat ik nu bepaal, dat ik tracht in een vorm te gieten op deze uiterst eigenzinnige dag van 1 januari als ik hoor wat er omheen mij verteld wordt aan voornemens allerlei. Ik ook heb er dus maar me kennende en de dagen zijnde wat ze zijn vol gevaren en soms en meer dan soms, nutteloos tijdgebruik blijf ik, ondanks alles, waaronder mijn begeestering, in een zekere mate sceptisch wat het bereiken van mijn ‘vele doelen’ betreft.
Dit wordt dus de eerste blog van het jaar 2023, een orakel dat opstijgt uit de vormgevingen van het verleden, de nog dichtbije als de al vergetene, de verdwaalde als de nog gistende en het is vooral uit deze laatste dat het orakel is opgestaan en zijn realiseerbaarheid te wachten ligt.
Ons rest er het vertrouwen, ons rest er de daad, het uitspitten van de tijd die ons zal gegeven worden. Vertrekkende van hieruit, zijnde de allereerste momenten van het nieuwe dat is afgestemd op het oude en dan gaan we een stuk in de tijd terug.
Een stuk terug om beter vooruit te gaan.
01-01-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
31-12-2022 |
Hugo |
Waar hij woonde aan de rand van het bos, nu sedert enkele maanden al, stond er eenzaam midden in de akkers een prachtige boom, een eik. Hij stond daar in volle blad als een talisman, als het teken voor Hugo dat hij er goed woonde. En er was zelfs meer wat de boom betrof, want Hugo zou vaststellen dat de boom op weinig na voor hem het juiste oosten aangaf daar waar de zon opkomt op het lente-equinoxpunt, wat aan de boom, de eik, een zekere waardigheid meegaf die weinige bomen, vooral dan eenzame, bezitten.
Hugo dacht hierbij soms aan Rilke, dat de eik er stond, hoog en statig, samen met het huis en Rilke interpreterend, als de laatste boom en het laatste huis in het dorp en verder denkend, huis en boom als de laatste tekens van een beschaving die er ooit zou geweest zijn, ene waar de poëzie van het woord hoog stond aangeschreven.
Hugo zag in de eik, en dit gebeurde vlug, wat men een vriend zou noemen, een kameraad, want hij was het eerste waardevolle dat hij zag als hij in de morgen de gordijnen openschoof en de boom, zo voelde hij het aan, hem groette als: ‘Hugo had je een goede nacht?’
Meer vroeg hij niet, meer zegde hij niet, maar het was als een hand die hij uitstak naar hem, een hand die Hugo vastgreep en hem omhulde als een wolk genegenheid om zijn dag mee te beginnen, hoewel hij al, elke dag, vóór het openschuiven van de gordijnen, ‘Klara‘ had aangezet en het soms gebeurde dat het was met de muziek van een grootmeester, Debussy, of Strawinski of Bach, maar alle muziek was groot in de eerste uren.
Dit was in elk geval hoe hij in de morgen wegwandelde uit de slaap en wachtte op het grote licht van de dag dat onopgemerkt eerst, binnengleed samen mef Ezra Pound die ooit schreef: ‘Dawn enters with little feet like a gilded Pavlova’[1] en elke morgen stelde hij het vast, beleefde hij dit innerlijk al was het geen ontwaken ‘samen’ zoals bij Pound, al was het van zijn ontwaken in alle stilte in een leeg bed met de resten van een droom nog ergens, want hij weet niet waar hij de droom achterliet zoals hij niet weet vanwaar de droom oprees in de nacht.
Zoals hij niets afwist van de oude orchidee, die hij dood en verloren waande ineens terug was gaan botten op drie takjes ervan. Een klein wonder dacht hij, dan toch voor hem. En In de diepte van zijn wezen was hij geroerd door kleine, eigenlijk natuurlijke dingen, zoals wat er binnenin de orchidee gebeurd was, een gebeuren waar hij niet het minste zicht op had, niet het minste verhaal, hij totaal een leek zijnde in dergelijke zaken, maar hij aanvaardde het, hij wist het leven om hem als een grote zaak, een te grote opdat hij er iets van begrijpen zou, hoe het gebeuren kon dat een orchidee in een schamel aarden potje dat zijn oudste dochter in haar jeugd had gebakken, opnieuw tot leven was gekomen na er maanden te hebben gestaan, eigenlijk verwaarloosd om weggegooid te worden, er te zijn lijk een pak boeken, gewild achtergelaten in een koffer op zolder en het waren dan nog wel boeken van Jules Verne, de grote vriend uit zijn jeugd, zoals de orchidee vergeten.
*
Ik vraag jullie, wat zegt jullie dit als de eerste vijfhonderd woorden van een boek; ga ik er mee verder of laat ik het achter als Blog en vergeet ik dat ik het ooit geschreven heb?
Noteer dat ik weet dat dit eens te meer buiten het stramien valt van wat heden ten dage gelezen wordt. Wat jullie er ook mogen over denken, mijn antwoord zal te lezen staan honderd dagen verder in 2023.
En nog iets, het gaat jullie heel goed in precies dat jaar en ook in de jaren erna.
[1] Dawn enters with little feet / like a gilded Pavlova / And I am near my desire. / Nor has life in it aught better / Than this hour of clear coolness / the hour of waking together (Ezra Pound, The Garret Lyrics)
31-12-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
30-12-2022 |
Morgen is altijd heel dichtbij. |
Hoe stijg ik op vandaag, hoe verlaat ik deze soms wrange wereld die ik in woorden mijden wil, vergeten zelfs, om er te staan als een basaltzuil van poëzie. Alsof zo iets zou bestaan of kunnen bestaan, hoewel poëzie zich alles toe-eigenen kan, het meest sprakeloze eerst als ik Paul Auster er op nahoud, alsof ik hem vandaag zou willen citeren en niet Gezelle of Alice Nahon of Paul Snoek of wie ook van allen die me zijn voorgegaan en er zijn er velen die ik ken en nog veel meer die ik niet ken.
Zo is deze voorlaatste dag van de ‘epagomenen’ naar de poëzie gericht. Ik was het eigenlijk niet zinnens, had er in de verste verte niet aan gedacht maar het is de basaltzuil die het gedaan heeft, het woord is gekomen en ik vond dat het geladen was met iets heel bijzonders dat niet anders zijn kon dan bekleed, zoals de Ka’aba in Mekka, met draperieën beschreven met poëzie.
Vergeef het me als ik te ver ben gegaan in mijn ontboezemingen op deze voorlaatste dag van het jaar, een dag die me enigszins bedwelmd om de status ervan, het sterk ongewone: de aanloop te zijn naar een jaareinde en dit te willen kwalificeren gehuld in woorden die er weinig aan toevoegen kunnen.
Trouwens ik al verder ben in mijn vooruitzichten dan het jaareinde. Vooruitzichten al geankerd in de eerste dagen van 2023.
Of ze zich realiseren zullen zoals ik het wensen zou blijft meer dan een raadsel, want een raadsel kent gewoonlijk zijn oplossing, zoals het raadsel gesteld aan de poort van Thebe, terwijl die vooruitzichten van mij afhankelijk zijn van tal van omstandigheden waaronder inspiratie.
Vooropgestelde plannen die geen doos van Pandora mogen worden die ik openen zou en hiermee de rest van mijn dagen zou vergallen. Neen, het zijn plannen die ik voor mogelijk acht gerealiseerd te worden mits de nodige inzet en rekenend op mijn ‘kunde’, ten minste zo ik deze ‘kunde’ van mij niet schromelijk overschat.
En ook, wie weet trouwens wat me, lichaam en bloed me omhullend, te wachten staat want het is nog een lange reeks dagen die me opwachten en me raken kunnen tot in mijn gebeente, al denk ik er wel niet aan, zoals ik er de vorige keren niet aan dacht.
Zo, laat ik het vandaag houden bij mijn basaltzuil, niet bij de zoutpilaar waarin de vrouw van Lot veranderde toen ze omkeek naar het spektakel dat Sodoma en Gomorra haar destijds bood - dan toch in Genesis 18, 19 - maar ik wil hoog en breed, van het zuiverste basalt, een zuil die opstijgt als een feniks uit de literatuur van vandaag waar Hertmans het eerder minachtend over heeft, in zijn ‘Vers-chuiv-ingen’, hierin Blanchot volgend die het gebrek aan stilte in de literatuur van nu, aan de kaak stelt. En Hertmans kan het weten, hij staat er volop in.
Al weet ik niet wat de ‘literatuur van de stilte’ inhoudt of betekent, ik wil er toch op zoek naar gaan van morgen af.
En morgen is altijd heel dichtbij.
30-12-2022, 09:39 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
29-12-2022 |
Verjaring. |
Laat het ons houden bij het verjaren zelf, zijnde de dag dat ik, met de aarde mee, niets af wetende noch van de tolling noch van de snelheid, ten volle 95 maal om de zon ben heen getold, een cijfer dat om zijn veelheid opgemerkt wordt.
We stellen het vast en we houden het bij deze vaststelling, zonder er al te veel noch poëtische, noch literaire woorden aan te verspillen, de feiten zijnde wat ze zijn.
Trouwens, stond het niet geacteerd in oude registers, het ware niet geweten want alle getuigen van mijn geboorte zijn heengegaan en ikzelf was niet mondig genoeg om de precieze datum op dat ogenblik op te tekenen en waar te maken. Maar wees gerustgesteld de weergegeven cijfers zijn correct.
Wat ik dan wel gedaan heb op deze fameuze dag, ik ben gaan zien in de tuin naar de struikjes ‘Helleborus niger’, een plantje dat bloeit rond Kerstmis/Nieuwjaar. In feite is het dus een bloem die gelinkt is aan de dagen rond mijn geboorte als kind. Zou ‘mijne’ moeder het geweten hebben, stond er Helleborus in haar tuin om me te verwelkomen ?
Deze in de tuin van hier staat nu wel in bloem maar ze heeft zich nog niet geopend op het licht hoewel ik haar gevraagd heb een poging te doen, maar ze is op mijn verzoek niet ingegaan, ondanks mijn verjaardag, dus voor de Helleborus in de tuin zal dit evenement, als het er een zou zijn, onopgemerkt zijn voorbijgaan.
Het is best ook er niet te veel de aandacht op te vestigen, de tijd doet zijn werk, morgen is het al voorbij en vergeten en wordt het uitkijken naar de volgende. Echter of die er komt is twijfelachtig, zelfs al heb ik het opgeëist in mijn eerste blog na mijn ziekte, deze van 16 oktober. Want deze opeising biedt me niet de minste zekerheid maar het laat me toch toe te doen alsof, en mijn dagen ernaar te richten alsof het een verworven iets was.
Ook heb ik mijn planning, eerder ogenschijnlijk veel te druk for a man of my age, gemaakt op deze basis,.
Wat ook, ik kan jullie zeggen – en de dag leent er zich toe - dat ik volle hoop heb te slagen in wat ik me voorhoud nog te doen. Het is alsof de impuls die uitgaat van deze dag, na al wat ik erover geschreven heb, voldoende wijst in deze richting.
Hoe oud voel ik me dan wel, of schrijf ik dat ik wel oud ben maar de ouderdom niet voel, zelfs niet voelen wil? Zeker niet als ik door het huis wandel en waar ik ook kom ik de muziek van ‘Klara’ hoor. Klara die me gezelschap houdt in mijn zijn en in mijn schrijven, wat een niet te bepalen rijkdom is, alsof al de kamers van het huis bemeubeld waren met schilderijen en boeken en de vensters behangen met gordijnen die het licht filteren tot een waas van innerlijke geladenheid die aanzet neer te zitten en te schrijven wat je te binnenvalt en niet op te houden, geïnstalleerd zoals je aldus bent binnenin de grenzen van elk woord dat je schrijft en waaruit de vreugde van het schrijven uit opstijgt.
Oud of jong heeft hier geen impact op, integendeel het verheft je buiten de tijd en buiten het fenomeen leven en dood. Dit alles en meer nog met het doordringend gefladder van Bach om me heen:
Waar kon ik ooit beter zijn?
29-12-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
28-12-2022 |
Was het allemaal wel nodig? |
Ik ga niet verder op mijn elan van gisteren, wie weet waar ik zou uitgekomen zijn? Ik zou niet alleen mezelf hebben weggeschreven maar ook jullie en dan wat? Dan ware er niemand geweest om mijn blogs te lezen die nooit zouden geschreven geweest zijn.
Uiteindelijk als ik verder ga zou misschien zelfs de wereld niet bestaan hebben. Of dan toch niet de wereld die we nu kennen en dan zou mijn bestaan er schuld aan hebben dat de wereld is zoals hij er vandaag is. Aldus mijn schreeuw die de jaren scheurt: mijn God, waarom heb je mij op die wereld neergezet, was dit wel nodig?
Ik schrijf 28 december van het jaar 1927: ‘I, in the womb of my mother, longing to start my days of life on earth.’
Op de aarde die ik niet ken, het licht dat ik niet ken, wat me er te wachten staat dat ik zeker niet ken, al staat het al geschreven, maar ik, sterk verlangend weg te komen uit het warme lichaam van wie ik nog niet ken maar van wie ik alle eigenheden, alle kenmerken heb meegekregen en die ‘mijne’ moeder is – ‘mijne’ zoals Gilliams zijn moeder noemde - het wonderlijke van het geboren worden dat me wacht en het even wonderlijke van het leven dat me opnemen gaat.
De tijd bijna, bijna rijp zijnde, en ik wachtende, een dag nog, om geïntegreerd te worden, toegevoegd aan al wat leeft en beweegt, aan al wat is. En wat is op dat toen van het nu, een dag, een uur, een moment?
Ik kan niet terug naar die warme schoot, al wou ik wel, maar het monumentale ogenblik ligt vast, er kan niets meer aan gewijzigd worden, de natuur heeft zijn werk gedaan, het orgelpunt komt nader.
Ik keer aldus tot mijn ‘roots’, en verder tot mijn ‘oerbegin’ dat lag ver voor de bevruchting van de vrouwelijke eicel, een bevruchting gewild en veroorzaakt door het ‘oergeweldige’ in de Kosmos, dat met niets te vergelijken is, zoals het Leven met niets te vergelijken is.
Het is waard even vooruit te zien, ik wachtende nog altijd, op het meest geschikte ogenblik dat er aankomt naarmate de aarde zich verder slingert om de zon. Ik, die weet, zonder het te ‘weten’ wanneer ik gaan moet alsof ik de baan van de aarde volgen kon en precies weten op welk punt ik ageren moet, ageren om te bestaan en de stralingen van de planeten en de sterren om me heen op te vangen om te zijn wie ik worden zal als mens en om het zo - me totaal matigend - te stellen als schrijver van blogs, ook dit lag reeds bevat in wie ik worden zou.
En wat dit betreft heb ik niet gefaald, zoals ik wel gefaald heb in andere aangelegenheden.
Tot daar dan toe, en ik herhaal me, mijn God was het allemaal wel nodig?
28-12-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
27-12-2022 |
Epagomenische (toegevoegde) woorden |
De eerste dag van de ‘Epagomenen’[1], destijds voor de Egyptenaren de vijf toegevoegde dagen – van 27 tot en met 31 - die er teveel aan waren, volgend op de twaalf maanden van dertig dagen.
Ik ook heb de indruk dat ze er teveel aan zijn, dat ze een soort van minderwaarde hebben na de viering van de komst van het licht die aan’hield van 22 tot 26 december en dat er nu genoeg gevierd werd om terug met nieuwe moed de eerste dagen van het nieuwe jaar binnen te gaan. Alsof er voor ons nog enige waarde kon gehecht worden aan de idee er zijn aan toegevoegd en in een zekere zin minderwaardig als dagen van het jaar.
Wat er ook van is, ik kan er niet aan voorbij, ik heb ze te vullen met zinnige woorden die ik ergens halen moet terwijl ik me als ‘buiten adem’ voel.
Of, ken ‘ik’ alleen dit gevoel, dagen die er zijn om er te zijn zonder meer, voorbij te gaan als lucht, onbegrepen, ongeladen, zonder betekenis. Wat niet het geval is natuurlijk er kan van alles gebeuren, het zijn trouwens belangrijke dagen geweest voor hen die, in die periode van vijf dagen geboren werden, ik bijvoorbeeld, stel je voor dat ze er niet waren geweest, welk verlies zou ‘mijn ontbreken’ niet betekend hebben?
Ik durf het in elk geval stellen als een verlies en niet als een winst, hoewel het nimmer in zijn totaliteit geweten zal zijn, het zou toch voor velen, enkel en alleen door de blogs die ik verspreid heb, een holte geweest zijn in hun leven, een leemte die ze hadden moeten opvullen met wie weet wat.
Ja, met wat? Ik stel jullie de vraag: met wat hadden jullie de tijd van het lezen van mijn blog moeten opvullen?
Die tijd zou er dus niet geweest zijn en, gezien hij er voor mij niet was, ik er niet was voor het vele dat uit mij is ontstaan en is ontstaan uit het vele dat uit mijn nakomelingen is ontstaan en, uit de nakomelingen van mijn nakomelingen verder zal ontstaan.
Onnodige, zelfs absurde stellingnames, want niets van al mijn geschriften zou bestaan hebben en dus ook niet mijn ‘vertoon’ van vandaag: mijn woorden die ik toch ergens gaan halen ben op een plaats die er anders niet zou geweest zijn en wie weet welke plaats dit was, een holte – een zwart gat – in de omgeving van de persoon die ik niet was en tevens een holte in de tijd van die persoon die er niet was. Zuivere speculatie weliswaar, maar toch meer dan bladvullerij.
Laat ons evenwel simpelweg stellen dat wat ik schreef vandaag, gelinkt moet worden aan de aard eigen aan de eerste van de vijf ‘epagomenische’ dagen.
Het kon heel wat erger geweest zijn.
[1] De vijf 'toegevoegde' dagen of epagomenen werden beschouwd als de geboortedagen van enkele goden. De legende zegt dat deze dagen zelfs speciaal aan het jaar werden toegevoegd om deze geboortes mogelijk te maken. Ze werden als ongeluksdagen beschouwd. Vooral op de geboortedag van Seth kon maar beter niets ondernomen worden. De geboortedagen van de goden waren: dag 1 Osiris, dag 2 Isis, dag 3 Seth, dag 4 Nephthys, dag 5 Horus de Oudere
Deze vijf dagen samen vormden de dertiende maand. Het was een ongelukkige periode, doordat het Nijlwater op zijn allerlaagste peil stond, wat insectenplagen meebracht die zich samen met de koude noordenwind verplaatsten. Bovendien verkeerde iedere weldenkende Egyptenaar in bange afwachting of de ster Sopdet – Sothis - wel terug zou komen en aldus de komst van de nieuwe vruchtbare Nijlvloed aankondigen. Het bijgeloof rond het ongeluksgetal 13 zou hiervan afkomstig zijn.
Bron: Wilkipedia
27-12-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
26-12-2022 |
De stilte, in de literatuur. |
De woorden komen zo maar niet, ik moet ze ergens gaan halen op een plaats waar ze wachten op mij om, zoals elke dag, genomen te worden, zoals een vrouw die wacht op jou en die je in je armen neemt of, want de tijd is verleden, in de armen nam in het voorbije van de ‘heuglijkheid’ van dagen.
Wat hiervan overbleef zijn de herinneringen die geen woorden kennen maar in jou gegroefd liggen lijk in de aarde de sporen nagelaten door de ploeg met de kraaien dwarrelend erover en het speelse van de wolken als tekeningen.
We zijn er in vastgegroeid en ze rekken zich open als we ze het minst verwachten op donkere dagen als op lichtende avonden juist voor de nacht invalt. Of nog: hoe we getekend werden in liefde en leed door de dagen, lang, soms bloedarm over ons en soms rijk en groot lijk een variatie van alpenbloemen op de alm, met soms, niet zo uitzonderlijk, wat vlokken sneeuw in augustus.
Wel uitzonderlijk zijnde wat je nog te beleven hebt in je tijden van nu en van morgen. Te beginnen met wat je achterlaat aan geschriften verspreid in de jaren, of als ingekaderde tekeningen van vroeger aan wie je nieuw leven gaf.
Je weet heel goed hoe het verder moet, je kent de knepen, het vergt wat moed, het vergt een beginnen en hieruit zal groeien wat je aan gedachten samen rapen zult zoals bij het aren lezen van destijds. Het is zo geweest in het verleden, het zal zo blijven in de toekomst, want niets wijzigde zich of heeft de neiging zich te wijzigen of zich op te lossen in schijnbewegingen zoals deze van de eksters in de tuin, een voorbeeld van statigheid, de staart hoog gehouden, zoals jij het woord hoog wilt houden.
Maar ik heb nog altijd niets gezegd over het essentiële voor mij in het essay van Stefan Hertmans[1] waarin hij het heeft over het boek van Maurice Blanchot, ‘Mort du dernier écrivain’ - ik vond dit boek in geen enkele lijst terug! - die schrijft dat:
‘Een heuse schrijver zou alleen hij zijn die de stilte herstelt. Want een schrijver, stelt hij, moet recht doen aan de stilte, indien hij die stilte niet kan doen terug keren houdt dat volgens Blanchot het verdwijnen in van de literaire taal.’
En, schrijft Blanchot verder, volgens Hertmans: ‘De schrijver moet opnieuw in contact komen met het oorspronkelijke geruis, ‘le rumeur initial’, het oergeruis, hij moet zelfs in de eerste stilte van voor het geruis durven springen…’
Ik zal het onthouden als het nodig is voor mij dit te onthouden, maar het binnendringen in het oer gebeuren is altijd een punt - weliswaar een zwak punt – van mij geweest.
En is het zo dat ik ook me vervreemd met mijn gepraat zoals zovelen van iets wezenlijks waaruit taal ooit is ontstaan: ‘het concrete, haast primaire beeld van een voorwerp, een aangezicht, een toestand?
Heb ik er niet in de eerste plaats aandacht voor gehad?
[1] Hertmans Stefan: ‘Verschuivingen’, Essay: ‘De verbeelding van de Bibliotheek’ pag.167; De Bezige Bij 2022.
26-12-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
25-12-2022 |
Kerstdag. |
Ik heb, de dag van 24 december ingelogd op 23 december om 01.18, omdat ik elke verrassing vermijden wou en zekerheid wou hebben op zijn verschijnen de morgen van 24 december. Ik zeg het maar omdat er een vrees was over mij.
*
Er is, ondanks mijn zwak hart, geen verrassing gekomen, des te beter, des te heel wat beter, want de kerstroos heeft zich geopend, zoals het ‘Kindje’ zich in de nacht ‘geopend’ heeft, zoals ik me dag aan dag openen blijf voor jullie, Kerst of geen Kerst, het maakt niets uit.
Maar, wat ik me afvraag, blijf ik nog steeds, of het nu in de morgen is of laat op de avond, de ‘welgekomene’ nu ik blijf schrijven over wat telkens in de vlucht gegrepen wordt en geen of weinig uitstaan heeft met de aarde en haar gewone geplogenheden?
Afgaande op de weinige reacties heb ik mijn twijfels hierover maar geen zekerheid, toch blijf ik laten gaan wat me werd ingegeven, het is voor mij het beste dat ik doen kan, voor mij het meest rustgevende, het meest helpende om mijn dagen door te brengen, in welke omstandigheden ook.
Wat ik wel ondervind is dat de idee ‘Klara’ aan te laten in de nacht geen goede idee is, dat de stilte meer en voldoende mogelijkheden biedt om in te slapen. Laat het ons houden dus bij de stilte en het duistere van de nacht, een wijsheid die ik nu heb opgedaan.
Ik open me dus op deze Kerstdag van 2022 met alle krachten zo fysieke als spirituele in mij, Ik bundel die tot een uitzonderlijke kerstroos die ik veranker in mijn woorden van vandaag en biedt ze jullie aan als het symbool van al wat ik jullie wensen wil aan innerlijke stilte en warme uitgesponnen gelukzaligheid over je dagen opdat deze gevuld zouden zijnde en geladen met een tederheid in je gedachten en een volheid in je ontmoetingen met anderen; opdat het licht dat de dagen kroont van het zuiverste licht zou zijn opdat je het in jou opnemen zou als voedsel dat je belet te vergaan in totaal nutteloze ledigheid. Ledigheid die dodend is voor de geest in ons.
Dit is dus wat ik jullie toewens, een geest die verwonderd is en blijft over wat het leven is en deze verwondering rondgestrooid in de dagen over jou.
Kerstdag is telkens meer een nieuw beginnen dan een voortzetting van wat was, de Kerk wilde het zo en laat het ‘Kind’ elk jaar opnieuw geboren worden. Wij ook willen het oude een nieuwe spetterende glans geven tot heil van wat komen moge over ons.
In deze dagen is de dood ver af, is het het leven dat glorierijk wordt gekroond met laurier en marentak en gevoed met melk en honig.
We houden het zo, we kijken naar de sterren en we stijgen op, ons mengend met het licht ervan. Zo bereiken we de eeuwigheid.
Ooit.
25-12-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
24-12-2022 |
Alles komt op zijn tijd. |
Het ontging me niet, het ontging me helemaal niet dat de zon, gezien de stand van de aarde haar meest noordoostelijk punt heeft bereikt, resulterend in de kortste dagen van het jaar en dat ze nu op haar terugkeer naar het zuivere oosten is dat ze bereiken zal de dag van de lente-equinox. De Kerk heeft dit ook ingezien en stelt de geboorte van het ‘Kindje Jezus’ symbool voor deze terugkeer, dit in een wereld die nood heeft aan symbolen die onze geest levend houden.
De vooruitzichten voor een man die elke morgen uitkijkt naar de kleuren in het oosten, zoals ik, liggen dus heel gunstig. Eraan denkend, me erin vermeiend verheft het me omdat ik inzicht heb in het kosmische van dit gebeuren en dat ik weet dat ik, hoe minimaal ik ook ben, er aldus deel van uitmaak.
Het is niet ‘niets’, het is een groot gevoelen dat me sterkt, méér nu, in mijn oude dagen dan vroeger omdat de tijd, of wat we zien als de tijd, onze vriend geworden is en niet zo zeer iets voorbij vliedend. Neen hij hangt over ons nu, ons beschermend, ons omhullend, we zijn deel ervan geworden, we zijn erin binnengedrongen in plaats van er buiten te staan.
Dit is dan het grote voordeel van het oud-zijn na het oud-worden, een rust die over jou gekomen is, zoals het ogenblik van de kerstroos die ik zag in de tuin deze middag die zich openen gaat naar het licht, het grote moment in het leven van de kerstroos, het zich openen precies op Kerstdag.
Wees verzekerd ik houd het in het oog als een symbool voor mij dat alles op zijn tijd komt, ook ditgene wat mijzelf betreft.
Wat eigenlijk veel is en ook niet, zoals de tijd veel is en ook niet. Mijn hunker naar nieuwigheden heeft zich gestold in wat is, en wat is heeft zich gestold in wat komt, het is een volle beweging, een lange lijn van bewegingen of beweging ontstaan uit beweging.
Je weet het ik zin op Zen, in alles wat ik doe, dan toch in wat ik schrijf. Bereik ik de perfectie?
Ik denk het niet maar wat doet het ertoe?
Maar heb je het stille gehoord in mijn woorden, het stille komende vanuit mijn diepste ik, mijn oer-ik dat is van alle tijden die er geweest zijn tot zijn binding tot in en tot met de Big Bang, zoals ik er ben zoals de kerstroos in de tuin.
Ik ook sta op het punt me te openen op wie ik in den beginne ben geweest. Zo ver heb ik willen afdalen in mij, al wist ik het niet, ik was er, ik was er.
Was ik er?
Staande op de rand van Kerstmis is het de vraag die ik me stellen blijf, dit tot mijn laatste adem. Je kunt na al wat ik al schreef van mij niet verwachten dat ik er onwankelbaar op antwoord, maar als ik er was van in den beginne dan zal ik er zijn op het einde, of zoals T.S. Eliot het schrijft – en hij was een wijs dichter – ‘in my beginning is my end.’
24-12-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
23-12-2022 |
Momentopnames. |
Iemand die schrijft leeft al schrijvend en al wat hij schrijft heeft wellicht zijn wortels in andere, vorige geschriften, echter ik heb nog nooit geschreven dat ik ‘Klara’ ‘‘en sourdine’ aanlaat als ik slapen ga, en ik dus inslaap met de muziek van Klara aan mijn zijde of dan toch in de kamer. Ik kan het me permitteren nu ik alleen ben en ook het verwijdert de vragen die me soms, om niet te zeggen dikwijls, bestormen voor de slaap er is. De muziek werkt dus, zo denk ik toch, als een slaappil. Ik vertel dit niet zo maar, ik vertel dit om mezelf ervan te overtuigen dat het effectief zo ‘is’ en is het zo nog niet, nu het geschreven staat zal het me helpen om uit te komen zoals ik het verlang.
En het gebeurt, zoals het gebeurde - zoals zovele zaken in een dag gebeuren, minuscule en grandioze zelfs - dat je wakker wordt om kwart voor vijf in de morgen, met die oude, onvergankelijke geniale Bach, met zijn ‘Goldberg Variaties’ en dat je voor het eerst opmerkt, het mathematische van de opbouw van de noten erin en de componerende Bach, je zo vroeg al in een lichte vervoering brengt. En je opstaat, met een deken op de rug, en je ook componeren gaat om het te vertellen in woorden wat daarna je blog zal worden voor de dag die erna komen zal.
Of hoe gaat het dat dingen geschreven worden die anders nimmer het daglicht zouden zien, maar nu tevoorschijn zijn gekomen omdat je een beslissing nam die je brengt van Bach tot verder Verdi, zijn Nabucco: ‘Va pensiero’, het Slavenkoor, terwijl je aan het schrijven bent en blijft, in een wolk van muziek dat je kent dat je beleeft dat je inspireert - en je dag is nog niet begonnen – om te schrijven al wat je schrijven wou. En het bed wacht je daarna, het is nog warm en de slaap komt en je wordt wakker om acht uur dertig.
Zo nog maar eens een pakketje tijd uit je lang leven vastgeschroefd zoals het verlopen is, ongeveer tot op de naad weergegeven
Of, wat nagelaten over de ‘stiltes’ in mijn leven – een woord waarop ik, Stefan Hertmans volgend, terug zal komen een van de volgende dagen; de stiltes of de momenten waarop het kleine gebeuren gezien wordt, en het ook is, als hoogtepunt in een leven. Hoogtepunten die ook kunnen beginnen – zoals het daarna in de voormiddag gebeurde - met het in de hand nemen van een boek uit zijn rek, zo maar, op een moment in de dag en je een onderlijnde zin gaat lezen:
‘La discipline Zen exige que la moindre action soit accomplie avec une perfection absolue.’[1]
En je weet dat je de perfectie betracht hebt je leven lang en blijft betrachten, Zen of geen Zen.
[1] Akakuro Kakuzo in zijn ‘Livre du Thé’ :
23-12-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
22-12-2022 |
Later als de wind zal gaan liggen... |
Hoe leeg de tuin, het laatste stukje blad weggewaaid, alle tekens van leven heen, naar waar? Regen tegen het raam, ik voel de kilte en de terugslag ervan op wat nog komen kan en ik denk dat het nog heel wat kan zijn.
Dit is dan het andere teken dit van de hoop in mij, maar weet dat dit een wankel iets is, wankel, als de laatste verwelkte roos met nog wat kleur van rood hoog in de takken, wapperend – Meine gute Mutter: seid stolz ich trage die Fahne* – een steekspel voor het oog dat ik even volgen blijf omdat een roos een ander teken is dat de waarde heeft van iets dat leven droeg, leven dat nu met afscheid is belaagd.
Ik zal hier blijven zitten tot dit geschrift hier geschreven staat. ik zal zelfs niet weggaan in gedachten. Ik zal nog even blijven bij de roos, ik even wankel op mijn stoel voor mijn blad, de enige plaats waar ik me vol echt thuis voel, me zelfs heel goed voel als mijn woorden komen zoals ze komen van uit mijn dagen die ver achter mij liggen, met een bericht in de bus van een nichtje, Maria Sylvie, van een paar jaar jonger dan ik die ging waar mij broer is heengegaan en zovelen met hem en haar.
Hoe we samen een deel van onze jongste jaren hebben doorgebracht, het was op het einde van de oorlog, het was in de lente en de zomer, het was in de winter op het ijs en in de sneeuw en daarna met de kousenvoeten op de rand van de Leuvense stoof, kijkend naar elkaar. Welke gedachten waren er toen bij haar en, bij mij: de eerste gevoelens van een soort stille verliefdheid, lijk het trage vloeien van water uit een verborgen bron in het gras, wij naar elkander toe.
Dacht ze er nog aan toen ze sterven ging een dag in deze maand december van het jaar van ons Heer, zoals alle jaren van ons Heer toen waren?
Ik weet dat ze er moet aan gedacht hebben, niet zo maar, niet voorbijgaand maar een tijdje lang zoals ik er nu aan denk en ik haar vraag hoe ze het zich nog herinnert.
Zoveel dat we ons nog herinneren zullen van wat er was en voorbijgeschoven is zonder dat we ons rekenschap gegeven hebben hoe waardevol het wel is geweest opdat het ons vandaag nog brengen zou in een lichte staat van vervoering.
Dit naast alles wat je schreef over de leegte in de tuin, de regen tegen het raam, de verwelkte roos met nog een schijn van rood, wapperend als een wimpel.
Of hoe we leven soms: de minuten die er zijn als je schrijven gaat en je hart, of is het je bloed of je adem zich overgeeft aan het onverwoestbare dat van vroeger was.
Zo is uit de leegte aan leven in de tuin een tekst opgestaan als een grootopen zonnebloem gericht naar de sprankels licht op het regenraam. Je wou het zo zonder het te willen maar het beeld kwam naar jou toe ongevraagd en je hebt het genomen, de ogen wijd open lijk een geul nieuwe adem die je beviel van uit de eeuwen ver voor je uit.
Waar je niets vanaf wist, niet het minste van gehoord had maar toch tot jou gekomen als een gift, een geschenk uit het andere leven, dat we eens kennen zullen.
Later, als de wind zal gaan liggen en de dagen lang zullen lengen.
*Rainer Maria Rilke: ‘Die Weise von Liebe und Tod des Cornets Christophe Rilke.’ - Rembrandt Boekhandel.
22-12-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |