Ik schrijf maar, de woorden hopen zich op, er komt geen einde aan. Begrijpe wie het kan, maar ik, ik begrijp het niet noch wil ik het begrijpen want het zou kunnen dat indien ik het wist de woorden niet meer komen zouden en dan wat, hoe zou ik verder leven na al de jaren die ik heb mee-en doorgemaakt met hen?
Maar wik ik en weeg ik genoeg de woorden die ik schrijf in een dag, soms weinig, soms eindeloos, al naar gelang, ja ‘al naar gelang’ wat?
Ik weet het niet, het is van de dag zelf van die van mij en niet van die van jou, die van jou dat is jouw zaak, dat is hoe jij je dag doorbrengt, alsof het niet je laatste kon zijn of de eerste van een nieuwe periode, van een periode die je vruchtbaar doorbrengen wilt, gezeten op een wit paard en de velden doorkruist, gelaarsd en gespoord, opgetogen, jong en vrolijk, denkend aan de Negende van Beethoven, daar waar de tenor invalt, in volle galop de wereld in, eindeloos ver.
Iets waar je van droomt, omdat je een dromer bent, geworden of altijd geweest, echter niet zakelijk genoeg om in de wereld te staan, je geest te veel gericht naar de poëzie - ‘qui comme chez Francis Jammes gâta ta vie’ - je ertegen geen verhaal had, want zo waart je ontstaan in de schoot van je moeder. Je hebt er dus weinig of geen schuld aan, zo geen spijt erover, eerder dankbaar zijn dat je zo hebt geleefd, de blik naar binnen meer dan naar buiten, alsof binnen in de dingen alles te vinden was en weinig of niets er buiten. Trouwens spijt hebben is geen oplossing, hoogstens een zelfvergeving als je er nood aan zou hebben en je nog kiezen kunt om een ander leven te gaan leiden om er misschien onder te lijden.
Maar in je leven is er zoveel geweest, het kan dat het Strawinski was en zijn ‘Sacre du Printemps’, of Beethoven en zijn ‘Pastorale’ of Mozart en zijn ‘Requiem’, of Bach en zijn ‘Mattheus Passie’, of Mahler en zijn ‘Lied von der Erde’ of, en nu raak ik de wortels, ‘Fantasia’ de film van Walt Disney als ik 75 jaar terug ga, en ook zovele anderen.
Of als je denkt dat het boeken zijn geweest: Gilliams en zijn ‘Elias’, of Knut Hamsun en zijn ’Benoni’ of Ernest Claes en zijn ‘Jeugd’ of Marnix Gysen en zijn ‘Vadertje, hij was rechtvaardigheid’, of zovele anderen.
Maar je hebt van iemand, misschien zelfs van je moeder meer dan van je vader, al twijfel je, al twijfel je, want je vader zou je moeder niet bemind hebben ware hij of zij niet geweest zoals ze waren, en enkel zo zijnde ze elkaar hebben ontmoet en er een flits is geweest die binnen is gedrongen in hun geest als in alle cellen van hun lichaam en ze in elkaar zijn opgegaan.
Ze hebben het je nooit verteld maar het kan dat het zo is gebeurd omdat jij eruit tevoorschijn bent gekomen met een neiging naar het schrijven en wie schrijven zegt, zegt poëzie, dit is nu eenmaal de regel waar je niet aan ontsnapt, vooral als je weet dat ook de sterren en de planeten, je zodiac, ervoor hebben gezorgd en je aan hen niet kunt of moogt weerstaan.
Alles samengenomen kon je niet anders, kon je onmogelijk anders dan worden en zijn wie je bent.
Het was je lot dat erover waakte.
|