Geschriften
Inhoud blog
  • Afscheid
  • Opgenomen.
  • Hoe ik er sta, vandaag?
  • Waar ben ik mee bezig?
  • Gesprek op zondag.

    Zoeken in blog



    04-03-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dreifach.

     

    Dreifach ist der Schritt der Zeit:
    zögernd kommt die Zukunft hergezogen,
    pfeilschnell ist das Jetzt entflohen,
    ewig still steht die Vergangenheit. 

    Friedrich von Schiller zocht inspiratie bij Confucius om deze wijsheid te verwerken in een gedicht, dat Franz Schubert later zou overnemen in een lied, een canon. Verleden, heden en toekomst, een drievoud, kreeg aldus een tweede drievoud, Confucius, Schiller en Schubert. Echter, wat het gedicht zelf betreft, is het wel zo dat die Vergangenheit stil staat, onbeweeglijk als een dode letter? Wel, ik denk het niet, het verleden roert zich, het blijft leven in ons. In mijn blog van gisteren liep ik over de bergpaden in de Valais, het gevoel dat ik er aanwezig was, was bij momenten hevig, zoals ik het nimmer geweten heb, zijn het de jaren en het weten dat ik die paden nooit meer bewandelen zal of was er nog een andere aanvullende reden, namelijk dat ik nu voor het eerst begrepen heb dat die paden van adel zijn - het woord komt van Stefan Hertmans - en werkelijk, dat ze van adel zijn. Al was het maar omwille van de ouderdom ervan, het zijn paden eeuwen oud, sommige, overgangen van de ene vallei in de andere, duizendjarig misschien, paden diep gegrift, lijk hartlijnen in de hand, in het hart van de aarde.

    Maar om terug te komen op die ‘Vergangenheit’, ondanks Confucius of Schiller, deze blijft zich roeren, het heden vermengt er zich voortdurend mee of, het verleden is de voedingsbodem van het heden, zoals het heden de voedingsbodem is van de toekomst.

    T.S.Eliot zegt het op zijn manier in de aanvang van zijn ‘Four Quartets’:

    Time present and time past
    Are both perhaps present in time future
    And time future contained in time past.
    If all time is eternally present
    All time is unredeemable… 

    De tekst van Schiller is een statische tekst, deze van Eliot - De ‘perhaps’ in de tweede lijn is er maar voor het ritme - is een actieve tekst. Hij zegt dat de drie fazen van de tijd zich vermengen in het nu en dat het nu niet te recupereren, ‘unredeemable’, is.

    Ze zeggen allebei het zelfde: Schiller schetst een toestand: er is wat is; Eliot een worden: wat is wordt en blijft wordende. Maar iets nieuw vertellen ze ons niet. We kennen voldoende het stramien waarin we vast geankerd zijn en waarin het ‘nu’ het bovenste punt is van een opstaande kegel. Wat voorbij is zijn de wanden van de kegel, en het nu-punt schiet almaar door, verder de hoogte in, de toekomst binnen die bepaald zal worden door het steeds maar stijgende nu-punt, het ene punt dat eeuwig is.

    Ik schrijf dit. Dit is realiteit, dit is het nu-ogenblik, een ander dan het nu-ogenblik is er niet, kan er niet zijn, maar in dit eigenste nu-ogenblik gaat er een gans leven schuil én eveneens, in de humus ervan, een nog komend leven dat er al is in potentie. Wat wil zeggen dat het al verweven zit in de mazen van het nu-ogenblik. Zat het ook al verweven, in potentie, in het nu-ogenblik van de Big Bang? Neen, zul je antwoorden, dit kan niet.

    En toch, voor de auteur van psalm 139: 16 moet het zo geweest zijn. En ik keer terug naar mijn Bijbel van King James:

    ‘Thine eyes did see my substance, yet being unperfect; and in thy book all my members were written, which in continuance were fashioned, when as yet there was none of them.’

    ‘Uw oog zag mij, vormeloos nog: in uw boek waren alle geschreven de dagen dezer formering(sic), toen er nog niet één daarvan was.’ (Willibrordus, 1975).

     

    04-03-2020, 07:41 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    03-03-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brieven en e-mails

     

    Wat een tijd het was, een oeroude tijd schijnt het, toen er nog brieven geschreven werden met de hand en op de post gedaan met de mooiste zegel er op gekleefd. Ik dacht even aan Joseph Brodsky[1]:

    The dreams you dream are not of girls half nude,
    but of your name on an arriving letter...

    Brodsky zou dit nu niet meer schrijven, ik evenmin. Ik denk dat de laatste brief met de hand geschreven die ik ontving, dateert van het einde van vorig jaar, van een groot kenner van de Franse literatuur noem ik hem. Ik vraag me nu af, hoe ik hem - en of ik hem - bedankt heb voor de moeite die hij gedaan heeft de pen te nemen en me een lovende brief te schrijven. Als ik het niet zou gedaan hebben dan is het enkel te wijten aan de drang die ik meedraag voorrang te geven aan mijn blog. Ik weet het, het is geen excuus, maar wellicht wordt het niet meer verwacht op een zelfde wijze een antwoord te krijgen, al zijn er wellicht nog uitzonderingen die uitzonderingen zullen blijven, maar heden ten dage, is het de tijd van het een e-mail, snel en daadkrachtig, en misschien heb ik wel geantwoord met een mail.

    Zo, als ik het sentimentele van ‘an arriving letter’ vergeet, was er vanmorgen de e-mail die op mijn scherm verscheen en die ik las met een deugddoend gevoel. Hij kwam uit een onverwachte hoek. Verrassend mooi was het wat er geschreven stond over de Vaucluse en ‘de adel’ – mijn vriend wat is dit woord juist gekozen – van de oude rotspaden, in de zon, met de geur van tijm en rozemarijn en de rook uit de schoorstenen naar de avond toe. En al wat er bij hoort: een werkkamer als een cel met dikke muren, met boeken gestapeld op de tafel en bovenal, de vlammen in de haard en, schrijft hij, de doordringende geur van eikenhout, zoals in dat gedicht van Salvatore Quasimodo uit een van je vroegere blogs dat ik bewaard heb als een relikwie:

    Desiderio delle tue mani chiare 
    nella penombra della fiamma
    sapevano di rovere e di rose
    di morte. Antico inverno.

    (Verlangen van je klare handen in de schemer van de vlammen, ruikend naar eik, naar rozen, naar de dood. Winters van oudsher)

    Ik lees zijn mail. Elk woord roept herinneringen op. Ik ken wel niet de Vaucluse zoals hij die kent, maar ik ken wel de ‘adel’ van de bergpaden, en ik dacht aan het pad naar de cabane van de Arpittetaz, of aan het pad naar de Pas de Lona of naar de Col de Torrent, paden zwaar getekend door de vele geslachten die er sedert eeuwen, misschien millennia, zijn overheen gegaan.

    En, ik ken wel de chalet van de ‘Antico inverno’, de winter van oudsher, met de open haard, de boeken in hun rek, de oude tafel met de houtworm erin en het veldbed in de hoek, een lang en vol herinneren, en mijn vriend, ik antwoord je nu als bedanking, met een versregel van Saint-John Perse, die ik al zo dikwijls heb gebruikt omdat het een parel van een zin is, toepasselijk op wat jij me schreef:

    ‘Mais de mon frère le poète on a eu des nouvelles. Il a écrit encore une chose très douce. Et quelques-uns en eurent connaissance...’

    Ik ben gelukkig, een van hen te zijn, die kennis kreeg van wat je te vertellen hebt.

    En voor eenmaal is het geen gefilosofeer, zijn het geen gesprekken over God en, als Hij er is, wie Hij wel zou kunnen zijn. Neen het gaat hem om de simpele dingen van het leven, over de geur van thymus, de geur van de wind over ‘de adel van de bergwegels, in hun kronkelbeweging naar de top, ook deze van de Vaucluse; het gaat hem over de geuren van het opspattende leven dat er de natuur is.

    Je woorden zijn ervan doordrongen en je schrijft, mag ik het zeggen, zoals Cees Nooteboom, een man die me nauw aan het hart ligt als hij het heeft over het leven op zijn eiland.

    En dan het overheersend parfum van thymus, herinnering aan grootmoeder Sylvie, die me meenam in de zomer – mijn hand in de hare - langs een holle zandweg de wanden ervan begroeid met tijm en zovele andere kruiden.

    Niet te begrijpen voor buitenstaanders maar, mijn vriend, omdat het zo mooi geschreven staat, heb ik je mail geprint en gekleefd in een heel speciaal schrift. Het is wel geen brief met de hand geschreven, maar aldus hebben je woorden kans langer bewaard te blijven dan op mijn PC waar ze vroeg of laat vergaan zullen. Wat ik nu precies niet wens. Integendeel ik wens je woorden een lang leven toe.

    Deze blog is dus voor jou bestemd, ook voor hen die me regelmatig lezen, om aan te tonen hoe gestructureerd we zijn, hoe herinneringen zich laag op laag hebben opgestapeld, lijk de jaarringen in een boom en waarvan alle ringen, lijk alle herinneringen, met levenssappen worden besproeid.

     

    [1] Joseph Brodsky (1940-1996), (Nobel prize 1987): ‘A Part of Speech’, Oxford University Press, 1980, pag;63. Hij schrijft ook wel in zelfde gedicht: ‘And if parishioners should cease to breed / the pastor would start christening their autos’.

     

    03-03-2020, 07:51 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    02-03-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nawoord

     

    Er was, enkele dagen terug, een reactie op mijn blog over ‘IK BEN’, een die kwam van een broeder in de geest. Hij schrijft:

    ‘Ik lees iedere morgen je teksten  en de blijvende drang om te schrijven vanuit een teruggetrokken stelling die nodig is om door te dringen tot onze diepste lagen van het zijn, de essentie die dieper gaat en verborgen is door de existentie. De Joodse God is een ‘wilsgod’ die zijn wetten heeft meegedeeld in de Bijbel en eist dat die wetten gevolgd worden. Alleen in uw fragment klink een andere toon: ik ben wie ik ben, dit betekent,, ik ben de zijnsgrond die we alleen in afzondering en in stilte kunnen ervaren in een mystieke beleving, maar er niets kunnen over zeggen… Dit is wel boeiend om die weg te gaan, maar het is er stil, en gelukkig, ook de unieke grond waar onze creativiteit van welke aard ook kan wortel schieten.’

    I like it, ik voel me goed als er een reactie komt op mijn woorden, als ik weet dat ze gekneed worden, uiteen gehaald en heropgebouwd; Ik voel me goed als ik weet dat er zijn die denken in de richting dat ik denk, de richting die open ligt in het landschap van de geest.

    We weten wel, zegt hij nog:

    ‘Aan de oppervlakte van het ‘Dasein’ van Heidegger, is er ook het ‘Mitsein’, het dagelijks gebeuren dat geen antwoord geeft op de vraag naar de kern van het zijn.’

    Hij leest me, hij weet het voldoende dat het altijd mijn betrachten is geweest dit ‘Mitsein’ dat in de media voldoende, bij momenten zelfs teveel, aandacht krijgt, zoveel mogelijk achterwege te laten in mijn geschriften. Doch, soms dringt het door, kan ik niet, er niets over zeggen, omdat het zich opdringt - de carnaval van Aalst was zo een moment - maar het is het doel dat ik volg in deze geschriften, die ik weet het, soms te ver uitlopen in de richting van het ‘Erzijn’.

    De auteur van die IK BEN-passage in Exodus, ging tot het verst mogelijke, tenminste, zo heb ik het begrepen. Hij zag Jahweh én Universum als één en hetzelfde. Hij zag het Universum als het uiterlijke, het lichaam van Jahweh en, er binnenin was er zijn Geest. En wij, ontschoeid en staande op Zijn gewijde Grond, om zo te zeggen erin gegroeid, erin vastgemetst, als voorbeeld van gelijkenis ermee.

    De Bijbel is een wijs boek als we lezen, Genesis 1: 27 (King James' Bible):

    ‘And God created man in his own image, in the image of God created he him; male and female created he them.’

    Wat of wie was ‘the image of God’: God in een menselijke gedaante, met de karakteristieken van de mens, een antropomorfe God? Of, was de mens geschapen, lichaam en geest, zoals God bestond, in een uiterlijke vorm, het lichaam en, een innerlijke, zijn geest?

    Ik blijf hierover schrijven - al is het ‘Mitsein’ sterk opdringerig de laatste dagen - omdat het uit de Bijbel gehaalde een bewijs is van wat ik over ‘IK BEN’ optekende. De auteur ervan was een man met grote visie. Een visie die de totaliteit van het zijn verheerlijkte tot in het kosmische ervan.

     

    02-03-2020, 07:24 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    01-03-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Maart, de verlossing.

     

    Maart, de maand die klinkt als een verlossing van de winter en is het niet zo, komen er toch nog winterse dagen, het doet er niet toe, het is de maand van de metamorfoses - deze van Kafka niet inbegrepen - van de vernieuwing van de natuur, onze spirituele moeder-vader figuur.

    Hoe metamorfoseer ik me in mijn geschriften, om gelijke tred te houden, hoe vernieuw ik me in de komende dagen om maar niet te vergaan in beslommeringen die, komende uit de hemel, half verwacht zouden kunnen opduiken.

    Het gedicht in abstracte vormen dat ik schreef was geen voorbode, was simpelweg een poging de leegte die er was in mij, te verdoezelen. Je hebt er soms nood aan als je, desondanks al wat verkeerd ging die dag, optreden wilt voor je publiek, en je - zoals Carl Appel - opgesteld voor je doek wat krassen zet met een penseel met verf doordrenkt, niet wetende waar je uitkomen zult en ook, de uitkomst niet het minste belang hebbende, zoals het gaat met wat abstract wordt voortgebracht. Van Dale zegt over abstract: ‘niet als vorm voorstelbaar, het tegengestelde van concreet’.

    En we kennen het, elke tekening van mij vertrok van uit het abstracte, echter er was telkens de wil om tot iets concreet te komen. Ook Panamarenko volgde deze gedachtegang en vele anderen met hem, telkenmale pogen om uit het abstracte een nieuw iets tot stand te brengen. Pogingen genoeg, en heel wat, ook Appel, slaagden in hun opzet.

    Het is niet in deze richting dat ik vernieuwd wil verder gaan, ik zie trouwens niet in hoe ik het zou kunnen met de mogelijkheden waarover ik beschik en die ik al heb rondgestrooid, zodat ik me afvragen moet of er nog andere zijn die - zoals de stenen (‘barad’ in het Hebreeuws) die volgens het Boek van Job liggen/lagen te wachten in de hemel om ooit gebruikt te worden - op door mij te onthullen plaatsen liggen te wachten. Want niets is nog veilig de dag van vandaag.

    Het beste is je als lezer, niet te verwachten aan enige vernieuwing, zo komt er geen ontgoocheling, wat dan ook geldt voor mij als schrijver.

    Wat ik wel ga doen is nagaan wat ik zoal als blog geschreven heb, zeven jaar geleden. Zeven is een getal dat iets mythisch over zich heeft. Er zijn zeven deugden en zeven hoofdzonden, wellicht ook zeven sacramenten, er zijn de zeven wonderen van de wereld, de zeven vette en zeven magere jaren en ga zo maar verder, te lang om volledig te willen zijn. Maar het getal zeven heeft als dusdanig een zekere macht over mij en over mijn doen en laten als schrijver. Dus wil ik er gebruik van maken en zien hoe ver ik ben afgedwaald van, of in lijn ben gebleven met wat ik zeven jaar geleden heb verklaard.

    Niet elke dag zal het zo zijn, ik blijf openstaan voor het onverwachte, het spontaan opduikende - een ooievaar die overvliegt van tijd tot tijd - en me begeestert voor enkele ogenblikken.

    Weinig is er soms nodig om even weg te glijden in het bevreemdende van het woord.

    Dan ook op andere dagen: herinneringen die opduiken, niet een maal maar voortdurend, nu vertekend door de omstandigheden, gewilde als ongewilde, voedende als, verdorrende die je niet wilde maar werden uitgeprint, om moeilijk nog uitgevaagd te worden.

    Waarom? Hoe leven we ons leven, hoe beoordelen we het voorbije? Wat was er opdat er een gordijn geschoven werd tussen wat was en wat er jaren nadien nog van is. Het is geen verloochening, de wortels liggen te diep, het is een verstillen, een verkleuren door de tijd die zijn werk doet, onstuitbaar zodat het uiteindelijk de tijd is die beslist hoe de dingen evolueren, niet altijd in de richting die je wenste, niet altijd.

     

    01-03-2020, 08:25 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    29-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Einde-maand-schrikkeldag

     

    Ik realiseer me pas vandaag, na al die tijd, dat ik 365/6 dagen op een jaar in de (schrijvers)-bres sta; dat er, sinds heugenis - die van mij - geen enkele dag onbeschreven bleef. Waar haalde ik het en wie hiervoor danken? En dan nog, wat me nog meer verbaast, dat er lezers zijn van mijn geschriften die me elke dag van het jaar hebben bezocht en ook gelezen wellicht, wat ik nog straffer - cooler - vind, want niets verplicht hén, het te doen.

    Zo gaat het gebeuren dat ik om middernacht mijn drieënnegentigste ‘maart’ beginnen zal, een getal om van te duizelen in deze tijden; tijden van pest en cholera of, met nieuwe maatstaven gemeten, even erg. Je vergeet er de lente bij, vergeet het lengen van de dagen, vergeet wat het is, onbezorgd in de wereld te staan. Het is niet voltijds dat je er mee bezig bent, er zijn andere dingen waar je voltijds mee bezig bent, maar het is toch een schaduwelement dat hangen blijft in een of andere cel van je gedachten. Het zijn geen mijmeringen, geen toestanden om een gedicht over te schrijven, wel om toe te zien en te luisteren naar wat is en komen zal in de volgende dagen.

    Vanmorgen dacht je nochtans een ‘man op facebook’ te bedanken voor wat hij schrijft over de beginnende lente. Omdat hij schrijft met de lente in zijn woorden, op een wijze zo dat ik hem vergezellen kan op zijn wandeltocht door de natuur en genieten met hem van al wat hij ziet en hoort, wat hij meeneemt en optekent alsof hij schilderen wou wat er te zien en te beleven is in deze dagen van beginnende kommer.

    Hij schrijft als een groot kenner van het leven in de natuur, ik citeer:

    ‘… En dan die wandeling van Everbeek-Boven naar Vloesberg langsheen het Livierenbos, plotseling hoorden we, ik was met mijn vriend en natuurliefhebber Patrick op wandel, een gekras en gepiep en vlak erna crosten twee eekhoorns achter elkaar over het pad. Het rekeltje (het eekhoorn-mannetje) tjoekend op de hielen van het moertje. Langs de stam van een forse eik flitsten ze de hoogte in. Geen ogenblik hadden ze aandacht voor diegenen die over het pad liepen.

    Ik herinner me ook die klaarlichte maannacht, ’s avonds laat, tegen middernacht, zo rond half februari of nog iets eerder. We wandelden aan de bosrand en hoorden die langgerekte en bevende lokroep van de bosuil ‘hoehoe, oe’ oe’ oe’ oe’ oe’. Het leek een heel klein beetje op de lage tonen van een blokfluit. Dat was de roep van het mannetje, en het wijfje antwoordde met een scherp sissend ‘kIé-wiek’ of ‘tioe-wiek’ …'Ademloos stonden we te luisteren naar de eeuwigheid.’ 

    Je moet het maar kunnen zeggen! Zal hij het me kwalijk nemen als ik dit hier overneem en hem zeg dat ik het, met hem gezien en gehoord heb.

    Ook al het andere dat hij schreef in zijn facebook dat in feite, bij hem niets te maken heeft met ‘faces’ maar wel, zoals hij ‘schrijvende’ is, te maken heeft met zijn begeestering voor de natuur, de natuur die is als een soort religie voor hem, waarin ik hem graag volgen wil.

    Ik stel ook vast dat, zoals ik in mijn blog van vandaag, hij ook in zijn facebook, voor het eerst een zekere bekommernis toont voor wat zich voordoet, o.m. in Noord-Italië, met zijn weerslag op het aantal Italiaanse toeristen in Brussel die hun gids ‘Italiaans’ hebben afgezegd.

    Ik voeg er nog aan toe dat de door mij overgenomen tekst - een grote hulp vandaag - komt uit ‘facebook Karel De Pelsemaeker’, een morgen-schrijver met een zeer vlotte pen. In mijn weinig vrije ogenblikken volg ik hem, bijna op de voet.

     

    29-02-2020, 06:59 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    28-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Gedicht, in abstracte vorm.

     

    Terwijl de tijd verspringt:
    de nacht bedekt de avond
    tot de dageraad er is
    tot in elkaar vermengd,
    een sarabande.

    Terwijl je oogt ernaar
    alsof de wereld afstandelijk
    je genegen was,
    een lichtend veld
    van handelingen bijeen genomen,
    uitgestrooid in woorden
    haperend soms
    pinnendraden in de stam gegroeid,
    akelig om te zien.

    Terwijl je waart, ook
    waar je niet waart, waart,
    wee en weemoed weer wat dichter
    gekomen, als dichter
    opgekeken en het eerst
    niet waar gemerkt,
    niet opgenomen
    in je ruimtes van weleer.

    Terwijl je bent gestegen
    hoger dan je al kwam
    het niet weten
    en het achterlaten
    vereenzelvigd met wat is
    omgebogen en gekroond
    met zilver op de randen.

    Terwijl, van hier uit
    zal het beter gaan om te zijn
    wie je nog niet waart
    hoogmoedige ootmoedigheid
    van velden overwoekerd
    dingen die nooit waren
    hoe op jou zijn afgekomen
    wist je niet, of ooit
    het weten zult, het horen
    misschien zonder te begrijpen
    hoe het kan dat het is
    zoals het is.

    Terwijl je het zien kunt
    van achter je raam
    je het niet meer nodig hebt
    om te hopen er
    toch nog voor een tijd te zijn
    daarna opgeborgen.

    Terwijl er van verre oorden
    een stoet gekomen is
    om je te sieren met een krans
    van nederigheid,
    je weinig bent: wat woorden
    saamgebracht en open gelegd
    te kwistig, hoor je soms.

    Terwijl het van alle tijden is.

     

    28-02-2020, 06:30 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    27-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat, na wat ik gisteren te berde bracht

     

    Wat, na Lucebert en het Lam Gods, en George Steiner en regel 3: 14 uit Exodus? Ik herlas en verbeterde wat me gisteren heeft bezig gehouden tot laat in de avond. Het was geen sinecure in beknopte zinnen te zeggen wat ik te zeggen had.

    Vanmorgen, voel ik me nog steeds in zelfde gedachten vastgesnoerd als in een dwangbuis maar, ondanks regen, wind en ontij, moet ik verder. Echter, over 3: 14 wou ik nog een paar dingen kwijt, alvorens deze passages in mijn geschriften af te sluiten:

    1.Mozes heeft de betekenis van ‘IK BEN’ niet begrepen of, niet heeft willen begrijpen. Zijn bekommernis was Jahweh, de God van de Israëlieten. Wie die God ‘in wezen’ was zocht hij niet. Alleen de schrijver ervan had hierover een duidelijk beeld: Universum én God waren één.

    Was dit hem ingefluisterd?

    2.Wat de teksten op het Lam Gods betreft, de Van Eycks moeten een raadgever - een inspirator noemt DE BAETS hem - hebben gehad die de teksten heeft opgezocht die van het ‘Lam Gods’ een verhaal maakten. Elk paneel van het retabel kent aldus een logisch gevolg, toegelicht door de op het paneel - of op het kader - voorkomende woorden.

    DE BAETS schrijft in zijn werk[1], dat de Gentse Rederijkers, in 1458 - het Lam Gods dateert van 1442 - op de Poel: ‘naar aanleiding van de Blijde Inkomst van Filips de Goede in Gent, een Lam Gods-toog ingericht, waarin we als in een spiegel het altaarstuk weerkaatst zien … Het zeer omstandig en betrouwbaar relaas van dit spel is bewaard gebleven in de ‘Kronyk van Vlaenderen’. Daaruit kunnen wij dan opmaken dat al die Eyckiaanse titels en teksten ervan overeenstemmen met de huidige teksten van het retabel.’ 

    3.Aan het gedicht van Lucebert waaruit de zin, ‘alles wat waarde heeft is weerloos’ werd gelicht, waag ik me niet. Ik heb het bevreemdende in de poëzie van Lucebert lange tijd geschuwd, zoals ik deze van Auster, van Beckett heb geschuwd, tot op de dag dat ik begrepen heb dat Poëzie niet is wat er geschreven staat, maar wel/eerder wat er niet staat, het door het woord verborgene.

    Het gedicht van - de poëzie van - Lucebert is er duidelijk een voorbeeld van. Als ik zijn gedicht, waar ik heel goed kan mee leven, 'De zeer oude zingt' hier overneem[2] - hij was amper vijftig toen, maar schijnbaar voelde hij zich oud - dan is het omdat ik hem dit verschuldigd ben, ook omdat ik het pas nu, dankzij een goede vriend heb ontdekt.

    er is niet meer bij weinig
    noch is er minder
    nog is onzeker wat er was
    wat wordt wordt willoos
    eerst als het is is het ernst
    het herinnert zich heilloos
    en blijft ijlings

    alles van waarde is weerloos
    wordt van aanraakbaarheid rijk
    en aan alles gelijk

    als het hart van de tijd
    als het hart van de tijd

    Het gedicht van Lucebert doet me denken aan een even ‘zwaar te nemen’ gedicht van Samuel Beckett, zijn ‘Neither’ - gedicht, waar Stefan Hertmans een prachtig essay over schreef in zijn ‘Het putje van Milete’[3]; Maar dat is een andere historie.

     

    [1] Het boekje van J. DE BAETS O.P. ‘ De gewijde Teksten van het Lam Gods’ Retabel, kritisch onderzocht’, draagt als datum, ‘De schrijver 1-5-84’. De naam van de Drukker ontbreekt.

    [2] Ik veronderstel dat wat ik lees op Google, vrij mag overnemen, zonder inbreuk op het copyright !

    [3] Stefan Hertlans: ‘Het putje van Milete’,  Melenhoff, 2002.

    27-02-2020, 07:31 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    26-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe gedachten...

     

    Hoe gedachten je/de wereld levend houden:

    1

    Als ik, komende uit de nacht, nadenk over wat ik gisteren schreef over de bedenker van de ‘IK BEN’ van Exodus 3: 14, dan zie ik hem als een visionair, als een groot schrijver die de Kosmos, met alles erop en eraan ook de mens, ervaart als één immens levend iets dat zich een naam geven moet, dat zeggen moet wie het is en, waarvoor maar één naam bedacht kan worden, namelijk ‘IK BEN’.

    George Steiner heeft getracht te ontcijferen wat er te lezen staat in vers 3: 14, hij heeft niet getracht zich af te vragen hoe de schrijver ervan zich heeft opgesteld om tot ‘IK BEN’ te komen.

    Is het ook mijn visie nu het er geschreven staat, ik, komende uit mijn nacht van dromen en gedachten? Ja, het is, de Kosmos is één geheel en bij dit geheel past één geest, en de mens, zoals hij is, lichaam en geest is er een deel van, zelfs dankzij zijn geest, een heel belangrijk deel.

    Dit is mijn vertrekpunt, ik zie er geen ander.

    2

    De omstandigheden hebben gewild - gewoonlijk noemen we dit ‘toeval’, maar dit is het niet - dat ik gisteren, op het laatste ogenblik, een foto heb toegevoegd aan mijn tekst: een plantje gered van de flora die er vernietigd werd. Een onooglijk prikje maar van die Kosmos, maar toch een verminking ervan. Een foto van het waardevolle dat weerloos ware ten onder gegaan had ik het niet tijdig weggenomen en aldus gered.

    Een goede vriend die me regelmatig benadert via mail, heeft de foto gelinkt aan één van de meest bekende dichtregels van Lucebert: ‘Alles van waarde is weerloos’[1]. Hij had oog voor de weerloosheid van de flora op die plaats in San Juan-Alicante, genaamd ‘Cabo de las Huertas’, de 'Kaap der Tuinen’ en er was daar ook de weerloosheid van de terrasmuurtjes, ooit waardevol, die de helling naar het water toe tekenden, maar het deeltje Kosmos dat er bewaard gebleven was als een rijkdom aan flora die het gehaald had op de afbrokkelende terrasmuurtjes van voorheen, is verdwenen voor altijd.

    3

    ‘Alles van waarde is weerloos’. Het ‘Lam Gods’, waar CANVAS het de laatste dagen over heeft, staat weerloos tegen wat erover verteld wordt, o.m. als zouden de panelen ervan zo maar zijn opgehaald uit een hoek van het atelier en samengebracht tot een retabel - oorspronkelijk niet bestemd als een deel van het retabel, zegt de man - om er een geheel van te maken.

    Die ‘Lam Gods’-kenner, die dit er maar heeft uitgeflapt, heeft zeker geen kennis gehad van het werk van J. DE BAETS, o.p. (Ordo praedicatorum, dominicaner), zijnde een boekje van 88 pagina’s over ‘De gewijde teksten van ‘het Lam Gods’ retabel’, waaruit duidelijk blijkt dat er heel wat studiewerk is voorafgegaan aan het opzoeken van teksten - gaande van de Aeneïs van Vergilius, tot Augustinus, tot de Profeten, tot de sybilla’s, alvorens Hubrecht en Jan Van Eyck aan het schilderen zijn begonnen.

    4

    Wat ik uit 1, 2 en 3 besluiten wil is dat de wereld van gedachten waarin we rondlopen oneindig is en dat we, zonder het te beseffen wandelen van het ene onderwerp in het andere; dat het een ketting is, een halssnoer gevormd met stukjes saffier en stukjes amber, met stukjes rots en stukjes wortel, die alle, om de een of andere reden met elkaar iets te maken hebben, wat hen samenbrengt tot een geheel.

    5

    En nog, gebruikmakend van het woord ‘weerloos’ van Lucebert: omdat de Aalsterse carnavalganger weet had én van de weerloosheid van de Joodse gemeenschap hier in dit land, én tezelfdertijd ook weet had van de weer-en strijdbaarheid van de Islamgemeenschap hier in dit land, was hun keuze maar al te vlug gemaakt. 

    PS.

    Punt 5 had ik evengoed kunnen achterwege laten, maar de dragers van de carnaval-gekte, hadden ook, alvorens hun keuze te maken, oog kunnen hebben voor de Joodse gemeenschap als wetenschapper, als schrijver, als schilder, als componist, als violonist, als pianist, alvorens eraan te beginnen. Conclusie, hun keuze was niet passend, ging te ver terug, tot in de tijd van de Jodenvervolging in de middeleeuwen, en daarom verwerpelijk.

     

    [1] 'Alles van waarde is weerloos' uit het gedicht 'De zeer oude zingt' uit 1974. De zin staat in grote neonletters op de dakrand van de Willem de Kooning academie in Rotterdam. Ook op de gevel van café Trefpunt in Gent staat dezelfde dichtregel. Google weet heel wat over Lucebert 1924-1994, wat ik niet zinnens ben hier over te nemen.

    26-02-2020, 06:52 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    25-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Uit vroegere geschriften, herwerkt

     

    Een van de meest prangende passages uit de Bijbel - uit (ooit) het Boek der Boeken, nu onterecht door velen op zij geschoven - is deze van Exodus 3: 14, een versregel die ik lees op het ogenblik dat een kleine vogel, een meesje, tegen het raam vliegt, schijnbaar zonder al te veel erg. Ik lees deze regel in de King James’ Bijbel van 1611:

    And God said unto Moses, I AM THAT I AM: and he said, Thus shalt to say unto the children of Israel, I AM hath sent me unto you’[1].

    Waarom deze mysterieuze ‘I AM’ omschrijving, terwijl het zo eenvoudig ware geweest had hij simpelweg Mozes doen zeggen dat het ‘Jahweh’ was die hem stuurde tot hen.

    George Steiner[2] noemt dit ‘La tautologie, parfaitement intraduisible du buisson ardent’. Hij verwijst naar Maître Eckhart: ‘la singularité étourdissante de cette proposition, l’incapacité de la traduire, à fortiori, à la saisir pleinement, indique « un exil dans la langue elle-même »’.

    Ik zie niet goed in wat Eckhart/Steiner bedoelt met ‘un exil dans la langue elle-même’. Is het een zichzelf buitensluiten uit de taal?

    Voor mij gaat het hier over de auto-identificatie van God, maar niet door God zelf, maar door de ‘bedenker’, de schrijver ervan, optredend als God. Hij verbergt de stem van God in een brandende (braam-)struik, die blijft branden; hij zegt aan Mozes dat de grond waar hij staat heilige grond is en dat hij zich moet ontschoeien en zegt hem ook dat, als de Israëlieten hem vragen wie het is die hem naar hen toestuurt, hij zeggen moet dat het ‘IK BEN’ is.

    De woorden zijn van een ‘verlichte geest’ die zich bevond in die uiterst zeldzame ogenblikken in een leven, gehuld in een wolk van vervoering en inzicht, ogenblikken waarin grote dingen geschreven worden. Hij heeft aan zijn versregel een metafysische opwelling meegegeven en Jahweh ontdaan van zijn antropomorfe vorm, door hem kosmisch aan te kleden en lijk de wikke omheen de roggestengel Hem te wikkelen omheen al wat IS.

    Zijn ‘IK BEN’ betekent, de totaliteit van het Zijn; betekent al wat binnen de dingen is, het merg van Al wat is. Trouwens hoe kan Iets/Iemand die enig is, allesomvattend is, zich anders noemen dan ‘IK BEN.

    Dit is wat Mozes moet overbrengen, maar wie heeft het toen begrepen en, wie begrijpt het zo vandaag?

    En deze morgen, in de helderheid van de luchten tussen de nog kale bomen, met Bach op de radio: een verwachten van iets dat komen gaat. Iets dat lange tijd verloren was, iets dat zelfs Steiner niet heeft ingezien, Eckhart wel misschien, iets wat ik nu gewaagd heb te lezen in de woorden van een hoog verlichte geest: de ware betekenis van dat meer dan Sibillijnse ‘IK BEN’.

     

    [1] Of, uit de Willibrordus-Bijbel: ‘Ik ben hij die is’ en: ‘Zeg aan het volk van Israël dat het ‘Ik Ben’ is die jou tot hen heeft gezonden’. Of : ‘yo soy el que soy’ uit de Biblia de Jerusalen. Of : Je suis qui je suis ; of : ‘je suis ce que je suis’ ; of, ‘ je suis parce que je suis’, of : ‘je suis celui qui suis’, uit la Bible Osty.

    [2] George Steiner: ‘Préface à la Bible hébraïque’, Bibliothèque Albin Michel, Idées. 2001.

    25-02-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    24-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het verhaal van een morgen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

     

    Wat dan toch de wereld aangaat, deze van de zo geheten gemeenschap van Europese landen, stel ik vast dat de landen die hun zaken op orde gehouden hebben, als Nederland, Oostenrijk, Zweden, Finland - en dit herinnert me aan de fabel van de krekel en de mier - er niet op uit zijn om de krekel-landen ter hulp te komen. En ik denk dat het hun volste recht is, dat ze niet moeten ‘gestraft’ worden met een grotere inbreng, omwille van hun goed beleid; dat het Europees budgettair evenwicht er eerder komen moet via besparingen, welke ligt voor de hand, maar hier is meer dan moed voor nodig.

    Anderzijds, hoe wil je een budgettair evenwicht bereiken met landen die zelf niet in staat zijn te komen tot een evenwicht wat hun inkomsten en uitgaven betreft. Ik noteerde dit heel even, ik noteerde het terloops, maar ben niet zinnens er verder op in te gaan, it is not my business.

    Ondertussen lees ik, van een Amerikaan, Edward J. Ruscha, (°1937), en dit schijnt me vanmorgen - met nog altijd hoge winden om het huis - belangrijker en meer passend toe, Ruscha die zo ingenomen en opgetogen is met de boeken die zijn generatie - ook deze van mij - hebben geïnspireerd, dat hij ze is gaan zien als objecten en deze heeft ingekaderd om ze als schilderijen ten toon te stellen, somewhere in New York.

    Origineel in elk geval en ik kan erin komen, dat er, in een boek dat men las en dat is binnen gesijpeld in ons zelfs ingelijst, meer verhaal zit dan in een tekening van Joseph Beuys of van Panamarenko. Het is een kwestie van smaak, maar ook van vorming en levensstijl.

    Sommige van ‘mijn’ boeken hebben iets van een object. Ik houd ervan, ze liggen goed in de hand als ik ze opneem, ze liggen soms dagen naast mij, onaangeroerd, ongeopend, ze leven, ze spreken tot mij. Echter heb ik er nog niet aan gedacht ze te immobiliseren door ze in te lijsten waardoor ze hun toegankelijkheid verliezen. Indien ik het toch zou wagen en het boek zou gaan zien als een in te lijsten kunstobject, dan zou ik er zeker voor zorgen een tweede exemplaar bij te houden, al was het maar op een tafeltje eronder.

    Maar ik kan begrip tonen voor Ed Ruscha en zijn ingelijste boeken. Het inlijsten geeft aan het boek ook een vorm van tijdloosheid, eigen aan de werken opgehangen in een kamer van het huis of, in de zaal van een museum.

    En het is daarenboven iets om over na te denken en het komt me voor, op de keper beschouwd, dat ik het immobiliseren van een boek, zelfs met een exemplaar in reserve, moeilijk zou aankunnen. Wat ik wel kan is het inlijsten van een stuk wortel, een stukje rots, een gedroogde plant of bloem, want deze verwerven aldus een status die hen ver overstijgt. Hoe minimaal ook, het worden ‘de kleine wonderen van de natuur’ waar we anders geen oog voor hebben, waar we aan voorbij gaan, en eens ingelijst een eigen leven beginnen.

    Zo lijstte ik ooit een plantje in dat ik uit de grond haalde enkele ogenblikken voor het verschroeid en vergeten zou worden voor de pletrol van de aannemer die de grond effende. Ik bewaar het als een relikwie van een stuk terrein waar de flora officieel beschermd was. Zoals er zovele terreinen waren aan de Spaanse kusten, flora waar nu weinig nog van overblijft.

    Maar dit is feitelijk nog een erger verhaal dan dit van een Europees budget dat niet in evenwicht kan worden opgesteld.

     

    24-02-2020, 07:08 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    23-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Milan Kundera die me bezocht.

     

    Voor de vogels, de merel, de meesjes in de tuin is het volop lente, ik hoop dat ze zich niet vergissen, dat de hoge winden die al enkele dagen over de velden en de daken ijlen, geen voorbode zijn van een winter die nog altijd kan toeslaan. Ik ook, indien dit zou gebeuren zou er door ontredderd zijn en ook de kweepeer waarvan de bladknoppen zich al openden.

    Ik schrijf dit maar, flarden zinnen die me te binnen vallen, hoewel ik gisteren, vóór het slapen gaan, een totaal ander begin klaar had, een zin van Milan Kundera In zijn ‘La vie est ailleurs’ van het jaar 2000:

    C’est seulement quand il est âgé que l’homme peut ignorer l’opinion du troupeau, l’opinion du public et de l’avenir. Il est seul avec sa mort prochaine, et la mort n’a ni yeux ni oreilles, il n’a pas besoin de lui plaire, il peut faire et dire ce qu’il lui plaît à lui-même de faire et de dire.’ 

    En het is exact hoe ik me voel als ik bezig ben: de wereld - de tuin maakt er geen deel van - is ver weg, evenwel niet onbestaande maar niet doordringend tot mijn handel in woorden.

    Enkel omdat ik er geen goed oog in heb, omdat ik niet wil vooruitzien op wat ons, bijna met zekerheid, als de moslim minderheid van nu zal worden aangevuld met de kinderen die teenagers gaan worden en wat later twintigers, te wachten staat. Een beeld dat ergens hangen blijft lijk spinnenwebben in hoge balken.

    Je peux donc, tout, comme Kundera, à mon âge, me permettre d’ignorer ce qui se produira d’ici une génération, want de nabijheid, wat mij betreft, van de dood, verleent me dat recht, in elk geval ik neem het, ik heb, zoals Kundera die enkele jaren jonger i - hij is van 1 april 1929 - voortaan genoeg aan mezelf.

    Niemand kan het me kwalijk nemen, want aan wie anders dan aan mezelf ben ik nog rekenschap schuldig. Daarenboven, who cares? Of het nu goed gevonden wordt of verworpen, het staat er en het is te nemen of te laten, want ik schrijf, meer nog dan met de spinnenwebben aanwezig in de balken van het huis, met een wachtende aanwezigheid een andere kamer. Ik durf hopen dat hij niet naast of achter mij zit om toe te zien op wat ik over hem aan het schrijven ben.

    Ook nog, waarom zou ik me zorgen maken over wat ik schrijf als het maar mijn gedachten zijn die ik neerschrijf en ik het doe, op een spraakkundig juiste wijze - een goede vriend van mij zorgt er voor - en ik me inspan om dit te doen op de meest eerbare, leesbare maar ook literaire wijze.

    Er is een periode geweest dat het mijn broer was die over mijn schouder toekeek, en toen ik over Dante schreef, was het zijn donkere gestalte die ik naast mij voelde, Dit waren grote momenten van verbondenheid die me zekerheid gaven over mijn woorden.

    Vandaag is het mijn verbonden zijn met schrijvers als Milan Kundera dat mijn toevlucht is. Ik dank hem en omkrans hem met een stuk eeuwigheid. Het was een groot voorrecht hem terug op te voeren.

     

    23-02-2020, 07:54 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    22-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De tekening.

     

    De gedachte kwam ineens als ik klaar was om te beginnen: elke dag teken ik me een beetje meer, en het is zo geweest van in den beginne. Al dacht ik er toen nog niet aan, ik weet het nu met zekerheid. Soms ga ik nog eens over de lijnen van vroeger, soms wijzig/verbeter ik die, leg ik een ander accent, maar telkens kom ik een stap dichter tot wie ik denk te zijn. Ik ontbloot me geleidelijk naar binnen toe.

    Dit is het vreemde gevoel dat ik er vanmorgen aan overhoud.

    Karel Jonckheere - voor wie het niet meer weten zou, een schrijver (1906-1993) van bij ons - deed er geen doekjes om, de eerste versregels van zijn ‘Spiegel der Zee’ waren dodend in dit opzicht:

    ‘Wie veertig jaar wordt zal zich zelve kennen of anders is het beter dat hij sterft.’

    Hij schreef dit in overmoed toen hij de veertig al bereikt had. Ik heb die al meer dan tweemaal bereikt en nog ben ik altijd bezig om uit te schrijven wie ik ben en hoe ik me voel zijnde wie ik ben. Ik ben er al zolang mee bezig dat het een ‘speeltje’ geworden is, een toemaat aan wat mijn dagen zijn.

    Het is, zoals het gebeurt mijn binnenste dat ik teken, mijn uiterlijke kent die waarde niet, het is ook niet evident, het brokkelt af, het vertoont scheuren en teveel tekenen van ouderdom opdat er aandacht zou aan besteed worden, maar wat binnenin gebeurt leeft en beweegt, zoekt naar uitkomsten en eens deze bereikt stelt die uitkomsten in vraag, zodat het een nieuw beginnen wordt.

    Ik tracht me te situeren in de Kosmos en naar gelang het beeld dat ik heb van de Kosmos pas ik me aan, zodat de tekening die ik bereikte nimmer volledig af is en nimmer af zal zijn. Alles beweegt, wat het teken is van de geest in mij en van de geest omheen mij. Het is een soort verbond dat ik afgesloten heb. Ik wil me niet zien als een geest op mijn eigen, ik wil me zien als deel uitmakend van dé Geest die de totale Kosmos omzwengelt en noodzakelijkerwijze in beweging houdt.

    Ik weet dus dat ik ingeschakeld ben, zoals een wieltje in een uurwerk, dat ik er niet uit los kan en dat ik er bij behoor, noodzakelijk bij behoor als een weliswaar minuscuul deeltje, maar ik heb mijn bindingen naar het verleden toe en ook mijn bindingen naar de toekomst en het zijn deze bindingen die maken wie ik ben en hoe ik eruit zal tevoorschijn komen als het er op aan zal komen de finale tekening in te kaderen. Om die daarna op te hangen in een of andere kamer in het zicht van de wereld of, wat ook kan, in een halte geborgen onder spinnenwebben met gedroogde vlinders erin.

    Zo komt het dat je soms weet wie je bent maar nooit weet waar je uitkomen zult, welke tekening je leven ook moge geweest zijn.

    Het is ons aller lot als persoon, als individu. Maar, over wat schrijf ik morgen?

     

    22-02-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    21-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat rest er van hen die gingen?

     

    Je gaat niet naar een onderhandelingstafel zonder vooraf opgesteld plan - ik hoop dat Patrick Dewael er een heeft, in elk geval zijn naam klinkt voordelig - maar ik, aan mijn morgentafel, heb ik een plan als ik aanschuif?

    Soms wel, of liever vroeger wel, nu wordt het minder en minder, wordt het verontrustend. Ik moet heel diep gaan, soms een halve eeuw terug zoals gisteren: het geconfronteerd worden met een naam en wat die naam aan betekenis inhoud. Maar sprekend over vrienden die gingen, dacht ik ook aan de laatste ervan, dacht ik aan een Guy Maeyens, aan een Hubert van Melkebeek, persoonlijkheden die me nog altijd bezoeken in de morgen als in de dag als in de avond. Ze duiken op heel onverwacht en ze blijven even.

    Welke betekenis kan ik eraan geven, hoe komt het dat ze er plots staan, glimlachend je aankijkend en je hun stem hoort, of, zoals bij Guy, de tinteling in zijn ogen; of, zoals bij Hubert, voor hem gezeten in de veranda, met Shostakovich en sourdine in de andere kamer en de eekhoorn, of was het de ekster, die zijn voorraad voor de winter wegbergt.

    Kleine dingen zijn het, maar o zo rijk aan herinneringen, en zo levend nog alsof je ze pas verlaten hebt en je hen morgen terug ontmoeten zult. Er is nimmer in je gedachten een reëel, onherroepelijk afscheid geweest, in de zin dat ze zouden verdwenen zijn, geschrapt, deleted, zoals je een verkeerd woord weg haalt van je blad. Neen, de impressie van hoe het was is gebleven en vergezelt je, duikt op, zoals wat je de vorige dag schreef over de ‘sins’ van Joyce.

    I wonder that I wonder over hun aanwezigheid, over hoe ik spreek met hen, woordeloos, alsof nog levend waar ze altijd waren, terwijl jij nu rondloopt op een voor hen vreemd continent, een tijdje nog, om hen daarna te gaan vervoegen. Wellicht in een compacte massa, met de vele schrijvers die je las, de vele componisten die je beluisterde, de vele schilders die je bezig zag in hun werken. Allen aanwezig als in een boek zonder woorden in het Arcadië van Dante, zijn Limbus, zijn Voorgeborchte, dat voor hem - niet tegenstaande het afgeschaft werd - behouden blijft.

    Je kunt je inbeelden hoe het er toegaat, je hebt trouwens Dante die je er is voorgegaan en alles heeft opgetekend in canto IV van zijn Inferno als voorbeeld . Niet dat je verwacht dat zo iets zou bestaan, maar als je je vrienden terughalen kunt dan moeten ze toch nog ergens aanwezig zijn, zoals ook Beethoven aanwezignog is, zoals ook Dante.

    Wat weten we met zekerheid? Eigenlijk heel weinig, eigenlijk niets meer dan wat we zien kunnen. Echter, we zien maar het uiterlijke van alles, niet het binnenste ervan. Het binnenste beginnen we misschien te kennen, maar dan is er nog wat in het binnenste schuil gaat.

    Zo is het ook met de dood, we zien het effect ervan, we zien niet wat er gebeurt met de gedachtewereld, sterft die uit, of leeft die verder onder een of andere vorm, in een wolk die hangen blijft, die er is zonder er te zijn, een vorm die ons bezoeken kan nu en dan?

    Alles samen genomen is het misschien best dat we het niet weten, als we de mogelijkheid ervan maar onder ogen zien.

    21-02-2020, 23:39 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    20-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vrienden die we niet vergeten

     

    Deze voormiddag luisterde ik naar een zelden nog gespeeld pianoconcerto van Michael Tippett (1905-1998). Is het een hoogstaand concerto, ,een van Beethoven, Chopin, Mozart waardig? Wellicht niet, ook, we horen het te weinig opdat we er vertrouwd zouden mee geraken, want daar komt op neer. Het is trouwens niet om deze reden dat ik erover schrijf - ik schrijf ook weinig over andere concerto’s - maar het heeft een diep sentimentele band met een vriend van meer dan een halve eeuw geleden, en het kan goed zijn dat het meer dan vijftig jaar geleden is dat ik het concerto nog heb beluisterd.

    Hij had een naam die wellicht voor hem niet gemakkelijk te noemen was: Leonard Hoendervangers, Leo voor de vrienden. Hij is er niet meer, maar de herinnering aan hem is nog klaar en duidelijk en ik roep hem hier tot leven terug omdat hij voor mij een fenomeen was op het gebied van klassieke muziek en literatuur. Hij was op dat gebied mijn leermeester en ik volgde hem heel gedwee.

    Ik beken, zonder blozen of omwegen, dat ik niet dezelfde persoon zou geweest zijn had ik hem niet ontmoet, en deze ontmoeting was van een diep spirituele aard - niet zoals deze die aan de basis lag van ‘Dien avond en die Rooze’ - ook in onze verering van Mahler want we zijn samen naar Rotterdam geweest om er de eerste uitvoering van Mahlers achtste symfonie bij te wonen, gestoord door de mussen onder het dak.

    Hij sprak me nooit over het ongemak van zijn naam, waarom zou hij? Onze gesprekken liepen altijd over klassieke muziek en opera, en over Amerikaanse en Russische literatuur. Hij was de eerste die me sprak over de toen weinig bekende Gustav Mahler en dan vooral over dezes Liederhoogtepunten: ‘Das Lied von der Erde’, ‘Kindertotenlieder’, ‘Lieder eines fahrenden Gesellen’ én over zijn Symfoniën. Hij was een Mahler-fan en hij heeft dit overgedragen op mij.

    Hij was wellicht ook de eerste die me sprak over Shostakovich en tal van andere componisten die ik dank zij hem heb leren kennen. En op een morgen en dit herinner ik me nog heel goed, kwam hij me vertellen over het piano concerto van Michael Tippett, de creatie ervan in 1954, die ik beluisteren moest op het derde programma van de BBC. Als ik het goed voor heb - en waarom niet? - is hij deze morgen terug gekomen om me heel discreet te zeggen dat Tippett terug was op de radio.

    Hij was ook een verwoed lezer, vooral de Amerikaanse en Russische literatuur. En het is hij die me sprak over de boeken van Faulkner, Dos Passos, Steinbeck, Norman Mailer, Hemingway; over Pasternak, Sholokhov, Solzhenitsyn, waar anders zou ik die zo vroeg ontdekt hebben.,

    Zo is zijn naam meer dan enkel verbonden aan de naam van Tippett, aan de naam van schrijvers zoals ook deze van ‘God’s little Acre’ wiens naam ik me nu niet herinner. (Een lezer, ik weet het, kent de schrijver ervan.)

    Omdat ik zijn nagedachtenis in eer wil houden en eraan de glans terug geven die hij ruimschoots verdient als kenner van klassieke muziek en van literatuur, heb ik eraan gehouden, hem terug te roepen naar deze aarde die hij, enkele jaren terug, verlaten heeft.

    Hij zal me hier enkele dagen vergezellen. Straks aan de vijver zetten we onze gesprek, ook over Tippett, verder.

    Zo gaat het nu eenmaal in het leven met de vrienden, zelfs al zijn ze er niet meer toch leven ze verder in onze herinnering.

    Zal dit ook zo zijn met de naam die ik draag, zal ik ook nog vernoemd worden, jaren na mijn heengaan?

     

    20-02-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    19-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dame Fortuna

     

    Elke avond/nacht ga ik slapen met de muziek - via oortjes - van KLARA. Het is de muziek na elf, soms de voortzetting van het klassieke genre, maar soms is de muziek na elf, niet te beluisteren en dus van weinig hulp. Echter, welke muziek ook, zelden sluit ik af vóór het middernachtnieuws. Dit is een gewoonte geworden waaraan ik niet meer ontsnap. Pas gisteren realiseerde ik me waarom: omdat ik niet wil alleen zijn met mijn gedachten als ik slapen ga.

    Waarom is dit zo?

    Er is in de ‘Ulysses’ van James Joyce een passage die ik zou kunnen inroepen, over zonden en slechte herinneringen, ‘sins or evil memories: ‘Yet a chance word will call them forth suddenly and they will rise up to confront him…

    Mijn oplossing is dus, luisteren naar de stem en de muziek van KLARA, om een wegglijden in ‘evil or bad memories’ en er niet meer uit weg te geraken, te voorkomen. Ik denk niet dat er een andere reden is. Ik denk niet dat het is om de liefde voor de muziek zelf, maar zo besta ik dan en ik denk dat de gewoonte dermate heeft toegeslagen dat hierin ooit nog enige wijziging komen kan, wel zou ik kunnen een andere zender opzoeken, indien nodig.

    Anderzijds, en dit is dan het positieve verhaal, houdt het mijn geest vrij om te denken aan mijn blog van de volgende dag. Een zin volstaat dan, een woord zelfs - zoals het vandaag gebeurde - om weg te gaan in het onbekende dat gradueel bekender en bekender wordt.

    Een vreemde zaak is het schrijven, het is als het opbouwen van een tekening uit één lijn, waaruit je een voorwerp, een bloem, een landschap laat ontstaan, beetje bij beetje, om uit te komen waarvan je nog niet wist dat het bestond, terwijl het er in potentie, toch moet aanwezig geweest zijn.

    De rijkdom van het potentiële dat we in ons voeren is aanzienlijk, het komt er enkel op aan erin binnen te dringen en te nemen wat zich aanbiedt, meer niet. Is dit een vorm van creatief zijn of van actief zijn; van niet te zijn ingeslapen maar springlevend te zijn?

    Of werkt het actief zijn, het creatieve in de hand? We geloven het, bezig zijn is creatief zijn, is het werk van de geest in ons, het werk van de sprankel kosmos in ons. Iets dat ons werd meegegeven als we geboren zijn of geconcipieerd. In dit domein volgen we op de voet de natuur die daarbij cyclisch te werk gaat: stil vallen in de herfst en opstaan in de lente.

    Wij zelf kennen dit cyclische niet of amper; we kennen in ons actief zijn, zelfs niet een onderscheid tussen dag en nacht. We hebben de mogelikjkheid full time actief te zijn en dit zijn enkel af te breken wanneer we willen. We staan dus boven het ritme dat dit van de natuur is. We hebben een wil om ons eigen ritme te bepalen.

    Ik geloof echter niet dat we hierbij vrij uitgaan en dat we bv. bij het schrijven of het tekenen of het componeren onze eigen weg gaan. Ik denk dat er hier een interventie optreedt, vraag me niet dewelke, laat ons enkel stellen dat het de Muze is, of Dame Fortuna waar Dante het over heeft.

     

    19-02-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    18-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Titus Burckhardt, de Apocalyps en Abraham

     

    Het is in de morgen dat alles begint, dat er een foto, een selfie, genomen wordt van mijn gedachten in een lang en constant bewegen van de camera die elk detail wil vastleggen. Dit voor de tijd erna. Een procedé dat zijn diensten bewezen heeft. Al is het niet zó eenvoudig, it suits me, ik geef me er aan over.

    Heb nog altijd Titus Burckhardt, 1908-1984, naast mij. Hij was de zoon van de Bildhauer Carl Burckhardt, 1878-1923, wiens werken verbazen door hun spirituele geladenheid. Titus is een waardige zoon van hem als je de lijst van zijn boeken (zie Google) overloopt.

    Ik ontdekte de werken van Titus Burckhardt in de Valais, in Grimentz, in een chalet waar hij (regelmatig) kwam. Wellicht waar hij verbleef als genodigde in, wat de eigenaars noemden ‘la chambre des preux’. Ik heb er geslapen in hetzelfde veldbed, want meer was het niet, en geschreven aan dezelfde tafel waar de houtworm in woekerde met de initialen C.H.E.E. en het jaartal 1699.

    Het is daar dat ik kennis heb gemaakt met zijn ‘Alchimie sa signification et son image du monde’ en zijn ‘Symboles, un recueil d’essais’. Beide werken uitgegeven bij Arché - Milano, in respectievelijk 1979 en 1980.

    In zijn ‘Symboles’ heeft hij het over de overeenkomst qua tekst en beeld van het Hemels Jerusalem uit de Acopalypse van de evangelist Johannes, met het Paradijs van Vaikuntha uit het Hindu geschrift ‘Skanda Purâna’.

    Titus Burckhardt doet de vaststelling, wat de overeenkomst betreft maar hij gewaagd zich (wijselijk) niet te zeggen wie afkeek van wie. Het is aan ons uit te maken hoe het kon dat er een zo duidelijke overeenkomst bestaat. Vooral dan wat de tekst zelf betreft.

    In la chambre des Preux lag er ook zijn ‘L’art de l’Islam’, een schitterend boek, dat me met bewondering heeft doen opzien naar de cultuur en de kunst van het volk van de Islam, gekweld en gekneusd door de weinig subtile, eeuwenoude tegenstelling tussen Sjiieten en Sounieten. Een tegenstelling die nog altijd in alle hevigheid woedt en waarvan ik me afvraag - zij schijnbaar niet - wat hun Profeet erover denkt en tevens over de wijze waarop ze zijn afgedwaald?

    Maar dit terzijde, Burckhardt schrijft over hun Kaaba:

    Que son rôle comme centre liturgique du monde musulman est solidaire du fait qu’elle indique le lien de l’Islam avec la tradition abrahamique et par là même, avec l’origine de toutes les religions monothéistes: selon le Coran la Kaaba fut construite par Abraham et son fils Ismaël et c’est Abraham également, qui aurait institué le pélerinage annuel à ce sanctuaire (p. 16).

    We moeten ons onvermijdelijk hierbij de vraag stellen, wat Abraham en zijn zoon Ismaël in Mekka verloren hadden om er een Kaaba - een vierkantig blok te bouwen - als ze er niet zouden gewoond hebben.

    Zou Kamal Salibi, de man van ‘Het ware land van Abraham’[1] dan toch gelijk hebben als hij zegt en bewijst dat de Bijbelvolkeren herkomstig waren uit Arabië?

     

    [1] Kamal Salibi: ‘Het ware Land van Abraham’, MCMLXXXV, Elsevier, Amsterdam/Brussel.

     

    18-02-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    17-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe een namiddag verlopen kan

     

    Ik stond met Frank P. aan de vijver in de volle wind die van over verre oceanen kwam; een wind van vele dagen die voortjaagde over het land, niet afnam, zeker niet liggen ging.

    Ik had zijn vader kunnen zijn maar ook zijn kameraad en toeverlaat. Ik stond er heel goed als ik luisterde naar hem, hoe hij, op het examen tot het bekomen van de Zwitserse nationaliteit, de jury zelf schaakmat had gezet met zijn kennis, niet alleen van het ‘Schwytzer Dütsch’ maar evenzeer met wat hij wist over Johann Heinrich Pestalozzi

    Je spreekt over heel wat waar je bent aangekomen, rechtstaande, kijkend naar het dichtbije: de beweging op het water, het geluid ervan in de oevers, de zwerm vogels in de bomen, de wijde ruimte waarin je bent opgenomen en, uitzwermend in de tijd, ontmoet je, komende van oneindig ver, Pestalozzi (1748-1827), de Zwitserse pedagoog.

    Frank vertelt meook over een bestelling van 100 Jambiya’s (dolken) die met sierlijke motieven gegraveerd moeten worden. En, eens verzeild in de Arabische wereld, wat hij wist over de Muqarnas.

    En, waar we daar stonden in open lucht, in de wind, in de geur van water en grassen, wist hij het voor mij te lokaliseren, heel dichtbij, op: https://makezine.com/2016/12/16/heirloom-tech-math-magic-muqarnas/.

    Er is dus geen verbazen meer. Waar je ook bent alles wordt in je schoot geworpen tot het meest ingewikkelde toe: het hoog ambachtelijke, het bijna miraculeuze vlechtwerk van de Muqarnas met naast je, de simpele natuurlijkheid van de vijver. Groter tegenstelling is er niet.

    Het bevreemdende is dat die samengaan met de slagzin van KLARA: ‘wees verwonderd’. Een verwondering die van alle tijden is: In het kasteel in Cawdor-Schotland, dat van Macbeth, staat het er als ‘be mindful’.

    Het leven is aldus een grote verbazing geworden, als we het nog niet wisten worden we er nu, met een Google-encyclopedie in de hand, voortdurend op gewezen.

    Ik had al een beeld van wat Muqarnas waren in een werk van Titus Burckhardt - dat Frank niet kende - ‘l’Art de l’Islam, Language et Signification’[1], over de ware, de enige Islam, zoals die beleefd werd, in een beginstadium, ook als een uiting van kunst en schoonheid. Een schitterend werk van een groot meester met de nadruk op het filosofisch aspect van kunst en religie. Een werk dat duidelijk wijst op het afvallige dat voor het ogenblik de kop opsteekt.

    Burckhardt had reeds een beeld van het afvallige van de kunst in het westen, als hij het, in zijn voorwoord van 1985, had over ‘la Beauté’: ‘D’où vient son absence dans un monde qui, aujourd’hui, menace d’envahir toute la surface de la terre?

    Ik denk hierbij, had ik Frank gezegd, dat hij toen ook dacht aan het verval van de ‘spirituele schoonheid’ die hij ontdekt had in de ware, oorspronkelijke Islam. waarover hij een duidelijk inzicht had.

    Zo liep een ontmoeting aan de vijver over in diepzinnige gedachten over de kunst in de Islamwereld, na een omweg te hebben gemaakt via Johann Pestalozzi, om maar niet te spreken over wat verteld werd over de Furka- en de Grimselpas, over de Rhônegletsjer en het dorpje Gletsch en over, een werk van Panamarenko, ‘les dépendances’.

    Een blog, niets meer dan een herinnering aan een namiddag aan de vijver, ingekleurd door mijn gesprek met Frank P., een namiddag dat de lente in de lucht hing, zoals we beiden dachten toen.

     

    [1] La bilbliothèque de l’Islam, Sindbad, Paris, 1985.

     

    17-02-2020, 00:30 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    16-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De vijver in de namiddag

     

    De grote openheid van het land: de vijver zoals hij er altijd is, een levende spiegel van bomen en luchten, van vertes en van het dichtbije. Ik ben er, mijn ganse wezen is er en de vrienden, in lang niet gezien.

    Ik herleef de ogenblikken van het erzijn. Het landschap sedert eeuwen getekend zoals het er ligt. Ik niet wetende wat van het heden wat van het verleden, ik er ben in mijn totaliteit van het zijn, van al wat er nog is in mij. De dag die zich opende, naar de namiddag toe.

    Wie ben ik als ik aan de vijver ben, hoe ben ik anders; hoe groet ik hem als ik er omheen wandel, kijkend hoe het gesteld is met de botten van de nieuwe groei. Alleen het gras, dacht ik, is groener dan het in de herfst hier was, maar nog geen beweging in de jonge fruitbomen, nog geen zwelling van de botten, alleen het stuifmeel weg uit de katjes van de hazelaar is een teken dat de winter opschoof naar de lente toe.

    Maar verder, ik de volheid gevoeld van het woord als ik sprak. Wel de wind gevoeld, de heerlijke wind die me vergezelde, die me aanmaande stil te blijven en te luisteren naar wat hij te vertellen had van de wereld achter de horizon, of je het wist van wie of wat, of hoorde hoe de bomen het hadden gesteld in de laatste storm.

    En het water dat de koelte hield van woorden die stug maar komen wilden: de fluistering ervan, tot in het bewegen van de populieren, naakt, ontdaan, alleen de eksters dacht hij zijn te vermelden, en de vrienden die me vertelden van hun dagen en hun zijn, en van de plaatsen waar ze vroeger waren en waar ik ook ooit was geweest. Verre plaatsen in verre landen en hoe alles veranderd was en nog veranderen zou.

    Maar ik wist het wel al kon het me nog weinig deren, ik zou er niet meer heen gaan noch er komen. Maar ik wist hoe de vijver er was in het grijze licht met nu en dan wat schamele zon erover tot in het schamele riet en even schamele biezen, wat adem nog die er van restte. Het water in de oevers, geluiden amper opgemerkt, geen acht erop geslagen geen woorden voor gevonden, geen lijnen van een gedicht, om te vergeten wat nog te vergeten is:

    Tussen beeld en woord gekneld
    gedachten die niet komen,
    omwille van wat geborgen blijven zal
    voor later als we er niet meer zullen zijn.

    Tevergeefs de bodem afgewandeld
    de struiken hier doorzocht,
    de jonge bloei van klaver en van grassen,
    opgerakeld al wat ik wist en kende
    na zo een lange afwezigheid,
    tevergeefs gezocht.

    Niet achterhaald wat nog
    te achterhalen is in normale tijden,
    dacht ik wat langer hier te blijven
    tot de avond vallen zal

    en het meest lichtende ons bijblijven zal,
    het meest hongerige naar woorden.

    Aan de tere golfslag van het water
    blootgesteld om te weten
    wat ik schrijven kan, van verre
    komen ze aangerold, heimelijk
    en niet te stuiten. Om ze te nemen
    zoals ze komen.

    Zo wordt het verteld
    in deze dagen.

    16-02-2020, 07:34 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    15-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Christian de Duve et 'Ultime Réalité'.

     

    ‘Les innombrables apparences de la matière ont été réduites à un petit jeu de particules et forces élémentaires.’

    Het is Christian de Duve[1] die dit schrijft en hij is een man die zijn woorden wikt en weegt. Als ik dan schrijf dat bepaalde ideeën me door de Nieuwe Fysica worden aangereikt dan vloeien deze ten dele hieruit voort. De zin van de Duve roept een totaal andere wereld op, deze van het bijna ongerijmde van wat het leven is van de deeltjes en de elementaire krachten die heersen over de deeltjes. Of, misschien zijn het precies die deeltjes die de élémentaire krachten zijn.

    De impact van de Nieuwe Fysica is meer dan een revolutie geweest. Ze is zo ingrijpend dat ze ons binnenleidt in de wereld achter de wereld en alles wijst erop dat deze achterliggende wereld de stuwende is, deze ‘des particules et forces élémentaires’.

    Ik zit eens te meer hiermee op mijn stokpaardje in het bevreemdende, het mateloos onbekende waaruit ik zekerheden zou willen halen maar waar ik machteloos tegenover sta. Het ware dus best erover te zwijgen, zoals de omgeving erover zwijgt, wat maar goed is voor heel wat zaken. Maar Christian de Duve heeft ons willen verwittigen hoe het met de realiteit gesteld is, wat ik ook heb willen doen, gisteren en de vele dagen ervoor.

    Alles, maar dan ook alles, wijst erop dat ik niet wil sterven als ik dood zal gaan. Dit is de gedachte die bij mij overheerst, waar ik altijd heen wil, een obsessionele gedachte die in mijn woorden zichtbaar en onzichtbaar verweven ligt. Het is ook onmiskenbaar de reden waarom ik blijf schrijven. Indien ik ophouden zou vrees ik dat die gedachte verwelken zou en ik naakt zou overblijven.

    Christian de Duve zegt ook:

    Qu’l faut ‘dépersonnaliser Dieu, tout comme la nouvelle physique nous dit qu’il faut ‘dématérialiser’ la matière. Pour moi, il n’y a pas dans notre langage, pour désigner l’entité qui émergera ainsi, d’autre terme que celui d’’ultime réalité’, (p.356).

    Dit is het religieuze aspect dat hij hier belichten wil. Het religieuze, het afhankelijk zijn van een hoger iets dat alles omkringt en in leven houdt. Onze dagen zijn erop afgestemd, het omvat ons verwachten en ons zoeken. Iets dat onderhuids aanwezig is, bij velen onuitgesproken, zelfs onopgemerkt, maar het moet opduiken in hun ‘alleen-met-zich-zijn’ in hun stadium van homo sapiens. Ik denk zelf dat het, het teken is van de homo sapiens: weten dat er iets is boven ons, een beschutting, een toevlucht, een eindpunt, wat ook, een Iets, de Duve noemt het, ‘l’Ultime réalité’, het ‘Ultieme van het Zijn’.

    Ik zou het ‘l’Ineffable’, ‘het Onnoembare’ willen noemen.

     

    [1] Christian de Duve 1917-2013: ‘A l’écoute du vivant’, Ed. Odile Jacob, 2002.

     

    15-02-2020, 06:29 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    14-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eeuwig

     

    Je sterft niet de dood, je sterft het eeuwig leven, schreef ik ooit. Een vreemde zin, ik denk een reactie op de zuivere atheïst die Saramago was. Wat ik hiermede bedoelde is dat de dood een overgang is van het lichamelijke naar het etherische, van het materiële naar het geestelijke.

    Dit zijn woorden die de toestand ‘Dasein’ trachten te verbeelden, en tezelfdertijd een benadering van wat het ‘Dasein’ wordt, na de dood. Een beredeneerde gevolgtrekking die me wordt aangereikt door het bevreemdende van de New Physics.

    Ik weet niet ‘hoe’ ik hier ben. Ik beweeg me als lichaam/persoon over de aarde maar, als ik schrijf dan is dit schrijven van een totaal andere beweging. Het is niet een zich verplaatsen van hier naar daar, maar een vertoeven, in een totaal andere omgeving die met een plaats op aarde niets te maken heeft.

    Het is een omgeving die onwezenlijk is, een onzichtbare wolk van deeltjes (van atomen), waarin ‘we’ ons geestelijk bewegen. Maar wie is daar die ‘we’ die we niet zien kunnen maar er toch is met een absolute zekerheid.

    Ik vertoef dus, als ik schrijf - en om te schrijven moet ik denken - in een wereld van het onwezenlijke. Een wereld die ik niet kan wegdenken, waarom zou ik? Ik denk er zelfs niet aan dat die bestaat als ik er binnenga en neerzit om te schrijven. En toch is het beeld dat ik oproep een correct beeld: ik betreed een andere wereld, deze van de geest.

    En, ik ga verder, hoe ben ik in die wereld van de geest aanwezig, ben ik er als individu of, ben ik er aanwezig als deel van de totaliteit aan geest, deel van de wolk geest?

    Ik denk dat ik er aanwezig ben als deel van de Wolk, als een stukje ervan en ik denk dat dit stukje eeuwig is, dat het in feite niets te maken heeft met mijn lichaam, dat het er is, of ik er nu ben als lichaam of niet, dat ik dat stukje ‘maar’ ontleend heb, zoals het staat geschreven in de Bhagavad Gita.[1]

    Ik ben vanmorgen heel ver gegaan, een bevlieging die zo maar uit het morgenlicht tot mij gekomen is: schrijven al denkend en denkend al schrijvend, die twee werkwoorden die onafscheidelijk verbonden zijn. Ik laat het zoals het er staat, totaal nieuw als gedachte, als stellingname.

    Enkel ‘het ontlenen’ van een stukje geest, houd ik voor verworven. Het overige is maar een schets, een aanzet tot een groter werk, een schilderij, een symfonie, een boek. Een werk dat er wellicht nooit komen zal.

    De ‘aanzet tot’ is reeds heel wat. Het is iets dat hangen blijft, een blog waardig, want over wat anders had ik deze morgen van 14 februari van het jaar 2020 kunnen schrijven. Ikzelf weet het niet, hoef het niet te weten. Ik weet alleen dat ik, met de uitspraak dat we de dood niet sterven wel het eeuwig leven, heel ver ben gegaan.

    En dat dit geen kleinburgerlijke gedachte is.

     

    [1] Bhagavad Gita : ‘A Book of Hindu Scriptures in the form of a dialogue between Prince Arguna and the God Krishna'; The Peter Pauper Press, Mount Vernon - New York 1959, pag. 13: ‘Never have I not been, never have you not been, and never have these princes of men not been, and never shall the time come when all of us shall not still be. As the tenant (gehuurde) soul goes through childhood and manhood and old age in this body, so does it pass to other bodies.'

    14-02-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Archief per week
  • 22/04-28/04 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 08/04-14/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 04/03-10/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 08/01-14/01 2024
  • 01/01-07/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 21/08-27/08 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 03/07-09/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 13/03-19/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 25/12-31/12 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 10/10-16/10 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 04/07-10/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 16/05-22/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 28/02-06/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 14/02-20/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 25/12-31/12 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 29/11-05/12 -0001

    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 11--0001

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs