Geschriften
Inhoud blog
  • Afscheid
  • Opgenomen.
  • Hoe ik er sta, vandaag?
  • Waar ben ik mee bezig?
  • Gesprek op zondag.

    Zoeken in blog



    22-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De tekening.

     

    De gedachte kwam ineens als ik klaar was om te beginnen: elke dag teken ik me een beetje meer, en het is zo geweest van in den beginne. Al dacht ik er toen nog niet aan, ik weet het nu met zekerheid. Soms ga ik nog eens over de lijnen van vroeger, soms wijzig/verbeter ik die, leg ik een ander accent, maar telkens kom ik een stap dichter tot wie ik denk te zijn. Ik ontbloot me geleidelijk naar binnen toe.

    Dit is het vreemde gevoel dat ik er vanmorgen aan overhoud.

    Karel Jonckheere - voor wie het niet meer weten zou, een schrijver (1906-1993) van bij ons - deed er geen doekjes om, de eerste versregels van zijn ‘Spiegel der Zee’ waren dodend in dit opzicht:

    ‘Wie veertig jaar wordt zal zich zelve kennen of anders is het beter dat hij sterft.’

    Hij schreef dit in overmoed toen hij de veertig al bereikt had. Ik heb die al meer dan tweemaal bereikt en nog ben ik altijd bezig om uit te schrijven wie ik ben en hoe ik me voel zijnde wie ik ben. Ik ben er al zolang mee bezig dat het een ‘speeltje’ geworden is, een toemaat aan wat mijn dagen zijn.

    Het is, zoals het gebeurt mijn binnenste dat ik teken, mijn uiterlijke kent die waarde niet, het is ook niet evident, het brokkelt af, het vertoont scheuren en teveel tekenen van ouderdom opdat er aandacht zou aan besteed worden, maar wat binnenin gebeurt leeft en beweegt, zoekt naar uitkomsten en eens deze bereikt stelt die uitkomsten in vraag, zodat het een nieuw beginnen wordt.

    Ik tracht me te situeren in de Kosmos en naar gelang het beeld dat ik heb van de Kosmos pas ik me aan, zodat de tekening die ik bereikte nimmer volledig af is en nimmer af zal zijn. Alles beweegt, wat het teken is van de geest in mij en van de geest omheen mij. Het is een soort verbond dat ik afgesloten heb. Ik wil me niet zien als een geest op mijn eigen, ik wil me zien als deel uitmakend van dé Geest die de totale Kosmos omzwengelt en noodzakelijkerwijze in beweging houdt.

    Ik weet dus dat ik ingeschakeld ben, zoals een wieltje in een uurwerk, dat ik er niet uit los kan en dat ik er bij behoor, noodzakelijk bij behoor als een weliswaar minuscuul deeltje, maar ik heb mijn bindingen naar het verleden toe en ook mijn bindingen naar de toekomst en het zijn deze bindingen die maken wie ik ben en hoe ik eruit zal tevoorschijn komen als het er op aan zal komen de finale tekening in te kaderen. Om die daarna op te hangen in een of andere kamer in het zicht van de wereld of, wat ook kan, in een halte geborgen onder spinnenwebben met gedroogde vlinders erin.

    Zo komt het dat je soms weet wie je bent maar nooit weet waar je uitkomen zult, welke tekening je leven ook moge geweest zijn.

    Het is ons aller lot als persoon, als individu. Maar, over wat schrijf ik morgen?

     

    22-02-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    21-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat rest er van hen die gingen?

     

    Je gaat niet naar een onderhandelingstafel zonder vooraf opgesteld plan - ik hoop dat Patrick Dewael er een heeft, in elk geval zijn naam klinkt voordelig - maar ik, aan mijn morgentafel, heb ik een plan als ik aanschuif?

    Soms wel, of liever vroeger wel, nu wordt het minder en minder, wordt het verontrustend. Ik moet heel diep gaan, soms een halve eeuw terug zoals gisteren: het geconfronteerd worden met een naam en wat die naam aan betekenis inhoud. Maar sprekend over vrienden die gingen, dacht ik ook aan de laatste ervan, dacht ik aan een Guy Maeyens, aan een Hubert van Melkebeek, persoonlijkheden die me nog altijd bezoeken in de morgen als in de dag als in de avond. Ze duiken op heel onverwacht en ze blijven even.

    Welke betekenis kan ik eraan geven, hoe komt het dat ze er plots staan, glimlachend je aankijkend en je hun stem hoort, of, zoals bij Guy, de tinteling in zijn ogen; of, zoals bij Hubert, voor hem gezeten in de veranda, met Shostakovich en sourdine in de andere kamer en de eekhoorn, of was het de ekster, die zijn voorraad voor de winter wegbergt.

    Kleine dingen zijn het, maar o zo rijk aan herinneringen, en zo levend nog alsof je ze pas verlaten hebt en je hen morgen terug ontmoeten zult. Er is nimmer in je gedachten een reëel, onherroepelijk afscheid geweest, in de zin dat ze zouden verdwenen zijn, geschrapt, deleted, zoals je een verkeerd woord weg haalt van je blad. Neen, de impressie van hoe het was is gebleven en vergezelt je, duikt op, zoals wat je de vorige dag schreef over de ‘sins’ van Joyce.

    I wonder that I wonder over hun aanwezigheid, over hoe ik spreek met hen, woordeloos, alsof nog levend waar ze altijd waren, terwijl jij nu rondloopt op een voor hen vreemd continent, een tijdje nog, om hen daarna te gaan vervoegen. Wellicht in een compacte massa, met de vele schrijvers die je las, de vele componisten die je beluisterde, de vele schilders die je bezig zag in hun werken. Allen aanwezig als in een boek zonder woorden in het Arcadië van Dante, zijn Limbus, zijn Voorgeborchte, dat voor hem - niet tegenstaande het afgeschaft werd - behouden blijft.

    Je kunt je inbeelden hoe het er toegaat, je hebt trouwens Dante die je er is voorgegaan en alles heeft opgetekend in canto IV van zijn Inferno als voorbeeld . Niet dat je verwacht dat zo iets zou bestaan, maar als je je vrienden terughalen kunt dan moeten ze toch nog ergens aanwezig zijn, zoals ook Beethoven aanwezignog is, zoals ook Dante.

    Wat weten we met zekerheid? Eigenlijk heel weinig, eigenlijk niets meer dan wat we zien kunnen. Echter, we zien maar het uiterlijke van alles, niet het binnenste ervan. Het binnenste beginnen we misschien te kennen, maar dan is er nog wat in het binnenste schuil gaat.

    Zo is het ook met de dood, we zien het effect ervan, we zien niet wat er gebeurt met de gedachtewereld, sterft die uit, of leeft die verder onder een of andere vorm, in een wolk die hangen blijft, die er is zonder er te zijn, een vorm die ons bezoeken kan nu en dan?

    Alles samen genomen is het misschien best dat we het niet weten, als we de mogelijkheid ervan maar onder ogen zien.

    21-02-2020, 23:39 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    20-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vrienden die we niet vergeten

     

    Deze voormiddag luisterde ik naar een zelden nog gespeeld pianoconcerto van Michael Tippett (1905-1998). Is het een hoogstaand concerto, ,een van Beethoven, Chopin, Mozart waardig? Wellicht niet, ook, we horen het te weinig opdat we er vertrouwd zouden mee geraken, want daar komt op neer. Het is trouwens niet om deze reden dat ik erover schrijf - ik schrijf ook weinig over andere concerto’s - maar het heeft een diep sentimentele band met een vriend van meer dan een halve eeuw geleden, en het kan goed zijn dat het meer dan vijftig jaar geleden is dat ik het concerto nog heb beluisterd.

    Hij had een naam die wellicht voor hem niet gemakkelijk te noemen was: Leonard Hoendervangers, Leo voor de vrienden. Hij is er niet meer, maar de herinnering aan hem is nog klaar en duidelijk en ik roep hem hier tot leven terug omdat hij voor mij een fenomeen was op het gebied van klassieke muziek en literatuur. Hij was op dat gebied mijn leermeester en ik volgde hem heel gedwee.

    Ik beken, zonder blozen of omwegen, dat ik niet dezelfde persoon zou geweest zijn had ik hem niet ontmoet, en deze ontmoeting was van een diep spirituele aard - niet zoals deze die aan de basis lag van ‘Dien avond en die Rooze’ - ook in onze verering van Mahler want we zijn samen naar Rotterdam geweest om er de eerste uitvoering van Mahlers achtste symfonie bij te wonen, gestoord door de mussen onder het dak.

    Hij sprak me nooit over het ongemak van zijn naam, waarom zou hij? Onze gesprekken liepen altijd over klassieke muziek en opera, en over Amerikaanse en Russische literatuur. Hij was de eerste die me sprak over de toen weinig bekende Gustav Mahler en dan vooral over dezes Liederhoogtepunten: ‘Das Lied von der Erde’, ‘Kindertotenlieder’, ‘Lieder eines fahrenden Gesellen’ én over zijn Symfoniën. Hij was een Mahler-fan en hij heeft dit overgedragen op mij.

    Hij was wellicht ook de eerste die me sprak over Shostakovich en tal van andere componisten die ik dank zij hem heb leren kennen. En op een morgen en dit herinner ik me nog heel goed, kwam hij me vertellen over het piano concerto van Michael Tippett, de creatie ervan in 1954, die ik beluisteren moest op het derde programma van de BBC. Als ik het goed voor heb - en waarom niet? - is hij deze morgen terug gekomen om me heel discreet te zeggen dat Tippett terug was op de radio.

    Hij was ook een verwoed lezer, vooral de Amerikaanse en Russische literatuur. En het is hij die me sprak over de boeken van Faulkner, Dos Passos, Steinbeck, Norman Mailer, Hemingway; over Pasternak, Sholokhov, Solzhenitsyn, waar anders zou ik die zo vroeg ontdekt hebben.,

    Zo is zijn naam meer dan enkel verbonden aan de naam van Tippett, aan de naam van schrijvers zoals ook deze van ‘God’s little Acre’ wiens naam ik me nu niet herinner. (Een lezer, ik weet het, kent de schrijver ervan.)

    Omdat ik zijn nagedachtenis in eer wil houden en eraan de glans terug geven die hij ruimschoots verdient als kenner van klassieke muziek en van literatuur, heb ik eraan gehouden, hem terug te roepen naar deze aarde die hij, enkele jaren terug, verlaten heeft.

    Hij zal me hier enkele dagen vergezellen. Straks aan de vijver zetten we onze gesprek, ook over Tippett, verder.

    Zo gaat het nu eenmaal in het leven met de vrienden, zelfs al zijn ze er niet meer toch leven ze verder in onze herinnering.

    Zal dit ook zo zijn met de naam die ik draag, zal ik ook nog vernoemd worden, jaren na mijn heengaan?

     

    20-02-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    19-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dame Fortuna

     

    Elke avond/nacht ga ik slapen met de muziek - via oortjes - van KLARA. Het is de muziek na elf, soms de voortzetting van het klassieke genre, maar soms is de muziek na elf, niet te beluisteren en dus van weinig hulp. Echter, welke muziek ook, zelden sluit ik af vóór het middernachtnieuws. Dit is een gewoonte geworden waaraan ik niet meer ontsnap. Pas gisteren realiseerde ik me waarom: omdat ik niet wil alleen zijn met mijn gedachten als ik slapen ga.

    Waarom is dit zo?

    Er is in de ‘Ulysses’ van James Joyce een passage die ik zou kunnen inroepen, over zonden en slechte herinneringen, ‘sins or evil memories: ‘Yet a chance word will call them forth suddenly and they will rise up to confront him…

    Mijn oplossing is dus, luisteren naar de stem en de muziek van KLARA, om een wegglijden in ‘evil or bad memories’ en er niet meer uit weg te geraken, te voorkomen. Ik denk niet dat er een andere reden is. Ik denk niet dat het is om de liefde voor de muziek zelf, maar zo besta ik dan en ik denk dat de gewoonte dermate heeft toegeslagen dat hierin ooit nog enige wijziging komen kan, wel zou ik kunnen een andere zender opzoeken, indien nodig.

    Anderzijds, en dit is dan het positieve verhaal, houdt het mijn geest vrij om te denken aan mijn blog van de volgende dag. Een zin volstaat dan, een woord zelfs - zoals het vandaag gebeurde - om weg te gaan in het onbekende dat gradueel bekender en bekender wordt.

    Een vreemde zaak is het schrijven, het is als het opbouwen van een tekening uit één lijn, waaruit je een voorwerp, een bloem, een landschap laat ontstaan, beetje bij beetje, om uit te komen waarvan je nog niet wist dat het bestond, terwijl het er in potentie, toch moet aanwezig geweest zijn.

    De rijkdom van het potentiële dat we in ons voeren is aanzienlijk, het komt er enkel op aan erin binnen te dringen en te nemen wat zich aanbiedt, meer niet. Is dit een vorm van creatief zijn of van actief zijn; van niet te zijn ingeslapen maar springlevend te zijn?

    Of werkt het actief zijn, het creatieve in de hand? We geloven het, bezig zijn is creatief zijn, is het werk van de geest in ons, het werk van de sprankel kosmos in ons. Iets dat ons werd meegegeven als we geboren zijn of geconcipieerd. In dit domein volgen we op de voet de natuur die daarbij cyclisch te werk gaat: stil vallen in de herfst en opstaan in de lente.

    Wij zelf kennen dit cyclische niet of amper; we kennen in ons actief zijn, zelfs niet een onderscheid tussen dag en nacht. We hebben de mogelikjkheid full time actief te zijn en dit zijn enkel af te breken wanneer we willen. We staan dus boven het ritme dat dit van de natuur is. We hebben een wil om ons eigen ritme te bepalen.

    Ik geloof echter niet dat we hierbij vrij uitgaan en dat we bv. bij het schrijven of het tekenen of het componeren onze eigen weg gaan. Ik denk dat er hier een interventie optreedt, vraag me niet dewelke, laat ons enkel stellen dat het de Muze is, of Dame Fortuna waar Dante het over heeft.

     

    19-02-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    18-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Titus Burckhardt, de Apocalyps en Abraham

     

    Het is in de morgen dat alles begint, dat er een foto, een selfie, genomen wordt van mijn gedachten in een lang en constant bewegen van de camera die elk detail wil vastleggen. Dit voor de tijd erna. Een procedé dat zijn diensten bewezen heeft. Al is het niet zó eenvoudig, it suits me, ik geef me er aan over.

    Heb nog altijd Titus Burckhardt, 1908-1984, naast mij. Hij was de zoon van de Bildhauer Carl Burckhardt, 1878-1923, wiens werken verbazen door hun spirituele geladenheid. Titus is een waardige zoon van hem als je de lijst van zijn boeken (zie Google) overloopt.

    Ik ontdekte de werken van Titus Burckhardt in de Valais, in Grimentz, in een chalet waar hij (regelmatig) kwam. Wellicht waar hij verbleef als genodigde in, wat de eigenaars noemden ‘la chambre des preux’. Ik heb er geslapen in hetzelfde veldbed, want meer was het niet, en geschreven aan dezelfde tafel waar de houtworm in woekerde met de initialen C.H.E.E. en het jaartal 1699.

    Het is daar dat ik kennis heb gemaakt met zijn ‘Alchimie sa signification et son image du monde’ en zijn ‘Symboles, un recueil d’essais’. Beide werken uitgegeven bij Arché - Milano, in respectievelijk 1979 en 1980.

    In zijn ‘Symboles’ heeft hij het over de overeenkomst qua tekst en beeld van het Hemels Jerusalem uit de Acopalypse van de evangelist Johannes, met het Paradijs van Vaikuntha uit het Hindu geschrift ‘Skanda Purâna’.

    Titus Burckhardt doet de vaststelling, wat de overeenkomst betreft maar hij gewaagd zich (wijselijk) niet te zeggen wie afkeek van wie. Het is aan ons uit te maken hoe het kon dat er een zo duidelijke overeenkomst bestaat. Vooral dan wat de tekst zelf betreft.

    In la chambre des Preux lag er ook zijn ‘L’art de l’Islam’, een schitterend boek, dat me met bewondering heeft doen opzien naar de cultuur en de kunst van het volk van de Islam, gekweld en gekneusd door de weinig subtile, eeuwenoude tegenstelling tussen Sjiieten en Sounieten. Een tegenstelling die nog altijd in alle hevigheid woedt en waarvan ik me afvraag - zij schijnbaar niet - wat hun Profeet erover denkt en tevens over de wijze waarop ze zijn afgedwaald?

    Maar dit terzijde, Burckhardt schrijft over hun Kaaba:

    Que son rôle comme centre liturgique du monde musulman est solidaire du fait qu’elle indique le lien de l’Islam avec la tradition abrahamique et par là même, avec l’origine de toutes les religions monothéistes: selon le Coran la Kaaba fut construite par Abraham et son fils Ismaël et c’est Abraham également, qui aurait institué le pélerinage annuel à ce sanctuaire (p. 16).

    We moeten ons onvermijdelijk hierbij de vraag stellen, wat Abraham en zijn zoon Ismaël in Mekka verloren hadden om er een Kaaba - een vierkantig blok te bouwen - als ze er niet zouden gewoond hebben.

    Zou Kamal Salibi, de man van ‘Het ware land van Abraham’[1] dan toch gelijk hebben als hij zegt en bewijst dat de Bijbelvolkeren herkomstig waren uit Arabië?

     

    [1] Kamal Salibi: ‘Het ware Land van Abraham’, MCMLXXXV, Elsevier, Amsterdam/Brussel.

     

    18-02-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    17-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe een namiddag verlopen kan

     

    Ik stond met Frank P. aan de vijver in de volle wind die van over verre oceanen kwam; een wind van vele dagen die voortjaagde over het land, niet afnam, zeker niet liggen ging.

    Ik had zijn vader kunnen zijn maar ook zijn kameraad en toeverlaat. Ik stond er heel goed als ik luisterde naar hem, hoe hij, op het examen tot het bekomen van de Zwitserse nationaliteit, de jury zelf schaakmat had gezet met zijn kennis, niet alleen van het ‘Schwytzer Dütsch’ maar evenzeer met wat hij wist over Johann Heinrich Pestalozzi

    Je spreekt over heel wat waar je bent aangekomen, rechtstaande, kijkend naar het dichtbije: de beweging op het water, het geluid ervan in de oevers, de zwerm vogels in de bomen, de wijde ruimte waarin je bent opgenomen en, uitzwermend in de tijd, ontmoet je, komende van oneindig ver, Pestalozzi (1748-1827), de Zwitserse pedagoog.

    Frank vertelt meook over een bestelling van 100 Jambiya’s (dolken) die met sierlijke motieven gegraveerd moeten worden. En, eens verzeild in de Arabische wereld, wat hij wist over de Muqarnas.

    En, waar we daar stonden in open lucht, in de wind, in de geur van water en grassen, wist hij het voor mij te lokaliseren, heel dichtbij, op: https://makezine.com/2016/12/16/heirloom-tech-math-magic-muqarnas/.

    Er is dus geen verbazen meer. Waar je ook bent alles wordt in je schoot geworpen tot het meest ingewikkelde toe: het hoog ambachtelijke, het bijna miraculeuze vlechtwerk van de Muqarnas met naast je, de simpele natuurlijkheid van de vijver. Groter tegenstelling is er niet.

    Het bevreemdende is dat die samengaan met de slagzin van KLARA: ‘wees verwonderd’. Een verwondering die van alle tijden is: In het kasteel in Cawdor-Schotland, dat van Macbeth, staat het er als ‘be mindful’.

    Het leven is aldus een grote verbazing geworden, als we het nog niet wisten worden we er nu, met een Google-encyclopedie in de hand, voortdurend op gewezen.

    Ik had al een beeld van wat Muqarnas waren in een werk van Titus Burckhardt - dat Frank niet kende - ‘l’Art de l’Islam, Language et Signification’[1], over de ware, de enige Islam, zoals die beleefd werd, in een beginstadium, ook als een uiting van kunst en schoonheid. Een schitterend werk van een groot meester met de nadruk op het filosofisch aspect van kunst en religie. Een werk dat duidelijk wijst op het afvallige dat voor het ogenblik de kop opsteekt.

    Burckhardt had reeds een beeld van het afvallige van de kunst in het westen, als hij het, in zijn voorwoord van 1985, had over ‘la Beauté’: ‘D’où vient son absence dans un monde qui, aujourd’hui, menace d’envahir toute la surface de la terre?

    Ik denk hierbij, had ik Frank gezegd, dat hij toen ook dacht aan het verval van de ‘spirituele schoonheid’ die hij ontdekt had in de ware, oorspronkelijke Islam. waarover hij een duidelijk inzicht had.

    Zo liep een ontmoeting aan de vijver over in diepzinnige gedachten over de kunst in de Islamwereld, na een omweg te hebben gemaakt via Johann Pestalozzi, om maar niet te spreken over wat verteld werd over de Furka- en de Grimselpas, over de Rhônegletsjer en het dorpje Gletsch en over, een werk van Panamarenko, ‘les dépendances’.

    Een blog, niets meer dan een herinnering aan een namiddag aan de vijver, ingekleurd door mijn gesprek met Frank P., een namiddag dat de lente in de lucht hing, zoals we beiden dachten toen.

     

    [1] La bilbliothèque de l’Islam, Sindbad, Paris, 1985.

     

    17-02-2020, 00:30 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    16-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De vijver in de namiddag

     

    De grote openheid van het land: de vijver zoals hij er altijd is, een levende spiegel van bomen en luchten, van vertes en van het dichtbije. Ik ben er, mijn ganse wezen is er en de vrienden, in lang niet gezien.

    Ik herleef de ogenblikken van het erzijn. Het landschap sedert eeuwen getekend zoals het er ligt. Ik niet wetende wat van het heden wat van het verleden, ik er ben in mijn totaliteit van het zijn, van al wat er nog is in mij. De dag die zich opende, naar de namiddag toe.

    Wie ben ik als ik aan de vijver ben, hoe ben ik anders; hoe groet ik hem als ik er omheen wandel, kijkend hoe het gesteld is met de botten van de nieuwe groei. Alleen het gras, dacht ik, is groener dan het in de herfst hier was, maar nog geen beweging in de jonge fruitbomen, nog geen zwelling van de botten, alleen het stuifmeel weg uit de katjes van de hazelaar is een teken dat de winter opschoof naar de lente toe.

    Maar verder, ik de volheid gevoeld van het woord als ik sprak. Wel de wind gevoeld, de heerlijke wind die me vergezelde, die me aanmaande stil te blijven en te luisteren naar wat hij te vertellen had van de wereld achter de horizon, of je het wist van wie of wat, of hoorde hoe de bomen het hadden gesteld in de laatste storm.

    En het water dat de koelte hield van woorden die stug maar komen wilden: de fluistering ervan, tot in het bewegen van de populieren, naakt, ontdaan, alleen de eksters dacht hij zijn te vermelden, en de vrienden die me vertelden van hun dagen en hun zijn, en van de plaatsen waar ze vroeger waren en waar ik ook ooit was geweest. Verre plaatsen in verre landen en hoe alles veranderd was en nog veranderen zou.

    Maar ik wist het wel al kon het me nog weinig deren, ik zou er niet meer heen gaan noch er komen. Maar ik wist hoe de vijver er was in het grijze licht met nu en dan wat schamele zon erover tot in het schamele riet en even schamele biezen, wat adem nog die er van restte. Het water in de oevers, geluiden amper opgemerkt, geen acht erop geslagen geen woorden voor gevonden, geen lijnen van een gedicht, om te vergeten wat nog te vergeten is:

    Tussen beeld en woord gekneld
    gedachten die niet komen,
    omwille van wat geborgen blijven zal
    voor later als we er niet meer zullen zijn.

    Tevergeefs de bodem afgewandeld
    de struiken hier doorzocht,
    de jonge bloei van klaver en van grassen,
    opgerakeld al wat ik wist en kende
    na zo een lange afwezigheid,
    tevergeefs gezocht.

    Niet achterhaald wat nog
    te achterhalen is in normale tijden,
    dacht ik wat langer hier te blijven
    tot de avond vallen zal

    en het meest lichtende ons bijblijven zal,
    het meest hongerige naar woorden.

    Aan de tere golfslag van het water
    blootgesteld om te weten
    wat ik schrijven kan, van verre
    komen ze aangerold, heimelijk
    en niet te stuiten. Om ze te nemen
    zoals ze komen.

    Zo wordt het verteld
    in deze dagen.

    16-02-2020, 07:34 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    15-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Christian de Duve et 'Ultime Réalité'.

     

    ‘Les innombrables apparences de la matière ont été réduites à un petit jeu de particules et forces élémentaires.’

    Het is Christian de Duve[1] die dit schrijft en hij is een man die zijn woorden wikt en weegt. Als ik dan schrijf dat bepaalde ideeën me door de Nieuwe Fysica worden aangereikt dan vloeien deze ten dele hieruit voort. De zin van de Duve roept een totaal andere wereld op, deze van het bijna ongerijmde van wat het leven is van de deeltjes en de elementaire krachten die heersen over de deeltjes. Of, misschien zijn het precies die deeltjes die de élémentaire krachten zijn.

    De impact van de Nieuwe Fysica is meer dan een revolutie geweest. Ze is zo ingrijpend dat ze ons binnenleidt in de wereld achter de wereld en alles wijst erop dat deze achterliggende wereld de stuwende is, deze ‘des particules et forces élémentaires’.

    Ik zit eens te meer hiermee op mijn stokpaardje in het bevreemdende, het mateloos onbekende waaruit ik zekerheden zou willen halen maar waar ik machteloos tegenover sta. Het ware dus best erover te zwijgen, zoals de omgeving erover zwijgt, wat maar goed is voor heel wat zaken. Maar Christian de Duve heeft ons willen verwittigen hoe het met de realiteit gesteld is, wat ik ook heb willen doen, gisteren en de vele dagen ervoor.

    Alles, maar dan ook alles, wijst erop dat ik niet wil sterven als ik dood zal gaan. Dit is de gedachte die bij mij overheerst, waar ik altijd heen wil, een obsessionele gedachte die in mijn woorden zichtbaar en onzichtbaar verweven ligt. Het is ook onmiskenbaar de reden waarom ik blijf schrijven. Indien ik ophouden zou vrees ik dat die gedachte verwelken zou en ik naakt zou overblijven.

    Christian de Duve zegt ook:

    Qu’l faut ‘dépersonnaliser Dieu, tout comme la nouvelle physique nous dit qu’il faut ‘dématérialiser’ la matière. Pour moi, il n’y a pas dans notre langage, pour désigner l’entité qui émergera ainsi, d’autre terme que celui d’’ultime réalité’, (p.356).

    Dit is het religieuze aspect dat hij hier belichten wil. Het religieuze, het afhankelijk zijn van een hoger iets dat alles omkringt en in leven houdt. Onze dagen zijn erop afgestemd, het omvat ons verwachten en ons zoeken. Iets dat onderhuids aanwezig is, bij velen onuitgesproken, zelfs onopgemerkt, maar het moet opduiken in hun ‘alleen-met-zich-zijn’ in hun stadium van homo sapiens. Ik denk zelf dat het, het teken is van de homo sapiens: weten dat er iets is boven ons, een beschutting, een toevlucht, een eindpunt, wat ook, een Iets, de Duve noemt het, ‘l’Ultime réalité’, het ‘Ultieme van het Zijn’.

    Ik zou het ‘l’Ineffable’, ‘het Onnoembare’ willen noemen.

     

    [1] Christian de Duve 1917-2013: ‘A l’écoute du vivant’, Ed. Odile Jacob, 2002.

     

    15-02-2020, 06:29 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    14-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eeuwig

     

    Je sterft niet de dood, je sterft het eeuwig leven, schreef ik ooit. Een vreemde zin, ik denk een reactie op de zuivere atheïst die Saramago was. Wat ik hiermede bedoelde is dat de dood een overgang is van het lichamelijke naar het etherische, van het materiële naar het geestelijke.

    Dit zijn woorden die de toestand ‘Dasein’ trachten te verbeelden, en tezelfdertijd een benadering van wat het ‘Dasein’ wordt, na de dood. Een beredeneerde gevolgtrekking die me wordt aangereikt door het bevreemdende van de New Physics.

    Ik weet niet ‘hoe’ ik hier ben. Ik beweeg me als lichaam/persoon over de aarde maar, als ik schrijf dan is dit schrijven van een totaal andere beweging. Het is niet een zich verplaatsen van hier naar daar, maar een vertoeven, in een totaal andere omgeving die met een plaats op aarde niets te maken heeft.

    Het is een omgeving die onwezenlijk is, een onzichtbare wolk van deeltjes (van atomen), waarin ‘we’ ons geestelijk bewegen. Maar wie is daar die ‘we’ die we niet zien kunnen maar er toch is met een absolute zekerheid.

    Ik vertoef dus, als ik schrijf - en om te schrijven moet ik denken - in een wereld van het onwezenlijke. Een wereld die ik niet kan wegdenken, waarom zou ik? Ik denk er zelfs niet aan dat die bestaat als ik er binnenga en neerzit om te schrijven. En toch is het beeld dat ik oproep een correct beeld: ik betreed een andere wereld, deze van de geest.

    En, ik ga verder, hoe ben ik in die wereld van de geest aanwezig, ben ik er als individu of, ben ik er aanwezig als deel van de totaliteit aan geest, deel van de wolk geest?

    Ik denk dat ik er aanwezig ben als deel van de Wolk, als een stukje ervan en ik denk dat dit stukje eeuwig is, dat het in feite niets te maken heeft met mijn lichaam, dat het er is, of ik er nu ben als lichaam of niet, dat ik dat stukje ‘maar’ ontleend heb, zoals het staat geschreven in de Bhagavad Gita.[1]

    Ik ben vanmorgen heel ver gegaan, een bevlieging die zo maar uit het morgenlicht tot mij gekomen is: schrijven al denkend en denkend al schrijvend, die twee werkwoorden die onafscheidelijk verbonden zijn. Ik laat het zoals het er staat, totaal nieuw als gedachte, als stellingname.

    Enkel ‘het ontlenen’ van een stukje geest, houd ik voor verworven. Het overige is maar een schets, een aanzet tot een groter werk, een schilderij, een symfonie, een boek. Een werk dat er wellicht nooit komen zal.

    De ‘aanzet tot’ is reeds heel wat. Het is iets dat hangen blijft, een blog waardig, want over wat anders had ik deze morgen van 14 februari van het jaar 2020 kunnen schrijven. Ikzelf weet het niet, hoef het niet te weten. Ik weet alleen dat ik, met de uitspraak dat we de dood niet sterven wel het eeuwig leven, heel ver ben gegaan.

    En dat dit geen kleinburgerlijke gedachte is.

     

    [1] Bhagavad Gita : ‘A Book of Hindu Scriptures in the form of a dialogue between Prince Arguna and the God Krishna'; The Peter Pauper Press, Mount Vernon - New York 1959, pag. 13: ‘Never have I not been, never have you not been, and never have these princes of men not been, and never shall the time come when all of us shall not still be. As the tenant (gehuurde) soul goes through childhood and manhood and old age in this body, so does it pass to other bodies.'

    14-02-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    13-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het late gesprek.

     

    Nu ik hem terug heb opgeroepen, blijf ik nog even met José Saramago, zet ik mijn gesprek met hem verder en zeg ik hem van uit mijn kamer, gekluisterd tussen mijn boeken dat, zoals dit bij hem het geval was, ook wat ik schrijf, opgetekend wordt in de schaduw van de dood en van de eeuwigheid. En zelfs al weet ik, dat wat ik al geschreven heb en nog schrijven mag, uiteindelijk geen belang heeft, toch heb ik de wil verder te gaan dan verder.

    Mijn waarde Saramago, of wat er nog rest van jou hier op aarde, je zegde dat het belang van je woorden minimaal is, dat het maar ‘wat gezoem is van bijen in hun korf’, maar dan toch het bewijs dat je geleefd hebt. Je voegt er nog aan toe, ‘wat nut heeft het eigenlijk voor een appelboom te weten of zijn vruchten verkocht of gegeten worden’.

    Ik denk dat je hier licht overdrijft, dat je je werk onderwaardeert, terwijl mijn appelen vergaan in het gras, worden de appelen van jou gegeten en het zaad ervan verspreid over de aarde. Pitten ervan die op hun beurt nieuwe pitten - deze van mij - zullen voortbrengen. Zeg dus niet, dat de woorden die je schreef, finaal geen enkele waarde hebben gehad[1] en, dat je niet ervan overtuigd was dat wat je schreef nodig was geschreven te worden. Uw woorden hebben tal van geloofspunten van de Kerk toegelicht en blootgelegd, wat ik je (licht) verwijt is dat je er een teveel van je krachten hebt aan gespendeerd; dat je niet gedacht hebt aan de mogelijkheid van het bestaan van een andere, een kosmische God, een God verborgen in het Universum zelf.

    Ik zelf heb gemeend de God van de Kerkvaders achterwege te laten en te vertrekken bij de Elohim van ‘Bereshit bara Elohim’; deze van het begin van het begin; deze die er moet geweest zijn als het ‘zaad’ waar Augustinus het over had, waaruit de Big Bang is ontstaan. Ik had gehoopt dat je je zou gebogen hebben over die van het zaad, die misschien zelf het zaad was en gebleven is, want de vrucht, het Universum dat eruit is ontstaan groeit verder uit, en naar buiten en zeker ook naar binnen. We komen dichter en dichter naderbij.

    Het is niet de eerste maal dat ik dit zeg of schrijf. Mijn voorbije blogs, veraf en dichtbij, staan er bol van. Werd ik begrepen of niet? Ik weet het niet, maar het kan ook dat ik niet duidelijk genoeg ben geweest zoals het ook kan dat ik totaal naast de kwestie zit lijk een eenzame denker in de woestijn.

    Welke betekenis ook er aan mijn woorden zal gegeven worden, ik zal deze achterlaten zoals ik mijn tekeningen, zoals ik mijn boeken zal achterlaten. Maar de woorden uit mij ontstaan, uit de zoekende mens die ik was, zijn het bewijs dat ik levend was, dat ik urenlang aan mijn tafel heb gezeten, denkend al schrijvend om te zijn wat ik wou zijn: de appelboom die leefde omwille van de appels die hij voortbrengen zou, zelfs al vielen ze achteraf in het gras om er doorprikt te worden door de merels en de wespen.

    Telkens ik neerzat, vroeger voor mijn dagboek dat me overal vergezelde, nu om mijn blog af te werken, heb ik gehandeld als iemand die zich afvroeg waarom hij leefde als het niet zou geweest zijn om creatief te zijn, om meer te zijn dan een eter, een slaper, een languitgestrekte tv-kijker.

    Ik weet dat al mijn dagboeken, die er wezenlijk zijn, zullen verdwijnen. In het beste geval in een kist op zolder, om uiteindelijk toch terecht te komen, misschien op de Sint-Jacobsmarkt wanneer ze nog amper zullen doorbladerd worden - omdat er niet meer met de hand geschreven wordt - of, vergaan tot as op een brandstapel, zoals mijn lichaam zal vergaan tot as.

    Maar Saramago, ik ook omhels vandaag de woorden die ik schreef, wens ze, ondanks het frivole van het bedenken voor hen van een toekomst, een groot leven toe.

     

         [1] no habían tenido, a fin de cuentàs, ninguna importancia.

    13-02-2020, 07:09 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    12-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.José Saramago en mijn blogboek.

     

     

    Tien jaar geleden werd ik, in een recensie in Le Monde, getroffen door een zin die me altijd bijgebleven is. Het was een zin die José Saramago - een schrijver, Nobelprijswinnaar 1998, die ik bij naam, amper kende - op zijn 86ste verjaardag in zijn als blog opgevatte boek ‘O Caderno’, geschreven had:

    ‘Ik omhels de woorden die ik schreef, ik wens ze een groot leven toe en herbegin mijn schrijven daar waar ik het gelaten heb’[1]

    Een zin waar ik telkens aan terugdacht, als ik rondliep met in gedachten de woorden die ik even ervoor geschreven had. In feite is het zijn ‘O Caderno[2], zijn boek met zijn blogs van het jaar 2009, die me aangezet heeft om ook een blogboek te beginnen.

    Niet dat hij me danig inspireerde of me geïnspireerd heeft met de woorden van zijn ‘O Caderno’, als ‘Le Cahier’ in het Frans vertaald, maar toch genoeg om achteraf zijn boek over het klooster (Convento)van Mafra te lezen. Ik heb hieraan niet veel vreugde beleefd - ik las het boek in het Spaans[3] - al was het maar om zijn ongewoon gebruik van de zintekens. Maar er was, los ervan, een andere zin van hem die blijven hangen is, namelijk de woorden op de grafsteen, waaronder de urne met de as van Saramago, in het hart van Lisboa[4], met zicht op de Taag, werd ondergebracht:

    Mais não subiu para as estrellas,
    se a terra pertenecia’. 

    Maar hij steeg niet naar de sterren,
    tot de aarde behoorde hij.

    En ik was minder dan ooit, gelukkig met deze woorden voor een deel, wellicht door zijn echtgenote, gehaald uit de allerlaatste zin van zijn ‘Memorial do convento’, zijn boek over de bouw van het ‘buitensporig grote’ klooster in Mafra, dat ik ooit bezocht met de herinnering aan de Bibliotheek ervan.

    Het is een zin, alhoewel passend voor Saramago, die mijn ogen vochtig maakt, omdat ik dacht dat het anders mocht, dat het anders kon en die ik zou gewild hebben met een totaal tegengestelde betekenis, ik, denkend aan wat ik las over de jonge farao die als een jonge eend opsteeg naar het sterrenbeeld van Orion, waar ik ook vertoeven wil:

    Hij steeg op naar de sterren,
    wat hier nog rust is wat as die overbleef.

     

    [1] In Le Monde als : J’étreins les mots que j’ai écrits, je leur souhaite longue vie et je recommence à écrire là où j’avais arrêté. Il n’y a pas d’autre réponse'.

    [2]O Caderno’, vertaald als, ‘De andere Kant’, uit het Portugees door Ruud Ploegmakers, met een voorwoord van Umberto Eco die het werk typeerde  als ‘Ongenadig boos maar mild’. Waarmee hij verwees naar de boosheid van Saramago op al wat de Kerk betrof.

    [3]Memorial del Convento’, Editorial Caminho Lisboa, 2006.

    [4] En el corazón de Lisboa, arropado (beschermd/bedekt) por la ‘Casa dos Bicos’, el emblémàtico edificio gótico de 1523 que el Ayuntamiento ha concedido a la Fundacion Saramago, y el rio Tajo. (Geknipt uit El País van 26.06.2010).

     

    12-02-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    11-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Les jours se suivent

     

    Les jours se suivent et se ressemblent spirituellement. Ze zijn, de dagen, op een zelfde wijze leest geschoeid, een wijze waaraan ik niet ontkom. Elke morgen, bijna elk ogenblik van de dag word ik met dit stramien geconfronteerd. Ik ben, zoals ik me zie, een full time schrijver, is het niet gezeten voor mijn blad of mijn klavier, het is geborgen in mijn gedachten.

    En dan, kan het dat ik na jaren schrijven, nog iets nieuws te zeggen heb? Ik schrijf al jaren op de lijnen van een cirkel, vertrekkende van uit een bepaald punt op die lijn waar ik, na een lange tijd terugkeer om te vallen op, of soms te struikelen over wat er al geschreven staat.

    Toch is er nu en dan iets dat de lijn van de cirkel verlaat en een bult vormt, een soort aanwas, lijk een zwam op de stam van een boom. En, in feite zijn het deze aanwassen die me recht houden, echter hier ook zijn er beperkingen.

    Wat er ook moge van komen, elke morgen vertrek ik van uit het zero punt dat de nacht was en tracht ik mezelf zo vlug mogelijk terug te vinden. Soms is het geen zoeken, is het geen wachten, staat alles klaar getekend, ik hoef het maar te nemen. Op andere dagen is het een sleur, zijn het schichten waaruit ik - mijn ik - niet loswrikken kan. En vanmorgen was er zo een reeks momenten die nergens samenkoekten om een vertrekpunt te zijn.

    Hoe voel ik me dan?

    Wel, ellendig, de vrees niet te slagen. En de tijd die schuift, de aarde op haar baan die niet even stoppen wil - ze deed het ooit eenmaal, bij een andere gelegenheid die voldoende is gekend - ik verwacht het ook niet dat ze stoppen zou, ik heb me maar naar haar te schikken.

    Ik denk dan aan zij die me lezen zullen, die ik niet wil ontgoochelen met een leeg blad. Hoewel het ook zou kunnen dat een leegheid aan inhoud, afdruipt van een vol blad, wat dan nog wezenlijk erger zou zijn.

    Er is dus dagelijks voor mij, en hierin les jours se ressemblent, een kantelmoment, het moment van het los komen, van het opstijgen, van het levend worden van de geest. Dit zijn de ogenblikken van het woord in mij van het zich vormen van beelden die er voorheen nog niet waren. Wat mijn betrachten is en waarin ik me thuis voel.

    Zo, ook op dagen als de Muze me in de steek schijnt te laten, of liever, want het is niet aan haar gelegen, als mijn geest zich niet opent op het licht van de dag, is er altijd de hoop, hoe minimaal ook, ergens aan te komen, zelfs waar ik al was, maar altijd in een omgeving waar het goed is even te vertoeven, en ik denk onvermijdelijk aan Dantes Arcadia in zijn canto IV van zijn Inferno, in gezelschap van schrijvers, broeders in de geest, creatievelingen van welke aard ook.

    Hoge winden waren het de laatste dagen, komende van verre zeeën en wijde oceanen, die ons wakker hielden in kommer om wat er gebeuren kon. Ze kleurden onze uren, we waren geborgen, ogenblikken ademloos. We hebben er ons van ontdaan, zoals we ons telkenmale ontdoen van al het zware, al het negatieve als we schrijven gaan.

    Een ingesteldheid die ons verschroeit bijwijlen.

     

    11-02-2020, 07:56 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    10-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Borges en Averroës

     

    Zoals ik een paar dagen terug, of zijn het al weken, me inbeeldde Dante te zien werken aan zijn Commedia, zo zag Borges, Averroës schrijven aan zijn Tahafut-ul-tahafut, zijn ‘Vernietiging van de Vernietiging’, namelijk deze van de filosofen en de filosofie, waar de Perzische dichter, Ghazali, een boek had over geschreven.

    Jorge Luis Borges heeft me ooit overvallen toen ik, in de boekenafdeling van ‘el Corte Inglès’ in Alicante, zo maar, hoog op een totaal leeg rek, zijn, ‘Nueve ensayos dantescos’[1] zou ontdekken, dat me achteraf vijf jaren studie en geschrijf over de Divina Commedia zou opbrengen/kosten.

    In zelfde boekenwinkel, heb ik erna van Borges, tal van korte verhalen gevonden, in een donkerblauw couvert, waaronder ‘El Aleph’ en heb ik getracht Borges te lezen in het Spaans terwijl het Spaans nu precies niet een van mijn geliefde talen was, onder meer zijn verhaal over Averroës.

    Vanmorgen is dit verhaal terug opgedoken uit, wat ik noemen wil, de nevelen van de herinneringen en heb ik, dankzij de woorden van Borges, Averroës zien schrijven van rechts naar links, met trage zekerheid werkende aan hoofdstuk elf van zijn Tahafut-ul-tahafut, zijn ‘Vernietiging van de Vernietiging’, (‘La Destrucción de la Destrucción’), namelijk de veroordeling van het werk van de Perzische dichter Ghazali die een boek had geschreven waarin hij de veroordeling uitsprak van de filosofie, omdat alleen de godheid de wetten kon kennen van het Universum en niet de individuen.

    Maar, schrijft Borges, Averroës’ pogen om syllogismen te vormen en uitgebreide paragrafen uit te werken belette hem niet, de frisse en schaduwrijke woning om hem heen te weten[2], het kirren te horen van de verliefde duiven en het vloeien van water in een of ander patio en, iets in het lichaam van Averroës, wiens voorouders uit de Arabische woestijnen herkomstig waren, was dankbaar voor de aanwezigheid van het water.

    Terwijl onder hem de tuinen lagen en de moestuinen, er de drukte was van de Guadalquivir en er zijn geliefde stad was, Córdoba, niet minder mooi dan Bagdad en Cairo, lijk een complex en delicaat instrument, en eromheen, wat Averroës ook wist en beleefde, het oneindige land van Spanje, waarin weinige dingen zijn maar waarvan elk hem toeschijnt als substantieel en eeuwig[3].

    Ik zelf heb hier niets méér over te vertellen, ik haalde het verhaal maar aan om aan te tonen hoe tekenend het is voor de onderwerpen die Borges gewoon was te behandelen.

    Iets. Wat het is weet ik niet, maar Averroës[4] zet me aan om te gaan bladeren in de Koran[5] die ik open op Sourat XVII, 109:

    Si la mer était une encre
    pour écrire les paroles de mon Seigneur;
    la mer serait assurément tarie
    avant que ne tarissent les paroles de mon Seigneur,
    même si nous apportions encore
    une quantité d’encre égale à la première. 

    Averroës zal dit ook ooit gelezen hebben en geïnterpreteerd zoals wij erover denken. Eens je in de hogere sferen terecht komt, kom je binnen in het oneindig oneindige.

    Het niet in te beelden Oneindige.

     

     

    [1] Jorge Luis Borges: ‘Nueve ensayos dantescos’, Colecciün Austral, Espasa, Madrid 1998

    [2] El ejercicio de formar sillogismos y de eslaborar vastos pàrrafos no le impidía sentir, como un bienestar la fresca y honda casa que lo rodeaba.

    [2]Jorge Luis Borges: ‘Nueve ensayos dantescos’, Colecciün Austral, Espasa, Madrid 1998.

    [3] en la que hay pocas cosas, pero donde cada una parece estar de un modo substantivo y eterno.

    [4] Averroës (1126-1198), zijn oorspronkelijke naam zoals Borges ons die leert: Abulgualid Muhàmmad ibn-Ahmad ibn-Muhàmmad ibn-Rushd, een lange naam die een eeuw later herleid zal worden tot Averroës, na gekend te zijn als Benraist en Avenryz, en nog als Aben-Rashad y Filius Rosadis. Dante plaatst Averroës die ‘een commentaar schreef op Aristoteles’, in het Voorgeborchte, in canto IV van zijn Inferno.

    [5] Le Coran, Préface par J.Grosjean, introduction, traduction et notes par D. Masson. Bibliothèque de la Pléiade nrf.

     

    10-02-2020, 08:01 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    09-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De cel

     

    Ik tracht elke dag iets anders, iets totaal ongewoons soms, te brengen; iets dat je nergens anders lezen zult, en ik heb het gevoel dat ik de laatste tijd hierin overdrijf. Ik merk dit aan het aantal lezers die me nog volgen. Hetzij dan zo, ik kan maar schrijven wat me te binnenvalt, wat me door de gedachtegolven om me heen wordt aangeboden.

    Komen die uit mij zelf, ik geloof het niet, ze maken geen deel uit van het stoffelijke waarin ik schuil ga, ze hebben een totaal andere aard, een totaal onstoffelijke. Zo, van waaruit zouden ze me bereiken kunnen. Bijvoorbeeld deze waar ik het gisteren over had en die me achteraf zelf hebben verbaasd want bij het opstaan heb ik er zelfs niet aan gedacht, de idee is maar gekomen als ik neerzat en aan het schrijven was.

    De inbreng van iets totaal nieuw - even nieuw als de Nieuwe Fysica in de Oude - in de wereld van de filosofie is een even grote sprong. Ik raak het aan omdat het een logisch gevolg zou zijn, maar ik ga er niet verder op in. Het overstijgt me, zeker deze morgen. Ik ben dus niet zinnens er verder over uit te weiden, ik heb het maar aangeraakt als een mogelijkheid die ligt in de lijn van de kennis-evolutie die we tot hier toe gekend hebben. En als het een gevolg zou zijn van die evolutie, dan zal het niet uitgaan van de mens zelve, maar van uit de geest die van de inner-Kosmos is

    Als ik dan in mijn aanvang schrijf dat ik iets ongewoons tracht te brengen, dan zijn de gedachten hierboven er het voorbeeld van. Ik trachtte die gisteren op de middag duidelijk te maken aan een jonge man van veertig. Hij keek vreemd op. Ik denk niet dat hij me gevolgd heeft, dat hij heeft ingezien dat de fysica een grote sprong heeft gemaakt en op een ander niveau is terecht gekomen, en niet alleen de fysica, ook de geneeskunde, ook de kennis van de Kosmos: het aantal planeten dat ineens is opgedoken en de mogelijkheden van leven erop. Waarom zou er dus geen vernieuwing mogelijk zijn op andere vlakken. Anderzijds vrees ik dat er iets aan het broeden is in de omgang van de mensen met elkaar. Ik waag het niet hier vooruit te denken, besluiten te trekken.

    Ik buig deemoedig het hoofd, ik trek me terug in mijn cel in mijn Cistercienzersabdij, het liefst in Le Thoronet, diep in het zuiden; maximaal afgezonderd, een soort voorgeborchte van wat mij te wachten staat, en ook jullie. Ik denk dan aan het voorgeborchte dat Dante ontleend had aan de Kerk van toen, waar hij wandelde in het gezelschap van Homerus en Ovidius, Horatius, Lucanus en Vergilius. Los en ongedwongen hij er zich voelde in dit verheven gezelschap als een onder hen.

    Ik zou in mijn cel George Steiner meenemen, Stefan Hertmans, Maurice Gilliams, Boris Pasternak, om er maar enkele te noemen, maar ik zou er ook anderen kunnen meenemen, een Robert De Telder, de Bijbelman, een Fabre d’Olivet, de man die schreef dat het naar de geest is dat we keren zullen, een Immanuel Velikovsky die de Oudheid op zijn kop zette. Ik zou honderd boeken kunnen noemen die ik in mijn cel om me heen zou opstellen, ik zou ze blijven lezen zonder ze te openen en de wereld buiten de muren van mijn cel, vergeten.

    Wat ik hier schrijf zijn morgengedachten van een man op leeftijd die de dagelijkse wereld ontvluchten wil, niet dat hij moe geleefd is, maar omdat hij met angst bijna, vooruit ziet naar wat er gaande is onder de gemeenschappen van mensen en wat hieruit kan voortkomen.

     

    09-02-2020, 07:31 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    08-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Evolutie

     

    Ik was niet uitgeschreven gisteren, niet half. Na al wat ik reeds gezegd, geschreven en zelfs heb herhaald, wou ik er nog aan toevoegen dat Ik de indruk heb al genoeg gefilosofeerd te hebben in mijn leven opdat ik het vandaag even over een andere boeg zou gooien en binnentreden in een andere wereld, een soort virtuele, deze van de kwantum fysica die ons een omgeving voorschotelt, wars van alle hoogdravende filosofische beschouwingen over wat de mens is, hoe hij denkt en handelt, en hoe en naar wie of wat hij op zoek is.

    Een onwezenlijke omgeving of wereld, schijnbaar onbestaande, want onzichtbaar. Nochtans een wereld die altijd bestaan heeft, waar de BIg Bang mee begonnen is en die nog altijd bestaat. Voorheen, in den beginne, was het de enige die er was, daarna is geleidelijk aan, de tastbare, zichtbare wereld gekomen, is de aarde ontstaan met zon en planeten en eindeloze, ontelbare sterrenstelsels. Maar er was niemand om er van te getuigen tot de homo sapiens opdook, de mens die de zichtbare wereld ontdekte waarin hij leefde én, vermoedde dat er in die zichtbare wereld een andere wereld schuil ging, deze van God. Wat nu gebeurt is de ontdekking van die ‘oorspronkelijke’ wereld die de naam kreeg, niet deze van God, maar van de New Physics. Hoewel er geen verschil is tussen beide werelden.

    Het is deze wereld die er altijd geweest is die de homo sapiens geleidelijk aan is aan het ontdekken. Hij treedt binnen in ons dagelijks bestaan, dankzij de verworven kennis ervan kunnen we elke plaats op aarde contacteren en er visueel gaan vertoeven op elk moment dat ons gunstig lijkt.

    De vraag die ik me stel, en deze is cruciaal, deze oorspronkelijke wereld, deze van de Nieuwe Fysica gaat die ooit onze ‘oude’ gedachtewereld binnen treden, gaat die er zich ooit mee vermengen en alle filosofische en religieuze gronden aantasten en tot in het diepste ervan beïnvloeden, zodat er niet alleen een nieuwe fysica maar ook een nieuwe denkwereld zal ontstaan.

    Anders gedacht en anders gezegd de wereld van de kwantum fysica, de wereld van het onzichtbare, de wereld achter de wereld, die nu ingeschakeld wordt in ons dagelijks bestaan, zonder dat we er voorheen ook maar iets vanaf wisten, gaat die ook de wereld van onze gedachten bepalen, vooral dan wat het leven, wat het sterven betreft?

    Is de volgende stap die de mens te zetten heeft, de stap naar een andere, meer ingrijpende spirituele instelling, de stap naar de homo sapiens, sapiens - misschien had Teilhard de Chardin die al op het oog - een mens die we nu nog niet kunnen omschrijven met woorden omdat die woorden nog niet te vinden zijn?

    Ik weet het, ik ga heel ver nu. Ik overschrijd de grenzen van het welvoeglijke, van het normaal denkbare. Ik zet hiermede een stap in de richting van een toekomst die eeuwen ver voor ons ligt, tientallen eeuwen misschien. Wat onlogisch is zo ver vooruit te kijken.

    Het is dus wachten of de mens die gegroeid uit de aap, over de mens heen, evolueren zal naar de nieuwe mens, de spirituele mens.

    Tenware we op een keerpunt gekomen zijn en de andere, tegengestelde richting zouden inslaan. HIeraan denk ik echter niet. Nooit.

     

    08-02-2020, 07:57 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    07-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het gevoel dat er iets 'in meer' is.

     

     

    Hoe komt het dat velen aanvaarden van stof te zijn en tot stof terug te keren, en hoe komt het dat ik me er met de moed der wanhoop tegen verzet; dat ik dit absoluut niet aanvaarden kan; dat ik een totaal andere bestemming uitdragen wil die me brengt op de rand van het on-indenkbare.

    Hoe ben ik ertoe gekomen? Wie was ik als kind, als knaap, als jonge man, opgegroeid in een landelijke - eerder achterlijke - omgeving tussen weiden met bloemen en bossen zonder paden, en abelen in de beemden en weegbree en smeerwortel en ereprijs en sint-janskruid en zovele andere bloemen en planten in de stiltes van wat de dagen en de seizoenen waren.

    Ik heb dit allemaal in mij opgeslagen: en vlinders en bijen, en eksters in de bomen en merels in de hagen, en meesjes, en eieren in de nesten, en meikevers op de bladeren van eik of beuk, en de geur van de meidoorn in de lente, en kastanjes en hazelnoten.

    Een wereld van kleine en grote wonderen die ik zag gebeuren en aanvoelde. En ik zou moeten geloven dat er, achter dit alles niets in meer schuil ging; dat dit alles er zo maar gekomen is, zo maar, zonder een diepere ondergrond, een vaste reden van zijn.

    Want al dit dat ik te zien kreeg en maar een peulschil was van al dat er te zien was, waren dingen om onze geest te openen, om ons duidelijk te zeggen, wat je ziet, is maar het uiterlijke, is maar een verwijzing naar het innerlijke dat het wondere van het leven is. En het is dit wondere waar het om te doen is.

    Heb ik dit zo gedacht in mijn jeugd? wellicht niet. Een leerkracht van het college die ik ontmoette op het strand in Koksijde, lang nadat ik het college verlaten had, zegde me eens dat ik een persoon was die van iemand achteraf zeggen kon dat hij een wollen sjaal droeg, maar niet welke kleur die sjaal had. Ik was een zoeker naar het innerlijke.

    Er was een basis, een humus in mij, die er toe leiden zou dat ik van daar uit vertrekken zou op mijn pelgrimstocht naar iets dat er noodzakelijkerwijze moest zijn maar niet te bepalen was met woorden. Wel hadden velen er een naam voor, maar jij vond dat dit ‘in meer’ niet te noemen was.

    Zeker is dat ik meer een kind was van de natuur dan een kind van mijn ouders én, dat ik misvormd ben geweest om hier rond te lopen in deze wereld. Ik denk nu dat mijn plaats was, ergens in een cel in een oude, romaanse abdij, er eigenwijs op te groeien, wel gehouden aan bepaalde regels maar vrij te mogen denken in de richting die ik zocht. Dit ware ideaal geweest; maar idealen zijn er om niet gevolgd te worden, enkel om erover te schrijven, ik zou het zeker niet volgehouden hebben.

    Het feit van mijn dagelijkse blog is er in elk geval een uitvloeisel van, het is mijn binding met de natuur, die een binding is met het kosmische die mijn wereldbeeld heeft gevormd, ondersteund door bepaalde boeken die mijn wegen hebben gekruist, om uiteindelijk aan te komen waar ik me nu bevind en te verkondigen, met fluiten en trommels – des fifres et tambours - dat er Iets in meer moet zijn, Iets dat enorm is, onoverzichtelijk is, onverklaarbaar is.

    Het Zijnde, dat van de Geest

     

    07-02-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    06-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woorden, en de dood.

     

    Woorden kunnen bloemen zijn, een tuin vol, een weide vol , een bos vol maar dan met speenkruid, met druifhyacint, met ranonkel; ook met distels en netels. Woorden kunnen alles zijn. Kunnen, naast elkaar geplaatst een wereld zijn, een afgaande of een stijgende, verrassing of ontgoocheling.

    Ik denk vanuit mijn voorgevoelens dat ze voor het ogenblik meer ontgoocheling zijn dan wat anders. Er zit een loomheid in wat ik schrijf, de ouderdom is er binnen gegleden en deze wijkt niet meer. Wat ik ook betracht ik vind de vorm, de kleur niet meer om (me) te behagen. Vooral gisteren niet, er zijn van die dagen, er zijn van die momenten, je zoekt ze niet op, ze overvallen je en ze houden je in hun greep. Je bent jezelf niet meer en hoe sta je er uit op?

    Destijds zocht ik een boek, het mocht de Bijbel zijn, het mocht het Boek van Job zijn en verloor ik me op een andere wijze, voelde ik me Job of voelde ik me Elihoe die maar wachten bleef om het woord te krijgen. Ik vond heil bij anderen. Vandaag zijn het de boeken zelf die me lezen en ik tracht te bedenken wat ze wel zouden kunnen vernemen van mij. Veel zal het niet zijn, tenware ze gingen kijken naar wat er al staat.

    Er nog iets aan toevoegen wordt moeilijk, ik mis spontaneïteit. Ik voel me zoals de in elkaar gewervelde takken of wortelingen van de foto van een paar dagen geleden, of beter nog als een bol wol - de streng wol die ik houden moest met beide armen en die moeder oprolde tot een bol. Ik ben die bol gedachten die niet meer uit elkaar te halen zijn, ik ben meer zelfs, ik ben de bladen van de boeken, opgesteld in de bibliotheek van de abdij van Mafra - ‘El Convento’ van José Saramago - de boeken die ik er zag overvielen me. Boeken die niet meer geopend worden, een dode massa, de bladen dicht gegroeid, denk ik. Woorden die geschreven werden, de schrijvers ervan vergeten voor de wereld. Wat ons aller lot is: wachten om vergeten te worden, de naam herleid tot een vermelding in een oud register.

    En toch gaan we verder met schrijven. Herman Brusselmans met een grote regelmaat zelfs, schijnbaar onuitputtelijk. Iemand die marathon na marathon loopt en niet buiten adem geraakt. Bewonderenswaardig zou ik durven zeggen. Ik zal hem wel niet lezen, maar ik hoor dan anderen, en niet de minste, Mia Doornaert, die hem lezen zullen.

    Wellicht, zit hij, zoals ik nu, voor zijn klavier en laat hij de woorden, zoals ik, op zich afkomen om ze te nemen en neer te zetten in een vorm, de woorden eigen. Eens schrijft hij, misschien, ooit een boek dat de wereld verbazen zal, en schrijft hij dit boek niet hij draagt het in potentie in zich want hij verbaast ons als veelschrijver en als dusdanig is hij een figuur, staat hij in de media in het centrum van de belangstelling en wat kan men meer verwachten als schrijver.

     

    +

     

    Ik las in ‘De Morgen’ van 4 februari dat ‘de Frans-Amerikaanse cultuurfilosoof, literatuurwetenschapper, criticus en essayist George Steiner’ maandagavond 3 februari overleden is in zijn woning in Cambridge, Verenigd Koninkrijk. Hij was van het jaar 1929, twee jaar jonger dan ik.

    Hij was én een veelschrijver als ik kijk naar de boeken die ik heb van hem, zijnde een deel maar van de boeken die hij schreef. Hij was ook een groot schrijver, ‘zijn’ werken wegen heel zwaar in de geschiedenis van de Literatuur, het zijn alle onmiskenbare hoogtepunten.

    De omstandigheden hebben gewild gewild - en ik dank de omstandigheden - dat ik hem geciteerd heb, in een gedicht dan nog, de dag voor zijn heengaan. Zou hij toen ook, zoals ik, gedacht hebben aan wat hij ooit geschreven had over de verrassing die de dood zou zijn?

    Of hoe iets gebeuren kan.

     

    06-02-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    05-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De dofheid soms

     

     

    Ik ben een ander persoon als ik schrijf, ik ben veel ruimer van geest als ik schrijf, losgelaten in een landschap dat geen grenzen kent of kennen wilt, waar ik beschik over de vrijheid te zijn wie ik zijn wil.

    Wie is het dan die schrijft en in welke mate is wat hij schrijft realiteit of fictie? Weet ik het zelf wel, eens het geschreven staat?

    Ik weet enkel dat wat ik schrijf het product is van mijn gesprek met mezelf en ook, dat de oude man, zoals ik me gisteren zag - ook vandaag - geen andere keuze heeft dan verder te gaan met wat hij, eerder lichtzinnig dan wel overwogen, begonnen is tien jaar geleden.

    En niet alleen dit dagelijkse bloggebeuren maar hij wil ook Dante’s Inferno herschrijven. Hij wil dus nog heel wat, se innanzi tempo, grazia a sé nol chiama[1].

    Want dit is heel wat werk dat hij in het zicht heeft, heel wat dagen dat het hem vergen zal, heel wat opofferingen. Het wordt een gevecht met de tijd, trouwens, al wat hij nog volbrengen wil is deel van dit gevecht met die oude man.

    Hij heeft er nooit aan gedacht dat hij de leeftijd zou bereiken die hij nu heeft, het is hem in de schoot geworpen al heeft hij het niet gevraagd. Vele vrienden zijn al heen gegaan. Ze staan vóór hem, allen samen opgesteld, wachtende op zijn komst. Ze zien hem bezig en vragen zich af, wellicht meewarig, of ik niet inzie dat de tijd erases everything, zelfs de herinneringen worden niet gespaard.

    Hij zegt hen van hieruit, dat hij het wel weet, maar wat hij doet is sterker dan hemzelf, hij kan niet anders zelfs al zou hij het willen. Wat hij doet zit hem in het bloed, vloeit in zijn aderen, lijk de sappen in de bomen die op het ontluiken staan, het is zelfs al zo ver.

    Maar hij voelt hun meewarigheid, hun neerzien op hem van uit de hoogte en hij bekent ootmoedig dat er bij hem ogenblikken zijn die er beter niet zouden zijn.

    Zo heeft hij gisterenavond een ‘dafalgan forte’ genomen, iets wat hij zeer zelden doet. De medicatie werkte door tot ver in de morgen, misschien nu nog, nu hij zijn gedachten tracht te ordenen, afgestemd en gedragen door die versregel van Dante die al enkele dagen in zijn hoofd hangt.

    Er zelden nog uit weg is.

     

    [1] ‘Indien voor die tijd, de genade (la grazia di Dio)hem niet tot zich roept. (Inferno XXXI, 129).

    05-02-2020, 06:54 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    04-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De andere oever.

     

    Je weet, dacht ik deze morgen, dat de andere oever niet ver meer af is, maak je klaar voor de overtocht. Weet dat je niets van al wat je vergaarde, van al waaraan je gehecht bent: je boeken, je tekeningen, de stenen en stukken wortels die je meebracht van je reizen, dat je niets van dat alles meenemen kunt, dat alles wordt achtergelaten, en verspreid zal worden in andere handen, in andere kamers.

    Weet dat na jou, de wereld even vol zal zijn, maar leeg van jou, van je schrijven, van je dromen, van je kijken naar de bomen, naar de meesjes en vinken die afkomen op de bollen zaad die je ophing in de rozelaar voor het raam. Enkel nog wat je achterliet zal zwijgend vertellen over jou.

    Aldus, onthecht je van al wat je bezit en schrijf, schrijf; dit is het enige dat je bezitten kunt, totaal bezitten kunt, en waaruit je nu bestaat. Dit is van jou en van jou alleen. Al hebben wel vele anderen bijgedragen om te schrijven wat je schrijft, de vormgeving, de wijze van denken en uitdrukken ben jij.

    Daarna zal er van jou de stilte zijn, de bevreemdende stilte. Maar schrijf nooit dat de andere oever nog ver af is en dat je nog een groot pak dagen hebt. Schrijf dus en laat niets je ontmoedigen, laat niets je in verwarring brengen.

    Je tijd is daar om je Bernardus[1] te herinneren wat hij hierover vertelt, je hebt het wel ergens opgetekend in een van je dagboeken, toen Bernardus je aanzette tot schrijven, en je hem opzocht, niet in de kerk van Vézelay waar hij de kruistocht predikte, dat was een andere Bernardus in hem, maar in de abdijkerk van Fontenaye waar je hem ontmoette in de schemerstilte, toen je de kapiteelversiering zag op de eerste kolommen, links bij het binnenkomen in die grote donkere ruimte met het lichtpunt in het oosten. Je hebt toen begrepen dat daar waar de versiering van de kapitelen ophield, met de tekening van de halve cirkel nog klaar gegrift om te worden uitgebeiteld, Bernardus is langs gekomen en gezegd moet hebben aan de beeldhouwer die het kapiteel een meer speelse vorm wou geven:

    ‘Stop ermee, geen versieringen die ons gebed kunnen storen, de ruimte hier is van Hij die is, van Hij die de totaliteit is van het Zijn, van Hij die ons levend houdt en het is in zijn geest dat we ons verliezen moeten’.

    Jij ook, je hebt geen nood aan versieringen, geen nood aan boeiende gebeurtenissen, er zijn er trouwens geen geweest in je leven en je wenst er geen dramatische uit te denken om eraan toe te voegen - zoals het gebeurt in de wereld van de literatuur - maar blijf optekenen wat je te binnen valt, zoals gisteren, geïnspireerd door een foto, over de kunst in het bos.

    Je had er voorheen nog niet aan gedacht!

     

    [1] ‘A l’oeuvre donc, sache que le moment est venu pour toi de tailler dans le vif, étant admis que celui de la méditation l’ait précédé. Si jusqu’alors tu n’as remué que ton esprit, il faut maintenant que tu remues ta langue, il faut maintenant que tu remues ta main. Ceins-toi de ton glaive, de ce glaive de l’esprit qui est le verbe de Dieu.’

    Geciteerd door Fernand Pouillon in ‘Les Pierres sauvages’, Ed. Du Seuil, 1964.

    04-02-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    03-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kunst, deze van de Natuur.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

     

     

     

     

     

     

     

    Er zijn van die kunstschatten die je vindt in moederbossen, tenminste zo je bent ingesteld op de kleine wonderen van de natuur. Peter Wohlleben, de man van ‘Het verborgen Leven van Bomen’, was dat eerst niet. Hij heeft pas later, zegt hij, de schoonheid van oude, verweerde bomen ingezien, maar van dan af heeft hij de bomen anders gaan beleven, zijn de bomen museumstukken geworden van het bos.

    En niet alleen de bomen, ook wat er nog van rest. Hoe de wortels - ik had een ganse pagina gewild - ooit zijn bloot gekomen, daar waar ze liggen is me een raadsel, maar ze liggen er, open en bloot, in het licht van de dag en in de duisternis van de nacht. De vogels zijn er over, de mieren, de spinnen. Ik die er langs kwam heb er lang bij stilgestaan omdat ik ze zag als een werk van de natuur, Het was in een moeilijk toegankelijk bos in een weelderige begroeiing, van mossen en grassen en bloemen, midden struiken en hoge bomen in elkaar gegroeid en met elkaar vergroeid, een getuige van het wondere leven van het bos.

    Ook niet de minste aanduiding om te verklaren hoe dit daar gekomen is; uit welke plaats in de aarde. Waren het luchtwortels of waren het geen wortels maar in elkaar geweven takken van boom of struik? Velen zouden er aan voorbij zijn gegaan, het eigenaardig schone ervan onopgemerkt, niemand zou er ooit over gesproken hebben. Het was op een plaats waar zelden iemand komt, maar wij waren er alsof we er geroepen werden. We hebben de brede geul in het bos overgestoken, zijn over de neerliggende stam van een verdorde spar gekropen - we zochten ‘chanterelles’ en boleten - en vonden het werk, zoals het er lag in het licht.

    Het ligt er wellicht nog, onaangeroerd na al die jaren.

    We hadden het willen meenemen, we hadden het willen houden, het neerleggen in de tuin naast een bonsai, naast een stuk rots begroeid met mos en lichen of, het ophangen aan een buitenmuur, maar het was niet los te wrikken, het zat vast in de grond, de aarde liet het niet los. Neen zegde het bos er omheen, neen, dit is een deel van ons, een schoonheidsvlek, die niet weg te nemen is.

    Zo hebben we het begrepen. We zijn er van weggegaan, ik weet nog goed de plaats in het bos, zoals ik nog de plaats weet waar ik chanterelles vinden kon. Waar het nu nog liggen moet, midden andere kunstwerken in het bos, in alle bossen van de wereld.

    Als ik dan denk aan de bossen van Australië en er zijn ook deze van Brazilië die in de vlammen opgaan, welke onmetelijke kunstwerken zijn daar niet vergaan tot as, verloren voor de kinderen van de wereld. Geloof me, mijn oud hart heeft er moeite mee.

    Het boek, ‘Het verborgen leven van de bomen’ was een geschenk. De foto’s erin vormen een museum van de natuur. De foto’s die ik binnen krijg van ‘Pinterest’ zijn even sprekend, zijn levende kunstobjecten, bijna-ontstellend mooi en hoogst verrassend.

    Mijn God denk ik dan, wat doe ik met het werk van de mens Jef Koons, of wat met vele van de hedendaags werken opgehangen of neergezet in onze musea?

    Een feit is zeker een hedendaags werk uit het SMAK kan niet opgehangen worden in een bos; de wortelstructuur hierboven kan wel opgehangen in een museum, niemand zal er zich aan storen.

    03-02-2020, 06:15 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Archief per week
  • 22/04-28/04 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 08/04-14/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 04/03-10/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 08/01-14/01 2024
  • 01/01-07/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 21/08-27/08 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 03/07-09/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 13/03-19/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 25/12-31/12 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 10/10-16/10 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 04/07-10/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 16/05-22/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 28/02-06/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 14/02-20/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 25/12-31/12 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 29/11-05/12 -0001

    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 11--0001

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs