‘Les innombrables apparences de la matière ont été réduites à un petit jeu de particules et forces élémentaires.’
Het is Christian de Duve[1] die dit schrijft en hij is een man die zijn woorden wikt en weegt. Als ik dan schrijf dat bepaalde ideeën me door de Nieuwe Fysica worden aangereikt dan vloeien deze ten dele hieruit voort. De zin van de Duve roept een totaal andere wereld op, deze van het bijna ongerijmde van wat het leven is van de deeltjes en de elementaire krachten die heersen over de deeltjes. Of, misschien zijn het precies die deeltjes die de élémentaire krachten zijn.
De impact van de Nieuwe Fysica is meer dan een revolutie geweest. Ze is zo ingrijpend dat ze ons binnenleidt in de wereld achter de wereld en alles wijst erop dat deze achterliggende wereld de stuwende is, deze ‘des particules et forces élémentaires’.
Ik zit eens te meer hiermee op mijn stokpaardje in het bevreemdende, het mateloos onbekende waaruit ik zekerheden zou willen halen maar waar ik machteloos tegenover sta. Het ware dus best erover te zwijgen, zoals de omgeving erover zwijgt, wat maar goed is voor heel wat zaken. Maar Christian de Duve heeft ons willen verwittigen hoe het met de realiteit gesteld is, wat ik ook heb willen doen, gisteren en de vele dagen ervoor.
Alles, maar dan ook alles, wijst erop dat ik niet wil sterven als ik dood zal gaan. Dit is de gedachte die bij mij overheerst, waar ik altijd heen wil, een obsessionele gedachte die in mijn woorden zichtbaar en onzichtbaar verweven ligt. Het is ook onmiskenbaar de reden waarom ik blijf schrijven. Indien ik ophouden zou vrees ik dat die gedachte verwelken zou en ik naakt zou overblijven.
Christian de Duve zegt ook:
‘Qu’l faut ‘dépersonnaliser Dieu, tout comme la nouvelle physique nous dit qu’il faut ‘dématérialiser’ la matière. Pour moi, il n’y a pas dans notre langage, pour désigner l’entité qui émergera ainsi, d’autre terme que celui d’’ultime réalité’, (p.356).
Dit is het religieuze aspect dat hij hier belichten wil. Het religieuze, het afhankelijk zijn van een hoger iets dat alles omkringt en in leven houdt. Onze dagen zijn erop afgestemd, het omvat ons verwachten en ons zoeken. Iets dat onderhuids aanwezig is, bij velen onuitgesproken, zelfs onopgemerkt, maar het moet opduiken in hun ‘alleen-met-zich-zijn’ in hun stadium van homo sapiens. Ik denk zelf dat het, het teken is van de homo sapiens: weten dat er iets is boven ons, een beschutting, een toevlucht, een eindpunt, wat ook, een Iets, de Duve noemt het, ‘l’Ultime réalité’, het ‘Ultieme van het Zijn’.
Ik zou het ‘l’Ineffable’, ‘het Onnoembare’ willen noemen.
[1] Christian de Duve 1917-2013: ‘A l’écoute du vivant’, Ed. Odile Jacob, 2002.
|