Je gaat niet naar een onderhandelingstafel zonder vooraf opgesteld plan - ik hoop dat Patrick Dewael er een heeft, in elk geval zijn naam klinkt voordelig - maar ik, aan mijn morgentafel, heb ik een plan als ik aanschuif?
Soms wel, of liever vroeger wel, nu wordt het minder en minder, wordt het verontrustend. Ik moet heel diep gaan, soms een halve eeuw terug zoals gisteren: het geconfronteerd worden met een naam en wat die naam aan betekenis inhoud. Maar sprekend over vrienden die gingen, dacht ik ook aan de laatste ervan, dacht ik aan een Guy Maeyens, aan een Hubert van Melkebeek, persoonlijkheden die me nog altijd bezoeken in de morgen als in de dag als in de avond. Ze duiken op heel onverwacht en ze blijven even.
Welke betekenis kan ik eraan geven, hoe komt het dat ze er plots staan, glimlachend je aankijkend en je hun stem hoort, of, zoals bij Guy, de tinteling in zijn ogen; of, zoals bij Hubert, voor hem gezeten in de veranda, met Shostakovich en sourdine in de andere kamer en de eekhoorn, of was het de ekster, die zijn voorraad voor de winter wegbergt.
Kleine dingen zijn het, maar o zo rijk aan herinneringen, en zo levend nog alsof je ze pas verlaten hebt en je hen morgen terug ontmoeten zult. Er is nimmer in je gedachten een reëel, onherroepelijk afscheid geweest, in de zin dat ze zouden verdwenen zijn, geschrapt, deleted, zoals je een verkeerd woord weg haalt van je blad. Neen, de impressie van hoe het was is gebleven en vergezelt je, duikt op, zoals wat je de vorige dag schreef over de ‘sins’ van Joyce.
I wonder that I wonder over hun aanwezigheid, over hoe ik spreek met hen, woordeloos, alsof nog levend waar ze altijd waren, terwijl jij nu rondloopt op een voor hen vreemd continent, een tijdje nog, om hen daarna te gaan vervoegen. Wellicht in een compacte massa, met de vele schrijvers die je las, de vele componisten die je beluisterde, de vele schilders die je bezig zag in hun werken. Allen aanwezig als in een boek zonder woorden in het Arcadië van Dante, zijn Limbus, zijn Voorgeborchte, dat voor hem - niet tegenstaande het afgeschaft werd - behouden blijft.
Je kunt je inbeelden hoe het er toegaat, je hebt trouwens Dante die je er is voorgegaan en alles heeft opgetekend in canto IV van zijn Inferno als voorbeeld . Niet dat je verwacht dat zo iets zou bestaan, maar als je je vrienden terughalen kunt dan moeten ze toch nog ergens aanwezig zijn, zoals ook Beethoven aanwezignog is, zoals ook Dante.
Wat weten we met zekerheid? Eigenlijk heel weinig, eigenlijk niets meer dan wat we zien kunnen. Echter, we zien maar het uiterlijke van alles, niet het binnenste ervan. Het binnenste beginnen we misschien te kennen, maar dan is er nog wat in het binnenste schuil gaat.
Zo is het ook met de dood, we zien het effect ervan, we zien niet wat er gebeurt met de gedachtewereld, sterft die uit, of leeft die verder onder een of andere vorm, in een wolk die hangen blijft, die er is zonder er te zijn, een vorm die ons bezoeken kan nu en dan?
Alles samen genomen is het misschien best dat we het niet weten, als we de mogelijkheid ervan maar onder ogen zien.
|