Geschriften
Inhoud blog
  • Afscheid
  • Opgenomen.
  • Hoe ik er sta, vandaag?
  • Waar ben ik mee bezig?
  • Gesprek op zondag.

    Zoeken in blog



    21-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerzonnewende.

     

    Ik neem over uit mijn Sterrengids[1]:

    ‘Om 6.24 uur MEZT begint (in Utrecht) de astronomische zomer. Het middelpunt van de zon bereikt zijn grootste noordelijke declinatie. Dat noemt men een solstitium, zonnestilstand, zonnewende. Op het noordelijk halfrond zijn de dagen het langst.’

    Is het nog altijd zo belangrijk dit te weten? Even belangrijk zoals het voor onze verre voorouders was? Wellicht niet, de betekenis ervan heeft niet meer dezelfde waarde, het licht is er volop voor ons, zelfs in het putje van de winter, we hebben dankzij de elektriciteit die we uit de natuur halen, de duisternis overwonnen. Voor ons echter is het fenomenale van het gebeuren van betekenis: het wondere mechanisme dat hierin geborgen ligt namelijk, de uiterste preciesheid waarmee de massa, Aarde, met een omvang van 40.000 km, wentelt om zich zelf en, met een even grote preciesheid, haar baan aflegt omheen de zon.

    Een preciesheid die, gegeven de massa, ontstellend is, en waaraan we zonder meer, zoals aan zoveel andere wondere zaken voorbij gaan, omdat deze, sinds mensenheugenis, verworven zijn. We moeten er ons geen zorgen meer over te maken, wat het vorige jaar gebeurde, gebeurt ook dit jaar en wel precies op het ogenblik zoals het stond opgetekend in de boeken/de sterrengids.

    Elk ogenblik van de dag zijn we aldus geconfronteerd met ‘dingen’ die onze verwondering zouden moeten opwekken, maar dit gebeurt niet meer, we zijn geblaseerd, we zijn zodanig verwend dat we niet meer zien wat we zouden moeten zien, om bewust te weten hoe ingewikkeld, hoe fantastisch alles is wat rondom ons aanwezig is. Al wat is, zelfs al het nieuwe dat er bij komt wordt ervaren als normaal, al is er niets normaal, al vraagt alles ver- en bewondering.

    Begrijpelijk dus dat God – en je weet voldoende goed, of zou het moeten weten na al die tijd dat je me leest, wie of wat ik bedoel met dit woord - sterven moest, dat we Hem niet meer nodig hebben, dat we Hem niet meer zien staan waar hij zo duidelijk staat, in de kleinste evenzeer als in de grootste dingen, in een Higgs deeltje als in een atoom, in een appelpitje als in een bloemknop, in een mier als in een bij, in een maan omheen de aarde als in de aarde omheen de zon, als de zon in haar melkwegstelsel als het melkwegstelsel in het Universum. Alles, alles is van die welbepaalde, zo gezegd verborgen God, die zich maar niet toont, die zich niet toont omdat we niet zien, omdat we rondlopen als niet zienden, niet horenden, niet begrijpenden.

    Terwijl Hij er geen nood aan heeft nog iets in meer te doen opdat we begrijpen zouden, omdat voor Hem de tijd onbestaande is en Hij zelfs niet wachtende is omdat Hij weet wat komen zal mettertijd, wat ons, de mens betreft en al het andere dat er op betrekking heeft.

    Mettertijd, die de tijd van deze van de mens zal zijn of, zoals we nu bezig zijn, deze van de ‘enveloppe van geest’ op een van de planeten omheen  Trappist 1.



    [1] Sterrengids 2017, Stip. Media. www.sterrengids.nl

     

     

    21-06-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    20-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kosmische Intelligentie

     

    Had mijn blog van gisteren geschreven en was daarna aan de vijver, in de koelte van water en wind, onder de bomen, licht, vederlicht neergezeten met Umberto Eco, groot levend in zijn boek op mijn schoot. Een zin die ik las, een woord. Dacht ik aan wat ik geschreven had over de mens als stof van de sterren, glinsterstof, ‘geestesstof’.

    Een idee was in mij ontstaan: als we stof van de sterren zijn, dan zijn de sterren, dan is het Universum van de stof van ons lichaam. Dan is het Universum één oneindig lichaam dat, zoals wij, een geest bezit, die we zonder omwegen, gerust noemen kunnen, Kosmische Intelligentie. Kunnen we dan niet stellen dat we deel zijn, niet alleen van dat enorme lichaam dat de Kosmos is, maar ook dat we deel zijn, zij het voor een particule slechts, van die Kosmische Intelligentie, maar deel ervan zijn we. Als dan die Kosmische Intelligentie eeuwig is en onsterfelijk, is dan het deeltje ervan, dat wij zijn, ook niet eeuwig en onsterfelijk?

    Ik ga slapen met deze gedachte, ik sta er mee op en schrijf ze neer. Is ze duidelijk genoeg? Kan ik er een Kerk opbouwen? Kan ik uitroepen: ‘Eureka, ik heb het gevonden?

    De zon is een schittering van licht, ze is opgestaan, in haar bijna meest noordelijke punt, bijna het punt, precies tussen noord en oost - morgen schuift ze nog een ietsje verder op naar het noorden, naar het punt van de ‘wende’ – een fenomenaal gebeuren dat gevierd zal worden, ook aan de ‘heelstone’ van Stonehenge, waar de massa ‘gelovigen in de Kosmische Intelligentie’ gaan bijeenkomen om de zon te zien opkomen, even stilstaan om dan eens te meer de weg in te slaan naar het oosten toe. Wie onder ons zal er oog voor hebben?

    Wie onder ons zal zich deel voelen van die ‘Kosmische Intelligentie’ die ons in de handen houdt, meer dan we ons zelf in de handen hebben.

    Hoef ik er vandaag meer over te zeggen, over te schrijven opdat ook het deel dat ik er niet aan toevoeg bewaard zou blijven? Ik denk dat ik vandaag en gisteren genoeg heb gezegd, dat ik terug mag naar Umberto en diens ‘Confessions d’un jeune romancier’, om nog eens te herlezen wat ik gisteren heb onderlijnd, met potlood weliswaar, en er een tekening heb bij geplaatst in de marge:

    Ainsi toute lecture est-elle une transaction complexe entre la compétence du lecteur (sa connaissance du monde) et le genre de compétence que postule un texte donné pour être lu de manière ‘économique’, c’est-à-dire d’une manière qui augmente sa compréhension et le plaisir qu’il procure, avec le soutien du contexte.

    En, sta me toe een sprong te maken naar Nooteboom en diens ‘Brieven aan Poseidon’ en je te zeggen dat ik een grote vreugde gevonden heb bij het lezen van zijn passage ‘Steen’, pagina 188. Ook omdat ik weet wat het betekent een steen te houden die je hebt opgeraapt op een van de tochten die je maakte in de bergen, of zelfs een stukje wortel dat je meenam, het mag nog zijn gevonden aan de voet van le Moulin de Daudet.

    Heb aldus vandaag heel wat verteld in de verlenging van mijn idee over ‘Kosmische Intelligentie’.

    20-06-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    19-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Panspermie

     

    De panspermie-theorie scheert vandaag hoge toppen.

    Ik lees in De Standaard van 16 juni dat er rond de ster, Trappist 1, veertig lichtjaren van ons, ontdekt door een team onder de leiding van de Luikse astronoom Michaël Gillon, ‘zeven aardachtige planeten hangen, heel dicht bij elkaar, allemaal in de zone waar het warm genoeg is om het water vloeibaar te houden. Vloeibaar water is essentieel voor zo wat alle vormen van leven die biochemici zich zelfs in hun wildste dromen kunnen indenken. De kans op Panspermie - ontstaan van levensnormen die van elders in het Heelal afkomstig zijn - is bij Trappist 1 duizend maal hoger dan op aarde. De reis is honderd maal korter en de kans dat je raak gooit twintig keer groter’.

    Ik wil hier niet verder op ingaan. Ik wil er alleen op wijzen dat ik altijd heb gehoord dat we de stof van sterren zijn, of dat we uit de oceanen zouden gekomen zijn, tenware, wat vooropgesteld wordt door Fred Hoyle en Chandra Wickramasinghe[1], de complexiteit van het leven op aarde niet veroorzaakt werd door toevallige processen, maar herkomstig is uit de Kosmos en dat het leven in een hoge graad van informatie al bestond vóór de aarde bestond, zodat de aarde leven binnenkreeg dat al in een ver gevorderd stadium verkeerde, met de biochemische problemen al opgelost.

    Echter zelfs dan is het probleem verre van duidelijk, want in dit geval loopt de vraag verder door en moeten we nog een oplossing vinden hoe op al die andere plaatsen in het Universum het leven is ontstaan opdat het zich ooit zou kunnen verspreiden tot hier op onze aarde.

    Ik onthoud ook van Hoyle en zijn collega – en ik kan er goed mee leven – het bestaan van de ’Kosmische Intelligentie’ die er van in den beginne moet geweest zijn, wat, indien juist, heel wat vragen over het ontstaan van leven zou van de kaart vegen.

    En om terug te komen  op de vraag van Steven Hawking van enkele dagen terug: ‘Why are we here?’, zeggen we, dat deze vraag geen antwoord hoeft; dat de vraag niet zou kunnen gesteld worden, en een antwoord onnodig, ware de mens er niet, de mens die toekijkt op wat er van het Universum is; de mens die nood heeft te weten en dus de vraag stelt waarom hij hier is. Wat de evidentie zelf is, ware hij er niet, de vraag zou niet gesteld worden, het Universum met of zonder ‘Kosmische Intelligentie’, zou er zijn zonder meer.

    Ik besluit hieruit dat wat het Universum dat IS betreft, de mens een belangrijke functie, ‘de functie’ heeft. Hij weet, en dit is voldoende, het leven is er en hij is er.

    ‘Waarom we hier zijn’ is echter slechts een  eerste-fase-vraag. We zijn nu een stap verder, we zijn aangekomen in een tweede fase, namelijk: Waarom stellen we de vraag waarom we er zijn? Waarom zijn we niet tevreden er simpelweg te zijn?

    En dan stel ik me een andere vraag die nog dieper graaft: komt die tweede-fase-vraag er niet omdat de Kosmische Intelligentie ons zo heeft geconcipieerd?



    [1] Fred Hoyle and Chandra Wickramasinghe: ‘Evolution from Space’, Ed. J.M.Dent & Sons, London, Toronto, Melbourne, 1981

     

    19-06-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    18-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Proza en Poëzie

     

    Le récit est gouverné par la règle Latine ‘Rem tene, verba sequentur’ –‘Tiens ton sujet, les mots suivront’- alors qu’en poésie il faudrait renverser cet adage ;’Tiens-t’en aux mots, le sujet suivra’. Aldus Umberto Eco in zijn ‘Confessions d’un jeune romancier’[1]

    Wat mijn manuscript betreft heb ik deze regel gevolgd. Weliswaar heb ik ettelijke malen mijn begin gewijzigd. Uiteindelijk is het een foto geweest, me toegestuurd door de dochter van een overleden vriend: een foto van mezelf als jonge man, met Stonehenge op de achtergrond die me inspireerde. Ik dacht dat die typerend was voor de persoon die ik besloten had op te voeren over een korte periode van een herfst, een winter en een lente; hierover een résumé te schrijven van wat zijn leven was, en geweest was, met de nadruk op de spirituele ondergrond ervan. Ik wist in het begin niet duidelijk waar ik heen wou, maar eens dit voor ogen, heb ik elk woord geschreven in functie ervan. De weg er naar toe was een hobbelige weg, een holle weg, autobiografisch voor een deel wat de persoon, Ugo en de plaats van het verhaal betrof, maar negentig procent fictie wat de uitgestippelde weg aanging en vooral hoe die weg bewandeld werd en de personen die hij ontmoette. Enkelen zullen zich herkennen in bepaalde details, maar allen waren vrienden en werden als vrienden behandeld.

    Is het een interessante geschiedenis die verhaald wordt, een boeiende, een vruchtbare, een baanbrekende? Hoe kan ik er over oordelen? Een zaak is zeker, het is geen hapklare lectuur, de verhaallijn is heel sober, en daarenboven deze loopt in de diepte deze van het woord en van het gebeuren. De toekomst ervan zal bepaald worden door de uitgever die er een oordeel kan over vellen, maar dan wellicht hoofdzakelijk op de verkoopwaarde ervan, wat ik maar al te goed begrijpen kan. Ik zal zijn oordeel volgen want ik wens geen boek te schrijven dat achteraf, zoals het zo dikwijls gebeurt, met stapels terecht zou komen bij ‘de Slegte’ of bij wie of waar ook.

    Heb me eens te meer laten gaan. In feite had ik deze morgen besloten enkel te vertellen waarom ik gisteren, sprekend over mijn gedichten, Umberto Eco heb binnengeschoven in mijn blog. Het was dus omdat ik de regel van Eco: ’Tiens-t’en aux mots, le sujet suivra’, zelden of nooit heb opgevolgd. Omdat ik, telkens ik de eerste regel van een gedicht had ontmoet, ik gedacht heb aan wat ik zeggen wilde en de woorden aan mijn doel heb aangepast, terwijl, en ik bemerk dit, vooral in de poëzie van vandaag, eerst moet gedacht worden aan de woorden en pas daarna kijken wat die woorden ons kunnen vertellen.

    Dit is ook die stijl die ik ontmoet in de gedichten van de vrienden om me heen. Zij hebben begrepen dat een gedicht vooral niet te ingesloten elitair mag zijn, dat het – de woorden ervan - een sfeer moet oproepen die de lezer binnen brengt in een laag 'andere' wereld in meer.

    Of ik de moed zal hebben mijn gedichten in overeenstemming te brengen met wat Eco ons voorhoudt, weet ik niet. De tijd, als ik die nog zou hebben, zal het uitmaken.


    [1] Editeur: Bernard Grasset, 2011, traduit de l’Anglais par François Rosso. Page 22.

     

    18-06-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    17-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vertrouwelijk: uit mijn dagboek

     

    Je schrijft maar. De dagen schuiven voorbij. Ze schuiven voor jou op naar een bepaalde dag, gelegen dicht bij de laatste dag in het jaar. In de nacht dacht je eraan de laatste honderd dagen tot die welbepaalde dag, op een andere, nog meer intensere wijze te beleven. Je hebt nog tot ergens in september de tijd om erover na te denken, om te weten welke andere inhoud of welke andere kleur je aan die dagen zou kunnen meegeven, al weet je ook dat het pak van honderd dagen er vlug zal zijn, zoals je ook weet dat het bundelen ervan alleen voor jou een betekenis in meer hebben zal.

    Ondertussen heb ik, voor de n-de maal opgetekend wat ik nog af te handelen heb voor het zo ver komt:

    . Er zijn mijn gedichten. Er zijn er heel wat, en als ik Umberto Eco lees, als ik toepas wat hij denkt over poëzie, dan ben ik er totaal naast. Ik verhaal jullie later wel wat hij erover schrijft, want Eco’s geschriften, zijn, nu hij overleden is, meer levend en meer echt dan vroeger.

    . Er is mijn boek over Dantes ‘Inferno’ dat ik, na het als blog in 2015 te hebben doorgegeven, moet bundelen, herlezen en herwerken. Er zitten passages in die weg mogen en andere die moeten worden aangevuld. Dit is een werk van lange adem, want mijn vertaling van Dantes Italiaans naar het Nederlands moet beter.

    . Er zijn mijn vele blogs, waarin een grote, doorgedreven schifting moet gebeuren. Dit betekent dat ik de minstens drieduizend pagina’s moet terugbrengen tot twee à drie maal driehonderd pagina’s. Ik weet hoe moeilijk het is voor mij een stukje tekst definitief af te schrijven. Ooit heb ik een autodafe gehouden. De zeer ervan hangt nog altijd in mijn leden.

    . Er is mijn verhaal voor kinderen waar ik nu geen raad mee weet. Ik dacht aan een meisje van tien, twaalf, maar als ik zie hoe vlug de kinderen evolueren naar hun volwassenheid toe, dan is het misschien beter deze tekst te laten voor wat hij is.

    . En dan, dan is er mijn manuscript, dat ik begin mei mailde naar een uitgever. Heeft hij het ontvangen; heeft hij er naar gekeken of opzij gelegd om het daarna te vergeten? Ik wacht. Wellicht is het een kwestie van geduld. Het aannemen van een manuscript, komende van een totaal onbekende man op gevorderde leeftijd, van wie dus niet veel meer mag worden verwacht; die daarenboven er een bijna archaïsche zinsbouw op na houdt en het waagt religieus-filosofische gedachten te verspreiden, is een risicogeval wat het succes ervan betreft. (Ik aarzel om een andere uitgever - de Bezige Bij? - te benaderen.) Komt er nog bij dat de tekst van het manuscript niet volledig is, er moeten nog, onder vorm van nawoord, de voetnota’s worden aan toegevoegd, deze zijn nog maar voor driekwart geschreven.

    Geloof me, terugblikkend op wat er staat, ben ik verbaasd over wat ik vandaag geschreven heb. Verbaasd hoe ik me heb laten gaan van morgen, toen ik de afnemende maan zag staan hoog in de bleke lucht, half verwaterd al.

     

    17-06-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    16-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nooteboom

     

    Terwijl ik gisteren schreef over de afnemende maan, de moedermaan, lees ik vandaag bij Nooteboom[1], een machtig stuk literatuur, met als hoofdspelers de maan, de uil en de grielen, geprojecteerd op een uitdeinend Universum. Merkwaardig hoe die man weet te spreken over de kosmos in een mooie literaire taal. Het is me duidelijk als er een Nederlandstalige schrijver de Nobelprijs verdient dan is het wel Cees Nooteboom. Maar het kan ook dat hij me de laatste dagen enthousiasmeert met zijn teksten en dan vooral als ik met hem aan de vijver zit, in de ‘lommerte’, zoals mijn moeder zeggen zou. Vandaag, samen met het gezang van de koekoek en de merel en – van deze die nimmer zwijgt - van de wind in de rij Italiaanse populieren.

    Ik zit er, weerspiegeld in het water en weerspiegeld in mezelf: de gedachten aan tal van vrienden en kennissen, aan wat gebeurde in de dag, aan wat er was van de dagen die voorbij zijnals aan de dagen die nog komen zullen, maar dan niet verder dan deze van morgen of overmorgen. Geen plannen makend, geen te ver vooruitzien. Niet denken dat ik de papyrus, die vorig jaar werd geplant in de oevers, zal zien uitgroeien, dat ik de appelaars, perelaars en tal van andere fruitbomen die elk hun plaats kregen in de vaste aarde, zal zien groeien, beladen met appelen en peren en kersen en perziken, en ik eronder zittend, lezend of schrijvend, in die lommerte die me beschermen zal. Al wat geplant werd in oktober en tot groei is gekomen in de lente – spijtig genoeg vele bloesems verschroeid door de late vorst – vrees ik niet te zien uitgroeien tot volwassen bomen. Als Johan me zegt, op een bepaalde plaats een linde te willen zetten, dan zie ik die boom wel in gedachten omdat de linde een boom is naar mijn hart, maar weet ik ook dat ik die boom er nooit zal zien staan zoals hij er nu al in mijn gedachten staat.

    Al wat hier geplant werd en ooit zijn zal zoals de fruitbomen op de boomgaard van mijn jeugd, zal ik niet meemaken. Als ik er langs wandel, als ik de aangeplante boompjes een voor een bekijk, zie hoe ze er staan in vol blad, met de spinnen erin, een nest rupsen erin - te verwijderen - de wassende, schaarse appelen of peren, of perziken nu erin, dan weet ik dat ik dit misschien nog volgend jaar zal kunnen zien, maar verder durf ik niet denken. Wat ik ook denk over de teksten die ik dagelijks uit mijn mouw schudt – van waar anders? – weet ik ook dat ze een einde zullen kennen, maar het houdt me niet bezig zoals de groei van al wat hier staat me bezig houdt, alsof het mijn planten, mijn bloemen en mijn bomen waren, alles een belangrijk deel van mij.

    En Nooteboom, hij betovert me als ik hem bezig hoor over zijn ‘oude’ woning op zijn eiland. Als hij schrijft over de winden en de luchten, de wegels waar hij loopt; de uilen, de schildpadden, de gekko’s, de planten in zijn tuin, cactussen, olijfboom en druivelaar, wat een rijkdom die man bezit, om niet te vernoemen zijn boeken daar, boeken die hij las, of nog niet las, naast de boeken die hij schreef.

    Mijn droom was altijd terug te kunnen naar de bergen. Wel Nooteboom heeft me hiervan genezen, het is naar de zee dat ik verlang, de aanrollende golven op het strand van San Juan of opspringend tegen de rotsen van Cabo de las Huertas, van de Kaap der Tuinen. Of van een verweerde lage woning in een afgelegen dorpje met op de achtergrond, de wijde droom die de zee is, die de oceaan is. Ik zal er, geloof me, gaan wonen als ik hier weg zal gaan.



    [1] Cees Nooteboom: ‘Brieven aan Poseidon’, De Bezige Bij, 2012, pag. 99: Bloedmaan.

     

    16-06-2017, 06:27 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    15-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De moedermaan

     

    De afnemende maan, hoog boven de daken in de teer blauwe luchten, die me groet in de morgen. In de nacht stond ze tussen de takken van de ceder, in volle morgen is ze doorgeschoven naar het zuiden. Kan of mag ik van haar zeggen dat ze er goed staat en de indruk geeft me te groeten of, ben ik het die onbewust haar een goede morgen wens?

    Ze is er altijd, ze volgt ons als een schaduw, ze regelt heel wat hier op aarde. Zou ze ook een invloed hebben op wat ik schrijf of, in welke stemming ik ga neerzitten om te schrijven, ongewassen, ongeschoren – als dusdanig totaal uit de mannenmode - met de slaap nog in de ogen? Zou ze me bemoederen en is dit niet ook haar functie, het bemoederen van de mensheid?

    Het kan, het kan heel goed dat ze een beschermmoeder is die we, onachtzaam als we zijn, over het hoofd zien, zoals we het wonder dat de natuur is, geen blik meer gunnen omdat het maar normaal is dat de natuur is wat hij is. Vandaag zien we onze i-pod of i-phone als een wonder, wat ze ook zijn, maar dan een wonder geschapen door de mens, die op zijn beurt het wonder van de natuur gebruikt, zo niet zou hij niet verwezenlijken wat hij tot hier toe al verwezenlijkte.

    Maar hier ook gaan we aan voorbij. Alles is normaal geworden, elke nieuwigheid is schijnbaar voor de hand liggend. We stellen er ons geen vragen bij, hoe het kon, hoe het tot stand kwam en welke inspanning het vergde. Terwijl we verder en verder binnendringen in het hart van de materie en de geheimen ervan bloot leggen, vermindert, naarmate we erin binnendringen, onze eerbied ervoor. Het sacrale dat de middeleeuwse mens erin zag is totaal weggeëbd, hij heeft er geen nood meer aan, hij vergeet het want alles schijnt mogelijk nu.

    Dit is het ergste dat de mens kon overkomen, het verlies aan verwondering, vooral nu al wat nog enigszins verbazing en verwondering opriep, door de jeugd van heden niet meer als dusdanig wordt aangevoeld. Al wat ze nodig hebben, bezitten ze nu. Er zijn voor hen geen afstanden meer, geen verre landen meer, ze hebben de wereld aan hun voeten. Ze hebben geen God meer te zoeken, ze zijn zelf God, want niets staat hen nog in de weg.

    Hoe evolueert dit verder, kunnen we ons afvragen; zeker niet in de richting die een meerwaarde geven zou aan het mysterie van atoom en elektron, van quarks en andere minimale deeltjes, want we hebben er uitgehaald wat we er uithalen konden. Alles ligt nu open en afgelijnd. Filosofie en religie lijken overbodig en even overbodig kunst en literatuur, muziek en schilderkunst. Alleen wat voor het grijpen ligt benaderen we. Het verborgene heeft geen vat meer op ons. Het is niet meer.

    Dit is het gevoel dat overheerst. Ook de maan hangt er maar om er te hangen, zoals de planeten er zijn, de sterren, de melkwegstelsels, het ganse Universum en hoe dit alles tot stand is gekomen.

    Alsof het niet zou kunnen dat het er eerst, en altijd, in potentie is aanwezig geweest, tot en met de Big Bang en het daarna is open, like a rosebud. Zo, waarover ons nog verwonderen?

     

     

    15-06-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    14-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jeugd: impressies

     

    Ik ben, zoals ik al schreef, mijn blogs van 2011 gaan opzoeken omdat ik het nodig vond bepaalde geschriften uit het voorbije, nieuw leven te geven. Het betekent ook tijd nemen voor een herademing in het creatief zijn.

    Hoe oud was ik, toen ik met grootmoeder, in volle zomer, barrevoets wandelde, langs een holle weg, de bermen langs beide kanten begroeid met heidestruikjes, met thymus en salie, met boterbloem en margriet en andere waarvan ik de naam nog niet kende. En wat me het sterkst is bij gebleven van die wandelingen is de doordringende geur van thymus, is het gezoem van bijen, is de verscheidenheid van vlinders, rondom ons.

    Ik hield haar hand tot een kleine kapel midden in de velden waar ze bidden ging voor een of andere heilige die haar verlossen zou van tandpijn of van een zorg die ze me niet vertelde. Ik bad met haar een Onzevader en een Weesgegroet, gezeten op een houten bank voor de kapel starend naar de vlam van de kaars die ze had aangestoken.

    Dit alles, niet alleen de bloemen en de planten, de bijen en de vlinders, de leeuwerik, maar ook de kapel, ook de gebeden, maakten deel uit van de biodiversiteit die nu aan het wankelen is.

    Een paar jaren terug, met Allerheiligen in het zicht, had ik dat stukje weg door de velden opgezocht. Het was geen holle weg meer, er groeide geen thymus meer, geen heide, geen salie, er was alleen de zucht van de wind en de grote stilte van het verlaten land, met dolende kraaien, zwart zoals de kraaien op het schilderij dat Van Gogh schilderde in Auvers-sur-Oise.

    Ik liep voorbij van wat eens de boomgaard van mijn grootouders was met de kweeperenboom en de mispelaar. Geen stam of struik bleef ervan over. Geen appelaars, geen perelaars ook geen notelaar, alles was leeggehaald, bebouwd, begroeid met wat uitheemse sparren, maar geen meidoornhaag meer met vogelnesten, geen kerselaar, geen pruimelaar met wolken witte en roze bloesems in de lente, met bijen en wespen en kevers en vlinders en vliegen en meesjes en vinken en merels en lijsters. En geen afgevallen appels op de grond, geen peren, geen vuistdikke pruimen, geen grootvader die zijn pijp rookte tegen de notelaar geleund.

    De biodiversiteit van wat lente was en zomer en herfst en winter: broodkruimels en zaden uitgestrooid voor de vogels waar de sneeuw was weggeveegd. En geen kinderen meer die in korte broek en met klompen aan de voeten, een kwartier te gaan hadden tot de dorpsschool en een kwartier om naar huis te gaan eten en terug naar school en terug naar huis om in de winter bij valavond thuis te komen, bij moeder en de warme kachel, om daarna nog te gaan glijden op het ijs van de overstroomde weiden. De stemmen klaar en helder en uitgelaten en vuurtjes aangestoken als er ooit iemand met de voet door het ijs was gezakt. Beelden een oneindigheid ver, onwezenlijk nu, alsof dit alles maar een droom was geweest.

    En de boeken die we lazen: De Witte, Wannes Raps, Vijf weken in een Luchtballon, of Twintigduizend mijlen onder zee, of Vlaamse Filmkes, of Ivanovkes. Mijn jeugd, mijn grote jeugd, wat blijft er nog van over, weinig, heel weinig: de windmolen in de velden, met de gebroken ramen en de deur half open, nu gerestaureerd; de oude hoeve omwald met brak water, half gevuld met bladeren en mossen en afgevallen takken en de twee stenen leeuwtjes die de wacht hielden naast de ingangspoort, gerestaureerd en verborgen, de omheining nu een wand van klimop.

    Biodiversiteit van wat was en niet meer komen zal, een straat zonder auto’s maar met karren getrokken door boerenpaarden; een jonge knaap die, om zes uur ’s morgens, de kannen melk wegvoerde op een klein karretje, getrokken door een hond, naar de melkerij, om daarna naar school te gaan in winter en in zomer en in de herfst als de noten te rapen lagen op de weg, of de rapen vol waren op het veld en fazanten opvlogen voor ons voeten, als we het waagden een raap te nemen en te pellen om al gaande of al lopende, op te eten zoals het kon in die tijd. Jeugd, waarom heb ik er geen verhaal over geschreven hoe het was en hoe het niet was, zoals Ernest Claes er een meester in was. 

    En het grote moment waar ik nu aan denk, de schoolmeester, Van Oudenhove heette hij, die op het einde van het schooljaar, als alles geleerd was wat moest geleerd, hij ons vergastte op het lezen van ‘De Witte’.

    De jeugd van nu, over wat zal zij te schrijven hebben, nog eens vijftig jaar verder?

     

    14-06-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    13-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Life and death in balance.

     

    Een morgen die normaal overkomt, na Yeats en de notelaar van gisteren, alsof een nieuwe bundeling van krachten in mij is opgestaan. En ik nu lezen kan, van Yeats dan nog:

    The years to come seemed waste of breath, / A waste of breath the years behind / In balance with this life, this death.[1]

    Allen voorzien we, op ogenblikken van ingetogenheid wat afkomt op ons. Het kan voor velen ‘a waste of breath’ zijn en, erover nadenkend, ook ‘the years behind’ een even grote ‘waste of time’ of, het leven in evenwicht met de dood die komen gaat.

    Het kan ook totaal anders. Het kan ook dat het leven een fulfilment was van ogenblikken aan elkaar geregen, goede en minder goede, maar samengenomen, een boek dat geschreven werd en opgetekend staat in het wonder dat van het voorbije is. Versplinterd weliswaar, én in wat geschreven overblijft, én wat is opgenomen in de herinneringen van anderen, die je ooit hebt ontmoet en met wie je gesproken hebt, op late avonden of vroege morgens, of in de schaduw van een notelaar die nu niet meer is.

    Weliswaar zal achteraf dit alles ook verdwijnen, zal er niet veel meer van overblijven dan een naam in een oud register,  maar, we waren er toch, we hadden ergens, al was het maar ons initialen achtergelaten in de schors van een boom, tot ook die boom sneuvelen zal.

    No, it wasn’t a waste of breath: we hielden aan met velen die onze woorden lazen, commentarieerden en doorgaven. En dit, dag aan dag. Ik was er dus in een materiële vorm maar even zeer, zo niet meer, in een spirituele vorm, de vorm die mijn merkteken was en altijd mijn betrachten is geweest.

    Zo in het gezicht van de dood, zijn dit flarden testament die ik schrijven blijf, die ik uitadem in volle bewustzijn, niet vermoedende nochtans hoe het verder lopen zal met mij. Maar ik ben er nog vandaag, ik ben er nog dit ogenblik van de woorden die ik schrijf, en ik ben er dankbaar voor, dankbaar er nog te zijn, kijkend in dankbaarheid om me heen naar al wat is: de rozen rood als bloed en de meesjes, dartel in de rozen; de kriekelaar en de krieken, de blauwe luchten en het licht dat mijn vreugde is, hoe het ook is, een grote helderheid of een vage schemer; Omdat het, het leven is, het leven dat ik nog houd met beide handen tot diep in mij.

    Niet versagen denk ik dan. Dit ogenblik is van alle ogenblikken die waren, ook van deze die nog komen zullen, not as a waste of breath, maar als zovele orgelpunten: gezongen koralen als gedroomde pianosonates  en wie weet een enkele symfonie, zoals een van Beethoven, klaar en helder met een nawoord dat van alle ogenblikken is, van alle tijden en getijden is.

    We koesteren, al wat ons bereikt van buiten uit en ons bevloeit alsof het honing was. Zo leven we.



    [1] W.B.Yeats: ‘An Irish airman foresees his death’ – The Faber Book of Modern Verse, edited by Michael Roberts, Faber & Faber, London.

     

    13-06-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    12-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.W.B.Yeats en de Notelaar

     

    Ik had uit mijn geschriften van 2011, een blog genomen over wat mijn jeugd was geweest; een passage die ik nieuw leven geven wou. Ik had die de titel ‘biodiversiteit’ meegegeven, en had die klaar gezet omdat ik wist dat de dag die komen zou weinig opening zou laten.

    En het gebeurde dat ik wijs gedacht had, dat 11 juni, zoals voorzien, een zware dag zou worden en in meer, een te korte nacht, met te weinig slaap en een opstaan, de geest verdwaasd. Toch vergistte ik me, twee belangrijke feiten deden zich voor die ik, gezien het uitzonderlijk karakter ervan, ondanks het me heel wat kostte, niet verzwijgen mag.

    Vooreerst is er de bekentenis dat ik in de ban nog ben van een -  ondanks een dj die zich in (te) luide muziek uitleefde - even verrassend als heerlijk gesprek, dat ik van de feestavond overhoud, met een groot kenner van de Engelse en vooral Ierse literatuur. Een gesprek, dat een groot lichtpunt was als van de rijzende volle maan aan de nachthemel samen met Jupiter duidelijk zichtbaar. Dat begon bij Dante ter kennismaking, hij had iets gelezen van mij, en liep over Shaw, Joyce en Beckett en eindigde bij de vierde Ierse Nobelprijswinnaar literatuur: William Butler Yeats (1865-1939), de grootste onder de Ierse dichters volgens mijn gesprekspartner. En de warme wijze waarop hij, om te beginnen over Ierland sprak en met grote kennis over Yeats, ook zijn echtgenote was er door gebeten, maakte er een ontmoeting van die riep om vastgelegd te worden.

    En dan was er een tweede feit waaraan ik onmogelijk voorbij kon; een feit van een totaal andere, maar daarom niet mindere aard, de mail van een goede vriend die me meldde dat de oude notelaar die zorgde voor het lommer op zijn zomerterras, gesneuveld was in de storm van een paar dagen terug. De boom had zich, schreef mijn vriend, ‘neer gevleid’ op het dak van de woning, wat me, geloof me, de notelaar kennende, niet onberoerd liet en ik hem antwoordde, en ik meende het,  dat de storm het huis, (de sfeer omheen het huis), had onthoofd. Of, hoe erg een boom kan heersen over ons leven, vooral een notelaar. En ik begrijp het, en het doet me iets, als ik hoor dat zijn echtgenote – en zo ken ik haar - de stam ten dele heeft willen vereeuwigen door er dunne schijfjes van over te houden en te gebruiken in de woning. Er werd zelfs een schijfje stam van de notelaar voorbehouden voor mij, of hoe ze weten van de band die ik had met die, hun notelaar.

    Ik herinner me trouwens maar al te duidelijk, de zomernamiddagen doorgebracht in de schaduw van de notelaar, lopende over een periode van zeker dertig jaar, een generatie ver. Het verdwijnen ervan voelt dan ook aan als het verdwijnen van een vriend, ook de boom is niet meer te vervangen. Het was wel niet mijn boom, des te erger moet het zijn voor Yo en Paul.

    Dit is dan mijn in memoriam.

    De zondag van 11 juni werd aldus gebrandmerkt door twee opmerkelijke voorvallen: een kennismaking met een man, Roger, en zijn geliefde dichter; en het afsterven van mijn vriend de notelaar, op het erf van een vriend.

    Ik kon er vandaag niet aan voorbij zonder je dit alles te melden.

     

    12-06-2017, 07:29 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Biodiversiteit

     

    Het was een zware dag geweest, een avond en een te lange nacht, de geest verdwaasd, maar dan toch in de morgen, een groot, totaal nieuw  lichtpunt, het gesprek over Ierland, de dichter Yates en een versregel van hem. Ben een blog van 2011 gaan opzoeken, omdat ik het nodig vond, omdat ik gisteren al ben teruggekeerd naar die jeugd van mij en wat er van overbleef:

    Hoe oud was ik, toen ik met grootmoeder, in volle zomer, barrevoets door de velden wandelde, langs een holle weg, de bermen langs beide kanten begroeid met heidestruikjes, met thymus en salie, met boterbloem en margriet en andere waarvan ik de naam nog niet kende. En wat me het sterkst is bij gebleven van die wandelingen is de doordringende geur van thymus, is het gezoem van bijen en van grote donkere vliegen is de verscheidenheid van vlinders, overal.

    Ik hield haar hand tot een kleine kapel midden in de velden waar ze bidden ging voor een of andere heilige die haar verlossen zou van tandpijn of van een andere zorg die ze me niet vertelde. Ik bad met haar luidop, een Onzevader en een Weesgegroet, gezeten op een houten bank voor de kapel starend naar het vlammetje van de kaars die ze had aangestoken.

    Dit alles, niet alleen de bloemen en de planten, de bijen en de vlinders, de leeuwerik, maar ook de kapel, ook de gebeden, maakten deel uit van de biodiversiteit die nu aan het wankelen is.

    Vorig jaar, met Allerheiligen in het zicht, was ik naar het kerkhof gegaan en had ik dat stukje weg door de velden opgezocht. Het was geen holle weg meer, er groeide geen heide meer, geen salie, geen thymus er was alleen de wind en de grote stilte over het verlaten land, met dolende kraaien, zwart zoals de kraaien op het schilderij dat Van Gogh schilderde in Auvers-sur-Oise.

    Ik liep langs de boomgaard van mijn grootouders met de kweeperenboom en de mispelaar. Geen stam of struik bleef ervan over. Geen appelaars, geen perelaars ook geen notelaar, alles was leeggehaald, bebouwd, begroeid met wat uitheemse sparren, maar geen meidoornhaag meer met vogelnesten, geen kerselaar, geen pruimelaar met wolken witte en roze bloesems in de lente, met bijen en wespen en kevers en vlinders en vliegen en meesjes en vinken en merels en lijsters, kleine en grote lijsters.

    En geen afgevallen appels op de grond, geen peren, geen vuistdikke pruimen, geen grootvader die zijn pijp rookte tegen de notelaar geleund.

    De biodiversiteit van wat lente was en zomer en herfst en winter, zaden uitgestrooid voor de vogels waar de sneeuw was weggeveegd. En geen kinderen meer die in korte broek en met klompen aan de voeten, twintig minuten te gaan hadden tot de dorpsschool en twintig minuten om naar huis te gaan eten en twintig minuten om terug naar school te gaan en terug twintig minuten om in de valavond thuis te komen, bij moeder en bij de warme kachel, om dan weg te gaan terug en te gaan glijden op het ijs van de overstroomde weiden. De stemmen klaar en helder en uitgelaten en vuurtjes aangestoken als er ooit iemand met de voet door het ijs was gezakt. Die wereld een oneindigheid ver, onwezenlijk, onbestaande.

    De biodiversiteit van de wegen die we toen bewandelden, wat we deden en hoe de kou geen vat had op ons.

    En de boeken die we lazen, De Witte, Wannes Raps, Robert en Bertrand, Vijf weken in een Luchtballon, of Twintigduizend mijlen onder zee, of Vlaamse Filmkes, of Ivanovkes, tientallen, honderden, een biodiversiteit van boeken.

    Mijn jeugd, mijn grote jeugd, wat rest er nog van het ruisen van de canadabomen, het krijsen van de eksters, de oude windmolen met de gebroken ramen en de deur half open. De oude hoeve omwald met brak water, half gevuld met bladeren en mossen en afgevallen takken en de twee stenen leeuwtjes die de wacht hielden naast de ingangspoort.

    Biodiversiteit van wat was en niet meer komen zal, een straat zonder auto’s maar met boerenkarren getrokken door boerenpaarden, of een jonge knaap die, om zes uur ’s morgens, de kannen melk wegvoerde op een klein karretje, getrokken door de hond, naar de melkerij, om daarna naar school te gaan in winter en in zomer en in de herfst als de noten te rapen lagen op de weg, of de rapen vol waren op het veld en fazanten opvlogen voor ons voeten, als we het waagden een raap te nemen en te pellen om al gaande of al lopende, op te eten zoals het hoorde in die tijd.

    Jeugd, waarom heb ik er geen verhaal over geschreven hoe het was en hoe het niet was, zoals bij Ernest Claes. 

    En het grote moment als ik er nu aan denk, de schoolmeester, Van Oudenhove heette hij, die op het einde van het schooljaar, als alles geleerd was wat moest geleerd, hij ons vergastte op het lezen van ‘De Witte’.

    En nu, de jeugd van nu, over wat zal zij te schrijven hebben, nog eens vijftig jaar verder?

     

    12-06-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    11-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Er is wat moet zijn.

     

    Ooit schreef ik:

    ‘Dit is een avond, is een nacht van storm en regen, Ik zou dit niet vermelden ware het niet omwille van de herinnering aan een andere nacht van storm en regen die er was’.

    Ik vind deze regel terug in een dagboek. Was het niet de avond dat ik - het was een paar jaren na de oorlog - te voet, vijf kilometer verder, naar W. was gegaan om er te gaan luisteren naar een operette van Johan Strauss? Niet voor de operette ging ik, maar in de hoop, er dat blonde meisje te ontmoeten, met wie ik een paar zinnen had gewisseld, zinnen die een grote belofte inhielden, ik wist het, zo bij haar als bij mij. Maar ontgoocheling was mijn deel die avond, de zaal was leeg van haar. Hoe ik er zat en wat er van die operette was weet ik niet meer, maar toen ik, op het einde van de voorstelling, het was bijna nacht, de zaal verliet, stormde het. Ik was alleen en te voet. In de straten had ik nog wat beschutting, maar voorbij de laatste huizen kreeg ik de volle laag, leunend tegen de wind in om vooruit te komen.

    Ik had het gewaagd een kortere weg te nemen doorheen het bos dat me beschermen zou, zo dacht ik, maar eens in het bos kwam ik terecht tussen wild zwiepende takken in een oorverdovend geluid van zuchten en stemmen, struikelend bijna, op het wegje dat ik zo goed kende en uitkwam op het einde op een bredere weg waar nog een ‘Siebel’ stond, de resten van een grote massa aarde, gehouden door witte berkenstammen, waar tijdens de bezetting, de Duitse soldaten schietoefeningen hielden. Het was een nacht van volle maan, bij tussenpozen, zoals in een film, scheen het blauwe licht van de ronde cirkel van de maan tussen de bomen, dan weer verdween deze achter de snel schuivende wolken. Ik was zeker geen held,  het onweer was beangstigend maar mijn tocht voelde ik als een gevecht tegen de wind, tegen het lot haar niet gezien te hebben.

    Hoe jong en vooral onervaren verliefd ik toen nog was, hoe romantisch, als ik er nu aan terug denk, tegen de jagende wind in, tegen de schimmen die opdoken tussen de bomen. Of, was er geen maan, was de nacht pikdonker en beeld ik me maar in dat er toen maan en wolken waren? In elk geval de wind was er en de wildste geluiden waren er en vooral de ontgoocheling om het totaal nutteloze van mijn poging haar te ontmoeten.

    Het beeld dat ik nu tracht op te roepen - en misschien heeft de ontgoocheling de storm zo buitengewoon gemaakt - is als een mixture van de vele stormen en ontgoochelingen die ik heb gekend maar wat ik nu nog voel en weet, is het geweld van de zwiepende takken en van het gierend geluid van de wind in de bomen. Deze beelden zijn me, alsof ik ze nog beleven kon, bijgebleven zoals ze er waren. De tijd die er over is heeft niets gewijzigd aan het bevreemdende, het gewelddadige dat ik toen heb meegemaakt.

    Het overige is heel vaag geworden, zo heel ver af. Ik weet dat ik haar daarna nu en dan, enkele malen voorbij het ouderlijk huis zag rijden – moeder ook had het opgemerkt - rechtop gezeten op haar fiets, haar lange blonde haren, lijk de manen van een paard, wapperend in de wind. Ik weet dat moeder iets had vermoed, mijn avonduitstap naar W. moet er de aanleiding toe geweest zijn. En dat op een namiddag toen ik terug kwam van het bos, moeder me zegde dat ik nog veel te jong was om met dat blonde meisje om te gaan, ze had haar zien voorbij rijden en gedacht dat ik ergens een afspraak had met haar. Wat ik ook beweerde ze geloofde me niet, en zegde ze, ik zal eens met haar ouders gaan praten, het moet gedaan zijn, je studies gaan voor. Hoe ze het weten kon, hoe ze het aanvoelen kon.

    En het meisje? Ik heb haar nog enkele malen ontmoet. Ik heb haar gesproken, heb haar zelfs een gedicht geschreven, met de eerste zin, een zin die ik misschien heb gehaald uit een gedicht dat ik gelezen had: ‘In de weide waar jij me kuste…’. Daarna werd ik opgeroepen, heb ik mijn militaire dienst gedaan en evolueerde mijn leven in een andere richting. Hoe vreemd het verlopen kan, hoe ongewoon, onwennig, ongestructureerd, het ene voortvloeiend uit het andere, ongemeten, onverwacht, onsamenhangend soms.

    Dit is het leven, het verloopt zelden zoals we wilden dat het verlopen zou, maar er is wat er moet zijn. We maken een kruis erover.

    11-06-2017, 07:40 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    10-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Filosoferend

     

    Mijn geschriften bevatten heel wat impressies neergezet in de loop der jaren. Vele ervan herinner ik me nog, andere ben ik totaal vergeten maar door een of ander manoeuvre herontdek ik die. Gelukkig denk ik dan, dat ik dit destijds toch heb  opgetekend - ook Kurt Van Eeghem moet dit denken – maar in vele gevallen bemerk ik pas nu, hoe zwak de tekst wel is en hoe gebrekkig weergegeven. Ik weet dus dat ik, van wat ik schreef in 2010 en 2011, heel weinig zal overhouden, ook omdat de aard van wat ik nu schrijf anders is dan wat ik vroeger schreef en ook, omdat ik vandaag niet meer de persoon ben die ik toen was. Er is een evolutie opgetreden in mijn onderwerpen en dit is nu iets waarover ik me echt ‘verheug’.

    De massa’s gedachten die zich van bij de aanvang hebben opgehoopt en verspreid zijn, blijven gisten, hebben zich vermengd, zodat ik nu schrijven kan, dat alle blogs die verschenen zijn een ketting vormen, een soort paternoster – waar is die (goede) tijd van paternoster en scapulier? – van goede en minder goede teksten, die echter alle iets gemeen hebben, ze komen uit mijn pen, gescherpt of niet gescherpt, maar ze hebben alle een zelfde ondergrond gekend, ze willen én literair zijn, én een filosofische boodschap meedragen. Ben ik erin geslaagd?

    Zo herlas ik wat ik in oktober 2011 schreef over de uiteenzetting door Stephen Hawking, gebracht in de Aula van de KUL, namelijk over de twee vragen waarmede hij zijn uiteenzetting begon: Why are we here, en, where do we come from? Tussenin vertelde hij hoe hij dacht dat het Universum begonnen was en hoe het geworden was wat het is, uitdeinend en met zwarte gaten.

    Maar op de twee vragen hierboven had hij geen duidelijk antwoord, zeker niet op de vraag wat er was vóór de Big Bang. Misschien omdat ‘waarom zijn we hier’ en, ‘vanwaar komen we’, in feite onnodige vragen zijn, we zijn hier en het Universum is er. Hoeven we ons het hoofd te breken om te weten waarom we er zijn?

    Maar de vragen werden gesteld en het is maar logisch dat we zoeken naar een antwoord. Zo, ‘Why are we here?’.

    Ik heb er over nagedacht en ik antwoord met een andere vraag: wat kan de betekenis zijn van een Universum, als de mens er niet zou zijn om te getuigen dat het er is en uit te maken, én hoe het er kwam, én hoe het zich gedraagt, én hoe het verder moet?

    Zeg het me. Stel je even voor een Universum zonder de mens, welke zin zou dit hebben? Dus zeg ik, de mens, wij, zijn hier om te getuigen dat het bestaat. We hebben dus een belangrijke rol hier te vervullen, namelijk het ‘ik’ te zijn van het Universum, alsof - en dan ga ik heel ver - het is er omwille van de mens, niet de mens als dusdanig, zijn stoffelijk omhulsel, maar omwille van de Geest van de mens. Dit is mijn duidelijk standpunt en ik heb er geen Stephen Hawking of wie ook voor nodig.

    En dan wordt de tweede vraag: ‘where do we come from?’ overbodig, want we zijn hier omdat het Universum ons nodig had om zichzelf te zien.

    Zoals wij nood hebben aan een geest, waarmede we ons zelf kunnen bekijken, zo ook heeft het Universum nood aan de geest van de mens om zich zelf te aanschouwen.

    En als je het weten wilt – maar ik heb het al geschreven – Dante legde het antwoord op de vraag: Why are we here, in de mond van Beatrice; het antwoord dat hij moet gelezen hebben van een Arabische filosoof, van vóór zijn tijd, die in Murcia woonde en er zijn hart verloren had.

     

    10-06-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    09-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe ik me (soms) voel.

     

    Wat ik me gisteren liet ontvallen, komt neer op het besef dat ik steeds maar dichter kom tot mijn eindpunt. Moet ik er meer en meer rekening mee houden, moet ik zeggen: het is genoeg geweest, het moment is gekomen het finale woord te plaatsen en te verdwijnen voor ik verdwijn? Moet ik eraan toevoegen dat ik voldoende tijd heb gekregen om een plaats, hoe klein ook, in te nemen en het niet meer aan mij is om hierover te oordelen, maar aan de tijd zelf, of hij nu is of niet is?

    Eigenlijk ben ik nog van de wereld zonder er nog van te zijn. Ik word nog gehoord. Maar mijn woorden, hoewel verwacht door enkelen, zijn voorbijgaand, een wolk die hoog in de luchten, amper opgemerkt voorbij schuift, een soort van zwanenzang die nog even verder gaat.

    Dit, eens te meer, is mijn morgen, zijn mijn eerste momenten, mijn wakker worden op de dag en op de gebeurtenissen die me wachten. Zoals ik me nu, dit zelfde ogenblik, voel, heb ik de indruk dat ik deze impressie niet meer volledig zal te boven komen, dat die zal blijven hangen over mij; dat ik me er niet meer zal kunnen van bevrijden. Ik heb me, met mijn woorden van gisteren te diep geraakt, het waren zovele messteken die me hebben verwond op zeer gevoelige plaatsen. Mijn laatste zinnen - mijn verheugen te zijn wie ik was - waren maar ten dele waar, kan ik niet ten volle beamen, de realiteit van het cijfer weegt te zeer door. Het wordt meer dan ooit een struggle: er mee leven of er aan vergaan. Een andere keuze is er niet. Het is een lijn die ik trekken moet, een pagina die ik moet omslaan, alsof ik nog de kracht zou hebben/vinden om het te doen.

    Dit is tot waar ik gekomen ben deze morgen. Een van mijn zwakste momenten staat nu opgetekend. Zal ik deze woorden behouden en de lucht insturen zoals een duif, genomen uit haar kooi, de lucht wordt ingegooid?

    Dramatiek is niet mijn sterkste punt; de realiteit der dingen in de ogen zien evenmin. Vandaag is er een breuk gekomen, zie ik ineens waar ik sta en hoe ik me heb begoocheld met verwachtingen en dromen, terwijl ik stilaan aan het uitdoven was, terwijl de realiteit meer en meer vat op mij heeft gekregen en ik nu, de ogen wijd open, voor de feiten sta.

    Uitgeleefd voor de maatschappij?

    Zijn er lichtpunten? Het feit dat een goede vriend, op reis, me vraagt mijn blogs door te sturen op zijn e-mail, is dit er een; horen van andere vrienden dat wat ik schrijf sterk geapprecieerd wordt is dit er een? Helpt me dit om te vergeten waar ik sta en verder te gaan in de wolk waarmee ik me al die tijd heb omkleed?

    Weet, dat ik heel wat te overwinnen heb, heel wat weg te duwen dat moeilijk te verwijderen is omdat het zo diep gelegen is. Van morgen dieper dan ik dacht: het cijfer dat door mijn hoofd spookt en zich maar blijft aanbieden, zich maar blijft vernoemen in alle talen, die ik ken, en ik zou er nog andere, die ik niet ken, kunnen bij halen.

    Hoe teergevoelig ik geworden ben, hoe een enkele zin is blijven hangen in mij en me heeft ondersteboven achter gelaten, verweesd van al wat ik was?

    Jij die me leest, die me beoordeelt, wees niet al te streng. Ogenblikken van zwakte kennen we allen. Ditmaal is het alsof ik me verwijten toe stuur er nog te zijn. Maar, ik overkom het wel.

     

    09-06-2017, 06:57 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    08-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het 'zich verheugen'.

     

    Hoe jong denk ik nog wel te zijn om, op mijn leeftijd, het te wagen een boek te schrijven en te geloven dat de inhoud ervan aanvaard zal worden en besproken tot in de details ervan. Inderdaad, hoe waag ik het, hoe durf ik het aan, ervan te dromen dat ik iets zou te vertellen hebben dat zal opgetekend staan voor de tijden erna. Want, mijn leeftijd is van een cijfer dat, eens uitgesproken, de klank heeft van het einde van mijn dagen, de uitvaart en het uitstrooien van de as. Ik weet het maar al te goed als ik het cijfer hoor, gesproken door een jonge man, hoe hij er over denkt, tot hij ook eens zo ver zal staan – indien ooit – waar ik nu sta om dit te schrijven. Nochtans – en ik weet wat Van Eeghem[1] zegt over dit woord -  we denken er niet of weinig aan, als we spreken met de vrienden, hoe jong/oud ze ook mogen zijn, alleen, als we ingetogen, eerlijk weg ons bloot gaan geven.

    Dit is het bevreemdende, denken te zijn en te blijven wat je altijd bent geweest, en best te denken dat je geworden bent: een jonge man op leeftijd. En alles wat er van is te vergeten zonder het te verbergen als je neerzit om een schrijver te zijn, zoals er zovele zijn.

    De magie die van het woord is, het tijdloze dat van het magische is en jij realiteit er tussen in, noch volledig van het ene, noch volledig van het andere, maar levend in een noman’s zone waar leeftijd geen vat op heeft, er optredend, er voor ogenblikken de held te zijn, de fel besproken hoofdacteur.

    Hoe doorwandel ik mijn dagen, aangekomen waar ik elke morgen sta, om te zijn wie ik ben en toch niet helemaal ben als ik van het woord ben. Alsof deze blog mijn redding was, mijn toevlucht, mijn levensvreugde, aangevuld met de vreugde er nog te zijn, in welke hoedanigheid ook en met welke zorgen, welke kwalen ook.

    Er te zijn en te weten, goed te weten dat ik er ben, hoog levend. Of, om het anders te zeggen, zwevend, de aarde bij momenten amper rakend omdat mijn woorden de ophemeling zijn van al wat ik doe en van al wat ik denk; het me losrukken tevens van al wat me neerhalen kan als ik me, een ogenblik maar, zou laten gaan en afdalen in wat zo hoog geprezen wordt, het materiële van het bestaan.

    Ik verheug me te zijn wie ik denk te zijn, te schrijven wat ik meen te moeten/kunnen schrijven; ik verheug me te denken over het leven wat ik erover denk, te geloven dat de dood een nieuw beginnen is; ik verheug me dat ik me verheugen kan.

    Moge dit verheugen mijn teken blijven.



    [1] Kurt Van Eeghem: ‘Schone Kunsten’, Polis, 2017: ‘ Ik hou zielsveel van dit woord ‘nochtans’. In Nederland kent men het niet.’ pag 263.

    08-06-2017, 06:41 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    07-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De dans

     

    Het eerste woord dat me te binnen valt deze morgen – het raam bestipt met droppels - is regen, is verlossing van de warmte van de voorbije dagen. Ik zie de planten, de rozen in de tuin, geholpen door de wind, hoe vers ze er staan, hoe levend heen en weer in de wind van jaren. Ik zie het als een blijheid die ze in lang niet meer kenden nu de koelte er is terug.

    Hoe reageer ik op deze beelden; welk effect heeft de regen op mijn gedachten die ik ruim wil als met licht en lucht besprenkeld, doorweven?

    Iets moet me van het hart, een vaststelling die ik doe, dat er morgens zijn waar ik me goed bij voel, die een lichtheid zijn, ik vlottend in een wolk, in een doorzichtig iets, klaar om op te stijgen, klaar om alles achter te laten en te verdwijnen. Niets meer te zijn dan een veld van tarwe met klaprozen, open en begeleid door wind en regen, wiegend. Er in opgelost, er te wachten hoe ik groeien zal en wie ik worden zal, alsof ik nog iets anders worden kon, alsof plots over het veld dat ik ben, een schitterende gedachte, een zon zou oprijzen, die me verder voeren zou in een wonder veld van lichtspiralen, waarin ik duizendmaal weerspiegeld lig.

    Adem ik wat van alle tijden is. Adem ik in een teug al wat was vanaf de eerste uren van mijn bestaan tot de momenten van het nu: alles samen, met al wat er tot nu toe is geweest, afgestemd op wat nog komen kan en, geschreven staat, ergens, ergens in de lagen lucht, de wolken en de bloesems van de bomen. En, dat het beter is geen vragen meer te stellen, het beter is te aanvaarden dan illusies op te bouwen; het beter is enkel en alleen te ‘zijn’, zegge: wat woord, wat licht, wat aarde en wat lucht.

    De dagen over mij geschoven, met tekens in elkaar gehaakt, genummerd en gebundeld om achtergelaten te worden: sporen getrokken over witte stranden van verre oceanen, waar we vertoefden even na de ebbe, en nu, de maan erover, de vloed die komen zal en voetstappen die we waren, gewist. Getijen lang. Indrukken vol heb ik er nagelaten van morgen tot avond, zelfs tot diep in de nacht, door de slaap verwekt.

    Zelden word ik dronken gevoerd door wat ik schrijven wil. Meer is het niet dan een aanzet tot een soort dans. Aarzelend wachtend op het ritme dat zich los zal maken en de melodie bepalen om de eerste pas te zetten. Zo gebeurt het telkens voor we in beweging komen. Velen van mijn vrienden kennen dit, zijn er op ingesteld, weten al wat er aan voorafgaat, tot de melodie zich heeft getekend in de dag over hen.

    Zo is er voor hen als voor mij, een voortdurend betrachten hoe de dans zal zijn om verwondering te wekken. De ogen gesloten de componist te zijn van het palet aan klanken dat zich opent om solo te dansen op het podium van de tijd.

    07-06-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    06-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moeder

     

    Geboren worden op de zesde dag van de zesde maand van het jaar zes, was voor moeder iets heel speciaals; had een grotere betekenis voor haar dan indien het de zevende van de zesde maand zou geweest zijn. Als ik er vandaag aan terug denk heb ik de indruk dat ze zich door deze datum anders heeft gevoeld dan de mensen uit haar omgeving. Ze wist zich gemerkt door deze datum, hoewel hij haar weinig geholpen heeft, ze was een eenvoudige vrouw, en toch ook niet, ze had iets van een statigheid, iets dat ze overhield uit haar jeugd, ze zou onderwijzeres worden en die halve hoop is haar blijven volgen, heeft haar getekend als jonge vrouw wellicht tot ze gevallen is voor vader en ik geboren werd toen ze amper eenentwintig was.

    Ze heeft deze gevoelens, iets in meer te hebben/te zijn overgedragen op mij. Of zeg ik het anders, heb ik altijd gedacht anders te zijn dan de anderen en zijn het deze gevoelens die ik nu overdraag naar moeder, wie zal het zeggen, hoe groeien we op? Hoe groeide zij op als de jongste van een familie van zes, drie broers en drie zusters. Een broer vroeg gestorven aan tuberculose, een andere aan het front, de oudste waarvan ik niet weet wat er met hem gebeurde in 14-18, en dan haar zusters waarvan de oudste werd verleid en met een dochter achterbleef. Eigenlijk weet ik van haar jeugd heel weinig. Wat ik wel weet is dat ze eergierig was, dat er iets van een onderwijzeres in haar was overgebleven hoewel ze nimmer de gelegenheid heeft gekregen, ze moest helpen in de fruithandel van haar vader, wiens voornaam ik overgenomen heb: Carolus Ludovicus, zoals hij door de pastoor opgetekend werd.

    Was ze gelukkig, was moeder een gelukkige vrouw? Ik denk het niet, ik denk het niet. Ik denk dat haar leven verlopen is zoals dit van vele vrouwen van haar ouderdom. Gehuwd met een man die een gewone man was, nu eens hier werkend dan eens daar, half landbouwer, half duivenmelker, half seizoenarbeider, geen leidende figuur, niet iemand om naar op te zien en te zeggen dit is mijn man.

    Ik denk dat ze een hard wisselvallig leven heeft gekend, met een man die, zoals het gebeurde overal, soms dronken thuiskwam. Wat ik me nog herinner van hem en haar, zijn de scènes die er waren.

    Neen, ik denk niet dat ze een gelukkig leven heeft gekend. We waren thuis met drie broers, en er was een misval, een zusje wat moeder me ooit vertelde.

    Het zijn heel verre gevoelens die ik vandaag oproep. Ik had het beter niet gedaan. Ik raak hierbij beelden uit mijn vroegste jaren, met een er boven uit. Ik was toen vier of vijf.Ik was ziek geweest en ik moest terug naar school, ik durfde niet. Ik was op weg, maar was teruggekeerd en wou niet meer terug, ik durfde niet. Moeder drong aan maar ik wou niet, ze werd zo kwaad dat ze me opsloot in het lege varkenshok; een trauma dat ik toen heb opgedaan. Ik kan er andere voorvallen aan toevoegen, nare, weinig opbeurende die nimmer het daglicht zullen halen, het donkere varkenshok waarin ze me opsloot is me genoeg.

    Dit zijn de gevoelens die telkens opduiken de zesde van de zesde maand, het is ook, in een zekere zin, de dag van mijn ontstaan. Ik denk, ware moeder geboren geweest, de vijfde of de zevende van de zesde maand, ik, er nooit zou geweest zijn.

    06-06-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    05-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gotiek en gotieker

     

    Ik voel me en ik uit me als een gotieker. Ik heb dit al, regelmatig zelfs, vermeld in deze blogs. Heb het zelfs gewaagd te schrijven dat ik me voel als een kathedraalbouwer.

    Ook Louis Charpentier was een gotieker, hij toonde dit op een duidelijke wijze in zijn: ‘Les Mystères de la Cathédrale de Chartres’[1], waarin hij het, met kracht en overtuiging heeft over de Spiritus Mundi van de alchemisten of de ‘wouivre ailée, le grand serpent céleste’ die de aarde omhult met een groot vitaal krachtenveld, dat even onmisbaar is als water en lucht, als aarde en vuur. Hij schrijft dat de aarde dit krachtenveld binnen wentelt in de richting van west naar oost en dat de impact ervan op de mens loopt van oost naar west, dit is, zegt hij, de reden waarom de kerken en kathedralen gericht zijn naar het oosten, en ook - maar dit zeg ik - de reden waarom de priester zich destijds opstelde voor het altaar, de rug gekeerd naar de gelovigen, de armen open gespreid, de handpalm gestrekt om deze krachten op te vangen en door te geven aan de gelovigen. En, Charpentier terug  – wat ik nergens anders gelezen heb - de gelovigen rechtstaande de mis bijwoonden: ‘nu-pieds pour conjuguer en eux le courant qui vient du sol à celui qui vient du ciel.’ En hier kwam het op neer, zich voelen én van de aarde, onze moeder, én van de geest, verweven met de Spiritus Mundi.

    Vandaag is dit alles totaal overbodig geworden, is deze metafysische houding, deze ganse symboliek van een kosmische verbondenheid totaal verloren, of uit pure onwetendheid, of, wat ik vrees, gewild. Zoals ook het Latijn, woorden die, een voor velen, mystieke inhoud hielden, werd verlaten, Alles wordt nu herleid tot naakte, weinig betekende woorden die over de hoofden van de mensen, via een micro, worden uitgestort.

    De gotische gedachte: alles komt van het Licht en, het Licht is God, werd voor het eerst in Frankrijk in daden omgezet door Suger, de abt van Saint-Denis bij Parijs, die zijn abdijkerk heeft herbouwd om meer ruimte te hebben en meer licht en aldus een functie te geven aan het gebouw zelf dat er stond, omwille van de mens, omwille van de verheffing van de mens. In enkele lijnen geeft Charpentier het essentieel verschil aan tussen de romaanse bouwkunst en de gotiek:

    Le Roman, statique par essence, a ses formes dirigées du haut vers le bas, la voûte pèse sur les murs. Le Gothique bâtie sur une dynamique de pression, a ses forces dirigées du bas vers le haut. La voûte romane s’écroule, la voûte gothique… ne pèse plus mais gicle vers le haut sous les poussées des contreforts latéraux.’

    Het is me duidelijk, de gotische kathedraal is zuiver alchemistisch, is een kosmisch geladen ruimte die de mens optillen moet naar een nieuw, zuiverder en intenser leven, optillen naar de mens die hij zogezegd was voor de val. De kortzichtigheid van de mens van deze aarde, die de goddelijke wetten meent te kunnen bepalen en deze oplegt aan de mens in de wereld, heeft de gotiek niet begrepen. De gotiek is en blijft de maatstaf van de nieuwe mens: bewust te worden van onze kosmische geladenheid. Iets wat ik altijd betracht heb in mijn geschriften.

    Ik zegde het al en ik blijf het herhalen: ik ben een gotieker.



    [1] Louis Charpentier: Les Mystères de la Cathédrale de Chartres, Robert Laffont, 1966.

    05-06-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    04-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Morzel eenzaamheid

     

    Een nieuwe dag betekent een nieuwe wandeling in het onbekende dat pas bekend zal worden eens mijn, nu nog ongekend, eindwoord zal geschreven staan. Wat me hierbij eens te meer opvalt is, als ik de datum schrijf, ik de indruk heb dat ik nog maar pas 1 heb geschreven en nu al aan 4 zit, en me afvraag wat was 2 en 3 nu weer. Om maar niet op te houden te zeggen hoe vlug het wel gaat voor iemand die er elke morgen meer geconfronteerd wordt. Ik adem dagen, ik adem morgens, het is keer op keer een overvallen worden met een nieuwe dag.

    Een vriend schreef me dat het ‘wereldliteratuur’ is dat ik schrijf. Hij voegde er nog een woord, à la Dimitri, aan toe om zijn bewering kracht bij te zetten. Ik antwoord hem hier, dat het wel de bedoeling is van elke schrijver, grote literatuur te bedrijven, maar het hoeft daarom geen wereldliteratuur te zijn, grote Vlaamse is voor mij voldoende. Maar ik dank hem voor zijn woorden, hoewel zijn visie me niet verder brengt dan een manuscript dat nu al een tijdje wacht op een oordeel erover.

    Wat ik dan wel weet en ondervind, is dat mijn mogelijkheden hun beperking kennen, dat ik zo maar niet een ganse dag in beweging kan zijn om dan ’s avonds nog naar de opening van een tentoonstelling te gaan om naar het werk te gaan kijken van velen die denken grote werken te hebben opgehangen.

    En ze hebben nog gelijk ook, in hun ogen zijn de werken die ze tonen waardevol, zijn ze een bewijs van hun kunnen, van hun creatief zijn. Ik ook wil waardevol wat ik schrijf, wens het met dit label de wereld in te sturen en soms, krijg ik de (verhoopte) hoogste vermelding van mijn lezers. Dit betekent dan een aanmoediging, maar tevens een steeds maar grotere uitdaging om niet te versagen, en te trachten steeds maar hoger te klimmen. Waar houdt het dan op?

    Ik laat me telkens wegglijden in een wolk waar droom en realiteit elkaar benaderen en aanvullen; niets is helemaal wat het is, eerder wat het zou kunnen zijn, en het is met het ‘kunnen-zijn’ dat ik, nu al ver terug in de tijd, een verhouding heb opgebouwd,. Al die ‘kunnen-zijns’ zijn blijven op elkaar inwerken heb ik getest en uitgewerkt tot de duizenden pagina’s die ik tot nu toe geschreven heb. Vele ervan zijn goed voor de prullenbak, andere zou ik kunnen bewaren, maar hoe, gezien er elke dag nieuwe worden aan toegevoegd en enkel het nieuwe, het nog ongelezene, van waarde is.

    Om het je duidelijk te maken hoe ik me voel bij dit alles, ga ik naar Paul Auster en wat die wist over de boeken die hij schreef:

    Every book is an image of solitude. It is a tangible object that one can pick up, put down, open, and close, and its words represent many months, if not many years, of one man’s solitude, so that with each word one reads in a book one might say to himself that he is confronting a particle of that solitude.[1]

    Mijn geschriften zijn nog wel niet ‘tangible’, maar wat de rest betreft  wordt je, bij elk woord ervan dat jij leest, geconfronteerd met een morzel van de eenzaamheid van de schrijver ervan. 



    [1] Paul Auster: : ‘The Invention of Solitude’,  The Book of Memory

     

    04-06-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    03-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De koekoek

     

    Ik ben, waar anders dan aan de vijver, mijn eiland, mijn oase in de wereld. Maar vandaag is het ganse gebied van de koekoek. Van bij mijn aankomst hier, kort na de middag, heb ik hem gehoord met tussenpozen, nu eens hier dan eens ginds, nu, het is 17.00 uur heeft hij zich geïnstalleerd dichtbij waar ik zit, en hoor ik hem eens in de bomen achter mij en eens in de bomen voor mij. Ik tracht hem te zoeken maar ik vind hem niet, noch in de top van de hoogste boom, noch in de hoogste takken van de bomen ernaast. Hij intrigeert me – er gebeurt hier niet zoveel – heeft hij zijn ei gelegd in een van de nesten hier dichtbij, is zijn jong uitgekomen, weet hij het en is hij gelukkig met de geboorte? Ik aarzel te besluiten. Ook hoor ik eigenlijk geen gevoelens in zijn roep, blijft het min of meer eentonig, maar toch, hij gaat maar door.

    Ook gisteren was hij hier maar ik noteerde het niet omdat het maar sporadisch was. Vandaag echter is het een furie, een aandringen, zijn roep in zo indringerig en dichtbij dat hij me stoort in de lectuur, na Nooteboom, van Bas Heynes column in de Standaard.

    Ik moet er aan toevoegen dat het voor de eerste maal wellicht is dat ik zo geconfronteerd word met de roep van de koekoek. Ik hoor zelfs dat er in zijn roep vooraan, geen ‘k’ te horen is, het is eerder een lichte, verdraaide ‘w’. Maar het doet er niet toe, in de stilte die over de vijver hangt is het vooral de oe-klank die het doet.

    Ik krijg een telefoon binnen en alvorens te spreken open ik mijn gsm op de roep van de koekoek, wie je ook bent, spreek maar zeg ik, de koekoek luistert mee.

    Het was 17.00 uur als ik, komende uit de schaduwzone, hier in de zon aan de tafel ben komen zitten, en ben beginnen schrijven, aarzelend eerst en dan voluit. En nog gaat hij verder, als ik kijk is het ondertussen 17.20 geworden en, hij blijft maar roepen: woekoe, woekoe, woekoe, terwijl de wind is opgestoken en de pluisjes van de wilg lijk vlokken sneeuw door de luchten drijven. Er vallen er zelfs op de tafel voor mij, zelfs op mijn handen. Ik neem er eentje om het te bekijken. Het is als een wolkje uiterst fijne zijdedraad met twee minuscule puntjes, onzichtbaar of het wel zaadjes zouden zijn. Maar je ziet het als zaadjes en je weet dat, als de omstandigheden gunstig zijn, er in elk zaadje een wilg in potentie aanwezig is. Dit echter weet de koekoek niet. Hij gaat maar door, met heel korte tussenpozen, zich nu en dan verplaatsend in de bomen. Het moet dat hij iets te vertellen heeft en dat hij wacht op een antwoord dat komen moet van ergens of, van nergens. Hij, of is het een zij is in elk geval dichtbij, hoogstens aan de overkant van de vijver.

    Ik tracht hem te antwoorden, maar mijn geroep heeft niet de warme, omfloerste ondergrond van hem. Hij wacht even, wacht nog wat, om dan terug te herbeginnen. Eindelijk is er een lange tussenpoos en denk ik dat hij nu gaat zwijgen, toch heb ik hem niet zien wegvliegen.

    In het bosje achter mij begint nu de merel met als tegenzang een andere merel verder af. Een hond die blaft, pluisjes blijven vallen. Als ik wegga, minuten later, hoor ik de koekoek weer, hij is niet te stuiten. Vertel het maar, man, de bomen luisteren, de struiken, de vissen, de grassen en de irissen, het water. Geloof het maar dat je niet eenzaam sterven zult.

    Als ik thuisgekomen, later op de avond mijn blog inlog voor de volgende dag denk ik eraan dat, gezien ook het nest mezen is uitgevlogen, het ook kan dat de koekoek voor het eerst het nest van zijn pleegouders heeft verlaten en dat hij met zijn roep de omgeving die zijn wereld is, heeft willen verwittigen van het bestaan, van de gelukkige koekoek die hij is.

    En ik, de stille man die ik ben, gelukkig, soms met heel weinig, nog altijd luisterend naar zijn roep.

     

    03-06-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Archief per week
  • 22/04-28/04 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 08/04-14/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 04/03-10/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 08/01-14/01 2024
  • 01/01-07/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 21/08-27/08 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 03/07-09/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 13/03-19/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 25/12-31/12 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 10/10-16/10 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 04/07-10/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 16/05-22/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 28/02-06/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 14/02-20/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 25/12-31/12 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 29/11-05/12 -0001

    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 11--0001

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs