Le récit est gouverné par la règle Latine ‘Rem tene, verba sequentur’ –‘Tiens ton sujet, les mots suivront’- alors qu’en poésie il faudrait renverser cet adage ;’Tiens-t’en aux mots, le sujet suivra’. Aldus Umberto Eco in zijn ‘Confessions d’un jeune romancier’[1]
Wat mijn manuscript betreft heb ik deze regel gevolgd. Weliswaar heb ik ettelijke malen mijn begin gewijzigd. Uiteindelijk is het een foto geweest, me toegestuurd door de dochter van een overleden vriend: een foto van mezelf als jonge man, met Stonehenge op de achtergrond die me inspireerde. Ik dacht dat die typerend was voor de persoon die ik besloten had op te voeren over een korte periode van een herfst, een winter en een lente; hierover een résumé te schrijven van wat zijn leven was, en geweest was, met de nadruk op de spirituele ondergrond ervan. Ik wist in het begin niet duidelijk waar ik heen wou, maar eens dit voor ogen, heb ik elk woord geschreven in functie ervan. De weg er naar toe was een hobbelige weg, een holle weg, autobiografisch voor een deel wat de persoon, Ugo en de plaats van het verhaal betrof, maar negentig procent fictie wat de uitgestippelde weg aanging en vooral hoe die weg bewandeld werd en de personen die hij ontmoette. Enkelen zullen zich herkennen in bepaalde details, maar allen waren vrienden en werden als vrienden behandeld.
Is het een interessante geschiedenis die verhaald wordt, een boeiende, een vruchtbare, een baanbrekende? Hoe kan ik er over oordelen? Een zaak is zeker, het is geen hapklare lectuur, de verhaallijn is heel sober, en daarenboven deze loopt in de diepte deze van het woord en van het gebeuren. De toekomst ervan zal bepaald worden door de uitgever die er een oordeel kan over vellen, maar dan wellicht hoofdzakelijk op de verkoopwaarde ervan, wat ik maar al te goed begrijpen kan. Ik zal zijn oordeel volgen want ik wens geen boek te schrijven dat achteraf, zoals het zo dikwijls gebeurt, met stapels terecht zou komen bij ‘de Slegte’ of bij wie of waar ook.
Heb me eens te meer laten gaan. In feite had ik deze morgen besloten enkel te vertellen waarom ik gisteren, sprekend over mijn gedichten, Umberto Eco heb binnengeschoven in mijn blog. Het was dus omdat ik de regel van Eco: ’Tiens-t’en aux mots, le sujet suivra’, zelden of nooit heb opgevolgd. Omdat ik, telkens ik de eerste regel van een gedicht had ontmoet, ik gedacht heb aan wat ik zeggen wilde en de woorden aan mijn doel heb aangepast, terwijl, en ik bemerk dit, vooral in de poëzie van vandaag, eerst moet gedacht worden aan de woorden en pas daarna kijken wat die woorden ons kunnen vertellen.
Dit is ook die stijl die ik ontmoet in de gedichten van de vrienden om me heen. Zij hebben begrepen dat een gedicht vooral niet te ingesloten elitair mag zijn, dat het – de woorden ervan - een sfeer moet oproepen die de lezer binnen brengt in een laag 'andere' wereld in meer.
Of ik de moed zal hebben mijn gedichten in overeenstemming te brengen met wat Eco ons voorhoudt, weet ik niet. De tijd, als ik die nog zou hebben, zal het uitmaken.
[1] Editeur: Bernard Grasset, 2011, traduit de l’Anglais par François Rosso. Page 22.
|