Geschriften
Inhoud blog
  • Afscheid
  • Opgenomen.
  • Hoe ik er sta, vandaag?
  • Waar ben ik mee bezig?
  • Gesprek op zondag.

    Zoeken in blog



    07-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De dans

     

    Het eerste woord dat me te binnen valt deze morgen – het raam bestipt met droppels - is regen, is verlossing van de warmte van de voorbije dagen. Ik zie de planten, de rozen in de tuin, geholpen door de wind, hoe vers ze er staan, hoe levend heen en weer in de wind van jaren. Ik zie het als een blijheid die ze in lang niet meer kenden nu de koelte er is terug.

    Hoe reageer ik op deze beelden; welk effect heeft de regen op mijn gedachten die ik ruim wil als met licht en lucht besprenkeld, doorweven?

    Iets moet me van het hart, een vaststelling die ik doe, dat er morgens zijn waar ik me goed bij voel, die een lichtheid zijn, ik vlottend in een wolk, in een doorzichtig iets, klaar om op te stijgen, klaar om alles achter te laten en te verdwijnen. Niets meer te zijn dan een veld van tarwe met klaprozen, open en begeleid door wind en regen, wiegend. Er in opgelost, er te wachten hoe ik groeien zal en wie ik worden zal, alsof ik nog iets anders worden kon, alsof plots over het veld dat ik ben, een schitterende gedachte, een zon zou oprijzen, die me verder voeren zou in een wonder veld van lichtspiralen, waarin ik duizendmaal weerspiegeld lig.

    Adem ik wat van alle tijden is. Adem ik in een teug al wat was vanaf de eerste uren van mijn bestaan tot de momenten van het nu: alles samen, met al wat er tot nu toe is geweest, afgestemd op wat nog komen kan en, geschreven staat, ergens, ergens in de lagen lucht, de wolken en de bloesems van de bomen. En, dat het beter is geen vragen meer te stellen, het beter is te aanvaarden dan illusies op te bouwen; het beter is enkel en alleen te ‘zijn’, zegge: wat woord, wat licht, wat aarde en wat lucht.

    De dagen over mij geschoven, met tekens in elkaar gehaakt, genummerd en gebundeld om achtergelaten te worden: sporen getrokken over witte stranden van verre oceanen, waar we vertoefden even na de ebbe, en nu, de maan erover, de vloed die komen zal en voetstappen die we waren, gewist. Getijen lang. Indrukken vol heb ik er nagelaten van morgen tot avond, zelfs tot diep in de nacht, door de slaap verwekt.

    Zelden word ik dronken gevoerd door wat ik schrijven wil. Meer is het niet dan een aanzet tot een soort dans. Aarzelend wachtend op het ritme dat zich los zal maken en de melodie bepalen om de eerste pas te zetten. Zo gebeurt het telkens voor we in beweging komen. Velen van mijn vrienden kennen dit, zijn er op ingesteld, weten al wat er aan voorafgaat, tot de melodie zich heeft getekend in de dag over hen.

    Zo is er voor hen als voor mij, een voortdurend betrachten hoe de dans zal zijn om verwondering te wekken. De ogen gesloten de componist te zijn van het palet aan klanken dat zich opent om solo te dansen op het podium van de tijd.

    07-06-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    06-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moeder

     

    Geboren worden op de zesde dag van de zesde maand van het jaar zes, was voor moeder iets heel speciaals; had een grotere betekenis voor haar dan indien het de zevende van de zesde maand zou geweest zijn. Als ik er vandaag aan terug denk heb ik de indruk dat ze zich door deze datum anders heeft gevoeld dan de mensen uit haar omgeving. Ze wist zich gemerkt door deze datum, hoewel hij haar weinig geholpen heeft, ze was een eenvoudige vrouw, en toch ook niet, ze had iets van een statigheid, iets dat ze overhield uit haar jeugd, ze zou onderwijzeres worden en die halve hoop is haar blijven volgen, heeft haar getekend als jonge vrouw wellicht tot ze gevallen is voor vader en ik geboren werd toen ze amper eenentwintig was.

    Ze heeft deze gevoelens, iets in meer te hebben/te zijn overgedragen op mij. Of zeg ik het anders, heb ik altijd gedacht anders te zijn dan de anderen en zijn het deze gevoelens die ik nu overdraag naar moeder, wie zal het zeggen, hoe groeien we op? Hoe groeide zij op als de jongste van een familie van zes, drie broers en drie zusters. Een broer vroeg gestorven aan tuberculose, een andere aan het front, de oudste waarvan ik niet weet wat er met hem gebeurde in 14-18, en dan haar zusters waarvan de oudste werd verleid en met een dochter achterbleef. Eigenlijk weet ik van haar jeugd heel weinig. Wat ik wel weet is dat ze eergierig was, dat er iets van een onderwijzeres in haar was overgebleven hoewel ze nimmer de gelegenheid heeft gekregen, ze moest helpen in de fruithandel van haar vader, wiens voornaam ik overgenomen heb: Carolus Ludovicus, zoals hij door de pastoor opgetekend werd.

    Was ze gelukkig, was moeder een gelukkige vrouw? Ik denk het niet, ik denk het niet. Ik denk dat haar leven verlopen is zoals dit van vele vrouwen van haar ouderdom. Gehuwd met een man die een gewone man was, nu eens hier werkend dan eens daar, half landbouwer, half duivenmelker, half seizoenarbeider, geen leidende figuur, niet iemand om naar op te zien en te zeggen dit is mijn man.

    Ik denk dat ze een hard wisselvallig leven heeft gekend, met een man die, zoals het gebeurde overal, soms dronken thuiskwam. Wat ik me nog herinner van hem en haar, zijn de scènes die er waren.

    Neen, ik denk niet dat ze een gelukkig leven heeft gekend. We waren thuis met drie broers, en er was een misval, een zusje wat moeder me ooit vertelde.

    Het zijn heel verre gevoelens die ik vandaag oproep. Ik had het beter niet gedaan. Ik raak hierbij beelden uit mijn vroegste jaren, met een er boven uit. Ik was toen vier of vijf.Ik was ziek geweest en ik moest terug naar school, ik durfde niet. Ik was op weg, maar was teruggekeerd en wou niet meer terug, ik durfde niet. Moeder drong aan maar ik wou niet, ze werd zo kwaad dat ze me opsloot in het lege varkenshok; een trauma dat ik toen heb opgedaan. Ik kan er andere voorvallen aan toevoegen, nare, weinig opbeurende die nimmer het daglicht zullen halen, het donkere varkenshok waarin ze me opsloot is me genoeg.

    Dit zijn de gevoelens die telkens opduiken de zesde van de zesde maand, het is ook, in een zekere zin, de dag van mijn ontstaan. Ik denk, ware moeder geboren geweest, de vijfde of de zevende van de zesde maand, ik, er nooit zou geweest zijn.

    06-06-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    05-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gotiek en gotieker

     

    Ik voel me en ik uit me als een gotieker. Ik heb dit al, regelmatig zelfs, vermeld in deze blogs. Heb het zelfs gewaagd te schrijven dat ik me voel als een kathedraalbouwer.

    Ook Louis Charpentier was een gotieker, hij toonde dit op een duidelijke wijze in zijn: ‘Les Mystères de la Cathédrale de Chartres’[1], waarin hij het, met kracht en overtuiging heeft over de Spiritus Mundi van de alchemisten of de ‘wouivre ailée, le grand serpent céleste’ die de aarde omhult met een groot vitaal krachtenveld, dat even onmisbaar is als water en lucht, als aarde en vuur. Hij schrijft dat de aarde dit krachtenveld binnen wentelt in de richting van west naar oost en dat de impact ervan op de mens loopt van oost naar west, dit is, zegt hij, de reden waarom de kerken en kathedralen gericht zijn naar het oosten, en ook - maar dit zeg ik - de reden waarom de priester zich destijds opstelde voor het altaar, de rug gekeerd naar de gelovigen, de armen open gespreid, de handpalm gestrekt om deze krachten op te vangen en door te geven aan de gelovigen. En, Charpentier terug  – wat ik nergens anders gelezen heb - de gelovigen rechtstaande de mis bijwoonden: ‘nu-pieds pour conjuguer en eux le courant qui vient du sol à celui qui vient du ciel.’ En hier kwam het op neer, zich voelen én van de aarde, onze moeder, én van de geest, verweven met de Spiritus Mundi.

    Vandaag is dit alles totaal overbodig geworden, is deze metafysische houding, deze ganse symboliek van een kosmische verbondenheid totaal verloren, of uit pure onwetendheid, of, wat ik vrees, gewild. Zoals ook het Latijn, woorden die, een voor velen, mystieke inhoud hielden, werd verlaten, Alles wordt nu herleid tot naakte, weinig betekende woorden die over de hoofden van de mensen, via een micro, worden uitgestort.

    De gotische gedachte: alles komt van het Licht en, het Licht is God, werd voor het eerst in Frankrijk in daden omgezet door Suger, de abt van Saint-Denis bij Parijs, die zijn abdijkerk heeft herbouwd om meer ruimte te hebben en meer licht en aldus een functie te geven aan het gebouw zelf dat er stond, omwille van de mens, omwille van de verheffing van de mens. In enkele lijnen geeft Charpentier het essentieel verschil aan tussen de romaanse bouwkunst en de gotiek:

    Le Roman, statique par essence, a ses formes dirigées du haut vers le bas, la voûte pèse sur les murs. Le Gothique bâtie sur une dynamique de pression, a ses forces dirigées du bas vers le haut. La voûte romane s’écroule, la voûte gothique… ne pèse plus mais gicle vers le haut sous les poussées des contreforts latéraux.’

    Het is me duidelijk, de gotische kathedraal is zuiver alchemistisch, is een kosmisch geladen ruimte die de mens optillen moet naar een nieuw, zuiverder en intenser leven, optillen naar de mens die hij zogezegd was voor de val. De kortzichtigheid van de mens van deze aarde, die de goddelijke wetten meent te kunnen bepalen en deze oplegt aan de mens in de wereld, heeft de gotiek niet begrepen. De gotiek is en blijft de maatstaf van de nieuwe mens: bewust te worden van onze kosmische geladenheid. Iets wat ik altijd betracht heb in mijn geschriften.

    Ik zegde het al en ik blijf het herhalen: ik ben een gotieker.



    [1] Louis Charpentier: Les Mystères de la Cathédrale de Chartres, Robert Laffont, 1966.

    05-06-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    04-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Morzel eenzaamheid

     

    Een nieuwe dag betekent een nieuwe wandeling in het onbekende dat pas bekend zal worden eens mijn, nu nog ongekend, eindwoord zal geschreven staan. Wat me hierbij eens te meer opvalt is, als ik de datum schrijf, ik de indruk heb dat ik nog maar pas 1 heb geschreven en nu al aan 4 zit, en me afvraag wat was 2 en 3 nu weer. Om maar niet op te houden te zeggen hoe vlug het wel gaat voor iemand die er elke morgen meer geconfronteerd wordt. Ik adem dagen, ik adem morgens, het is keer op keer een overvallen worden met een nieuwe dag.

    Een vriend schreef me dat het ‘wereldliteratuur’ is dat ik schrijf. Hij voegde er nog een woord, à la Dimitri, aan toe om zijn bewering kracht bij te zetten. Ik antwoord hem hier, dat het wel de bedoeling is van elke schrijver, grote literatuur te bedrijven, maar het hoeft daarom geen wereldliteratuur te zijn, grote Vlaamse is voor mij voldoende. Maar ik dank hem voor zijn woorden, hoewel zijn visie me niet verder brengt dan een manuscript dat nu al een tijdje wacht op een oordeel erover.

    Wat ik dan wel weet en ondervind, is dat mijn mogelijkheden hun beperking kennen, dat ik zo maar niet een ganse dag in beweging kan zijn om dan ’s avonds nog naar de opening van een tentoonstelling te gaan om naar het werk te gaan kijken van velen die denken grote werken te hebben opgehangen.

    En ze hebben nog gelijk ook, in hun ogen zijn de werken die ze tonen waardevol, zijn ze een bewijs van hun kunnen, van hun creatief zijn. Ik ook wil waardevol wat ik schrijf, wens het met dit label de wereld in te sturen en soms, krijg ik de (verhoopte) hoogste vermelding van mijn lezers. Dit betekent dan een aanmoediging, maar tevens een steeds maar grotere uitdaging om niet te versagen, en te trachten steeds maar hoger te klimmen. Waar houdt het dan op?

    Ik laat me telkens wegglijden in een wolk waar droom en realiteit elkaar benaderen en aanvullen; niets is helemaal wat het is, eerder wat het zou kunnen zijn, en het is met het ‘kunnen-zijn’ dat ik, nu al ver terug in de tijd, een verhouding heb opgebouwd,. Al die ‘kunnen-zijns’ zijn blijven op elkaar inwerken heb ik getest en uitgewerkt tot de duizenden pagina’s die ik tot nu toe geschreven heb. Vele ervan zijn goed voor de prullenbak, andere zou ik kunnen bewaren, maar hoe, gezien er elke dag nieuwe worden aan toegevoegd en enkel het nieuwe, het nog ongelezene, van waarde is.

    Om het je duidelijk te maken hoe ik me voel bij dit alles, ga ik naar Paul Auster en wat die wist over de boeken die hij schreef:

    Every book is an image of solitude. It is a tangible object that one can pick up, put down, open, and close, and its words represent many months, if not many years, of one man’s solitude, so that with each word one reads in a book one might say to himself that he is confronting a particle of that solitude.[1]

    Mijn geschriften zijn nog wel niet ‘tangible’, maar wat de rest betreft  wordt je, bij elk woord ervan dat jij leest, geconfronteerd met een morzel van de eenzaamheid van de schrijver ervan. 



    [1] Paul Auster: : ‘The Invention of Solitude’,  The Book of Memory

     

    04-06-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    03-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De koekoek

     

    Ik ben, waar anders dan aan de vijver, mijn eiland, mijn oase in de wereld. Maar vandaag is het ganse gebied van de koekoek. Van bij mijn aankomst hier, kort na de middag, heb ik hem gehoord met tussenpozen, nu eens hier dan eens ginds, nu, het is 17.00 uur heeft hij zich geïnstalleerd dichtbij waar ik zit, en hoor ik hem eens in de bomen achter mij en eens in de bomen voor mij. Ik tracht hem te zoeken maar ik vind hem niet, noch in de top van de hoogste boom, noch in de hoogste takken van de bomen ernaast. Hij intrigeert me – er gebeurt hier niet zoveel – heeft hij zijn ei gelegd in een van de nesten hier dichtbij, is zijn jong uitgekomen, weet hij het en is hij gelukkig met de geboorte? Ik aarzel te besluiten. Ook hoor ik eigenlijk geen gevoelens in zijn roep, blijft het min of meer eentonig, maar toch, hij gaat maar door.

    Ook gisteren was hij hier maar ik noteerde het niet omdat het maar sporadisch was. Vandaag echter is het een furie, een aandringen, zijn roep in zo indringerig en dichtbij dat hij me stoort in de lectuur, na Nooteboom, van Bas Heynes column in de Standaard.

    Ik moet er aan toevoegen dat het voor de eerste maal wellicht is dat ik zo geconfronteerd word met de roep van de koekoek. Ik hoor zelfs dat er in zijn roep vooraan, geen ‘k’ te horen is, het is eerder een lichte, verdraaide ‘w’. Maar het doet er niet toe, in de stilte die over de vijver hangt is het vooral de oe-klank die het doet.

    Ik krijg een telefoon binnen en alvorens te spreken open ik mijn gsm op de roep van de koekoek, wie je ook bent, spreek maar zeg ik, de koekoek luistert mee.

    Het was 17.00 uur als ik, komende uit de schaduwzone, hier in de zon aan de tafel ben komen zitten, en ben beginnen schrijven, aarzelend eerst en dan voluit. En nog gaat hij verder, als ik kijk is het ondertussen 17.20 geworden en, hij blijft maar roepen: woekoe, woekoe, woekoe, terwijl de wind is opgestoken en de pluisjes van de wilg lijk vlokken sneeuw door de luchten drijven. Er vallen er zelfs op de tafel voor mij, zelfs op mijn handen. Ik neem er eentje om het te bekijken. Het is als een wolkje uiterst fijne zijdedraad met twee minuscule puntjes, onzichtbaar of het wel zaadjes zouden zijn. Maar je ziet het als zaadjes en je weet dat, als de omstandigheden gunstig zijn, er in elk zaadje een wilg in potentie aanwezig is. Dit echter weet de koekoek niet. Hij gaat maar door, met heel korte tussenpozen, zich nu en dan verplaatsend in de bomen. Het moet dat hij iets te vertellen heeft en dat hij wacht op een antwoord dat komen moet van ergens of, van nergens. Hij, of is het een zij is in elk geval dichtbij, hoogstens aan de overkant van de vijver.

    Ik tracht hem te antwoorden, maar mijn geroep heeft niet de warme, omfloerste ondergrond van hem. Hij wacht even, wacht nog wat, om dan terug te herbeginnen. Eindelijk is er een lange tussenpoos en denk ik dat hij nu gaat zwijgen, toch heb ik hem niet zien wegvliegen.

    In het bosje achter mij begint nu de merel met als tegenzang een andere merel verder af. Een hond die blaft, pluisjes blijven vallen. Als ik wegga, minuten later, hoor ik de koekoek weer, hij is niet te stuiten. Vertel het maar, man, de bomen luisteren, de struiken, de vissen, de grassen en de irissen, het water. Geloof het maar dat je niet eenzaam sterven zult.

    Als ik thuisgekomen, later op de avond mijn blog inlog voor de volgende dag denk ik eraan dat, gezien ook het nest mezen is uitgevlogen, het ook kan dat de koekoek voor het eerst het nest van zijn pleegouders heeft verlaten en dat hij met zijn roep de omgeving die zijn wereld is, heeft willen verwittigen van het bestaan, van de gelukkige koekoek die hij is.

    En ik, de stille man die ik ben, gelukkig, soms met heel weinig, nog altijd luisterend naar zijn roep.

     

    03-06-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    02-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verloren 'heilige' woorden

     

    Er gebeurde  iets dat uiterst onaangenaam is voor iemand die schrijft: een bijna voltooide blog ging verloren. Een ogenblik van verstrooidheid, een verkeerde toets en mijn bijna 500 woorden verdwenen van het scherm. Hoe weet ik niet, maar het is om te wenen. Ik die meende een machtige tekst geschreven te hebben over het eerste celloconcerto van Dimitri Shostakovich, een subliem concerto dat ik kende en nu toch al enkele malen heb gehoord en, waarvan de schoonheid, zoals ik die ervaar,  steeds maar in stijgende lijn ligt. En die tekst, zo precies dacht ik, ging verloren. Ik was totaal ontmoedigd, des te meer omdat ik, om die blog te schrijven, nog vroeger dan gewoonlijk was opgestaan – ik had een afspraak om 10.00 uur met mijn dokter in Gent - en ik, nog altijd vooruitziend zijnde, wou vóór mijn vertrek, mijn blog voor 2 juni klaar hebben. En die was klaar op enkele wijzigingen na.

    In de namiddag was ik aan de vijver: ik las er bij Nooteboom, pag. 147/148, over zijn computer die tilt sloeg en een ganse pagina die ineens weg was, en:

    ‘Ik probeerde mij mijn verloren woorden te herinneren, maar ervaring heeft me geleerd dat het nooit dezelfde woorden zullen zijn die ik terugvind, de verdwenen woorden zijn de heilige woorden.’

    Hij ook was dus, zoals ik, geconfronteerd geweest met het verlies van een pagina tekst. Geloof me, het was in een zekere zin een opluchting voor mij. De zin die ik vond bij hem, toegespitst op de verloren ‘heilige’ woorden, zag ik als een troost, een soort compensatie voor het verlies van mijn ‘heilige’ woorden.

    Ik schrijf dit, de avond van 31 mei – ik heb morgen een drukke dag - terwijl ik luister, naar de Koningin Elisabethwedstrijd voor cello, naar de vrouwelijke soliste, de Koreaanse Seungmin Kang die gaat optreden. Ze heeft ooit gezegd dat van het ogenblik dat de deur naar de concertzaal open gaat, ze weet dat ze een andere wereld binnen treedt.

    Ik heb dit gevoel ook als ik me neerzet om te schrijven, niet in een zelfde mate, maar het is toch alsof ik een andere persoon word en me afsluit van de wereld om binnen te treden in een omgeving die me opvangt en me insluit. Van dan af ben ik alleen, totaal alleen met mezelf en mijn woorden, wachtende op het minste teken, dat me verder op weg zet, alsof ik wandel door een ongekend landschap dat zich stilaan openvouwt voor mij, in de zin dat er in het begin niets was en dat het landschap zich als een rode loper voor mij heeft uitgerold.

    Je zegt het maar. Alles op de keper beschouwd, kan het dat het geweten was, dat ik in de namiddag de woorden van Nooteboom zou lezen en dat het niet zo erg was – in feite gewenst – indien ik een pagina tekst zou verliezen. Op deze wijze zou ik het voorval Nooteboom in het daglicht kunnen brengen.

    Had hij, Nooteboom, dit voorval, met vooral het opvallende woord ‘heilig’, geen plaats gegeven in zijn 533 Dagenboek, ik zou heel waarschijnlijk mijn ‘heilige’ tekst niet verloren hebben.

    Een gissing, ik zeg het er bij, à la Borges.

     

    02-06-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    01-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zijn zwakte tonen

     

    Ik ga voor de zoveelste maal een maand sluiten, dan nog wel de maand mei, de maand onder de maanden, de maand van de jeugd van de heropleving en de bloei of, is het de maand september die deze plaats verdient als maand van de bezinning. Om het even, het doet me iets telkens ik een maand afsluit, zoals het me ook iets doet als ik een nieuwe maand begin, zoals vandaag.

    Zo is de tijd van wat voorbij is, is hij niet van wat nog komen moet, de dagen voor ons zijn nog leeg van tijd, gezien ze leeg zijn van elk gebeuren. We wachten op wat we verwachten dat gebeuren zal, of gebeuren kan, maar enige zekerheid hebben we niet, enkel over wat voorbij is weten we iets, maar nog niet wat het verleden teweeg heeft gebracht naar het komende toe. Ik weet dus niet welk effect mijn woorden van gisteren gehad hebben, ik weet enkel dat ze er staan en dat ze er anders zouden gestaan hebben indien ik ze deze morgen, in plaats van wat ik nu schrijf, had moeten brengen.

    Ik had zelfs gedacht aan iets totaal anders, maar dan vond ik die eerste zin van mij over mei en september, in een van mijn notitieboekjes, eenzaam op een leeg blad, en ben ik er verder op ingegaan om uit te komen, daar waar ik nog niet geweest ben, niet bij de cactussen histories van Nooteboom, al kon het wel, maar bij een stilte in mij, nu ik allusie heb gemaakt op de dingen die komende zijn en ik niet weet wat die dingen zullen zijn.

    En waarom is dit zo? Omdat ik geen vertrouwen heb in wat afkomt op ons, nu vele voorvallen er op wijzen dat door de grillen van een persoon, de USA plots een ander land geworden is, met andere wetten en gewoonten en wij in Europa, gekneld zitten binnen onze grenzen die, als het er op aan zou komen, feitelijk onbestaande zijn.

    Heel wat zekerheden van voorheen zijn hangend nu – sont en suspens -  er is een tureluurse vent opgestaan die denkt, alleen met woorden, de wereld van de USA te kunnen naar zijn hand zetten. Hij is de wispelturigheid zelf, onbedachtzaam in zijn uitspraken, niet veel meer dan een twitteraar, maar des te gevaarlijker.

    Er is dus in de loop van deze morgen, wat ik bij het ontwaken in de verste verte nog niet dacht, al schrijvend, een onrust gekomen die zich voegt bij de latente vrees die de Islam me inboezemt. Noem het een begin van pessimisme, dat uiterst remmend is voor wie gewoon is zich uit te leven in het creatieve dat uitgaat van de rust en de schoonheid van wat van de natuur is. Een begin van pessimisme dat je belet je los te rukken van wat je ziet en hoort in de wereld en je omzeggens verplicht te werken in de schaduw van wat je denkt mogelijks op komst te zijn.

    Ik ben dus, nu ik afgedwaald ben van de weg die ik inslaan wou, in een totaal andere wereld terecht gekomen, in het donkere, onzekere bos of woud van Dante dat voor mij ligt deze morgen en waar ik binnen moet om vooruit te komen.

    Geen gelukkig vooruitzicht. Ik die dacht dat de toekomst even roos was als de bloembladen van de wilde rozelaar en thans besef dat het ook de bloembladen zouden kunnen zijn van de bloedrode roos, vooraan in de tuin vanmorgen.

    Vergeef me deze woorden, ze tonen jullie mijn zwakte, een zwakte die eigenlijk niet vraagt om getoond te worden.

     

    01-06-2017, 06:52 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    31-05-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zijn van het ogenblik

     

    De vijver zoals hij er ligt vangt me op en omhelst me. Ik ben er vroeg in de morgen. De wind is de adem en het water een aanwezigheid van de tijd die niet is omdat enkel het nu is. Waar ik sta of zit heeft geen belang, is niet het optekenen waard, wel het gezang van de vogels in het bosje dichtbij, in de struiken, in de bomen omheen mij. Ik zit er zwijgend, ineengedoken te schrijven, wat dan mijn geruis en gezang is: alsof het, van bij mijn ontstaan, nodig zou geweest zijn me op deze wijze te affirmeren aan de wereld, alsof het ook maar iets wijzigen zou aan de vijver of ik er ben om te getuigen of er niet ben.

    Ik aarzel te denken. Ik aarzel mijn gedachten vrij te laten. Ik wil zijn van elk ogenblik hier, van elke gebeuren dat komt, dat is en voorbij gaat: de vlucht van een kraai, het gekwaak van een kikker, de sprong van een karper, terwijl de aarde zich wentelt op haar baan en de plaats waar ik zit, de zon achter de bomen, overspoeld wordt door licht nu en schaduw, een speelsheid van de wind in de bladeren.

    Nog weiger ik te denken, hoor nu heel duidelijk het waaien in de hoge populieren en ik, ik ben stil gevallen, wachtend op de volgende regel die mijn hand optekenen zal. Het zijn de grassen die me bekoren, het zijn de gele irissen in de oever, de papyrushalmen die ook bloeien zullen, later en uitzonderlijk voor een paar dagen, de lichtroze, tere bloemen van de wilde rozelaar.  Zo wil ik vandaag niets in meer te vertellen hebben; wil ik enkele zijn al schrijvende, strak mijn pen gehouden, mijn hand verkrampt bijna omdat ik zo veel al geschreven heb en ik me klaar houd om het nog meer te doen.

    Maar, mijn gedachten houd ik in toom, niet uitzwerven man, houd je vast aan en in het ogenblik. Weet dat je bent, weet dat er leven is in jou, zoals er leven is in al wat je omringt hier en verder af. Dat alles samengenomen, er in vijver en grassen en struiken en bomen als in jou die schrijft, een proces in gang is van cellen, atomen en elektronen; één groot, innig, onzichtbaar, levend web is, alles met alles op een mysterieuze wijze verbonden, en jij ook gras bent en iris en boom en riet en water en luchten. Jij erover schrijven kunt.

    Jij er over schrijven kunt, maar dan is dit ook het enige dat je in meer hebt, weten dat je weet dat je er bent; of de andere delen het weten denkt je niet, maar totaal zeker ben je niet. Een feit is zeker de andere zijn er, van boven af gezien, even duidelijk zoals jij er bent.

    Zo, kleine man, nu in de zon gekomen, in het grote helse licht, omdat je te veel zon al hebt gehad in je leven, je nu gekomen bent tot een verzadiging aan zon, ga waar de stralen van de zon je niet bereiken kunnen. Je weet het omdat er de jaren zijn. Die je hier hebt willen schrappen, schrappen al wat van je leven was omdat je enkel zijn wilt van het ogenblik zelf dat voorbij schuift en je even, heel even houden wilt, stevig vastgrijpen wilt. Wat er van is, is al wat er is. Aldus niets méér zijn dan het zijn van het nu, dat van het nu is van het nu.

    Zo heb je, je vijf honderd woorden bereikt, heb een vreemde blog geschreven die er zal staan, als een verdorde boom op een verlaten akker. Dit heb je volbracht. Je dacht er aan van morgen toe je hierheen kwam. Je wou zijn van hét ogenblik en niet van de ogenblikken ervoor noch van deze erna. Je kijkt om je heen. De overkant van de vijver ligt in het lommer nu. Het is daar dat je heen zult gaan nu je laatste zin geschreven staat.

    Ginds, eens neergezeten, wacht je Nooteboom die je nieuwsgierig maakte met wat hij schrijft over het ‘oceanische’ oeuvre van Milós Szentkuthy: ‘La Confession frivole’, een dagboek van 700 pagina’s. Misschien, maar zeker is het niet, is het in de bibliotheek van de stad voorhanden.

     

    31-05-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    30-05-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jeff Koons

     

     Ik wou het vandaag eigenlijk hebben over Jef Koons, die ik leerde kennen, o.m. in ‘La Carte et le Territoire’ van Houellebecq. Ik verneem dat de man, een groot kunstenaar zegt men, nu een kunstwerk heeft geproduceerd dat onweerlegbaar duidelijk gekopieerd werd. De twee foto’s in de Standaard van 25 mei  van het origineel en van het werk van Koons tonen dit ruim aan.

    Het verhaal er bij is uit te knippen en te bewaren, wat ik ga doen, al is het maar omdat ik niet houd van ‘groothandelaars’ in kunst zoals Koons en Hirst. Houellebecq ook niet trouwens. Het merkwaardige is dat hij, Jeff Koons, een keramiekbeeldje van amper 20 centimeter hoog, van een onbekende Oekraïense, kunstenares Oksana Zhnikrup[1] heeft gekopieerd naar een opblaasbaar werk in nylon van 13,7 meter hoog, en het met de nodige publiciteit wellicht, geplaatst heeft (of mogen plaatsen) voor het New Yorkse Rockefeller Center.

    Zelfs als Koons, zoals hij beweert, een licentie tot kopiëren bezitten zou, dan ware het niet minder dan fair geweest, aan zijn ‘kunstwerk’ een statement toe te voegen, dat de idee niet van hem kwam maar wel van de Oekraïense kunstenares Oksana Zhnikrup die het beeld geconcipieerd heeft. 

    Kunstenaar zijn is meer dan productief zijn, is een persoonlijkheid hebben, is zeker niet gaan nadoen wat anderen voor jou, hebben gerealiseerd. Kopieerwerk afleveren als zijnde werk komende van jou is dieverij.

    Het is me nog nooit overkomen dat ik een zin zou schrijven die ik, gehaald heb bij iemand anders zonder mijn bron te vermelden. Dit is een levensregel die ik respecteer. Koons schijnbaar niet. Het is maar goed dat het uitgelekt is. Of het ‘opgeblazen’ beeld er nog lang zal staan weet ik niet, al is het kwaad geschied. Zeggen dat hij de toelating had wijzigt niets aan de toestand. Hij heeft zijn volgelingen misleid. Ligt hij er wakker van? Het is zijn zaak, niet de mijne. 


    [1] Oksanna Zhnikrup maakte ‘Ballerina Lenochka’ in de jaren 90 voor de Kiev Experimental Ceramic Art Factory. Ik citeer de Standaard: ‘ De ontdekking verspreidde zich via Kiev op de sociale Media. Het was ook in Kiev dat curator Anna Savitskaya het nieuws oppikte. Ze is medewerkster van het Belgische online-tijdschrift ‘Art Dependence’, dat er als eerste over schreef. Het tijdschrift legde zijn publicatie voor aan Gagosian, de galerie van Koons. Die liet, na overleg met haar juristen weten, dat Koons een licentie heeft op het origineel. Savitskaya spoort nu de erven van Zhnikrup op om te checken of dat klopt. (gse)’cfr.www.art dependence.

     

    30-05-2017, 06:48 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    29-05-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Groot Dictee

     

    In de Standaard van 25 mei, Ann-Sofie Dekeyser over het Groot Dictée dat dode letter zou zijn. Ze haalt er de woorden bij van de Vlaamse schrijver Christophe Vekeman (°1972)[1]: ‘… Hij noemt het veelzeggend dat het Groot Dictee verdwijnt. Het is symbolisch voor de taalverloedering die gaande is. Aandacht voor spelling betekent liefde voor taal. Het gaat bijna nooit meer over taal, zelfs niet in de literatuur. Boeken die nu geprezen worden staan ver af van de literaire taal. ’Ik zou verder kunnen citeren, want er zijn er zelfs, lees ik, die spelling bijkomstig vinden, hinderlijk, elitair. Collega’s van hem stellen zelfs een op fonologie gebaseerde schrijfwijze voor. Of, hoe we na de kwaal van mijmeringen ook af willen van de kwaal die de spelling is.

    Vlaamse mens, stukje Kelt, waar ga je heen? Alles wat elitair is, alles wat verheft moet verdwijnen, afgeschaft en begraven. In de plaats ervan, egaliseer alles, ban elke vreemde gedachte, stop met mijmeren, het leidt nergens naar en het is te moeilijk. Er hoeft het liefst niet meer te worden nagedacht, twittertaal, à la Donald Trump en consoorten, is meer dan toereikend, al wat anders is moet verboden worden.

    Dit is de wereld waarin we leven, waarin onze kinderen worden opgevoed. Ik zie de beelden, enkele dan toch, die in het Middelheimpark in Antwerpen staan opgesteld, wat moet ik er bij denken? Niets, liefst helemaal niets. Kijk en ga er aan voorbij, houd zeker niet een indruk ervan op je netvlies, wil je niet vergaan van ledigheid.

    Ik zeg dus dat de wereld van de hedendaagse kunst, literatuur, compositie niet meer mijn wereld is. Ik zit vast in de wereld die Nooteboom moet ontdekt hebben in 1956 in Boedapest en die vandaag werd uitgeklaard, weggeveegd. Zo, over wat is het dat ik schrijven moet om een kans te maken buiten te komen?

    Ik hoor dat er van Herman Brusselmans een roman op komst is van 800 bladzijden. Ik wens hem alle succes toe, echt ik meen het. Misschien zal ik er zelfs eens in bladeren, omdat ik hem een speciaal persoon vind, zonder daarom zijn boeken te gaan lezen, maar hij is meer dan een figuur van onze tijd, hij steekt er door zijn woorden en zijn optredens boven uit, en hij heeft een mening over alles, dit zullen we lezen in zijn kanjer, schrijft hij – ik las dit bij de kapper - in HLN.

    Ik heb, Brusselmans daar gelaten,  zo de indruk dat daar waar de wetenschap dieper en dieper doordringt in de materie, het creatieve, het vernieuwende in de mens niet alleen gestagneerd is, maar wat erger is, achteruit boert, verder afdaalt in het ledige, het vormloze; dat al wat verband houdt met wat van de natuur is aan het verdwijnen is; dat bomen en landschappen en luchten waardeloos geworden zijn en tezelfdertijd al wat er kan uit afgeleid worden. We lopen nog steeds rechtop, voor hoe lang nog.

    Het Groot Dictee is niet waard om te overleven in de tijd van nu. Taal is onbelangrijk geworden voor velen, omdat het hen een inspanning kost, aan de regels van de taal te beantwoorden. Te moeilijk, te elitair en elitarisme is niet meer van deze tijd.

    Ik heb gezegd, mijn vriend, ik heb geschreven. Tot morgen, als het God belieft. Maar wat als het Hem eens niet believen zal?



    [1] Hij nam als prominent tweemaal deel aan het Groot Dictee. Hij won ook tweemaal in die categorie

    29-05-2017, 07:42 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    28-05-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mijmeringen

     

    Geloof niet dat ik opsta met een blog in mijn hoofd, klaar om geschreven te worden. Weet dat het me heel wat kost aan tijd om, vertrekkende uit het niets een pagina tekst te schrijven die waard is gelezen/overlopen te worden. Nochtans, soms gebeurt het wel, soms heb ik een idee waarover ik kan uitweiden, maar in vele gevallen heb ik heel weinig, heb ik enkel wat me, komende van ergens, aangeboden wordt.

    Normaal had ik zo iets niet moeten schrijven – vooral niet na wat ik gisteren schreef - hoeft je dit niet te weten, is het voor mijn imago van man op leeftijd, beter dat je denkt dat ik een halve genie ben die de woorden zo maar uit zijn mouw schudt, maar zo gaat het nu eenmaal niet. Schrijven is een kosmische daad, wist Umberto Eco, het vergt een bepaald ingesteld zijn. Als ik halfweg ben in ‘Wil’ van Olyslaegers, heb ik nog niets van dit kosmische ontmoet. Ik ben dan ook niet zinnens verder te lezen, een boek waar geen boom in voorkomt heeft volgens mij gebreken en ik moet het niet hebben van menselijke handelingen waar elke filosofie in ontbreekt. Maar dit terzijde gelaten wil ik Olyslaegers gelukwensen met de moed die hij heeft opgebracht om het boek te schrijven dat hij schreef en dat door de jury van de Fintroprijs werd bekroond. Het zij zo en ik aanvaard het, omdat ik, wereldvreemd schijn te schrijven. Het zijn maar wat mijmeringen.

    Ik haal er even Nooteboom bij die schrijft: ‘Vorig jaar las ik in een kritiek van een Vlaamse recensent. Ik mijmerde te veel. Dat kan kloppen. En ik hield me te weinig met de wereld bezig. Dat gebeurt op deze leeftijd.’

    Ik zit dus in de boot van Nooteboom en ik voel me er heel goed bij, hij is van 1933 en ik ben van 1927. Gezien het afhankelijk is van de leeftijd zou het kunnen dat ik meer nog het recht heb – toegekend aan de leeftijd – te mijmeren. En of de recensent, de Vlaamse, het recht heeft de schrijfwijze en –inhoud te bekritiseren is een andere zaak. En, Nooteboom: ‘Ik heb hem niet ontmoet in Boedapest in 1956, niet in Bolivia in1968, niet in Teheran in 1976, niet in Berlijn in1989, en ik vraag me af of hij wel eens naar cactussen kijkt. Lang kijkt bedoel ik’.

    En om deze laatste regel gaat het, Olyslaegers ook kijkt naar geen boom en zeker niet naar een cactus, terwijl Nooteboom en ik er mee gaan slapen. En nog Noteboom: ‘In Berlijn zag ik het systeem dat Boedapest had bedacht in elkaar storten.[1]

    De kritiek op Nooteboom is dus even onverantwoord als de kritiek op de Bijbel van een Dimitri Verhelst. Noteboom en ik, we zijn beiden tijdgebonden, we hebben eenzelfde houding over wat literatuur moet zijn. Het is niet aan de jeugd, ons verwijten toe te sturen dat we teveel mijmeren. We zullen zien – wij niet natuurlijk – wat er van hun ‘gespinsel’ zal geschreven worden, veertig jaar verder.

    Ik weet en ik voel dat Nooteboom geen jota wijzigen zal aan zijn manier van schrijven, zeker niet aan zijn manier van denken. Ik evenmin. 



    [1] ‘533 dagenboek’, ‘De Bezige Bij’ 2016, pag 107.

     

    28-05-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    27-05-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Naar de avond toe, misschien?

     

    Het is altijd een sprong die ik maak, ik vergeet waar ik stopte en begin telkens opnieuw, maar niet in de verlenging van de vorige dag. ik ben niet de zon, maar ik ben de wolken, de luchten die ik voor de zon schuif. Aldus besta ik, als ik wakker word in de morgen, of in de dag of in de nacht, wakker word om te schrijven. Dit is hoe ik me ken of denk te kennen. Vandaag vertel ik over mijn onmacht verder te gaan en over mijn blijvende gespletenheid te willen zijn wie ik niet ben, de schrijver.

    Begoocheling is mijn deel en zal het blijven, een gevecht tegen de windmolens van de dag die voorbijschuift en die ik tegenhouden wil, eens en voor altijd. Te zijn en meer niet, gedoken, ademend nog om maar niet te sterven, maar geledigd en zoekend naar de laatste resten aan woorden, aan zinnen, aan verhalen.

    Ik ken deze gevoelens maar al te goed, ze duiken regelmatig op, de laatste tijd echter, krachtiger, als ik uit bepaalde gebeurtenissen kom die alles blokkeren in mij; een soort radeloosheid die een net hangt over mijn gedachten. En toch wil ik er doorheen, toch wil ik binnenkomen bij jullie die mijn spiegel zijn. Ik zeg jullie dus dat ik vandaag een moeilijke dag heb, dat ik me niet volledig bevrijden kan van een zwaarmoedigheid die me neerhaalt; dat ik niet de persoon ben die ik gisteren was, of eergisteren; dat ik in een holte ben terecht gekomen, gevoelens die te overheersend zijn.

    Dit is een slechte dag om een blog te schrijven. Ooit stond ik in een kamer, in het midden van de nacht. Stond ik voor een muur van boeken, vele in een rek, andere gestapeld op elkaar boven op en naast het rek, de ganse muur vol tot in de nok van het dak, tot onder de pannen. Ik voel me nu verward en stofferig als die massa boeken tegen de muur. Zo ik verontschuldig me, niets anders aan te bieden te hebben dan die stapeling van boeken, onmogelijk er een weg te nemen, want een wegnemen zou betekenen dat de ganse stapel schuiven gaat.

    Ik schrijf deze woorden, niemand zal ooit weten, hoe droef ik me voel, hoe mijn ogen. ikzelf zal het niet meer weten, later, als ik deze woorden herlezen zal, if ever? Ik had ze verborgen kunnen houden, maar deze dagelijkse woorden zijn afgestemd op mij, zijn mij, zijn de persoon die ik ben op het ogenblik dat ze geschreven worden, alsof ik maar via deze woorden zou bestaan, en eens geschreven, ik ophouden zou te bestaan om te wachten tot de volgende ogenblikken dat ik er zal zijn om er te zijn als een soort reporter van wat zich in mij afspeelt, open en bloot.

    Zo, nu deze woorden er staan, zijn ze er om er te blijven. De zon staat nog heel laag, lange schaduwen nog getekend in de tuin; de wereld nog ver af die straks nader komen zal, maar me niet helpen zal. Naar de avond toe, misschien?

     

    27-05-2017, 06:33 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    26-05-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Perhaps

     

    De avond die te vlug nacht werd was een grote verzameling van gedachten waaruit je pas ontwaakte in de morgen van een totaal nieuwe dag. Nieuw om verschillende redenen die je kende en andere die verborgen bleven, een ervan was dat je iets schrijven wou vandaag dat je nog nooit geschreven had, een experiment, een toevoegsel dat beantwoorden zou aan de speciale sfeer waarin je was toen je neerzat om je blog te brengen. Het kwam er echter op aan, zoals het altijd gebeurt, de eerste zin te vinden, een zin zoals deze van T.S.Eliot, waar je gisteren op alludeerde en waarmee hij zijn ‘The Waste Land’ begint: ‘April is the cruellest month…’.

    Maar je bent geen T.S. Eliot, en zult er nooit een worden. Een feit echter, staat als een paal boven water, had je, op die bepaalde dag in je leven, een bepaalde dichtbundel niet uitzijn rek genomen, je zou niet geschreven hebben zoals je nu al meer dan vijftig jaar bezig bent. Of, hoe het kan dat de impact van die eerste verzen die je toen las, een wereld geopend heeft die eigen is aan je manier van schrijven. Het is niet vandaag dat ik me realiseer, hoe ik werd wie ik werd als het op woorden versieren aan komt, ik heb dit al herhaalde malen laten blijken, wellicht zelfs geschreven en ik kom er nooit meer van los.

    Wat is er dan nieuw aan wat ik schrijven wou vandaag, eigenlijk niets, nada. Er is wel een vaag idee van wat ik zou willen zeggen maar het is te vaag opdat het plots iets duidelijker zou worden hoe het moet. Het komt wel, maar of het vandaag zal zijn of later, of nooit, blijft me nog een vraagteken. De hoop is er, voorlopig blijft het daar bij, maar wat ik nog zeggen wou over Eliot is dat hij mijn oceaan is geweest waarop ik gevaren heb, ik zat, ik leefde in, en met het filosofisch aspect van zijn eerste versregels: 

    ‘Time present and time past / Are both perhaps present in time future, / And time future contained in time past.’ 

    Perhaps’, zegt hij, ‘perhaps present in time future’. Hij verkoos dus nog even te twijfelen, het nog niet te stellen als een absolute waarheid. Herman Servotte[1], die evenals ik, ‘mee gesleurd’ werd door de ‘Four Quartets’, heeft dit niet opgemerkt, heeft de ‘perhaps’ er bij genomen zonder er zich vragen over te stellen. Nochtans, is het een belangrijk woord, dan toch voor mij, anders zou ik er niet over uitweiden.

    Het is echter niet vandaag dat die ‘perhaps’ mijn aandacht vraagt, ik heb er altijd met een zekere schroom, zelfs achterdocht, naar op gekeken, omdat ik van oordeel was, dat alles wat geweest is in ons leven, bepalend is geweest voor wat er daarna kwam en nog komen zal. Dat er niets is dat er niet moest zijn en als het er was, het nodig was opdat zou zijn wat is. Ik kan dit blijven herhalen, maar je kunt niets wegnemen uit het vorige en toch zijn waar en wie je bent.

    Wat ik nu schrijf is volledig in de trant van Eliot, dit is waarover hij ook schrijven zou, zelfs als hij het niet zou gedaan hebben, dan was het een zin uit zijn poëtische gedachtenwereld die ongeschreven is gebleven bij hem.

    IK durf dus besluiten dat wat die ‘perhaps’ betreft, die er staat omwille van het ritme in de zin, omwille van het feit dat ‘perhaps present in time future’, beter klinkt dan het naakte ‘present in time future.’[2] 

    Heb ik dan toch iets nieuw geschreven?



    [1] Herman Servotte: ‘T.S.Eliot, De Four Quartets, uitgeverij de Nederlansdsche Boekhandel, Antwerpen/Amsterdam, 1974.

    [2] Bij Dante, in de openingszinnen van zijn Inferno komt er ook iets dergelijks voor: hij schrijft: ‘ Nel mezzo del cammin di nostra vita mi ritrovai per una selva oscura… dus niet, wat je normaal verwachten kunt: ‘mi trovai’,  maar ‘mi ritrovai’, hij vond zich terug in een donker woud: hij was er al geweest, was terug gekomen en zou er nu over schrijven.

     

    26-05-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    25-05-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cees Nooteboom

     

    ‘Er komt een ogenblik dat je meer doden kent dan levenden. Dat is het ogenblik dat je zelf in de buurt van de dood komt[1]’.

    Het is Cees Noteboom (°1933) die dit opmerkt. Hij zal wel gelijk hebben, het aantal doodsprentjes, op een rek voor mijn boeken, liegen er niet om. Ik krijg dus telkens een verwittiging mee als ik er aan voorbij kom, maar God zij dank, Noteboom en ik houden het in het oog en we kunnen er nog over schrijven. We kregen dus wat meer tijd toebedeeld dan zij die ons zijn voorafgegaan. Wat dan ook betekent dat we er best aan doen, het deeltje supplement tijd waardig te gebruiken, en dat doen we beiden.

    Hem lezende weet ik, dat hij ook niet zonder schrijven, lezen of denken is, dat ook zijn leven een filosoferen is over de dood, wat ook betekent, filosoferen over het leven. Beide, dood en leven zijn onafscheidelijk: het wondere van het ene dekt het wondere van het andere, want het kan niet, dat beide niet uit hetzelfde hout zouden gesneden zijn. Zoals er geen scheiding is tussen dag en nacht, beide schuiven in elkaar, is er ook, wat hun essentie betreft, geen scheiding - al is dit zichtbaar wel het geval - tussen leven en dood.

    Er is wel een afscheid nemen, alsof je vertrekt voor een verre reis, in een witte zeilboot, maar meer is het niet. je reis zal van een lange adem zijn over hoge zeeën naar een totaal ander, zoals het er nu uitziet, bevreemdend oord met duizenden torens licht. Het beeld dat Dante zag, aangekomen waar hij thans verblijven moet, zelfs al kwam hij nog eens terug om het voor ons op te tekenen.

    Noteboom weet dit zoals ik het weet. En ook, zoals hij schrijft over de natuur kan hij onmogelijk een Saramago zijn, ik hoef hem daarom niet verder te lezen, ik voel dat hij een ruimdenkend man is met een beeld van het ‘Onnoembare’ dat hem omwikkelt, waarin hij zich nestelt als hij schrijven gaat, elk woord van hem is er van doordrongen. 

    Ik droom nu bij hem te zijn – kun je weigeren om gedroomd te worden, vraagt Noteboom, pagina 83, zich af – discussiërend bij een glas thee op zijn terras.

    'April', zegt hij, ‘is de wreedste maand’ - hij heeft dit van T.S. Eliot: April is the cruellest month’ – hij zal wel weten waarom, zo ik vraag het hem niet, want wat hebben we nog te winnen of te verliezen, zelfs de tramontane deert ons niet. We zijn beiden teruggekomen, via boeken en geschriften,  als van een verre reis, deze van onze jeugd, overheen onze volwassenheid tot de leeftijd van nu. Er is een begin van voldaanheid gekomen, niet dat we genoeg hebben geleefd, dus geen moeheid, maar een berustend terugblikken op wat was en hoe het was en, wat er nog van over blijft willen we blijven aanvullen tot we geroepen worden. Ik, echter, heb daarna geen plaats om heen te gaan, misschien, maar dat zeg ik hem niet, uitgestrooid te worden aan de vijver hier.

    Eigenlijk, om volledig te zijn, heb ik nog een andere plaats maar die is moeilijker toegankelijk: namelijk de tuin met génépi en gentiaan met edelweiss en arnica, met mossen en distels – de kinderen kennen die plaats - op de Moiry-alp in de Valais, met zicht op de gletsjer.

    Ik zeg hem dit. Hij kijkt me begrijpend aan. Hij glimlacht. Ik heb zegt hij, gelukkig, mijn tuin, maar hij mag nog wat wachten alvorens me als lichaam te ontvangen.

    We hebben onze thee gedronken en zijn toen opgestaan, hij wou me zijn yucca tonen en zijn vijgenboom. Ik was gelukkig, het is niet elke dag dat je wandelen kunt in de tuin van Cees Noteboom op Menorca.



    [1] Cees Noteboom: ‘533 dagenboek’, De Bezige Bij, 2016,pag.65

     

    25-05-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    24-05-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het huis

     

    Hoe je het ook bekijkt, Cees Noteboom is een zeer belezen man en, een groot schrijver, hij is een Borges, ware het niet dat Borges in een andere gedachtenwereld leefde en schreef over die wereld. Ik lees Noteboom met mondjesmaat, nu al enkele dagen, zoals hij het heeft voorzien, dag na dag. Ik ben met hem ergens aan zee op Menorca, een eiland van de Balearen, en ik kan weinig anders dan hem benijden als hij spreekt over de plaats waar hij verblijft, nu al, zegt hij, sinds veertig jaar.

    Ik daarentegen heb voor mij een droomwoning uitgezocht om er te verblijven en te schrijven. Ik heb die echter niet op een plaats in een vreemd land maar, dichtbij, in het dorp waar ik geboren ben en ben opgegroeid. Wat mijn woning gemeen heeft met die van hem is de ouderdom, iemand die schrijft, iemand van mijn, Notebooms, leeftijd – ik, iets ouder zelfs - heeft er behoefte aan, op een voet van gelijkheid met het huis en zijn omgeving op te treden, waarbij aan het huis een persoonlijkheid wordt meegegeven en hij aldus meer armslag verwerft, met meer inzicht uit zwerven kan in andere vertes, in andere dieptes.

    Het huis is dan een grote zekerheid, een warmte, een cocon om je heen. Je neemt het in gedachten mee op eender welke reis, terwijl het er ook blijft als je weg bent, om je op te vangen bij je terugkeer. Het huis is ook je boeken en je landschap, is je avonden, je bed en je nachten, je vroege morgens als je de gordijnen openschuift en de zon ziet, laag tussen de bomen, een bol vuur die je, denkt je, zou kunnen raken met de vingertoppen. Dit, in een wondere harmonie met tuin en omgeving, het huis rustend op de wortels van de bomen die tot onder het huis zijn doorgedrongen. Het is aldus boom en het is eeuwigheid want het was er vóór jou en het zal er nog zijn na jou.

    Zo leef je in de schoot van de tijd, in je woorden verder, gegrepen in wat tijd wordt genoemd. Wat een inbeelding is want enkel het ‘nu’ bestaat, het nu van het zijn in de tijd, of het nu van het schrijven, het nu van het doorkruisen van je geheugen, voortdurend. Alsof eigenlijk, zelfs het nu niet zou bestaan, het, het punt zou zijn waarin het al voorbije en het reeds komende, elkaar even maar zouden raken, het ene verdwijnend en het andere opduikend om ook verleden te worden en te verdwijnen

    En dit punt ben jij en met jou, het huis. Zodat je verbonden blijft, via het huis, met wat was en wat komen gaat. Het staat er als een oase in de woestijn, je toevluchtsoord waar alle punten convergeren en waaruit alles ontstaat dat voorzien is om te ontstaan, dingen die je verwacht als andere die je overvallen en waarover je vertellen zult op bleke nachten, de volle maan schuilend achter de wolken, jij wakker gehouden door je woorden, het huis over jou dat je beschermt om jong te blijven.

     

    24-05-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    23-05-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tevreden met het weinige

     

    Ik ben lang zonder boek geweest, lang aangewezen geweest op mezelf om te zeggen wat ik zeggen wou. Ik heb dus, werkend aan mijn manuscript, heel wat gemist. Het is tijd om bij anderen aan te kloppen om nieuwe ideeën op te doen wil ik verder blogs kunnen schrijven. Ik lees Cees Noteboom, zijn ‘533 dagenboek’, en stel vast dat er, om literatuur te bedrijven, geen groot gebeuren nodig is; dat kleine dingen ook onze aandacht vragen. Zo hangt er in een boom in de tuin, een mezenhuisje. Ik had er mijn vreugde in, te zien hoe de ouders in en uit vlogen en wist dus dat de eieren waren uitgebroed en dat er een kroost meesjes op komst was. Ineens is alles stil gevallen, zie ik de ouders niet meer en hangt het nestje er als een raadsel naar wat er gebeurd kan zijn. Er is nochtans geen kat in de tuin en andere meesjes komen nog, mussen zelfs, maar de ouders schijnen spoorloos. Het raakt me en om een of andere reden voel ik me schuldig: hing het nestje wel goed, hing het te veel in de zon? Het had een blikken dak, kan het dat het binnenin te warm was op bepaalde ogenblikken in de dag? Ik zal het nooit weten, maar er moet zich in de tuin, onder mijn ogen, een drama hebben afgespeeld. Voorlopig aarzel ik nog te gaan kijken wat er van het nest jongen overblijft, om uit te maken welk klein epos zich heeft afgespeeld.

    Dit is dan wat er gebeurt in het leven van een man op leeftijd die gekluisterd zit in zijn tuin. De tuin die zijn wereld wordt om er zich te herinneren wat er vroeger was toen hij andere oorden bezocht, andere landschappen, andere steden; toen hij in de bergen wandelde, op vreemde stranden liep en erover schrijven kon.

    Gelukkig heb ik de vijver nog, kan ik mijn blik verruimen met het heuvelende land, de vergezichten met huizen en bomen klein op de horizontlijn met de pakken wolken erboven; kan ik het geruis nog horen van de wind in de populieren, en de weerspiegeling zien van de luchten in het water.

    Heb ik de mogelijkheid er te zijn of zelfs te denken dat ik er ben, zoals ik me ook kan inbeelden, aan de zee te zijn, zittend op de rotsen, de zee een wijde, levende vlakte met enkele zeilboten voor me uit en de zon er over, een vuur gelijk, vroeg in de morgen als in de late avond, en er de wind te voelen in mijn gezicht en op mijn handen. Of, op een welbepaalde plaats in de bergen, het pad over de rotsen verlatend en met een laatste stap boven te komen op de alpenweide, deze van de Pas de Lona, met links van mij een tuin van edelweiss en arnica, en génépi, en gentiaan en het stille vloeien van water. Je zegt het maar, je zoekt de plaatsen op, de moeite die het je kostte om er heen te gaan en de vreugde die je kende er te zijn. Momenten in het leven die je keer op keer terug vindt, daar waar je zijn wou en waar je weet er niet meer te zullen komen. Zo is het leven een afstand doen van vele dingen die waren of konden zijn, ook van wat je een dag verwachtte te zien: een gezin meesjes voor de eerste maal buiten komend en rondfladderend in de tuin.

    Daarom ook, met het kleine dat je nog wordt toegeschoven zal je tevreden zijn.

     

    23-05-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    22-05-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Epos

     

    Als ‘Wil’ van Olyslaegers  een epos zou zijn, dacht ik, welke titel zou ik dan geven aan ‘For Whom the Bell Tolls’[1] van Hemingway?

    Voor de zoveelste maal in mijn leven haal ik het uit zijn rek. Het is een pocketuitgave, het boek heeft al heel wat mee gemaakt. Enkele bladen zitten los, het titelblad is gescheurd, het is een gezel geweest op vele ogenblikken, maar ik heb het, onzorgvuldig weliswaar, bewaard als een vriend. Dit geldt ook voor ‘Dokter Zhivago’ van Boris Pasternak. Ik ga hier niet vergelijken, maar ik meen dat Hemingway en Pasternak spreken over een wereldgebeuren, Olyslaegers over een stadsgebeuren. Anderzijds, de hoofdpersonen Zhivago en Robert Jordan eindigen met de dood, de hoofdpersoon in ‘Wil’ eindigt met het schrijven van een boek. Dit is alles wat ik er nu over kwijt wou.

    Het lot van een goed boek is dat het boven drijft, dat het stand houdt, dat de tijd er geen vat op heeft; Ik draag enkele dergelijke, voor mij waardevolle boeken in mijn geheugen.

    Nu ik Hemingway in de hand heb kan ik niet nalaten het einde ervan te herlezen. Het boek speelt zich af tijdens de burgeroorlog in Spanje, Robert Jordan, samen met een groep verzetsstrijders hebben een brug doen springen en worden door het leger van Franco achtervolgd. Op een bepaald ogenblik struikelt zijn paard waarbij Robert zwaar ten val komt onder het paard. Wetende dat het zijn einde betekent en na hevig aandringen bij zijn medevluchters, wordt hij, alleen, achtergelaten. En wacht hij op de dood of zijn gevangenneming door de soldaten van Franco,  wat hij niet wenst. Hij denkt aan zelfdoding maar verwerpt dit, hij wil zijn medevluchters beschermen, hij zal, verscholen achter een boom, op zijn achtervolgers wachten. 

    “He touched the palm of his hands against the pine needles where he lay and he touched the bark of the pine trunk that he lay behind. Then he rested as easely as he could with his two elbows in the pine needles and the muzzle of the sub-machine gun resting against the trunk of the pine tree.” 

    Je moet het maar schrijven, woord na woord, sober de kleine details weergeven, deze zien zoals ze zijn. En als schrijver beslissen dat het evenwichtiger – wenselijker – is, hem te laten sterven als verzetsstrijder, liever dan hem te laten leven met Maria die een kind van hem verwacht. 

    ‘He was waiting untill the officer  reached the sunlit place where the first trees of the pine forest joined the green slope of the meadow. He could feel his heart beating against the pine needle floor of the forest’. 

    Dit is het einde van het humane epos over de burgeroorlog in Spanje. Ik heb het boek ettelijke malen gelezen, dan toch bepaalde passages eruit. Pas nu is het alsof ik voor de eerste maal het einde ervan ontdek. De soberheid van het verhaal en het daaropvolgend gebeuren, het geknetter van het machinegeweer en de val van de luitenant: de regel die niet geschreven staat, de regel die de lezer verwacht.

    Hemingway echter,  had er geen nood aan dit nog te vermelden, had er geen nood aan te vertellen hoe het einde van Roberto was, noch hoe het verder verliep met de andere strijders en Maria. Hij wist dat zijn verhaal verder leven zou in het hoofd van zijn lezer.

    Het verzwijgen van dit alles, het overlaten aan de lezer opdat hij het zich inbeelden zou is het bewijs van grote literatuur. Als er van een epos kan gesproken worden is ‘For whom the bell tolls’[2] er zeker een. 



    1] Ernest Hemingway: ‘For whom the bell tolls’. Penguin books 1967 (copyright 1941)

    [2] Hemingway haalde deze titel bij John Donne (1572-1631): ‘No man is an Iland, intire of it selfe, every man is a peece of the Continent, a part of the maine if a Clod bee washed away by the Sea, Europe is the lesse, as well as if a Promontorie were, as well as if a Mannor of thy friends or of thine owne were; any mans death diminishes me, because I am involved in Mankinde; And  therefore never send to know for whom the bell tolls it tolls for thee’.

     

    22-05-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    21-05-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geheugen

     

    Cees Noteboom verraste me deze morgen toen ik even zijn ‘533 dagenboek’ opensloeg. Niet met een woord dat ik opzoeken moet, maar een woord dat ik omzeggens (zo goed als) verloren had, verdwenen, hoe eigenaardig ook, uit mijn woordenschat: ‘geheugen’. Hoe kan zo iets, hoe kan het dat dit woord - en ik zocht het op - niet voorkomt noch in de 100.000 woorden die ik vandaag, met mijn blogs van dit jaar, ga overschrijden, noch in mijn blogs van vorig jaar. Welk woord heb ik dan telkens gebruikt als het was om iets te vertellen dat ik me herinnerde of, is ‘geheugen’ iets meer nog?

    Ik ga kijken in ‘Hedendaags Nederlands’ van Van Dale, de twee delen liggen naast mij, ik lees dat het een woord is dat geen meervoud heeft en dat het betekent: ’het vermogen om iets te onthouden en zich te herinneren‘. Het is dus meer dan herinneren, het is de mogelijkheid zich te herinneren, iets in heugenis te houden, met ‘heuglijk’ als iets dat ‘gedenkwaardig, dat verheugend is’.

    Inderdaad, mijn geheugen, wat de woorden heugen, zich heugen en heugenis betrof, liet me in de steek. Niet, dat ik die woorden niet kende, maar ik gebruikte ze niet, ik verwaarloosde de rijkdom die het Nederlands is.

    Ik herinner me, de man uit ‘La nausée’ van Sartre die als roman, zijn Larousse las. Ik vond dit heel vreemd; vandaag vind ik het noodzakelijk van tijd tot tijd eens te gaan bladeren in mijn Van Dale om andere ontdekkingen te doen.

    Alles samen genomen denk ik dat, wat mijn taal betreft, Noteboom een degelijke meester is, dat ik hem grondig lezen moet, vooral lettend op zijn woordgebruik, ook wat de cactussen betreft waar hij het over heeft. Ik doe er best aan eerst zijn boek te lezen alvorens verder te gaan met het ‘epos’ waar Stefan Hertmans het over heeft, ook indachtig zijnde wat een goede vriend me hierover wist te mailen, en ik herneem hier zijn woorden: ‘het woordje van Hertmans op de cover is niet meer dan een vriendendienst aan een collega, een kort publiciteitszinnetje met vier hoedanigheidswoorden.’ Ik zal het hier bij houden, van een epos, en ik ga akkoord met hem, mogen we iets anders verwachten.

    Eigenlijk, en je zult het me vergeven, wou ik vandaag met een andere zin beginnen, wou ik jullie zeggen dat de rododendrons van de buur – het is een muur van bloemen - aan de overkant, er droomloos triestig bij staan, ze zijn verregend - zien er mislukt uit door de regen, zegt Van Dale - maar, en dit is hun lot, ze staan op het punt hun kleur en eigenheid te verliezen, ze verwelken, verliezen hun bloembladeren, de zomer die nader komt.

    Ik ook, als ik me bekijk in de spiegel, ben al een tijdje aan het verwelken, de lente die mijn lichaam ooit was, is ver voorbij, de herfst is er zelfs al overheen gegaan, wacht nu nog de winter. Het is me geen zorg zolang ik maar, over welk onderwerp ook, niet gestoord word om mijn blog te schrijven en mijn vaandel wapperend houden kan van in de morgen tot laat in de nacht. Hoog, heel hoog.

      

    21-05-2017, 07:56 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    20-05-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Georges Dumézil die me inspireerde

     

    Mijn blog is mijn morgen-mis, is de stap die ik zet binnen in mij, in die bruisende massa gedachten die wachten om blootgelegd te worden. Soms is het een beeld, soms een gebeuren, soms is het maar een zaadje dat ineens begint te zwellen en waaruit meestal – een bloem wou ik zeggen – een vreemd iets ontstaat, iets waarvan ik dacht dat er nog niet was. Dit is waar een morgen-mis, een blog, goed voor is om ons in de wereld te zetten, Om te maken dat de dag die we betreden gebrandmerkt wordt, opgetild en ingekleurd en, een eigen leven krijgt. Mijn dag wordt aldus wat ik er aan overhoud, wat er van geboekstaafd wordt naar de toekomst toe.

    Vandaag echter valt er niet veel te rapen, wel een gedachte – een voetnoot in een boek - aan Georges Dumézil (1898-1986): ‘l’éternel enquêteur qui rassemble ses dossiers pourque d’autres poursuivent sa recherche’.

    Omdat ook ik me onvermijdelijk de vraag stel of de gedachten die ik zaai elke dag, inhoud genoeg hebben opdat anderen er door zouden gestimuleerd worden om er op verder op te broderen. Als ik dit zou bereiken, dan ware mijn werk niet voor niets geweest, dan zou het toch gefungeerd hebben als een voedingsbodem voor andere, rijpere, meer waardevolle ideeën, die op hun beurt anderen na hen, stimuleren zouden, steeds maar verder de tijd in.

    Wat Dumézil op het vizier had ging vooral in de richting van het verder uit zoeken wat ‘les Indiens védiques ont en commun avec les Celtes’. Hij dacht zelfs dat Pythagoras alles geleerd had van de Kelten. Er verder over nadenkend waag ik het tot het besluit te komen dat het labyrint dat voorkomt in sommige kathedralen of kerken, wel eens het centrale punt van het bouwwerk kan geweest zijn; en dat dit teken een Keltische oorsprong hebben moest – ik ook voel me Kelt, zoals Dumézil – en ik bedoel hiermee een geestesgesteldheid die nimmer besmet is geweest, noch door de Bijbel, noch door de Evangeliën, en zeker niet door het bestaan van een antropomorfe God. Deze ingesteldheid was Oosters en steunde op het verhevene, het onnoembare en het eeuwige;, steunde op het levende (spirituele) leven omheen ons en wij als mens er in vervat, erin en erdoor gegrepen.

    Zoals de Jezus van het Evangelie van Thomas zijn oorsprong had in het Oosten en wellicht ook de Paulus zoals we hem kennen uit zijn brieven, die na getroffen te zijn door de bliksem drie jaar in Arabië heeft verbleven alvorens Petrus en Jacobus, de broer van Jezus, op te zoeken in Jeruzalem; was hij niet in Arabië om na te gaan vanwaar die Jezus gekomen was?

    De beschrijving van het Hemels Jeruzalem met de twaalf torens, samen met de tekst er omheen, is een kopie van het hemels eindverblijf van de Hindoes weet Titus Burckhardt. En dan vermeld ik nog niet het werk van Emile Gillabert, die in het evangelie van Thomas duidelijke bindingen vindt met wat we weten over het Oosten; terwijl Fritjov Capra een ander domein betreedt, hij wijst op de overeenkomsten in de kwantum fysica met de filosofie van het Oosten.

    Dit alles is in de vlucht opgetekend, de tijd dringt om in te loggen want ik weet dat er lezers zijn die heel vroeg, zelfs amper middernacht voorbij, gaan kijken of ik al aanwezig ben met mijn nieuwe dag.

    Wat ik hier schrijf is wat ik zou vertellen aan de vrienden in een literaire café, ware er een, woorden die gesproken worden, beluisterd en daarna verdwijnen. Hier staan ze opgetekend, kunnen ze worden doorgegeven, komen ze op vele plaatsen terecht. Maar of ze terecht komen bij hen die de verwondering kennen geconfronteerd te worden met het bestaan van een labyrint in de betegeling van een kathedraal en zich er vragen bij stellen, weet ik niet. Maar hoef ik het te weten?

     

    20-05-2017, 06:45 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    19-05-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De boterbloemenweide

     

    Op mijn weg naar de vijver passeer ik een weide die een veld is geworden van de boterbloem of een weide, het gras overwoekerd door de boterbloem met alle gevolgen van dien. Vorig jaar nog werd het gras gehooid, wat het dit jaar wordt is niet te voorspellen, de overwoekering is van een dergelijke omvang dat ik het ergste vrees.

    Ik lees Jeroen Olyslaegers (Wil) en Cees Noteboom (533 een dagenboek) en ik stel vast dat wat ik schrijf overwoekerd is met hoedanigheidswoorden en dat het wellicht zo erg is dat wat ik meen te zeggen te hebben eronder verdwijnt, dat ik meer aandacht heb voor de kleur van wat ik zeg dan voor de inhoud, en dan vooral als ik mijn taal vergelijk met deze van beide schrijvers die ik lees. Een ramp is het wel nog niet maar het kan er een worden als het er op aan komt een oordeel te vellen over mijn manuscript dat voor de lezer ervan, zijn wortels moet hebben in de middeleeuwen.

    In elk geval word ik er mee geconfronteerd en weet ik dat ik het vandaag niet meer bij het rechte eind heb. Ik heb zelfs moeite hun manier van schrijven te benaderen. Want er is meer eigenlijk: waar hun woorden een zuiverheid hebben, worden die van mij omfloerst met een soort (overtollige wellicht) poëzie. Dit in de eerste plaats, en dan is er nog, en hierin blink ik uit, het filosofisch-religieus veld waarin alles zich afspeelt. Waar bij hen, Olyslaegers en Noteboom, alles klaar en duidelijk, blinkend van een directheid is, krijgen mijn woorden een vaagheid mee waarin ze soms verstikken.

    Zo, Francis Jammes: ‘Qui donc m’aimera? Wie zal met mij in de boot stappen om af te varen naar dat verloren eiland, het liefst in de Stille Oceaan. Te vroeg geboren zijn is dus geen voordeel, ik voel dit, én aan den lijve in de last en de pijnen die ik te verduren krijg, én in het feit dat ik de vorige eeuw blijf bewandelen, waar de dingen, nog steeds, op een andere wijze worden verteld. Olyslaegers – zijn naam is te benijden om het antieke erin - schrijft voor zijn zoon, eens als kind met grootouders, eens als jonge man, eens als vader van de zoon; als hij zich dan opstelt als zijn zoon, dan spreekt hij over diens overgrootouders en grootouders? Je komt dus telkens terecht in een andere tijd en tijdsgeest. Enigszins verwarrend, maar, vind ik toch, geniaal gevonden, je moet zijn boek lezen met de nodige aandacht, zoals Wittgenstein wou dat zijn werk gelezen werd.

    Ik spreek me niet uit over het boek ‘Wil’ zelf, ik las de eerste honderd pagina’s en vind het een stevig boek, ontdaan van elke schoonschrijverij, met weinig of geen filosofisch gedoe, het gaat recht door zee. Ik kan me vergissen maar ik meen nog niet het woord ‘boom’ te zijn tegengekomen, wel ‘park’, wat mijns inziens typerend is. Veel zeggend is het feit dat het bekroond werd met de FINTRO Literatuurprijs 2017, en als ik lees op de omslag van Stefan Hertmans: ‘Wil’ is een magistraal boek, een noodzakelijk en schitterend geschreven, pakkend epos. Mijn hoed af;’ dan is dit nog meer zeggend. Het is ook om deze reden dat ik het gekocht heb en ben beginnen lezen. De taal ervan is nieuw voor mij, de inhoud loopt over de oorlogsjaren, maar ik woonde in een klein dorpje in Oost-Vlaanderen, het leven in een stad, en zeker in Antwerpen, was vreemd voor mij. Ik heb dus nog heel wat te vernemen over hoe het er was, voor, tijdens en na de oorlog, heel wat over het eposgebeuren zoals Hertmans het noemt.

    Cees Noteboom neem ik ter hand met enorm veel respect. Het zijn flitsen uit zijn dagboeken die lopen over 533 dagen in zijn leven. Ze hebben niet  zoveel gemeen met de blogs, ook flitsen, die ik schrijf, maar hij is een voorbeeld voor mij, zoals ook Saramago er een was, hoe het kan en wellicht ook hoe het moet.

    Als ik mijn geschriften vergelijk én met Olyslaegers én met Noteboom, dan ben ik een afgedwaalde, veel meer ben ik niet. En vandaag voel ik me als de boterbloemenweide.

     

    19-05-2017, 07:30 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    Archief per week
  • 22/04-28/04 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 08/04-14/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 04/03-10/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 08/01-14/01 2024
  • 01/01-07/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 21/08-27/08 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 03/07-09/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 13/03-19/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 25/12-31/12 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 10/10-16/10 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 04/07-10/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 16/05-22/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 28/02-06/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 14/02-20/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 25/12-31/12 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 29/11-05/12 -0001

    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 11--0001

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs