Had mijn blog van gisteren geschreven en was daarna aan de vijver, in de koelte van water en wind, onder de bomen, licht, vederlicht neergezeten met Umberto Eco, groot levend in zijn boek op mijn schoot. Een zin die ik las, een woord. Dacht ik aan wat ik geschreven had over de mens als stof van de sterren, glinsterstof, ‘geestesstof’.
Een idee was in mij ontstaan: als we stof van de sterren zijn, dan zijn de sterren, dan is het Universum van de stof van ons lichaam. Dan is het Universum één oneindig lichaam dat, zoals wij, een geest bezit, die we zonder omwegen, gerust noemen kunnen, Kosmische Intelligentie. Kunnen we dan niet stellen dat we deel zijn, niet alleen van dat enorme lichaam dat de Kosmos is, maar ook dat we deel zijn, zij het voor een particule slechts, van die Kosmische Intelligentie, maar deel ervan zijn we. Als dan die Kosmische Intelligentie eeuwig is en onsterfelijk, is dan het deeltje ervan, dat wij zijn, ook niet eeuwig en onsterfelijk?
Ik ga slapen met deze gedachte, ik sta er mee op en schrijf ze neer. Is ze duidelijk genoeg? Kan ik er een Kerk opbouwen? Kan ik uitroepen: ‘Eureka, ik heb het gevonden?
De zon is een schittering van licht, ze is opgestaan, in haar bijna meest noordelijke punt, bijna het punt, precies tussen noord en oost - morgen schuift ze nog een ietsje verder op naar het noorden, naar het punt van de ‘wende’ – een fenomenaal gebeuren dat gevierd zal worden, ook aan de ‘heelstone’ van Stonehenge, waar de massa ‘gelovigen in de Kosmische Intelligentie’ gaan bijeenkomen om de zon te zien opkomen, even stilstaan om dan eens te meer de weg in te slaan naar het oosten toe. Wie onder ons zal er oog voor hebben?
Wie onder ons zal zich deel voelen van die ‘Kosmische Intelligentie’ die ons in de handen houdt, meer dan we ons zelf in de handen hebben.
Hoef ik er vandaag meer over te zeggen, over te schrijven opdat ook het deel dat ik er niet aan toevoeg bewaard zou blijven? Ik denk dat ik vandaag en gisteren genoeg heb gezegd, dat ik terug mag naar Umberto en diens ‘Confessions d’un jeune romancier’, om nog eens te herlezen wat ik gisteren heb onderlijnd, met potlood weliswaar, en er een tekening heb bij geplaatst in de marge:
Ainsi toute lecture est-elle une transaction complexe entre la compétence du lecteur (sa connaissance du monde) et le genre de compétence que postule un texte donné pour être lu de manière ‘économique’, c’est-à-dire d’une manière qui augmente sa compréhension et le plaisir qu’il procure, avec le soutien du contexte.
En, sta me toe een sprong te maken naar Nooteboom en diens ‘Brieven aan Poseidon’ en je te zeggen dat ik een grote vreugde gevonden heb bij het lezen van zijn passage ‘Steen’, pagina 188. Ook omdat ik weet wat het betekent een steen te houden die je hebt opgeraapt op een van de tochten die je maakte in de bergen, of zelfs een stukje wortel dat je meenam, het mag nog zijn gevonden aan de voet van le Moulin de Daudet.
Heb aldus vandaag heel wat verteld in de verlenging van mijn idee over ‘Kosmische Intelligentie’.
|