Een Chinees poëet schreef in de XIIde eeuw:
Reading in the heat of noonxml:namespace prefix = "o" ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
I grow sleepy, put my head
on my arms and fall asleep.
I forget to close the window
and the warm air blows in
and covers my body with petals.
Veel is er niet veranderd. De poëet viel in slaap op zijn boek in de grote rust van het middaguur. Voor een moment verdween hij uit de realiteit der dingen, hij droomde misschien, zijn leven stolde een korte tijd, een tel maar, een fractie van tijd maar. En dan ontwaakte hij, bedekt met kersenbloesems. Hij ook zou zijn hoofd willen neerleggen op zijn armen en ontwaken met bloesems over hem.
De ogenblikken van droom die zich schuiven binnen de ogenblikken van realiteit. Telkens en telkens overvallen ze ons, en telkens keren we terug naar het alledaagse. Hij kon verdwijnen in een tekst, zoals deze die hij gisteren had geschreven, maar telkens ontwaakte hij zelfs de laatste dag van het jaar - zoekend naar een nieuw te schrijven vlechtwerk van woorden.
Verveeld op deze laatste dag van het jaar met die geheimzinnige bezwering die telkens verschijnt waar ik die zeker niet wens!
|