Waarom dacht hij aan Bruegel toen hij ontwaakte deze morgen de eerste kraaien krijsend in de luchten en het hem toescheen dat de wereld omheen hem een grote beweging was, dat het leven roerde in de bomen en in de aarde, dat het zich opmaakte om plots, met een ruk, open te barsten/>
En, gisteren toen hij het schilderij van Bruegel, de Val van Icaros had opgezocht dacht hij juist het tegengestelde te hebben ontmoet bij Bruegel waarin alles neigde naar rust en vertrouwen in het komende.
In dit doek, waarover hij onlangs uitvoerig las in een essay in De Standaard, is het de grote rust van land en water en de totale onverschilligheid van de mens die domineert, de mens die geen oog heeft voor het grote gebeuren dat Ovidius beschrijft en ook niet opkijkt als Icaros neerstortte.
Hij ging herlezen wat Louis Pauwels in zijn Blumroch ladmirable hierover schreef :
Que veut dire Bruegel, le paysan, fils dun ouvrier agricole
? On sen fout, la vie continue, do not disturb, la vie humble aux travaux ennuyeux et faciles, heureux les pauvres en esprit, rien que la terre, paix, bonnes et sages créatures du bon Dieu, dans léternelle nature. O monde uni et tranquille, ne soit pas dérangé !... Icare connais pas, navait quà pas, a monté, est retombé pour des prunes.
Nochtans, zegt Pauwels, houd ik van Bruegel, ik ben Vlaming, mon cur flamand adore cette paix compacte, s y repose, s y dilate.
Wellicht heeft Pauwels gelijk gehad - alhoewel hij etsen heeft gemaakt met een vliegende Dedalus en een vliegende Icaros - geloofde Bruegel niet in het verhaal van Ovidius en gebruikte hij hier het verhaal om de aandacht te vestigen op de vier natuurelementen: de zon wat het vuur betreft, de visser die het water aanwijst, de herder die naar de lucht kijkt en de boer die de aarde omploegt en de totale onverschilligheid van de man die te slapen ligt in de struiken. En Bruegel die ons zegt, kijk daar geloof ik in, de kracht en de rust die de natuur uitstraalt, het overige zijn maar vertellingen.
Hij ook tracht telkens, de grote onverstoorbare rust van de aarde, zoals Bruegel in zijn Icaros, neer te zetten in het amorfe van het woord en hierin een beweging te leggen, meer van de geest dan een beweging van het omringende. Hopende dat zijn woorden in deze richting zullen openbloeien en binnen dringen in het oneindige.
Louis Pauwels: Blumroch ladmirable ou le déjeuner du surhomme. Ed. Gallimard, 1976.
|