xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Het gedicht dat ik laatst nog schrijven wou alvorens weg te gaan,
de luchten grijs, gesloten,
de wind gehoord
gestorven in de golven,
zo dichtbij de einder, ik hem raken kan,
gisteren al, vandaag nog dichter.
Zo het leven,
ver van waar ik begonnen ben tot
waar ik aangekomen, de weg
een hand maar breed
verlost van wie ik denk te zijn,
van wie ik was en van wat me nu
gebeuren kan
tot het laatste licht
uit mijn blik verdwijnen zal,
mijn ik
de zee diep ingegaan,
de golf, mijn vriend hier is, de hartslag,
die me levend houdt.
Te zijn, geen brouwsel van ideeën,
mijn eindpunt in het Higgs boson.
Dit is, wat ik wensen zou:
te worden opgenomen,
te worden opgezogen, hic et nunc,
te verdwijnen
meegenomen naar de sterren
zoals de faraos van vroeger.
Niet de eerste maal dat ik dit schrijf.
Ik zit hier waar ik zitten moet,
ik blijf hier waar ik blijven moet,
de tijd is niet,
gedenk me dat ik hier verbleven heb,
de zee,
het antwoord op mijn vragen.
En als ik denk aan hen die ik verlaten ga,
het weze hen gezegd dat nu de laatste golf
mag komen,
rollend naar mijn adem toe,
gerust gesteld.
|