 |
|
 |
|
|
 |
27-12-2023 |
Bach en de bonsai. |
Klassieke muziek: hoe lees ik je, hoe verwoord ik je klanken als je binnenkomt, een aubade in de morgen of een nocturne in de avond of tot welk deel van mij is het dat je spreken wilt in klanken, melodieën die golven van begeestering zijn of ovalen tekeningen van stiltes die ik horen kan, echoënd in de poriën van het zijn?
Mijn vraag is niet tot jou gericht maar tot mezelf als ik je beluister, zoals zo-even toen het licht opkwam de bomen voor het raam dromend op een laken van lucht, ademloos ik je benaderen wou, binnentreden in je ongekende wereld van tekens en klanken, een lang moment er wonen.
Wie heeft ooit gevoeld dat, naast wat woord en beeld vermag, er nu ook klank kan zijn die ontroeren kan – hoe teer je bent - tot de ogen vochtig.
Hij, Bach, de ruimte is, hij tot zijn God gesproken heeft van handen over klanken heen gebogen, het vreemde spel dat kleur en ritme is; hij klank en zang, ineen verweven heeft, mens en melodie in een veld van energie de geest in ons zich verstrengelt met wat zijn geest van eeuwen ons te zeggen heeft en wij luisterend, ineengedoken tot lang erna.
Tot deze morgen dat ik schrijven ging, maar niet de juiste woorden vond.
Zo het is en zo het blijven zal, wat is van Bach, ionen van herinneringen over velden en bossen, tot ons gekomen, het wonder dat van de schepping is en ons niet meer verwondert omdat zo oneindig gewoon geworden is te horen, de trilling van wat van zijn God kon zijn, wonend in de geest van Bach als hij noten tekent, hier gebracht met cello en viool, met fluit en trommelslag, zijn stem erin, de woorden als een tuil van rozen, het erbarmen dat we vragen, omdat we niet begrijpen kunnen wat van de hemel is.
De dag eenzaam als de bonsai op de tafel naast je, een paar dagen al. Je spreekt met hem zonder woorden, hij naar je kijkt en zo vertelt hij je, zich goed te voelen, met Bach in de kamer.
Hij weet het dus, we weten het allemaal, Bach is een lang gedicht over onsterflijkheid.
27-12-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
26-12-2023 |
Over psalm 133. |
Ik heb het gevoel het jaar gisteren te hebben afgesloten, ik kan er enkel nog aan toevoegen dat het ‘mens-gericht-zijn’ van het Universum ook zijn uitwerking kan gehad hebben op andere ‘Aardes’; dat we niet noodzakelijk hier de enigen zijn. Echter dat er meerdere Universums zouden zijn ontgaat me, want dan zouden er meerdere genieën zijn en we weten wat er dan gebeuren zou.
Zo waar moet ik heen, wat vermag ik nog nadat ik gemeend heb iets magisch - ik bedoelde wonderbaar – te hebben getoonzet? Ik wil nu terug naar de basis, laat de Bijbel dan mijn toevlucht zijn.
Robert de Telder in ‘De Tijd der Tijden’ houdt het bij de Bijbel als een geschiedkundig boek, het is zijn recht, maar de Bijbel is heel wat meer. Ik draag in mij de meest poëtische passages en er zijn er vele, zoals deze van Psalm 133 waarin de auteur, een poëet, een impressie tracht te bereiken die tussen de woorden en de lijnen in moet gezocht worden: Zo deze enkele verzen toepasselijk op elk samenzijn onder vrienden:
‘Weet hoe goed het is en hoe aangenaam samen te zijn. Deze vreugde is lijk een geurende olie die van het hoofd neer druipt op de baard van Aaron, die neer druipt op de boord van zijn kleed.’
Het onverwachte van het beeld verrast door het poëtisch gehalte ervan: ons samenzijn is lijk een geurende olie, is lijk een parfum dat binnendringt in onze poriën en er hangen blijft omdat het goed is samen te zijn als vrienden onder elkaar en te spreken over de dingen die ons nauw aan het hart liggen.
Gevoelens die niet in woorden om te zetten zijn en ook geen woorden nodig hebben, het feit van het samenzijn draagt in zich, vooral dan in momenten van stilte, de beleving van iets wonderlijks, van iets zonderlijks, iets dat het gewone overstijgt.
Die binding met en tot elkaar is het eigene van de poëzie die het effect heeft en het is Saint-John Perse in zijn ‘Amers’ die het zegt: ‘d’éventer l’usure et la sécheresse au cœur des hommes investis’, die de slijtage en de droogte wegwaait uit de harten van hen die het hier voor het zeggen hebben.
Het is op deze wijze en met deze ingesteldheid dat ik sommige psalmpassages lezen wil. Weinigen zijn er die het doen, meestal keren ze zich tot de Bijbel om kritiek uit te oefenen.
Shame on them: geschriften van meer dan drieduizend jaar oud bejegent je met respect, want waar zouden we staan zonder de Bijbel en zonder de kerken en kathedralen uitgezaaid, vanaf het jaar duizend, in alle steden en dorpen van het westen?
26-12-2023, 05:59 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
25-12-2023 |
Kerstdag 2023. |
Noem ik deze dag, omwille van de conclusie waartoe ik de vorige dagen gekomen ben, een magische dag, verschillend tot op het been van alle andere dagen van het jaar; waag ik het?
Wat mij betreft waarom zou ik niet?
Want stel jullie even voor, de tijd onbestaand zijnde, een Universum als ‘voorspel’ om te bereiken wat bereikt moest worden, de mens en, eens voldoende voltrokken, om ons dag en nacht bezig te houden.
Het is precies op Kerstdag dat ik zo iets schrijven moest en ik neem er niets van terug.
Ik denk mijn standpunt te kunnen verdedigen want de wetenschap is begonnen om te ontcijferen en te ontbloten al wat het Universum zelf betreft, wat ook een eerste stap is; eens deze ontcijfering en ontbloting voldoende voltooid is het de beurt aan de ontcijfering van het probleem 'mens' waar ik het regelmatig over heb om hem te plaatsen waar hij thuishoort. Voor mij, als leek is het Universum te ingewikkeld, te ontoegankelijk om de wereld van het allergrootste als deze van het allerkleinste met zijn wetten, zijn kleuren en geuren, te benaderen.
Ik richt me dus tot de mens die ik een beetje meen te kennen en nu ik hem geplaatst heb op het hoogste niveau wordt het zeer waardevol er verder over na te denken, te speculeren zelfs zoals ik gedaan heb in mijn laatste geschriften.
Speculaties die me gevoerd hebben tot waar ik me thans bevind: losgeslagen en ontworteld, terecht gekomen in een zuiver geestelijke wereld zonder ingewanden, de enige waarover ik meen iets te zeggen te hebben.
Ik kan, met de woorden van mijn vader, ‘mijn spade afkuisen’, ik heb gezegd wat ik te zeggen had, wellicht juist wat nodig was op een dag zoals deze.
En ik blijf erbij, deze dag is magisch.
25-12-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
24-12-2023 |
Erkentelijkheid. |
Stond de aarde met zonnewendes en equinoxes op de blauwdruk van het Universum of niet, waren deze voorzien van bij het begin of waren ze ‘un accident de parcours’?
Baruch Spinoza, 1632-1677, de verstotene uit de Joodse gemeenschap, heeft hij ooit gezegd of geschreven dat het Universum leeg van de mens, er zou zijn zonder er te zijn; dat de mens er moest zijn opdat het Universum zoals we het menen te kennen er zou zijn?
En, als we er verder over nadenken - en het is de terugkeer van het Licht die dit ‘eens te meer’ binnen schuift - dat het Universum er is omwille van de mens die er ‘moest’ zijn; dat de bedoeling niet was een Universum te doen ontstaan maar dat een Universum noodzakelijk was opdat de mens er zou kunnen zijn.
En als dit zo is, want wie ben ik om zo iets voorop te stellen, dan betekent dit een revolutionaire gedachte die elke filosofische instelling omver werpt.
Ik geef jullie deze idee mee als kerstgeschenk op deze uitzonderlijke vooravond van het jaar, samen met mijn sterke gevoelens van dank voor jullie als lezers die me aanzetten en me op de een of andere wijze ‘betoveren’ om te volharden in het uitdragen van mijn gedachtewereld die soms zoals vandaag heel scherp wordt bloot gegeven, een opdracht aan mezelf die me in het leven houdt en niet alleen in het leven, maar in een zekere zin ook gezien moet worden als voorbereiding op mijn heengaan, eerder vroeg dan laat.
Het is in deze kerstsfeer, geplaatst in een kosmisch kader, dat mijn gevoelens overhellen naar jullie. Gevoelens, én van erkentelijkheid én in hoge mate van genegenheid en warmte, gesprenkeld over het oude en het nieuwe, over het gekende en het ongekende.
In de hoop dat het ongekende zich openen zal over jullie, zoals de kerstroos zich verder opent in de tuin.
24-12-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
23-12-2023 |
Winterzonnewende. |
Verloren gelezen – overdonderd - in het essay van Stefan Hertmans over ‘Medea’ en haar moordpraktijken, verloor ik gisteren het allerbelangrijkste uit het oog, de winterzonnewende, een van de belangrijkste gebeurtenissen van het jaar de terugkeer van het licht: de zon die door de stand van de aarde terugkeert van het zuidoosten naar het zuivere oosten, het punt dat ze op de lente-equinox bereiken zal
In feite verloor ik het niet uit het oog want het gebeurt alsof ik, enkele uren voor dit schrijven hier , het gezien zou hebben en niet moet afgaan op wat de ‘Sterrengids 2023’ erover zegt,
Het werd berekend met een grote preciesheid die alle preciesheden overtreft. Maar dat dit mogelijk is verrast ons niet meer, al zou het ons moeten verrassen, verbazen, verwonderen, een log iets zoals de aarde die tollend, omheen de zon geslingerd wordt tot op een fractie van een seconde na, en al zouden we moeten besluiten dat alles geregeld werd door een Genie die van uit het niets of het iets, een Universum heeft voortgebracht rekening houdend met de tijd die hij voor alle delen ervan nodig had.
Een berekening die hij maakte miljarden jaren geleden toen hij er met een Big Bang mee begonnen is en er is uitgekomen zoals hij het wilde met een preciesheid die niet des mensen is.
Hoe dit mogelijk was is een nog groter raadsel vandaag. Het kwam erop neer een beslissing te nemen, zo dat de indruk gewekt wordt dat de aarde op haar weg omheen de zon zich plots omkeren zou om in tegengestelde zin omheen de zon te ‘vlieden’, een beslissing die tienmiljard jaar – meer of minder - zal uitgevoerd worden.
De vraag is, of het zo voorzien was bij de aanvang, in een blauwdruk die van nu af verder wordt uitgevoerd en waarvan we de uitkomst onmogelijk kennen kunnen. En dit behelst niet alleen de baan van de aarde, dit behelst vooral de rol die wij, als mens, hier te vervullen hebben. Want als de baan van de aarde voorzien was, dan was de rol van de mens ook van vóór de aanvang - de Big Bang – voorzien.
De winterzonnewende is dus geen simpel feit waar we zonder nadenken overheen kunnen/mogen gaan.
Maar doen we het of laat het ons in dit opzicht, koud?
23-12-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
22-12-2023 |
Wat ik er nog aan toevoegen wou. |
Wat ik nog toevoegen wou aan wat ik gisteren vertelde over Hertmans en Verstraete: terwijl de eerste de wereld van de boeken doorlicht is de andere begaan met de wereld van de deeltjes. Beide staan met hun voeten in de realiteit der dingen, ik begeef me nu en dan in de wereld van het irreële, het metafysische waar alles nog te ontdekken valt.
Het maakt de opdracht die ik me heb opgelegd er niet lichter om wel grenzeloos, mogelijkheden aftastend om zekerheden te ontmoeten. Dit plaatst me of de rand van de letterkunde, ook op de rand van de maatschappij die het metafysische, de wereld van het zuiver spirituele, voorlopig nog verwerpt als de wereld van het onwezenlijke, waar ik (altijd) in terecht kom zoals deze morgen, terwijl ik wacht op het bezoek van de dokter, dit van de kiné en dit van de thuiszorg, daarna komt mijn oudste dochter, Patricia.
Allen zijn ze deel van de wereld waarin ik me vandaag bewegen zal met een gerust gemoed nadat deze blog hier zal geschreven staan en denken zal aan wat ik morgen te vertellen zal hebben.
Wat van vele zaken afhangen zal, soms van kleine, niet te vermelden gebeurtenissen, hoe kleiner, hoe nietiger, des te belangrijker voor wat eruit voortvloeien zal. Ik zegde het al, alles vloeit voort uit alles, in de gedachtewereld gaat niets verloren; ik schreef ooit dat de inkt die ik jarenlang gebruikte oorzaak was van een ontmoeting met een ‘uit het zicht verloren’ geliefde. Had ik een andere gebruikt ik zou hem niet gaan halen zijn daar waar ik haar ontmoeten zou.
Maar dat is een ander verhaal, een verhaal dat ontstaan is me baserend op een ander verhaal geschreven in andere omstandigheden met een impact op het leven van schrijver dezes.
Soms, als je je laat gaan, ontstaan vreemde verhalen te vreemd om waar te zijn.
22-12-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
21-12-2023 |
God schept de dag. |
God schept de dag en we gaan er door is een mooie regel om naar te leven: we zijn hier en we blijven hier zonder al teveel problemen te zoeken, zonder ons ooit af te vragen waarom we hier zijn. Maar eens we dergelijke vragen beginnen te stellen, blijven het vragen om een antwoord; zitten ze verweven in onze dagelijkse handelingen, in onze geschriften, in onze gesprekken, of zitten ze onderhuids klaar om op te duiken bij de minste aanleiding ertoe.
En hoe we ons ook instellen, ze zijn soms van het licht maar meestal van het duister, van onze vreugdes en soms van onze ongemakken. Eenmaal krijgen ze hun definitief antwoord, dit is een zekerheid, ondertussen denken we, wat er ook van is, voor ons is eeuwigheid en het is goed zo want het hoort positief te denken.
Maar de reden waarom God of Wie of Wat ook de wereld zoals we hem menen te kennen geschapen heeft het blijft een schitterend raadsel. Schitterend omdat het ons bezig houdt, omdat we gegroeid zijn tot homo sapiens, dit wil zeggen op de weg geplaatst om te beginnen dergelijke vragen te stellen. We hebben een zeker niveau van nieuwsgierigheid bereikt om op weg zijnde naar Compostella of naar een ander bedevaartsoord - Vézelay is er zo een ook St Denis van de abt Suger – progressief een deel van de sluier waarom we hier zijn, op te lichten.
Het is dus niet voldoende dat ‘God de dag geschapen heeft’ zoals de dag er uitziet, Hij heeft ook de mens geschapen die de waarnemer is van wat hij geschapen heeft, een waarnemer die hij broodnodig heeft.
Het is van uit dit ‘broodnodige’ dat we vertrekken moeten om tijdens onze pelgrimstocht erover na te denken en te discussiëren met wijzere dan wij.
Ik lees voor het ogenblik en ik vorder traag ‘De Essays’ van Stefan Hertmans, een groot schrijver, te elitair opdat hij ooit de Nobelprijs winnen zou, trouwens de Nobelprijs Literatuur is te weinig voor hem – hij is de gelijke van een George Steiner, tenware hij hem overtrof – maar hij schrijft niet in de diepte zoals ik willen zou, evenmin als de kwantumspecialisten, Frank Verstraete en Céline Broeckaert
Ze zijn allen nog te jong, de dood staat nog niet aan hun bed.
21-12-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
20-12-2023 |
Woorden die voorzien waren. |
Welke zin is het die me bekoren gaat, die plots zal opduiken uit de schemer van de morgen, glashelder, alsof hij al geschreven stond, ergens, zelfs in een vorig leven, ergens in de middeleeuwen als maçon of steenhouwer of wie ook of, verder nog de tijden in, als scribe van de farao, of nog verder, in de tijd der tijden, de palm van mijn hand besmeurd met oker afgedrukt op de grotswand.
Het kan niet mooi, niet edel genoeg zijn: trouwens, niemand kan met absolute zekerheid zeggen dat het niet kan, dat er geen vorig leven is geweest noch van jou noch van iemand anders, zoals ik niet met absolute zekerheid bevestigen kan dat het wel zo is.
Gelukkig, het ‘niet’ weten, het open blijven dat het kan/ dat het niet kan.
Zo, je ziet het, je hoort het, je voelt het, tal van mogelijkheden blijven waar je gedachten je heen brengen zullen, het kan zelfs – maar het is niet het geval - dat een aria van Jules Massenet je helpen zou of het zicht van een bloeiende Helleborus in de tuin of van de regen klevend op het raam.
Je weet het nooit en je berust erin dat het niet van jou komt wat je schrijft maar van de dingen omheen jou die onvermijdelijk een impact hebben op de speling van je geest als er twijfel is.
Wie is het dan die schrijft?
Want hoe kan het dat ik, zoekend naar een begin, uitkom waar ik uitkom na precies ‘wat’ gevolgd te hebben? Eigenlijk heb ik niets gevolgd heb ik de woorden genomen die kwamen, er waren er geen andere beschikbaar deze morgen.
Maar ik wist het niet alvermoedde ik het, dat er dan toch woorden ‘voorzien’ waren die ik deze morgen van 20 december bekend maken zou.
Nu ze er staan is er geen twijfel mogelijk, ze staan er zoals ze voorzien waren er te staan.
Zo simpel is het alles het gevolg zijnde van alles.
20-12-2023, 05:49 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
19-12-2023 |
Een thee drinkend op een terras in Zermatt. |
We zijn hier om verwonderd te zijn en, om verwondering op te wekken. Ik dacht eraan gisteren: verwonderd zijn over de schoonheid en het majestatische van de bergen en, verwondering oproepen door wat we erover zeggen of schrijven.
Ik herinner me een dag in augustus in Zermatt op een terras gezeten met zicht op de Matterhorn - omwille van de Engelsen die pioniers waren om hem beklimmen - drinking a cup of tea.
Ik heb nu nog het beeld van de Matterhorn voor mij en de smaak van de groene thee op mijn lippen, enkele jaren later zal ik met een vriend uit Grimentz, de vlakte aan de voet van de Matterhorn aflopen om ‘génépi’ – alhoewel beschermd - te plukken voor hem en zijn vrienden, me schuldig voelend in het zicht van een reus van een berg, heb ik hem, de reus, gebeden me te vergeven voor wat ik gedaan heb, maar de génépi groeide er uitzonderlijk als gras.
De bergen en de herinnering eraan: de beklimmingen ‘en cordée’, de toppen, de afdalingen, de berghutten, niet zoals nu, maar vroeger zoals het toen was, de avonden vooral, het gezang van de groepen Zwitsers, Italianen, Duitsers en het opstaan in morgen, de ‘gardien’ die je wekken kwam de naam van de berg die je beklimmen ging, roepend.
Hoe het nu is weet ik niet, ook niet of er nog gezongen wordt, maar ik geloof het niet, de beklimmingen blijven voor de ingewijden, het bereiken van de cabane en het er overnachten is ook een exploot geworden.
Alles was verwondering van het plannen van de beklimming af, het klaar maken van de rugzak, de koorden, de piolet, de ‘crampons’, voedsel en drank, toiletgerief, een nieuwe wereld die je wachtte, met onderweg de meest fantastische flora en de sfeer die er is als je met de koorden verbonden aan elkaar de beklimming begint.
Ik schrijf maar omdat alles herinnering is en herinnering terug verwondering geworden is en erover schrijvend alle impressies van vroeger bij het beleven ervan terugkomen, opspringen alsof het gisteren was dat het gebeurde.
Je weet het wel je schrijft dit warm geborgen tussen de vier muren van het huis dat lijk een schelp golft over jou, de wereld van de media, de ongekende wereld van Gaza ver weg, er amper aan denkend, want zo wereldvreemd ben je nu ook niet.
Maar het zijn vandaag de bergen die door je hoofd spoken. Morgen zullen het misschien de golven zijn die je verwondering zullen opwekken.
Maar wie of wat is morgen?
Foto: La soldanelle des Alpes.
19-12-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
18-12-2023 |
Over herinneringen. |
Of ik me nog herinner wat ik gisteren geschreven heb? Van gisteren wel nog, van eergisteren of de dagen ervoor is er twijfel. Eens geschreven en ingelogd wil ik het, gewoonlijk, achter mij laten om te denken aan wat volgen moet.
Ik beken dus dat het me verraste toen ik in een mail van een vriend, waarin hij een uitgebreid en schitterend literair betoog hield over zijn gehechtheid, en deze van zijn echtgenote, aan de bergen en hierin enkele passages verweefde die hij gaan halen was in mijn geschriften, passages die mezelf verwonderden ze ooit geschreven te hebben. Het was ook dat het de eerste maal was dat iets van mij op het voorplan geschoven werd.
Het benadrukte tevens het feit dat Zinal in de Valais een belangrijke plaats innam in hun herinneringen, wat me niet verbaasde.
Ik weet dat er in mijn geschriften regelmatig thema’s opduiken waar ik nu en dan op terugval weliswaar, zo mogelijk, van uit een andere hoek belicht en uitgewerkt op een andere wijze, ook tracht ik - een zwakte van mij - de Kosmos hierbij te betrekken, dit wil zeggen me begeven op een hoger en verder in de tijd gelegen pad, een vooruit zien naar de homo sapiens die ik in een wordingsproces naar nog meer sapiens verwikkeld zie.
Ik tracht met mijn dagelijkse geschriften zin te geven aan de laatste dagen, weken, maanden – wie weet? - van mijn leven. Twee elementen hierbij zijn belangrijk, het dagelijks karakter ervan en het schrijven zelf. De vriend in kwestie, Roger Tas, , spaart daarentegen alles op en verschijnt ermee op een wel bepaalde dag. Ik ken er nog zo een Paul Verspeelt die dan tevoorschijn komt met een volledig boek waarvan de lay-out verzorgd werd door de kinderen en kleinkinderen.
Ik had het een paar dagen terug over de creativiteit in de mens, een poging de creativiteit van de Kosmos na te volgen.
Wel deze van de mens, verhoudingsgewijs, puilt uit. In mijn omgeving zijn hiervan voorbeelden te over.
Foto Zinal: Roger Tas
18-12-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
17-12-2023 |
Wat vroeg in de morgen? |
Het eerste wat ik doe in de morgen, ver voor het licht er is - trouwens de laatste dagen is het licht niet veel meer zaaks, niet zoals de momenten die ik gekend heb toen de dag begon in een poel van vuur, doorheen de naakte takken van de boom voor de deur – is KLARA openen.
Ik dacht hoe verwerk ik vandaag het grijze van de luchten als het totaal anders had kunnen zijn, zelfs half december; wat ga ik schrijven, niet wat ik zie maar wat ik zien wou, wie helpt me om wat ik zien wil uit te dragen?
Ik heb anders, uitzonderlijk, geen klachten te uiten. Mijn lichaam, oud zijnde, kent niet meer de perfectie, het is er, maar dit is ook al. Ik gebruik het zoals het mij aangeboden wordt in zijn wankele toestand. We komen overeen, we aanvaarden het en zelfs, we verkondigen het om onze verstandhouding te beklemtonen en wel, en dit is wellicht de enige reden, omdat de geest het zo wil en omdat elke hindernis verzwegen wordt of genegeerd
Het onderwerp van de weinigen die me om een of andere reden bezoeken is dat de tijd vliedt, dat de dag zich opent om zich ‘te’ vlug erna te sluiten.
Wij ook dachten dit maar we zijn we er aan gewoon geraakt, we nemen het de tijd niet meer kwalijk, en ook we weten dat het slechts schijn is, dat de aarde niet vlugger tolt en niet vlugger haar weg aflegt om de zon, wel dat we de indruk hebben dat hij vlugger ‘vliedt’ omdat we het drukker hebben dan vroeger, en er dus geen tijd meer te verliezen is.
Zo weten we, dat we ooit zullen komen tot de laatste zin van wat we zeggen willen. Een zekerheid die we aanvaard hebben, een winstpunt op de tijd, want wat vandaag wordt neergezet zal er morgen, als we er niet meer zullen zijn nog te lezen staan. Er is dus nog iets dat ongewijzigd blijven zal voor een tijd, eigenlijk is dit van weinig belang in het licht van de eeuwigheid, maar het is dan toch voor mij iets heuglijks, beter dan niets, denk ik dan.
Maar van uit de lichtende, in vuur staande morgen vertrek ik graag de dag in, het legt zilver op mijn woorden zoals ik ze graag heb en de tijd van de architect van Marguerite Yourcenar of wie ook heeft er geen vat op, voor het woord is hij onbestaande.
Best ook.
17-12-2023, 05:51 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-12-2023 |
Een levensregel. |
Er zijn onder mijn vrienden - en ik ondervind dit dagelijks bijna - mensen van het woord en mensen van het beeld, van beitel en penseel; creatieve geesten in beweging die bezig zijn in stilte en bescheidenheid, (zo iets als de kerstroos in de tuin). Die in hun creatie hulde brengen aan een kunstvorm die drager is van wat de traditie ons heeft nagelaten en de onuitroeibare stromingen zijn van de geest van waaruit de golfbewegingen ontstaan die uitlopen in het beeld van het onsterfelijke in de mens.
Het zijn deze stromingen die de mens groot maken, die hem hijsen op het niveau waar zijn thuishaven is, deze van de nimmer tanende geest. De sprankels schoonheid die ze met hun werken oproepen, zijn een verheffing, zijn het spiegelbeeld van de homo sapiens nog steeds in wording.
Het is dit ’in-wording-zijn’ waar het op aan komt.
Hun creatief-zijn besprenkelt ons met hun visie en neemt ons mee, al was het maar een paar ogenblikken, naar de wereld waarin ze vertoefden toen ze aan het creëren waren.
Ik vernoemde gisteren Charles Ives in mijn blog en ik denk nu aan zijn ‘Unanswered question’, aan de vragen die we ons stellen en waar we, ‘gelukkig’, nog altijd geen antwoord op hebben zodat alles afgestemd blijft op dit zoeken.
Dit is wat de wereld van de geest in beweging houdt, deze ondergrondse zoektocht die ons mens-zijn bindt met wat van de Kosmos is: de vrijheid te creëren In alle oprechtheid, met pen, beeld, beitel, penseel, van alles wat naar het eeuwige neigt.
Creatief-zijn is de mogelijkheden aftasten eigen aan de geest, deze kunnen heel ver liggen, diep in onverwachte gronden.
Het bereiken ervan is een regel om naar te leven.
16-12-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
15-12-2023 |
Klanken als woorden. |
Zo gebeurt het dat je in de morgen de gordijnen openschuift op het grauwe van de luchten en je denkt aan Louis Pauwels (1920-1997) en aan die zin van hem die je in zijn ‘Blumroch’ ontmoette: ‘qui rate les aubes rate sa vie’, een zin die blijft je achtervolgen die, zoals vele andere zinnen, in jou gebrand schijnt.
Er zit veel waarheid in voor iemand die in volle natuur woont, meer dan voor iemand die zich tevreden moet stellen met de huizen in zijn stad, maar in feite blijft het bij een ingesteldheid: ofwel beleef je de Natuur en leef je ernaar bewust waar je ook bent, ofwel ga je er blindelings aan voorbij, en het is hier waar het op aankomt.
Pauwels echter, de stichter van ‘Planète’, schrijver van o.m. ‘Le matin des magiciens’ sprong elke morgen - zo schrijft hij toch – winter of zomer, buiten in volle Natuur, naakt in zijn zwembad en dan begrijp ik dat hij zo iets schrijft. Hij kwam telkens vernieuwd uit het water, hij voelde zich een ogenblik vrij en onbevangen in de armen van de levende Natuur, een koning te rijk.
Ik heb zo, maar dan in het klein, een dergelijk vaag gevoel als ik de gordijnen openschuif op het eerste licht, het volstaat me om te weten dat ik een nieuwe dag begin en dat ik niets ervan, al weet ik dat het weinig is - maar weinig is eigenlijk veel - niets missen mag.
En, zoals het zich voordoet, er is KLARA die me begroet vanmorgen met een Nocturne van Chopin, een goed omen denk ik - hoewel Charles Ives van de muziek van Chopin zegt dat het maar wat ‘getingel’ is – maar voor mij is het verbeelding: zie ik Chopin aan de piano, in een kamer van het kasteel van George Sand in Nohant - ten zuiden van Bourges - het venster open op de laatste dagen van de herfst. Met de tafel gedekt, zoals een vriend die het kasteel bezocht me vertelde, en de klanken te horen over de pelouse en onder de eeuwenoude beuken, klanken die zich mengen met de geluiden van de wind en het blauwe van de luchten weerspiegeld in de vijvers; Klanken die vragen zijn, vragen die een even zacht antwoord krijgen en doordringen tot de ceders en de eiken in het park met het koppel tortels op de rug van een witte bank.
Van hen is de wijsheid te zijn en toe te zien, van mij is het een zoeken naar betekenis, een ogenblik mezelf verloren, is het een ver verlangen dat zich uit, is het een gissen, een overbodigheid omdat de klanken, glazen knikkers zijn opspringend op een rode vloer.
Zo gebeurt het en zo leven we, droom omkleed met realiteit, van morgen tot avond, zo ondergaan we wat de dagen ons brengen en onze reactie valt neer in wat woorden op een blad, waar ze lang blijven zullen.
Misschien gelezen door enkelen.
15-12-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
14-12-2023 |
Hoe het verder verlopen kan. |
Ik nader het einde van mijn zesennegentigste jaar, heb het gevoel dat ik er ga overheen walsen maar ga het zwijgend doen om me pas op te richten de eerste dagen van mijn volgende periode van ditmaal 366 dagen. Niets zegt me dat ik het einde ervan halen zal maar de kans, hoe klein ook, bestaat.
Het is dus best dat ik van in de aanvang er vast in geloof al weet ik niet in welke lichamelijke of geestelijke toestand dit gebeuren zal. Evenwel is het vooral mijn ‘geestelijke’ toestand die ik in het oog houden zal.
Ik zie vandaag deze nieuwe periode als zo actief mogelijk, ik wacht op de terugkeer van de soepelheid van mijn vingers van de rechterhand om te doen wat ik nog meen te doen te hebben, mijn 366 dagen zullen ermee gevuld zijn, ik zal dus niet stilvallen maar verder gaan met minstens eenzelfde ritme.
Mezelf verbazen is mijn doel, kom ik ertoe ook jullie hiermede te verbazen dan leef ik geslaagd verder. Best is ook niet te zeggen wat ik doen ga, maar het voor mij te houden, jullie zien dan wel waar ik ooit uitkomen zal en in hoever wat hier opgetekend staat bewaarheid werd.
Ik blijf dus wordende, ik blijf in beweging in een omgeving die beweging is, deze van het woord, deze van het licht, deze van de klanken. Gevangen in de seizoenen, het zich openen van de dagen en het vallen van de avond, zelfs met regen tegen het raam, zelfs met het gele van de laatste bladeren in de tuin. Niet in een ‘eraan-voorbijgaan’, maar in een ‘er-op-ingaan’ en uit kijken waar het me voeren kan, de wegen die ik neem voortvloeiend uit de omstandigheden.
Wat ons totaal ontgaat, is het ongerijmde van een, als een tol draaiende aarde in haar baan omheen de zon, de zon vastgehaakt in haar sterrenstelsel, en het sterrenstelsel wegschietend, zoals Hubble het wist, met een niet in te beelden snelheid.
Een hologram van het Heelal dat we ver van ons verwijderd houden als we hier rondlopen, want geen ogenblik denken we aan het immense mechanisme dat het Heelal is, dit niet in te beelden raderwerk van hemellichamen, aan elkaar gehecht door wiskundige wetten en krachten, zich slingerend doorheen een massaal energieveld van op elkaar inwerkende subatomaire deeltjes, een totaliteit die elke verbeelding tart.
Een kosmische eigenheid waar ik, want het gaat hier over mezelf, meer en meer wil aan vastgeklonken blijven en me nu en dan erin gewikkeld voel als ik verder leef.
Schilderij: Johan Souffriau, de jongere.
14-12-2023, 05:39 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
13-12-2023 |
Er (groot) levend zijn |
Man, dacht ik vanmorgen voor de spiegel, houd het hoofd recht, loop niet rond gebogen als de oude man die je bent. Denk, nu de nieuwe dag zich opent zoals het altijd gebeurt aan wat je schrijven gaat, maar houd wat er ook moge komen, het hoofd opgericht als een oude boom: je bent wel niet veel meer, ‘a feather on the back of your hand, waiting for the dead wind’(T. S. Eliot), maar je hand blijft sterk, je hoop blijft levend, zo waarom het hoofd gebogen?
Dit schrijvende, is er het eerste licht, het roert zich over mijn handen, de herfst denk ik, de herfst die me vandaag gunstig is. Ik moet hem vasthouden, moet het zeggen hoe hij als een kroon van laurier over de dingen is, over mijn uren van zaligheid is, want meer dan Debussy, is het Sjostakovitsj nu, is er het Andante uit zijn tweede pianoconcerto. Het neemt me mee tot de allerlaatste noten ervan, over de straten en de huizen, over de wijde velden, de grijze luchten in, het benevelt me, vult me aan met een gevoel dat ik niet bepalen kan, maar het is een onverwacht geluk dat me overvalt en vloeien zal over mijn voormiddag om zich te bestendigen in mijn woorden die ik achterlaten zal.
Zo beoog ik elke dag te verbazen, het kan niet voor minder, zelfs al is dit veel, zelfs al is dit naar het bijna onmogelijke toe. Ik leef er naar, mijn uren en dagen zijn er op ingesteld, het is telkens een rush om te bereiken wat ik bereiken wil. Het is dus geen betoog, geen afgelijnd iets, het is een zich laten gaan op de stroom van woorden die lijk water op borrelen uit een ongekende bron die, gelukkig, open blijft.
Uiteindelijk heb ik de indruk me rijk te schrijven, al zijn het maar enkele momenten van lichte vervoering ze sterken me.
Juist toereikend om er levend te zijn.
13-12-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-12-2023 |
Vormen en kleuren. |
Zo vond ik deze morgen een foto terug van wat, eens losgeslagen, eens in volle uitstraling, de herfst vermag die ons een beeld heeft gelaten dat ons verrast door de verscheidenheid van zijn vormen en kleuren, een eigenheid die de Natuur ons te bieden heeft als we door het bos wandelen, de ogen en de geest wijd open die de fotograaf er toe gebracht heeft een foto te maken op een kleine plaats in een groot bos van een gebeuren - want dit is het – een zo groot palet aan kleuren, van krachtig geel tot karmijnrood en van lichtgroen naar de kleur van olijven, met het spanningsveld van zwammen er aan toegevoegd.
Ik sta er bij stil, ik die in lange tijd geen bos meer heb bezocht.
Ik had niet, in deze dagen, zoveel kleuren verwacht. Ik dacht zelfs dat het niet zo maar kon, dat er iemand geweest was een dichter of een Debussy die in plaats van woorden of klanken, kleuren had geschikt om ons te vertederen en dat, om wat hij ons zeggen wilde, het ook kon in schakeringen van geel en groen en rood, alleen al om duidelijk te maken hoe de Natuur zich verheffen kan als hij aan het uitdoven is.
En dit omdat ik van de herfst de kleuren, van in mijn vroege jaren, zich in mij hebben genesteld als kleuren van bezinning, kleuren die na een laatste opflakkering, stervende zijn. Eigenlijk, heel even maar stervende, om dan met een ruk terug te komen, als een vuur dat opstijgt uit de dode as die de winter is.
De herfst is als een overgang naar het sterven toe, een passage die nodig is om weer te verrijzen en te bloeien naar nieuw leven toe. Wat dit lichaam, dat ik mijn lichaam noem, te wachten staat is me heel duidelijk, het zal vergaan. De voortekenen zijn er al, het verschrompelt, maar de hunker naar totale rust heeft zich nog niet geankerd in mij, mijn geest blijft zich elke dag verzetten opdat ik houden zou wie hij is en hoe hij is.
Dus zie ik – de foto deed zijn werk - met een gerust gemoed herfst en winter tegemoet. Het kan niet beter dan het al is, dat weet ik wel, maar het kan nog steeds beter in wat ik schrijf en dit is iets dat ik beogen kan, nu en morgen en in de tijd die me nog beschoren is.
Ik dacht Debussy vanmorgen, dacht niet aan de tijd die me nog rest Maar hoe ik het ook draai of keer, beide zijn innig verstrengeld. Ik kan niet bezig zijn met iets, in afwezigheid van het andere, de tijd.
Zo gaat het in het leven, beide maken deel uit van het bestaan, deel van het palet aan gedachten dat we meenemen als we om het even wat aan het schrijven zijn.
Maar vanmorgen dacht ik een ogenblik Debussy.
Foto: Karel Depelsemaeker
12-12-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-12-2023 |
Herfstgedachten. |
De regen en de nevel die het land overvallen, overvallen me ook, grijpen me aan verdoven me ten dele.
Heb ik, toen het kon, op voldoende wijze opgeslagen de glinstering van licht, het gegons van bijen, de vlucht van vlinders, de geur van heide en van grassen en vooral het gewemel van de bomen over mij en de warmte die opsteeg uit de aarde; voldoende mee genomen in de dagen van mijn jeugd, hoe die waren en hoe ze zich stapelden in woorden tot voedsel voor mijn oude dagen; heb ik?
Zo mijn morgen nu, en ik hier wandelen ging niet verder dan de straat die dood liep in de velden. Er de kraaien waren die opvlogen, krijsend, toen ze me zagen. Ik hen toeriep toen - eenzaamheid mijn deel - ze niet bevreesd hoefden te zijn, ik hen strelen wou over de rug, hun vleugels open strijkend zoals een melker van duiven het wel eens doet. Maar luisteren naar woorden doen ze niet.
Wie dan wel denk ik, wie klopt er aan, wie als woord?
En of ze welgekomen zijn, of ik ze houden wil wordt me gevraagd, ik van geen gevaar bewust, ik ze binnen neem, ze open strijk en er andere woorden aan toevoeg, zo maar, omdat het zo hoort, omdat het zo wordt uiteengezet in oude boeken in leder gebonden en met koperen slot. Maar vandaag, eens neergezeten om te schrijven, met de wereld van de woorden kom ik niet ver, mijn geest die ik gelaten heb achtergelaten omdat er geen ruimte is, geen weten hoe het verder moet of hoe ik terug kan gaan naar wat van gisteren was en wat van de dagen ervoor.
De herfst sloeg toe bij mij, de boom ontbladerd op een nacht, verlaten door de vogels als door de siddering van leven. Doorzichtig als water hij daar staat en ik onontvankelijk voor gedachten, zelfs splinters van gedachten zouden welgekomen zijn, maar niet vandaag. Ik ben afgesloten, mijn aders zijn verdord voor woorden.
Hoe sta ik morgen op, hoe gedraag ik mij als wordt aangeklopt, als het licht de haastigheid zal kennen van het bestaan, en vele zaken onafgewerkt zullen liggen blijven, opeengestapeld?
En, ik heb nog de winter door te gaan.
11-12-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
10-12-2023 |
De laatste woorden. |
Wat kan ik nog kwijt voor ik de nacht inga, welke woorden resten er nog die ongeschreven bleven en nu rusteloos rondhangen hier of daar omdat ze te kort kwamen en niet genomen werden, en ook niet wetende of het gebeuren zal in de nacht nog of in de morgen daarop. Want het gebeurt niet zo dikwijls dat de dag zich niet heeft opgelost in een groot bewegen om het allerlaatste eruit te halen, de laatste droppel, de laatste ademstoot.
Niet dat je verwacht dat het nog veel is dat er overbleef. En ook, in de morgen was er op MEZZO TV de ‘Eerste’ van Brahms onder de leiding van Daniël Barenboim en je waart diep geroerd door de kracht en het beeld van zijn visie en, wat er ook nog was aan woorden, ging verloren in de wereld van Brahms en, dan nog, dan nog was er in de vroege avond op CLASSICA de ‘Vierde’ van Mahler met Claudio Abado’, een van de machtigste stukken muziek die er zijn – een opname van 2009 in Luzern - en als toemaat een vriend die je als mail een gedicht stuurt op een sneeuwlandschap geschreven, een foto van vroeger. Wat hij niet zegt is of hij het gedicht maakte in de winter toen het sneeuwde of in de zomer toen de bomen in volle bloei stonden en hij de bomen schilderde omdat hij wist hoe de bomen zouden zijn in de winter, naakt en hoog opgeschoten, hun donkere takken met kleine plakken sneeuw bekleed.
Zo is er niets dat hem belet in zijn oude dagen te schrijven over zijn jeugd, omdat je het zo dikwijls hebt geweten als je door de velden wandelde op dagen dat je losgeslagen, verward verliefd, de eenzaamheid van bos en velden opzocht om dichter bij haar te zijn, die je in de morgen voorbij had zien fietsen, een blonde meid, de sjaal om haar hals lijk een wimpel waarmee ze jou begroeten wilde. Jij, toen gedoken in een boek, een Gilliams misschien, een Knut Hamsun, een Jules Verne, alles wat leesbaar was las je in die tijd, om achteraf als je naast haar was, maar zo dikwijls was het niet, haar te vertellen wat je gelezen had. Jij, zegde je, jij over mij gebogen, je handen op mijn schouder.
En hij nu zoekend naar haar laatste woorden, om ze te eten, te verdelen in cirkels, de zinnen lijk kransen kersenbloesems omheen zijn handen gewikkeld, ruikend naar witte seringen, die haar woorden waren. En hij haar raken kon zonder dat ze er was. Hij haar vragen kon, zijn hand breed rustend in haar hals, opschuivend naar de kroon van haar hoofd, haar haren houdend tussen zijn vingers. En hij haar kussen kon, al was ze er niet, al was ze er nimmer, hij haar houden kon, zelfs nu, voor hij de nacht in ging, de laatste woorden opnemend, opgeslorpt door dat verlangen haar bij hem te hebben voor hij hier sluiten ging, want het beter was niet verder te denken.
In te slapen.
10-12-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-12-2023 |
Overlevingsdrang. |
Wat wil ik bereiken met mijn woorden die ik de wereld in jaag alsof ik schrijven zou als een literair genie voor een gemeenschap van lezers die de behoefte kennen de tijd te nemen om me te lezen; schrijvend ook voor hen die me nooit zullen lezen, die nooit weten zullen dat ik op deze wereld heb rondgelopen, gehuld in woorden?
Want ik ben van elke dag de woorden die ik schrijf, had ik ze niet geschreven, ik was verdoken gebleven, nu wachten we samen in open gelederen om gelezen te worden, wat jaren duren kan, maar we zijn er om te worden ontdekt, zoals de gouden Carolus er lag, in de grond geborgen, op het erf van mijn grootvader, tot de hond hem boven haalde en grootvader het goudstuk wisselen kon, diep in de oorlog, voor een zak tarwe.
Ik weet dat later alleen nog de woorden overblijven zullen waarin ik, ondergedoken, schuilen zal zoals het goudstuk in de grond, want weinig meer zal er overblijven van wie ik was en hoe ik hier was, echter al schrijvend hebben de woorden me bezocht de ene dag wat minder, de andere wat meer. Het was het beeld dat ik uitstraalde n;ar buiten en naar binnen; het beeld dat jullie meedragen van mij, wat me nog een tijd levend houden zal, zelfs als ik er niet meer zal zijn. Overdrijf ik? Niet wat mij betreft.
Ik schrijf er over zoals ik het denk, zoals ik denk aan bijvoorbeeld een Robert De Telder (1945-2020) die ik als vriend benaderde. Hij leefde ‘in’ het Oude-Testament dat hij zag als historisch juist, waar de ganse geschiedenis van het Midden-Oosten kon aan vastgeknoopt worden. Hij schreef er zijn levenswerk over, ‘Tijd der Tijden’ Hij overleeft erin zoals ik wil overleven in het boek dat ik schreef en, deze geschriften hier zijn onmiskenbaar het vervolg ervan. Het is vooral deze overlevingsdrang die ons bezielde om los van al het andere in de eerste plaats schrijver te zijn of dan toch het te willen zijn.
Ik verwacht het toch in de dagen die erna komen, De Telder mijn voorbeeld zijnde.
09-12-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-12-2023 |
De paradors van Nooteboom. |
Gewoonlijk begin ik vroeg in de morgen, ofwel eindig ik ook een tijd(je) nadien ofwel later in de loop van de dag/van de avond. Maar eens geschreven wil ik vergeten wat er staat om te denken aan wat ik de volgende dag ga schrijven, het is een proces dat loopt over een etmaal.
Er zijn dus in mijn dagen weinig ogenblikken dat ik niet begaan ben met wat ik melden wil. Me elke dag vernieuwend om aan te komen op een plaats die voorheen geen plaats nog was, in elk geval zelden voor de schrijver ervan, een vreemde man die wel humor apprecieert maar nimmer humoristisch overkomt, niet eens op honderd dagen.
Hoe dikwijls al heb ik een blog afgesloten, niet meer wetende langs welke weg ik terecht ben gekomen op de plaats waar ik eindig, soms leeg geschreven, neerzittend, kijkend naar het laatste vallen van de bladeren, of, zoals nu, als een oude man die wacht om weg te gaan, de gordijn van de eeuwigheid open op een kier.
Ik zal niet ver meer komen vandaag Ik zal nog een aantal zaken doen, kleine en minder kleine en terugkeren daarna tot wat hier al geschreven staat, denkend dat het niet zo veel is dat ik te zeggen had, maar dat nog heel wat in mijn pen gebleven is en pas morgen, maar wat is morgen, te voorschijn zullen komen, dingen die nu nog verscholen blijven maar zich aan het ophopen zijn in spanning om ontbloot te worden in alle kleuren en eigenheden, zoals Cees Nooteboom ons het beeld ontbloot van de vele ‘paradors’ waar hij verblijft op zijn omweg naar Santiago[1].
Paradors waarvan wij droomden in onze slaap, maar er niet kwamen.
[1] Nooteboom Cees: ‘De omweg naar Santiago’, De Bezige Bij, 2018.
08-12-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |