Wat wil ik bereiken met mijn woorden die ik de wereld in jaag alsof ik schrijven zou als een literair genie voor een gemeenschap van lezers die de behoefte kennen de tijd te nemen om me te lezen; schrijvend ook voor hen die me nooit zullen lezen, die nooit weten zullen dat ik op deze wereld heb rondgelopen, gehuld in woorden?
Want ik ben van elke dag de woorden die ik schrijf, had ik ze niet geschreven, ik was verdoken gebleven, nu wachten we samen in open gelederen om gelezen te worden, wat jaren duren kan, maar we zijn er om te worden ontdekt, zoals de gouden Carolus er lag, in de grond geborgen, op het erf van mijn grootvader, tot de hond hem boven haalde en grootvader het goudstuk wisselen kon, diep in de oorlog, voor een zak tarwe.
Ik weet dat later alleen nog de woorden overblijven zullen waarin ik, ondergedoken, schuilen zal zoals het goudstuk in de grond, want weinig meer zal er overblijven van wie ik was en hoe ik hier was, echter al schrijvend hebben de woorden me bezocht de ene dag wat minder, de andere wat meer. Het was het beeld dat ik uitstraalde n;ar buiten en naar binnen; het beeld dat jullie meedragen van mij, wat me nog een tijd levend houden zal, zelfs als ik er niet meer zal zijn. Overdrijf ik? Niet wat mij betreft.
Ik schrijf er over zoals ik het denk, zoals ik denk aan bijvoorbeeld een Robert De Telder (1945-2020) die ik als vriend benaderde. Hij leefde ‘in’ het Oude-Testament dat hij zag als historisch juist, waar de ganse geschiedenis van het Midden-Oosten kon aan vastgeknoopt worden. Hij schreef er zijn levenswerk over, ‘Tijd der Tijden’ Hij overleeft erin zoals ik wil overleven in het boek dat ik schreef en, deze geschriften hier zijn onmiskenbaar het vervolg ervan. Het is vooral deze overlevingsdrang die ons bezielde om los van al het andere in de eerste plaats schrijver te zijn of dan toch het te willen zijn.
Ik verwacht het toch in de dagen die erna komen, De Telder mijn voorbeeld zijnde.
|