Ik nader het einde van mijn zesennegentigste jaar, heb het gevoel dat ik er ga overheen walsen maar ga het zwijgend doen om me pas op te richten de eerste dagen van mijn volgende periode van ditmaal 366 dagen. Niets zegt me dat ik het einde ervan halen zal maar de kans, hoe klein ook, bestaat.
Het is dus best dat ik van in de aanvang er vast in geloof al weet ik niet in welke lichamelijke of geestelijke toestand dit gebeuren zal. Evenwel is het vooral mijn ‘geestelijke’ toestand die ik in het oog houden zal.
Ik zie vandaag deze nieuwe periode als zo actief mogelijk, ik wacht op de terugkeer van de soepelheid van mijn vingers van de rechterhand om te doen wat ik nog meen te doen te hebben, mijn 366 dagen zullen ermee gevuld zijn, ik zal dus niet stilvallen maar verder gaan met minstens eenzelfde ritme.
Mezelf verbazen is mijn doel, kom ik ertoe ook jullie hiermede te verbazen dan leef ik geslaagd verder. Best is ook niet te zeggen wat ik doen ga, maar het voor mij te houden, jullie zien dan wel waar ik ooit uitkomen zal en in hoever wat hier opgetekend staat bewaarheid werd.
Ik blijf dus wordende, ik blijf in beweging in een omgeving die beweging is, deze van het woord, deze van het licht, deze van de klanken. Gevangen in de seizoenen, het zich openen van de dagen en het vallen van de avond, zelfs met regen tegen het raam, zelfs met het gele van de laatste bladeren in de tuin. Niet in een ‘eraan-voorbijgaan’, maar in een ‘er-op-ingaan’ en uit kijken waar het me voeren kan, de wegen die ik neem voortvloeiend uit de omstandigheden.
Wat ons totaal ontgaat, is het ongerijmde van een, als een tol draaiende aarde in haar baan omheen de zon, de zon vastgehaakt in haar sterrenstelsel, en het sterrenstelsel wegschietend, zoals Hubble het wist, met een niet in te beelden snelheid.
Een hologram van het Heelal dat we ver van ons verwijderd houden als we hier rondlopen, want geen ogenblik denken we aan het immense mechanisme dat het Heelal is, dit niet in te beelden raderwerk van hemellichamen, aan elkaar gehecht door wiskundige wetten en krachten, zich slingerend doorheen een massaal energieveld van op elkaar inwerkende subatomaire deeltjes, een totaliteit die elke verbeelding tart.
Een kosmische eigenheid waar ik, want het gaat hier over mezelf, meer en meer wil aan vastgeklonken blijven en me nu en dan erin gewikkeld voel als ik verder leef.
Schilderij: Johan Souffriau, de jongere.
|