Geschriften
Inhoud blog
  • Afscheid
  • Opgenomen.
  • Hoe ik er sta, vandaag?
  • Waar ben ik mee bezig?
  • Gesprek op zondag.

    Zoeken in blog



    07-07-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Druivelaar

     

    Zie ik, zie ik met verwondering dat de druiven aan het zwellen gaan, dat de kleur ervan overhelt naar een lichte blauwe schijn en vraag ik, Heer, zoals Rilke het vroeg[1], geef ze nog enkele dagen zon opdat ze nog wat meer suikers zouden opslaan.

    Dit ook was de grote rijkdom van de poëzie van Rilke, het leven dat hij zag in de natuur, zoals ik de natuur bekijken en behandelen wil, de natuur zoals hij is, een levend organisme dat functioneert zoals mijn lichaam functioneert, zo maar, eigenlijk buiten alle weten om. Mijn lichaam is er zoals alles in de natuur er is, het groeit, het leeft, het rijpt en het vergaat stilaan. Naakt gezien is er geen verschil, ik zelf kan er niets aan wijzigen, evenmin aan de natuur. We zijn, we leven. De druivelaar zal met behulp van de zon en de regen en de krachten gehaald uit de aarde, zijn vruchten laten rijpen die daarna, indien niet geplukt, verdorren en verschrompelen. Mijn lichaam ook is op weg naar een verschrompeling, Alleen ik weet het, de natuur hoeft het niet te weten, hij is ook tezelfdertijd het weten.

    Het verschil is dat ik méér dan lichaam ben, dat er in of om mij, iets aanwezig is dat weet, dat de natuur niet hoeft te ‘weten’ hoe alles verlopen zal, terwijl ik, ik me een beeld kan vormen hoe het verlopen zal op het einde van de rit.

    Ik heb de vrijheid, niet alleen de vrijheid me te verplaatsen, maar ook te bewegen innerlijk, naar een meer en meer weten. Ik ook ben gebonden aan de krachten, de wetten in de natuur maar, op een totaal ander vlak, heb ik wat de natuur schijnbaar – maar ik ben heel voorzichtig hier – niet heeft: ik heb als mens, en wel bewust, een onzichtbaar voorrecht het bewustzijn dat ik er ben, dat ik weet dat ik er ben. Ik weet het en ik zie het. En het grote punt is dat de mens, in zijn verbonden zijn, het bewustzijn is van de natuur en dat aldus de natuur, zich ziet, via de mens. Een grotere verbondenheid kan er niet bestaan.

    Dit is wat ik, in mijn morgenmomenten zoals deze, noemen wil: het sacrale in het leven, ons verbonden zijn met, en ons ingeschakeld zijn in, al wat is. We blijven het herhalen omdat het, het meest belangrijke element is: we zijn het bewustzijn van de natuur, zoals we bewustzijn zijn van ons lichaam. We zijn én de krachten inherent aan wat de kosmos is, én het allerbinnenste van deze krachten, we zijn het merg, de adem ervan, wij de mens, de homo sapiens.

    Ik dacht niet, toen ik ben opgestaan deze morgen, dit te schrijven. Ik dacht enkel een ogenblik aan de druivelaar in de tuin omdat ik gisteren, oog in oog stond met de druivelaar in de tuin van vrienden, waar ik neerzat aan de vol gedekte tafel, en waar ik – zonder het te beseffen - voelde en wist hoe de druivelaar tegen de gevel, zich gedroeg in de hoge zon, zijn blijheid er te zijn en, te zien hoe wij er waren, vrienden, met massa’s herinneringen: als Arles, als Le Moulin de Daudet, als van zovele plaatsen hier en ginds, aan de Leie als in Sainte-Marie de la Mer of La chapelle de l’Ange Gabriel. Zeg het maar, noem ze maar op al die morgens, die middagen, die avonden.

    Ze waren een zegen. 



    [1] Rainer Maria Rilke : Herbsttag : ‘ Herr es ist Zeit. Der Sommer war sehr grosz… Befiehl den letzten Früchte voll zu sein; gib ihnen noch zwei südlichere Tage, … und jage die letzte Süsze in den schweren Wein.' ‘Die ausgewählten Gedichte erster Teil, pag 15, Insel-Bücherei Nr. 400.

     

    07-07-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    06-07-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kelt zijnde

     

    Het gebeurt dan dat je niets te schrijven hebt. ‘The artist as a young man’ ligt open op pagina 201 naast je, maar je hebt voorrang gegeven aan een reisverhaal doorheen Ierland, van een goede bekende, die je een vriend zou willen noemen omwille van het vele dat je gemeen hebt met hem: de liefde voor de literatuur, de liefde voor de poëzie. Hij kent meer dan wie ook, de ziekte die jij had, namelijk te schrijven over de reizen die je maakte; hij over Ierland en, naar ik hoorde, over Italië dat hij doorkruiste tot in de hiel ervan en jij, al jaren geleden nu, over Schotland, Portugal, Yemen.

    Hij ook wil de impressies die hij opdeed delen met anderen, hen overtuigen van de schoonheid van het land, de rijke geschiedenis ervan die teruggaat qua hun grafheuvels, hun dolmen en menhirs, tot duizenden jaren voor onze tijdrekening; wil spreken over het Ierse volk en hun taal, het Gaelic, de taal ook die je ontmoette in Schotland, de taal van de Kelten en ook, over hun grote schrijvers, Nobelprijswinnaars, en er zijn er vier. Hij daarenboven wist aan zijn relaas prachtige fotoverslagen toe te voegen, een ervan die ik hier voor mij heb https://youtu.be/tt_IBkv3FIA is zeker het opzoeken waard. (_ tussen tt en IBkv...).

    Het is overduidelijk, Ierland ligt hem nauw aan het hart. Hij schrijft erover met grote kennis en een even grote warmte. En ik ben er hem dankbaar voor omdat het Ierland betreft, een land en een volk dat ik, om diverse redenen in het hart draag, al heb ik het nog nooit bezocht en ook niet meer bezoeken zal. Zijn vlot geschreven verhaal heeft zich in mij verspreid als het parfum van de liguster in bloei voor de deur. Het landschap dat hij oproept is gaan leven in mij, omdat ik er o, zo duidelijk de Keltische geest in terugvind en ook, het landschap van de Highlands: we waren in Oban, we waren op het eiland Mull en vooral we waren op Iona, the holy Isle, een voorschoot groot, waar St Colomba ontscheepte, vroeg in de zevende eeuw, en van waaruit de kerstening, van Schotland is vertrokken.

    Ierland en Schotland, en Bretagne mag er aan toegevoegd, hebben iets heel speciaal, niet alleen hun taal maar ook hun grafheuvels of graftomben, met hun vele velden dolmen en menhirs, mythische stenen die oprijzen in het landschap, vier, vijfduizend jaar oud. Het zijn onbehouwen[1] blokken gesteente die hen bonden aan de kosmos, aan de beweging van de zon en de sterren, en vooral drager waren van krachten die ze er in aanwezig wisten en waarvan het land (en de Keltische aard van het volk) doordrongen waren.

    De woorden die ik las van Roger T. waren eveneens hiervan getuige en brachten me in de ban van het onbepaalbare eeuwige dat én Ierland, én Schotland, én Bretagne voor mij betekenen.

    En, we lazen Shaw, zijn Saint Joan, en Beckett, zijn Godot, en Yeats, zijn poëzie, en Joyce ligt naast ons, het verhaal dat van Stephen Dedalus is. En over dit alles, tot in hun taal, het Gaelic, voelen we een diepe verbondenheid met hen, een verbondenheid die generaties terug gaat en gestold ligt in onze genen, want in het diepste van ons zijn, voelen we ons als Kelt,  voelen we ons gotieker, iemand die weet dat hij van de kosmos is omdat Ier en Schot en Bretoen dit kosmische in zich dragen en uitstralen.

    De evocatie die ik te lezen kreeg is een opening naar ons verre verleden, naar de Kelten die we ooit waren, een verhaal dat ons terugvoert naar de tijd van de druïde, de eik, de linde, de marentak, symbolen die ons als dusdanig zijn bijgebleven



    [1] En op vier plaatsen in de Bijbel : ‘Als je mij een altaar bouwt, in onbehouwen steen het moet.’

    06-07-2017, 07:03 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    05-07-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Er zijn van die morgens

     

    Ik ben laat opgestaan, het is niet meer mijn gewoonte. Ik tracht dit lichaam van mij meester te blijven maar het wordt moeilijk, de slaap hangt nog in mij. Is het zo dat mijn geest veroudert, dat ik meer slaap nodig heb?

    Ik denk nu op een ander ritme, het ritme van mijn lichaam, en van morgen is het nog niet klaar gekomen, toch niet zoals ik het wensen zou. Ik zoek wel niet zinnen te vinden zoals deze van Joyce, deze van Singer. En ook, heb ik ooit dergelijke zinnen geschreven?

    Ik weet dat ik mijn manuscript begonnen ben met de gedachte dat hemel en aarde en al wat is, ontstaan is uit de geest, zijnde het Woord, zijnde Tao, en van deze idee ben ik niet afgeweken. Aldus heb ik van in den beginne een positie ingenomen, die ik ben blijven verdedigen tot de laatste zin ervan, echter, hoe krachtig en overtuigend is deze stellingname wel geweest?

    Vanmorgen ligt dat manuscript van 300 pagina’s ver achter mij. Het komt over alsof ik er nooit bij betrokken ben geweest, alsof de woorden geschreven werden van uit een andere omgeving dan die van mij, zelfs van uit een andere tijd, een tijd die ooit was maar nu ver achter mij ligt en nooit meer keren zal. Heb ik het gevoel er afstand van genomen te hebben, laat ik het achter, zelfs al draagt het in zich al wat ik gedacht, beleefd en geschreven heb. Het is alsof ik als een ander iemand ben opgestaan in het grijze, lauwe licht van de morgen.

    Zo was ik gisteren niet, toen ik schreef, toen ik niet zoeken moest naar woorden, toen ik het had over een ‘divine purpose’ dat ook Singer naar voor schoof. Een ‘goddelijke intentie’, een ‘goddelijk plan’ duidelijk aanwezig voor zij die de ogen openen en nadenken over wat ze te zien krijgen, het grote wonder dat de natuur, dat de kosmos is en hieruit besluiten dat er een kosmische intelligentie zijn moet, of zoals Fred Hoyle, die het heeft over ‘The intelligent Universe’[1] Het wonder waarmee we keer op keer geconfronteerd worden, alleen – zoals ik al zegde - we zien het niet meer, we zijn het stadium van het wondere, van het sacrale voorbij. We hebben er geen nood meer aan.

    Welke zin heeft het nog dit te schrijven, welke zin heeft het nog het pijnigen van mijn geest die nog niet bevrijd is van de nevelen van de nacht, van de dromen die nu nog heel vaag in flarden aanwezig zijn, dit voor de mens die meer van de geest wil zijn als hij schrijft, of op een of andere wijze creatief wil zijn.

    We houden ons handen gevouwen, we zijn niet zo heel veel, we zijn maar wat we achter laten, wat woorden als echo van wie we waren op bepaalde ogenblikken van de dag of van de nacht.

    Vanmorgen was een gesloten morgen, de luchten een afdruk van de gedachten in mij, van de holte in mij, de leegte waarin liefst niet wordt nagedacht, omdat er te veel is waarover je nadenken kunt. Je zult het zo laten, je hebt niet de kracht je er tegen te verzetten en uit te breken, jubelend. Dofheid is je deel vandaag er is weinig dat gebeuren kan dat je opmonteren zou. Zelfs en zeker niet deze laatste zin die ook, maar dat weet je niet, de allerlaatste zou kunnen zijn, zoals het de laatste was voor een verre vriend van wie ik, ook vanmorgen, vernam dat hij overleden is. Ik had hem eerder moeten schrijven en hem zeggen dat hij, hoewel we elkaar uit het oog verloren hadden, mijn vriend gebleven is. 



    [1] Fred Hoyle: ‘The intelligent Universe – a new view of creation and evolution’, Holt, Rinehart and Winston, New York, 1984.

     

    05-07-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    04-07-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Literatuur

     

    In mijn blog van 30 juni ll. sprak ik over de opvallende schrijfwijze van Fien De Meulder die ik ontmoette in haar pas bij Pelckmans uitgegeven roman: ‘Een redelijk gelukkig huwelijk’. Ik heb er niet veel aan toe te voegen, ik wou toen in mijn blog enkel uiting geven aan het verrassingseffect dat de stijl van De Meulder maakte op mij, een stijl totaal verschillend van de wijze waarop ik mijn gedachten verwoord. En niet alleen de wijze van schrijven,, ook de inhoud had niets gemeen. Ik oordeelde dus dat mijn manuscript bij Pelckmans vandaag niet de minste kans maakte.

    Dit om te antwoorden op de reactie van enkelen die verbaasd waren over wat ik toen als blog geschreven had.

    Al enkele dagen herlees ik ‘A portrait of an artist as a young man’ van James Joyce (1882-1941) en ondervind ik wat echte, stevige, boeiende en dragende literatuur is. Ontelbaar zijn de passages die ik hieruit zou willen overnemen om mijn bewering te staven. Ik beperk me echter tot een paar zinnen, maar ze zijn typerend voor het boek en voor de schrijver ervan:

    ‘He felt above him the vast indifferent dome and the calm processes of the heavenly bodies; and the earth beneath him, the earth that had borne him, had taken him to the breast.

    Maar deze namiddag had ik niet alleen Joyce mee aan de vijver  maar ook ‘Short Stories’ van  isaac Bashevis Singer (1902-1991). En in de grote rust van de late namiddagzon, het water een spiegel, rimpelloos, de wind niet meer dan een zucht en de merel ergens ver weg, kwam ik aan het slot van zijn van zijn short story ‘The yearning Heifer[1]’:

    The night rained meteors… The sky like the earth could not rest. I yearned with a cosmic yearning for something which would take myriads of light-years to achieve. Sylvia took my hand…

    Ik dacht aan wat ik altijd bewust heb betracht, dat literatuur een binding hebben moet met het kosmische – ook Eco vertelde dit - en dat deze binding een religieus gebeuren was; dat wat literatuur en kunst, in welke vorm ook, betrof, creativiteit geen grenzen kende; dat alles kon gezegd worden,  zelfs wat niet onmiddellijk te begrijpen valt, omdat het een spiegelbeeld is van de gevoelens die bij het schrijven plots opduiken en die niet volledig in woorden om te zetten zijn, ook omdat woorden ervoor ontbreken.

    Het gevoel dat Singer overweldigt, een kosmische hunker naar wat niet te noemen is, heeft me, o zo dikwijls al overvallen. Het begon bij Gilliams misschien, in zijn Elias. Het ging verder toen ik Knut Hamsun las en Hemingway en Faulkner en Steinbeck, toen ik Proust en Stendhal las, en zelfs bij Chateaubriand, toen ik T.S. Eliot ontdekte en zovele, zovele anderen. Hen te lezen was een grote weelde en liet me telkens met een nasmaak om ook te schrijven, maar dan, zoals Pasternak, een boek waar ik mijn ganse leven zou aan werken. Wat in feite gebeurde en waarin alle spirituele, kosmisch-religieuze zaden die ik raapte, nu opgeslagen liggen om te kiemen ooit.

    En nog Singer – het was een rijke namiddag - ‘I truly felt the earth cruising around the sun, running a sure course through the milky way for some divine purpose. Don’t be in despair, I said to myself. God cannot be so mute, so deaf and amoral as the materialists profess.’

    Mijne Heren van de literatuur, wat is literatuur anders dan een ‘divine purpose’ onder welke vorm en in welke betekenis ook, te vermoeden in de baan die de aarde aflegt om haar zon? Te trachten dit te verwoorden en erin te slagen, zoals Singer er in slaagde. Dit te benaderen is grote literatuur.

    We geloven hier in, want waar  staan we als we een dergelijke  doelgerichtheid niet zouden kennen en uitdragen?


    [1] Heifer: a young cow which has not given birth to a calf: een vaars.

     

    04-07-2017, 06:52 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    03-07-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een blog is meer dan een dagboek

     

    Vanaf mijn eerste blog heb ik de naam van Ugo d’Oorde aangenomen. Waarom, wat bezielde me, mijn eigen naam te verloochenen en met een ‘Ugo’ voor de dag te komen, De enige reden die ik kan bedenken was dat het een andere persoon in mij was die schreef of, dat ik in het vel kroop van een ander iemand als ik schreef, wat nu, na al die jaren geen noodzaak meer is, er zijn geen twee personen in mij.

    Wel is – en ik ondervond dit deze morgen toen ik heel vroeg ben opgestaan - dat ik, die vroeger met moeite uit het bed stapte, nu er uit gehaald wordt omdat ik een blog te schrijven heb en omdat ik weet dat dit gebeuren moet zo vroeg mogelijk wil ik mijn dag kunnen vrij houden. Ik hoef dus niet uit te bazuinen welke eigenschap de morgenstond bezit, ik ondervind het maar al te regelmatig. Al heeft het begin van de nacht ook wel zijn creatieve impulsen, is deze me ook lief en vergast deze me ook op woorden soms die ik helemaal niet meer verwachtte.

    Ik heb aldus enkel mijn dagboek van vroeger opgegeven en het vervangen door het schrijven van een blog. Hiermee echter is de kous niet af. Vroeger schreef ik voor mezelf, nu schrijf ik meer voor jullie, mijn lezers, wat heel wat meer zorg en inspanning vraagt; vroeger sloeg ik al eens een dag over om er de volgende twee te vullen, vandaag gaat dit niet meer, vandaag is het een zorg van elke dag. En, wat ook is, mijn tekst staat pas geschreven en ik moet al beginnen denken aan wat ik de volgende dag ga brengen. Er is geen ophouden mee gemoeid als je weet hoe vlug de nieuwe dag er is.

    Maar ik moet dit al geschreven hebben. Het kan niet, dat ik dit pas vandaag, voor de eerste maal opbiecht; het kan niet dat ik me nu pas tracht te tekenen als een vriend die zijn lezers niet in de steek wil laten.

    Ik denk dikwijls aan schrijvers, in welke branche ook, die regelmatig een tekst, verhaal of column moeten brengen voor dagblad of tijdschrift; het mag nog zo vlot gaan, de spanning is er toch, vooral als het begint te dringen. Voor mij, als middernacht nadert en ik nog de tijd niet zou gevonden hebben iets te schrijven dat ik waardig vind geschreven te staan. Al gebeurt dit zelden, het is toch al gebeurd, dus ik weet wat het betekent, het is, noch min noch meer, een ramp-gevoel.

    Wat er ook moge van zijn, jullie zijt het die maken dat ik schrijf wat ik schrijf. Woorden die anders in mijn dagboek geborgen bleven, worden nu openbaar gemaakt. Ik geef me bloot, stel me open voor kritiek zo negatieve als positieve. Ik ben geen onbekende meer voor jullie. En zij die me bellen of schrijven – wat ik zeer apprecieer – blijven ook geen onbekenden meer voor mij. Er vindt dus, en soms is die heel vruchtbaar, een uitwisseling plaats, jullie in mij en ik in jullie. Wat ik groot vind en graag hier vermeld om het positieve ervan te onderlijnen. Ik heb dus, in alle openheid mijn eiland van vroeger verlaten en klop nu elke dag aan op je voordeur. Eeen groot iets voor mij.

    En het overkomt me nu dat ik gisteren, een blog heb laten gaan met in de laatste zin een verwijzing naar Jorge Luis Borges. Een zin van hem die hij geplaatst had ergens bovenaan een gedicht of, als inleiding op een bundel verhalen, een zin waarmede ik mijn verhaal over Oswald heb afgesloten.

    Dit zijn, zijn woorden, die ik gisteren slechts voor een deel heb geciteerd: ‘Nuestras nadas poco difieren, es trivial y fortuita la circonstancia de que seas tù el lector de estos ejercicios y yo su redactor’. Onze ‘nadas’ (nietsen) verschillen weinig, het is triviaal en slechts een toevalligheid, het feit dat jij de lezer bent van deze oefeningen en ik de schrijver ervan.’

    En ik, ik dacht hierbij aan heel wat anders dat triviaal en een toevalligheid, had kunnen zijn.

     

    03-07-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    02-07-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.CVA

     

    We ontdoen ons nimmer van bepaalde herinneringen. Ze komen en ze gaan. Sommige verdwijnen voor een lange tijd, andere staan klaar om er te zijn als je ze niet wenst. Ik ken zo een passage in Ulysses van James Joyce waar hij het heeft over ‘sins’ die plots opduiken en hem overhoop halen, maar er zijn er ook andere, gebonden meestal aan personen of gebeurtenissen die ons diep geraakt hebben. Een verhaal bezoekt me regelmatig, omdat het een goede vriend betrof, die ik een laatste maal bezocht in het UZ in Gent waar hij was opgenomen om, een paar dagen erna, met een zware longontsteking zelf opgenomen te worden in het AZ Maria Middelares in Gent. Waarom dit verhaal, waarom deze herinnering terug bovenhalen, wel het heeft te maken met een wel afgelijnde zin die ik ooit las bij Borges.

    Ik zat aan op de Probus-lunch, naast mijn vriend Oswald V. Ik sprak hem over het licht over de beemden van de Leie, over de kleuren van het gras, van het donkere naar het lichtgroene toe – heb een andere vriend een schilder die er heel gevoelig voor is - sprak hem over de huizen aan de verre overkant, dat deze eigenlijk niet pasten in het landschap dat we kenden van onze Latemse schilders.

    Ik schrok toen hij me zegde dat hij, sinds kort, geen kleuren meer zag, dat hij alles wazig grijs zag met enkele ruwe details, voldoende om te onderscheiden wat het was. De gevolgen van een CVA, zegde hij nog. Ik keek naar hem, hij had mijn leeftijd. CVA van Cerebro Vasculair Accident, het effect van een hartinfarct maar in de hersenen, zegde hij.

    En lezen vroeg ik hem, kun je nog lezen. Moeilijk, heel moeilijk en dan mits veel licht en ik de letters maximaal vergroot, een lijn wordt dan vijfmaal langer. Maar ik luister naar gesproken boeken, ik ben nu begonnen aan een prachtig boek, een boek dat me boeit, dat me bezighoudt. Ik ga er straks naar terug. Maar zegde hij nog ik lees ook je Blogs al is de tekst heel moeilijk, niet alleen het lezen, maar ook het begrijpen wat je schrijft.

    Een vlucht ganzen streek neer in de weide, dicht bij het water. Ik keek naar de vele kleine dingen die ik kon onderscheiden, de struiken langs de glinster-Leie, de afsluitingen tussen de weiden waar koeien graasden, en een ander deel met een paar paarden. Ik zag de wolken boven de canadabomen van het kasteel van Ooidonck. In de winter kun je van hier uit de torens zien. Ik voelde de grote rust van het land over mij. Maar toch was er iets dat stoorde, iets dat geen perfectie was.

    Oswald voelde dat ik te lang zweeg. Voor mij, zegde hij, is het landschap een wazig, dwaas geval, Ik zie een klaarte boven de weiden en ik kleur het in met mijn geest en ontleed al de vormen, trouwens het landschap ken ik van vroeger het is, sinds ik hier kwam als jonge knaap, onveranderd gebleven. Ik legde mijn hand op zijn arm, het teken van mij, dat ik meeleefde met hem, zonder goed te begrijpen, zonder goed te weten wat hij zag en hoe hij zag en hoe hij zag wat hij las. Hij voelde mijn hand, maar ik lees je Blog, herhaalde hij en voel je vriendschap, zelfs als ik weg ben van hier en ik je ga lezen.

    We zaten naast elkaar op het uiteinde van de tafel. Niemand lette op ons. We waren als op een eiland omgeven door stemmen. Hij trachtte me nog eens duidelijk te maken wat het betekende CVA te hebben en wat het impact ervan was op zijn ogen en zijn beweeglijkheid. Maar ik had het liever niet gehoord.

    Enkele dagen ervoor had ik gelezen dat het triviaal was, gebonden aan de omstandigheden, dat ik de schrijver was van deze woorden en hij de lezer. Heb hem omhelsd toen zijn chauffeur hem is komen halen. ik, denkend aan Borges.

     

    02-07-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    01-07-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Droom en realiteit

     

    Ik was vroeg opgestaan zoals elke morgen, maar ditmaal uitzonderlijk vroeg om te schrijven. Ik wist nog niet goed over wat, iets over herinneringen, iets waarin ik vertellen zou dat we ons nimmer kunnen ontdoen van onze herinneringen of die nu goed of verkeerd zijn en, dat we even veel in het verleden leven dan in het nu. Ik voegde er nog Joyce aan toe, wat hij zegt over ‘sins’. Ik schreef lang en breed uit, en ik vond het goed, het zou een blog worden, voor een latere dag, maar niet voor morgen.

    Daarna was ik terug onder de wol gekropen, Dante zegt hier iets heel bijzonder over. Ik had geluisterd, via oortjes naar het nieuws van zes op een oude gsm, en was terug in slaap gevallen.

    Ik droomde. Ik was met enkele vrienden ergens, in Brussel eerst, in een van de straten naar de Grote Markt toe, daarna kon het ook op de Meir in Antwerpen geweest zijn, zelfs in Gent. Ik wou hen een gebouw tonen, maar wist niet goed meer welke straat, wist alleen in welke richting ik moest gaan. Ik vond de straat maar het gotische gebouw dat ik zocht was weg en in de plaats stond er een rij woonhuizen in ruïne. Daarna waren we op een plein en ineens vloeide er muziek, een soepele, warme vrouwenstem over het plein tussen de huizen. Mensen troepten samen om te luisteren. Ik stond bij een man met een ruige baard en hij herhaalde de woorden van het lied. Ik dacht dat het Italiaans was, Latijn misschien, of er toch op leek. Ik zag duidelijk zijn lippen bewegen, terwijl de zang en de muziek bleef aanhouden. Ik was ontroerd, ik vond het, het mooiste lied dat ik ooit had gehoord, mooier dan de ‘Lieder’ van Mahler. Ik voelde tranen opwellen en de muziek bleef maar komen, duidelijker en duidelijker. Daarna, was ik ineens wakker, mijn ogen vochtig, maar de muziek was er nog. Toen pas begreep ik, de muziek kwam via de oortjes die ik niet had afgelegd.

    Ik stond op en ging naar beneden om koffie te zetten, maar het lied was er nog, het omhulde me met steeds dezelfde intens droeve melodie die maar bleef terugkomen, vooral diezelfde omfloerste vrouwenstem. Ik wist dat ik de melodie kende van vroeger, van ergens. Ik dacht eerst aan Bach, maar wist dat het Bach niet was, Haydn misschien, Händel, Pergolesi?

    Waar ik neerzat aan de ontbijttafel, bleef ik maar zoeken naar de naam van een componist, met in gedachten nog steeds het lied uit mijn droom en de man die de woorden vertaalde. Tussendoor vertelde mijn echtgenote over bepaalde dingen die in de loop van de dag moesten gedaan worden. Ik antwoordde met het lied in mijn hoofd, maar ondertussen was ik in gedachten mijn blog aan het schrijven, treffende woorden ingekleed in mooie volzinnen die elkaar opvolgden op het ritme van de muziek die ik daarna op de laptop herhalen zou. Ik wou dit zo vlug mogelijk doen, maar had eerst diverse kleine dingen af te handelen, Evenwel, zoals het zo dikwijls gebeurt, zouden het niet die zinnen zijn die zouden geschreven worden. Pessoa wist dit ook maar al te goed.

    Tot ik de tijd kreeg, tot ik een ogenblik had. Tot ik de webside van Klara opzocht en uitkeek naar het programma van deze morgen, en het raadsel werd opgelost het was een aria van George Friedrich Händel, uit zijn opera Ricardo: ‘Lascia ch’io pianga’.

    Het lied hangt nog tussen de muren, is er de ganse voormiddag gebleven, komt nu, als ik neerzit voor mijn scherm, in alle tederheid, in alle eenvoud, in al zijn kleuren en klanken terug. Ik in vervoering, ik in een waas van grote droefheid. Ik schrijf de laatste woorden van mijn blog: Lascia ch’io pianga,  Sta me toe dat ik wenen ga.

    Op mijn leeftijd, sta me toe. 

     

    01-07-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    30-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Divaguer

    ‘Tu divagues’, opwellend uit mijn onbewuste, wat me toescheen als een verwittiging, een woord dat me totaal verraste deze morgen toen ik ontwaakte. Een woord, ‘divaguer’, dat ik in lange tijd niet meer gehoord of gebruikt had – zoveel Frans schrijf of hoor ik toch ook niet meer – dat zo binnen geschoven werd,  klaar en helder als een roep komende uit de schaduw van mijn slaap, precies op het ogenblik dat ik de ogen opende: ‘tu divagues’.

    k zocht het woord op in ’Le Robert’: ‘Divaguer: errer. ‘Je n’étais qu’une âme errante qui divaguait ça et là dans la campagne’ (Lamartine). Rivière qui divague : qui sort de son lit pour couler ailleurs’. Tot daar gaat het nog, maar verder lees ik de door mij gekende betekenis: ‘Penser, parler sans sujet précis, ne pas raisonner correctement’ - onsamenhangende praat vertellen - wat heel wat anders is, hoewel, als ik naga waarover ik allemaal waag te schrijven, dan steekt er toch een deel van waarheid in.

    En plots begreep ik het, plots was er een opening. Ik had gisteren het eerste hoofdstuk gelezen, uit het pas bij de uitgeverij Pelckmans uitgekomen boek van Fien De Meulder: ‘Een redelijk gelukkig huwelijk’ [1]. Ik had de veertig pagina’s bijna in een ruk gelezen en stond letterlijk aan de grond genageld door de stijl ervan, de woordkeuze, de verteltrant die bijna liep als in een film, zonder hapering, in een lang gerekte lijn van dag na dag na dag.

    Ik dacht, hoe kan zo iets, hoe kun je er ooit toe komen op deze, sterk persoonlijke, maar tevens en vooral boeiende wijze een roman te schrijven die, meer dan duidelijk het tegengestelde is van wat ik als manuscript heb opgestuurd. Mijn taal, vergeleken bij die van De Meulder is ijs, die van haar is water. Zij raast door de wereld, door het dagelijkse van het leven en ik, ik dwaal doorheen boeken en landerijen, door bergen en bossen, zonder degelijk houvast, opstijgend tot in de wolken.

    Het werd me gisteren heel klaar en duidelijk en ik vroeg me af hoe ik het in godsnaam waagde in deze tijden te schrijven zoals ik schrijf en desondanks te hopen dat zelfde uitgeverij mijn manuscript nemen zou?’ En ik begreep nu ten volle, het ‘tu divagues’dat is opgestegen uit de nevels van de nacht als een verwijt dat ik me toestuurde. Had ik geen gebruik gemaakt van het aanbod van Pelckmans om het eerste hoofdstuk op het Web te lezen, dit ‘tu divagues’ ware wellicht nooit over mijn lippen gekomen, en deze blog van 30 juni ware no oit geschreven.

    Ik weet dus, que je divague’, dat ik de realiteit van het leven, het dagelijks normaal bestaan onrecht aan doe, dat ik buiten de oevers van het bestaan aan het roeien ben, dat ik op de dool ben met mijn ‘Adem van de Dagen’, op de dool met mijn dagelijkse Blogs; dat ik niet schrijf zoals de anderen, ook dat ik niet schrijf over de dingen waar over geschreven wordt in deze dagen, evenmin niet zoals Erwin Mortier, Tom Lanoye, Stefan Hertmans, zeker niet zoals Brusselmans, maar ook dat geen van de hier genoemde schrijvers, schrijft zoals De Meulder. Ze is, wat mij betreft, een unicum, zoals ik, wellicht een unicum ben wat mijn taal en mijn inhoud betreft, maar dan uitlopend in een totaal, maar dan ook totaal andere richting.

    Is het een mea culpa dat ik opstel, een vraag om vergeving? Neen, dit is het niet, het is een vaststelling, een weinig bemoedigende vaststelling dat ik anders schrijf én over andere dingen, én op een andere wijze, én veel minder vlot in woord en verhaal.

    Mon ami, tu divagues.’ Ik weet het nu, ik besef het nu, en wat meer is, het is te laat om te veranderen, de wereld waarin ik leef is niet meer. Ik ben blijven schrijven met pen en inkt op vergeeld papier, over zaken die voorbij zijn. Ik ben een van de weinige die er in geslaagd is te overleven in het leven dat van vroeger was. Niet dat ik het niet wist, maar als ik eraan begonnen ben was al het te laat om me aan te passen.

    But, er is een maar. Tezelfdertijd was ik ook James Joyce aan het herlezen, namelijk zijn ‘Portrait of an artist as a young man’. Ik was gekomen aan een pure brok wereldliteratuur: de sermoenen over hel en eeuwigheid, uitgesproken in het begin van de retraite, in de kapel van het college, waarmee Stephen Dedalus, als zondaar - zonden die hij nog te biechten had – overdonderd en geestelijk overweldigd wordt. Literatuur uit een totaal andere wereld en geschreven met een totaal andere woordkeuze en zinsbouw. Ook deze literatuur die traag, heel traag gelezen moet, zoals Wittgenstein het wenst, heeft niets gemeen met de vlotheid van taal van Fien De Meulder. Het is een troost en ik voel me minder alleen, al wil ik me niet vergelijken met Joyce, absoluut niet.

    Wat echter niet belet que j’ai divagué, dat ik, als ik haar lees, de bedding van haar stroom verlaten heb en dat mijn geest een andere bedding heeft gekozen. En een goede raad. Als je in dit verband, iets te zeggen hebt aan een vriend van een gevorderde leeftijd, do not postpone it. Denk niet, ik doe het morgen of overmorgen. Neen, do it, do it now, anders riskeer je te laat te komen.

     
     

    30-06-2017, 06:05 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    29-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Inventaris

     

    Ik reis in mijn verbeelding, ik reis in mijn herinnering. De mogelijkheid om me te verplaatsen naar verre steden, naar vreemde oorden is verleden tijd. Niet dat ik er niet meer van droom, niet dat ik niet droom van de  abdijen in Frankrijk, de posadas van Portugal, de paradors van Spanje, niet dat ik niet droom van welbepaalde plaatsen in de Valais of zelfs aan zee, maar de kans dat dit nog gebeuren zou is te minimaal opdat het meer zou zijn dan een droom. Ik kom bijna zelfs niet meer in Gent. Enkel nog als het werkelijk nodig is. En dan haast ik me om terug thuis te zijn en te kunnen schrijven, want zoals ik al zegde iets anders kan ik niet meer. Nochtans:

    Il fut un temps dat ik tekende, met potlood, hardheid 2 tot 5 op grote bladen Steinbach of Schoeller papier dat ik kocht bij Schleiper. Tekeningen totaal vrij van opbouw en inhoud. Enkele hangen er in de kamers, enkele bij de kinderen en vele bleven oningelijst in een farde opgeborgen. Ze hebben enkel waarde door dat ze sterk persoonlijk zijn.

    Il fut un temps dat ik kleine etsen maakte. Een koperen plaatje dat ik bedekte met een laklaag waar ik dan een tekening in aanbracht, even vrij als op mijn grote bladen. Vormen en lijnen die ontstonden uit de naald. De plaat werd daarna in een bad van ijzerperchloride gelegd gedurende een bepaalde tijd, daarna was er het reinigen ervan, het ininkten, het afkloppen met de ‘ball of the thumb’, om te ontdoen van de overtollige inkt en dan, de finale, het afdrukken op etspapier dat eveneens veel zorg vergde. Ik heb er heel wat gemaakt, even sterk persoonlijk als mijn tekeningen. Deze zijn verspreid bij vrienden en wat er nog van over blijft ligt weggeborgen.

    Il fut un temps dat ik sommige van deze etsen inkaderde – in kaders met een zekere diepte – aangevuld, denkend aan wat le curé de Crécy in le Journal d’un Curé de Campagne van Bernanos vertelde: ‘Les petites choses n’ont l’air de rien mais elles donnent la paix, met gedroogde bloemen of planten, met zaden, stukken wortel, schelpen of wat ook, Dergelijke werkjes hangen nu op vele plaatsen, ik vermoed ook dat ze door hun simpelheid en originaliteit gesmaakt werden.

    Gedurende al die momenten van tekenen, etsen, opvullen van kaders was er ook mijn dagboek – a page a day red diary van de Economist - waarin ik elke dag een pagina vulde. Het resultaat ervan is een stapeling van dagboeken. Ik ben dus al die tijd bezeten geweest door én mijn dagboek én mijn tekenen, belangrijke gebeurtenissen in mijn leven die alle lege momenten opvulden en waarin ik sterk creatief, zo dacht ik toch, bezig was. Op een bepaald ogenblik is het tekenen stil gevallen en kreeg mijn dagboek de volle aandacht, tot ik beginnen werken ben aan een manuscript dat nu (ergens) hangend is.

    Ik ben thans sinds enkele jaren, aangekomen in een total andere fase in mijn leven. Tekenen en dagboek zijn weg gevallen, ik zet nu alles op het schrijven  van een blog die me totaal opeist, waarnaar al mijn aandacht gaat en die ik, elke dag goed of slecht weer, de wereld instuur zonder me al te veel af te vragen welk effect mijn woorden hebben op hen die me lezen. It’s a crazy business, geloof me. Vroeger stapelden die teksten zich op in mijn dagboek, nu verspreiden ze zich zoals de zaadjes van de ceder in de tuin, die weg vlinderen over de pelouse, over tuinen en velden, over straten en daken. En, hierbij denk ik onvermijdelijk aan Saint-John Perse : ‘Les graines flottantes s’envelissent au lieu même de leur atterissage, il en naîtront des arbres pour l’ébénisterie.

    Dit alles samen genomen noem ik bezig zijn, uit mij halen wat er uit te halen is; ‘being mindful’, zoals het getekend staat in het wapenschild van een kasteel in Cawdor, Schotland of, indachtig zijn, het ‘plus est en vous’ van de man Gruuthuse. Maar, of er uit mijn woorden, uit mijn zaden, ooit een boom zal groeien die verbazen zal door zijn omvang en zijn vruchten, betwijfel ik. Ik vrees eerder dat ze, in plaats van in vruchtbare grond, in het water zullen terechtkomen om er te zwellen en te vergaan of opgegeten te worden door de vissen. Maar, je weet het nooit:  je weet het never, niemals, jamas!

    En zoals Hemingway zich, in zijn ‘For whom the Bells tolls’, de vraag stelt, wat het meeste ‘nu’ is: ahora, maintenant, nun of now? Zou ik me nu de vraag kunnen stellen welk woord het dichtst de betekenis van ‘nooit’ benadert. Ik opteer voor jamas, en jij?

     

    29-06-2017, 06:36 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    28-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Poetry

     

    De dagen schuiven op, we naderen het einde van het eerste half jaar, nog een kleine stap en we zijn er. Beter ware misschien hierover niet na te denken maar te nemen wat is; niet vooruit te zien, niet achteruit kijken maar simpelweg doen wat ik te doen heb. Vandaag had ik geluk, een vriend schoof me enkele verzen toe van William Butler Yeats, verzen gericht aan zijn geliefde:

    ‘Bezat ik de gebrodeerde lakens van de hemel, / Erin verweven licht van goud en zilver, / De blauwe en de teerblauwe en de duistere lakens / of night and light and half-light’ / Onder je voeten zou ik die lakens spreiden: / But I, being poor, have only my dreams: /  I have spread my dreams under your feet, / tread softly because you tread on my dreams.

    Wat ik te zeggen heb is geen liefdesbrief, zijn geen liefdesverzen maar toch, behandel wat ik schrijf, met tegemoetkomendheid. Weet dat het van mij komt naar jou toe. Weliswaar zou ik, geïnspireerd door Yeats, heel wat meer willen: boven jou, een hemel optrekken van warmte, van helderheid, een gebrodeerd laken met erin het gefonkel van sterren en planeten, maar, arm als ik ben, heb ik niet zo veel te schenken: enkel wat gedachten, die eerder dromen zijn, opgesloten in wat woorden, die in zich, diep in zich, drager zijn van heel wat meer dan wat ze maar zeggen kunnen. Zeggen, waaraan ik niet ontkom, mijn naar binnen-gericht-zijn, mijn hoogdravendheid, om woorden te produceren, gedachten te spinnen die nergens genoeg houvast hebben. In een woord, mijn zwakheid, meer te willen zijn dan wie ik ben en me aldus te tonen.

    De morgens zijn er om de realiteit onder ogen te zien. Hemingway wist dit maar al te goed: neem geen beslissingen in de avond voor de volgende dag, ze houden geen voldoende rekening met het strak afgelijnde dat van de morgen is of kan zijn. En het is correct, al dikwijls heb ik ondervonden dat, wat ik gepland had voor de nacht inging, in de morgen gewoonweg te ver was gedacht, te ver was gezocht.

    Weet dan dat wat je leest, morgengedachten zijn; dat het telkens, of het nu winter is of zomer, een sprong is in het zwembad dat ik niet heb, maar het is een sprong in het luchtledige van mijn gedachten die zich meer en meer openen naarmate ik vorder in mijn betoog. Schrijven wordt aldus een zich pijnigen, want het is zo gemakkelijk het niet te doen, niet op te staan om in het eerste licht – het wonder dat zich telkens herhaalt maar dat we spijtig genoeg niet meer zien als een wonder - zinnen te formuleren en neer te leggen niet onder, maar aan je voeten. En jij die de vrijheid hebt deze op te rapen of te laten voor wat ze maar zijn: hooguit wat versnaperingen, tussendoor tot jou gekomen.

    Gelukkig hij die W.B.Yeats in zijn hart draagt, die me erover sprak en een gedicht naliet dat ik gebruiken kon om te schrijven wat ik schreef, een dag op het einde van juni. En zeggen dat er zovele zijn die gedichten verspreiden of, zelfs schrijven.

     

    28-06-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    27-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De wind

     

    Ik denk soms als ik de wind hier hoor, dat hij een vriend is, een broer bijna, dat hij er is om me te spreken, om me te zeggen hoe het in zijn wereld er aan toe gaat; hoe hij in de bomen jaagt, hoe hij de bladeren schudt, de takken en de stammen, hoe hij ze breken kan, en het zo ver drijft of ophoudt waar hij ophouden wil.

    Is het een gezang, een geroep, is zijn gesprek een langgerekt zuchten? Wat ook, de wind, hij is mijn gezel hier waar ik wandel of zit, of neerlig in een strandstoel of in het gras tussen de witte bloemen van de klavers en de enkele bijen, de vogels en de spinnen; hij is er altijd, bovenmaats of in grote tederheid, een vleugje maar, een ademtocht.

    Dit heeft het leven in mij dan gemeen met hem, de stilte van het zijn, of op andere dagen de diepte van het woord dat op hol geslagen dolen blijft en geen houvast vindt om neer te strijken: morgens die avond worden, en avonden die in de nacht verdwijnen, telkens en telkens, waaruit ik opsta dan, om wind te zijn van woorden.

    Ben ik meer? Ben ik van de tijd en van de ruimte? Ben ik van de snelheid van het licht in het kwadraat? Of, ben ik, zoals de wind die komt als een furie en gaat als een vlinder, dartel, amper bewegend de bladeren roerloosheid bijna?

    Mijn vriend, jij die me leest, jij met wie ik spreek, jij naast mij gezeten waar ik schrijf: de woorden aarzelend, zoekend je te raken in wat en wie je bent, je hart te bereiken, je verste, je warmste gevoelens, en er even te blijven, een begin van wortel schieten uit het niets dat van mijn woorden is, want meer heb ik niet. Maar op morgens zoals deze is het al heel wat. En weet dat ik hier groot zit, als een sterke maar ook tere man, het hoofd gebogen, het licht, een sprankeling van groen en soms van zilver, van weemoed en van uitgelatenheid waarin ik me niet meer herken; van een blijheid die plots opduikt omdat ik weet dat wat ik schrijf zal gelezen worden door jou, door jou die ik ken en ook door jou die ik niet ken maar die ik kennen wou, graag, heel graag zelfs.

    Waar ik zit, is het de wind die me leest, zijn er de bomen, zijn er de kraaien en de eksters, de merels, de reiger soms die niet zitten blijft als hij me ziet, al wou ik dat hij me gezelschap hield. Om je te zeggen nog dat in de namiddag er de ijsvogel is, scherend over het water, want er is ook de vijver, mijn vriend, hem mag ik niet vergeten, hij is mijn weerspiegeling. Hij vangt mijn woorden en houdt ze even, herschrijft ze in de lagen lucht erboven en laat ze stijgen tot in de wolken om meegevoerd te worden tot waar ook, zelfs als zouden ze verdwijnen erna.

    Schamelheid is met nederigheid omhuld. Wat uitgestrooide woorden zijn weinig meer, denken we. Laat ze dus hun wegen gaan, laat ze meegenomen worden om ergens aan te komen zelfs al was het nergens. Ze zijn er maar om er te zijn, er te zijn als was het maar voor even.

    De wind in de bomen, mijn gezel en vriend hij is, zoals jij het bent.

     

    27-06-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    26-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gedicht herschreven

     

    Ik heb, vele jaren terug, fragmenten uit mijn dagboeken gebundeld tot een boek dat nu tussen de andere boeken, in alle rust geborgen staat. Soms, maar heel zelden, blader ik er nog even in en ga ik lezen wat jaren geleden uit mij ontstond. Zo vond ik deze namiddag – de luchten overtrokken - een passage terug, gelicht uit ‘Fragments of a Journal’ van Eugene Ionesco[1], een passage die ik hier overneem met vermelding van de bron ervan: 

    ‘Our friend has just died. Here in his empty study, with his books, his photograph. Out of all people we have known, the dead are already far more numerous than the living. When shall we learn to hope for death instead of dreading it? We should attain the state of mind of the Mexicans of old, for whom death was an occasion of rejoicing. The whole of humanity should be reorganized in this direction; civilization has got off to a bad start by staking everything on existence, on life, on history and on politics. It’s because we have staked everything on life that we are incapable of living’. 

    Het schijnt me toe, als ik de door mij eraan toegevoegde commentaar lees, dat ik pas nu de betekenis begrijp van deze woorden en dan vooral de laatste zin: onze beschaving heeft een verkeerde start genomen, we hebben alles ingezet op bestaan, op zijn, op history and politics, zo dat we niet weten wat ‘leven’ is, zodat we niet in staat zijn echt te leven. We zijn, schijnt hij te zeggen, meer dode levenden dan levende ‘doden’.

    Ik weet dat na mij hier ook een lege ruimte zal overblijven met mijn boeken en geschriften, met mijn foto, met de tekeningen en de kleine dingen die ik bezat of maakte. Al wat overbleef, na jarenlange creativiteit, na een leven lang bezig te zijn geweest met zaken van de geest, dingen die zullen roepen van mij, de echo zullen zijn van mijn doen en laten, een echo van een echo. Zoals nog steeds in mij vele zaken een echo zijn van een broer die ging. En van zovele die we kenden, talrijker dan zij die overbleven.

    Het komt, het ogenblik komt er stilaan voor ons allen aan dat de dood een welgekomen gast zal zijn, het ogenblik van het binnen gaan in het rijk van de Grote Geest, en dat we eindelijk, maar voor velen te laat, begrijpen zullen dat we hier hebben rond gelopen, de ogen gesloten voor heel wat zaken en vooral voor dat laatste, allerlaatste ogenblik, dat er, in potentie al is.

    Dan ook, verwoord ik het gedicht dat ik schreef, toen mijn broer ging, en het even goed ik had kunnen zijn: woorden in osmose, aan hem meegegeven, op zijn verre reis, al is hij heel dicht bij gebleven.

     

    Laat binnenkomen wie niet welgekomen is, we zullen hem ontvangen met gedoofde woorden en aanvaarden dat het ogenblik van ommekeer gekomen is, een ochtend vol koralen als van Johan Sebastiaan Bach. 

    We dachten wel, het had wat later mogen zijn, we hadden, o zo graag, met jou en vele vrienden nog gesproken, elementaire vragen nog gesteld, nog eens gehoord dat er geen einde is, dat alles blijven zal, maar wij heropgenomen daar, vanwaar we kwamen. 

    Het mag nu worden verteld en neergeschreven, dat we zijn opgestegen, onvervaard, omkranst met lichtaureolen en verblind het Andere zijn in gegaan om er te wonen in het glorierijk waar alles samenkomt, gestold, gesublimeerd in stille tonen. 

    Vrouw en kind die we hebben lief gehad. En allen die ons handen in hun handen hielden, nu we beter weten, om je te zeggen, hij die aan mijn bed toen stond, een tijdje al, we hadden hem verwacht, we zijn hem tegemoet gegaan. 

    Zo, met alle respect, hij was toch welgekomen. 



    [1] Eugene Ionesco (1909-1994): Fragments of a Journal, translated from the French by Jean Stewart, Paragon House, New York, 1990.

     

    26-06-2017, 07:19 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    25-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Is er leven in de ruimte?

     

    Ik vond het totaal niet passend, een toch wel merkwaardige e-mail bericht, me toegestuurd door mijn goede vriend Paul V., zo maar te laten verdwijnen in het niets. Ik heb er mee gewacht, geaarzeld eerst, omdat elke morgen mijn gedachten uitliepen in een totaal andere richting. Maar zijn woorden hielden me bezig omdat ze in feite een bevestiging waren, of dan toch konden zijn, van wat Fred Hoyle en Chandra Wickramasinghe, hebben vooropgesteld (mijn blogs van 19 en 20 juni) in hun ‘Evolution from space’, namelijk dat het leven niet op aarde was ontstaan[1] en dat dus leven in de ruimte mogelijk was. Mijn vriend nu schrijft me, en ik neem zijn tekst letterlijk over:

    Meteorieten kunnen afkomstig zijn van ons zonnestelsel (planetoïden) of van een ander sterrenstelsel (asteroïden). Men onderzoekt tegenwoordig of er aminozuren (zaden van het leven) inzitten. Die theorie noemt men resp. interplanetaire of interstellaire panspermie. Het is bekend dat bacteriën ruimtereizen kunnen overleven. Van meercellige beerdiertjes[2] is dat bewezen. De grootte van zo een beestje varieert van minder dan 0,1 tot circa 1,5 mm. Ze hebben vijf segmenten, waarvan vier paar poten. Hoewel ze erg klein zijn, hebben de diertjes onder andere ogen, een mond, poten en spijsvertering.

    In 2007 hebben de Russen er 3.000 aan boord van de Soyuz de ruimte in gestuurd. Vervolgens zijn ze naar buiten gegooid om 10 dagen lang, naakt, in outer space te zonnen. Daar zijn ze blootgesteld aan extreme kou, het absolute vacuüm van de ruimte en werden ze ook nog platgebombardeerd met kosmische straling. Na terugkomst in de Soyuz was het weer business as usual en zijn ze weer droogjes verder gaan eten, slapen en voortplanten.’

    Toekomstige ruimtereizigers moeten nog wat oefenen’, voegt hij er schalks aan toe. Trouwens weet hij nog: ook Hergé/Tintin kende het probleem in zijn ‘ L’étoile mystérieuse’/‘De geheimzinnige Ster’.

    Is dit een voldoende bewijs dat het leven, zoals we het kennen op aarde herkomstig zou zijn uit de ruimte? Neen, maar het is ook niet totaal onmogelijk. La réponse reste en suspens, blijft hangend.

    Het wijzigt ook niets aan onze aanwezigheid hier en, stel dat het zo is, dat we uit de ruimte herkomstig zijn, dan moet er toch altijd een moment geweest zijn waarop aminozuren uit het Niets zijn ontstaan. De Kosmische Intelligentie, waarin we geloven, is in dit geval van heel ver moeten beginnen, des te duidelijker schijnt me haar aanwezigheid. 



    [1] ‘Life had evolved already to a high information standard long before the earth was born. We received life with the fundamental biochemical problems already solved’: dit was de stelregel die in ‘Evolution from space’(J.M.Dent & Sons, 1981) werd verdedigd.

    [2] Zie Google: beerdiertjes

     

    25-06-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    24-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vogels in de morgen

     

    Vóór het licht opkomt, vóór de eerste gedachten binnen sijpelen, zijn er de vogels, is er hun morgengebed, hun dankwoord tot hun god, die de god is van het licht dat de duisternis verjaagt, ze zijn er keer op keer, geen twijfel mogelijk.

    Hoe vreemd het telkens is, op te staan uit de nacht, uit een droom die nog even hangen blijft en te luisteren naar hun gezangen, allen om ter duidelijkst, om ter luidst, vinken, merels, meesjes, mussen zelfs. Ik herinner me mijn verre, te verre jeugd – alles is allemaal te ‘te’ nu – in een verlaten kasteel ergens in een groot park. Ik sliep met het raam open en heel vroeg in de morgen werd ik gewekt door een oorverdovend geluid van vogels, zoveel samen, en zo dicht bij, dat ik, nu ik er over schrijf, het me toeschijnt alsof ik ze nog horen kan, zo geweldig en zo verrassend – het was voor mij de eerste maal – was hun gezang in de koelte van de zomermorgen. Het overige van ons (KSA-) verblijf daar ben ik totaal vergeten, alleen de naam van het dorp, Merendree, is me bij gebleven.

    Zijn er nu nog kameraden van toen die zich die morgens herinneren? Ben ik niet de enige die is overgebleven om deze herinneringen hier neer te zetten, herinnering aan de zomermorgens in Merendree? Van vele weet ik dat ze vertrokken zijn naar wat we noemden in onze jeugd, de ‘Eeuwige Jachtvelden’. Het werd dus hoogste tijd dat dit gebeuren, het heldere, opwekkende gezang van een massa vogels, nog vermeld zou overblijven, nu, naar alle waarschijnlijkheid, én het park van vroeger, én zeker de vogels verdwenen zijn.

    Qui rate les aubes, rate sa vie’ las ik eens, van iemand die winter en zomer, zijn dag begon met een duik in het zwembad, soms, beweerde hij, het ijs eerst brekend. Het was iemand van bij ons, zijn moeder was een Gentse, zijn vader onbekend, die in Parijs was terecht gekomen, een Kelt en in het hart een Vlaming in het diepst van zijn gedachten: Louis Pauwels, 1920 - 1997. Onbekend, onbemind maar een grote mijnheer in zijn tijd. Hij gaf een tijdschrift uit, ‘Planète’, een unicum onder de tijdschriften. Al wat bevreemdend was, al wat cultureel hoogstaand was werd er in opgenomen. Ik bezat de volledige collectie van ‘Planète, een rek, meters lang en heb die moeten verwijderen bij gebrek aan plaats; eigenlijk, nu gezien, een soort  wanhoopsdaad, waaraan achteraf niet meer gedacht mag worden, - wat ik nu wel doe maar met heel wat spijt nog - ik hield  echter wel enkele boeken over van hem: ‘Le Matin des Magiciens’, ‘l’Homme éternel’ en ‘Blumroch, l'admirable ou le déjeuner du surhomme'. Ik weet dat als ik erin verzeild geraak ik verder lezen zal, zelfs doorbladeren is gevaarlijk. Hij schreef deze boeken samen met Paul Bergier en alle boeken zijn bij Gallimard verschenen. Niemand die die man nog vernoemd, nochtans, hij was iemand die vandaag geen plaats meer krijgt in de samenleving, hij was te elitair, hij wou de mensen cultuur bij brengen. Talrijk zijn, zijn geschriften die verschenen in tijdschriften en dagbladen. Google naar hem en je zult verrast zijn en over wat hij allemaal heeft geproduceerd, en over de man, en over de kwaliteit van zijn werk. Hij was een cultuurmens, een verlichte geest, die precies, omwille van zijn verlicht zijn, nu dood gezwegen wordt.

    Hij leerde me Gurdjief kennen, Ouspenski en vele anderen. Hij was een man naar mijn hart. Het laatste dat ik me van hem herinner is een interview met hem op een of andere zender, die ik beluisterde in de wagen, op weg naar de Valais, een dag in augustus. Hij is lange tijd mijn goeroe geweest, hij ook heeft door zijn geschriften bijgedragen tot de persoon die ik geworden ben.

    Ik besef nu dat ik al een hele, lange tijd  heb gezondigd door pas nu te spreken over hem.

     

    24-06-2017, 11:43 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    23-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In volle middeleeuwen.

     

    Wat je ook kiest als onderwerp, hoe weinig het ook is, het wordt uitvergroot opdat het als belangrijk zou overkomen. Wat je echter niet doet, niet meer doet, behalve vandaag, is schrijven over een ‘religie’ die, in haar uiterste vormen, een heilig verklaring op zak heeft om een uitverkorene, een gek naar westerse maatstaven te belonen, die rondloopt, omgord met springstof, om zich te laten ontploffen in een zo groot mogelijke massa ongelovigen. Want dit is het geval, de woordvoerders van de profeet staan klaar om het te doen.

    Dit zijn de individuen waar we mee worden geconfronteerd sinds voor hen, een soort heilige oorlog is begonnen. Dat ze dit doen in hun contreien, is hun zaak, dat ze dit komen doen, hier bij ons, is een zaak die ons nauw aan het hart ligt, immers, ze vergallen hiermee ons leven. En wat erger is, degenen onder hen die het goed menen - en ik denk dat er een meerderheid is, zelfs al zijn er weinig die hiervoor openlijk uitkomen – zijn we, wat hen niet ten goede komt, ondanks hun gematigd overkomen, geneigd te blijven  zien als verwanten van die ‘geheiligden’.

    De Islam wordt aldus voortdurend besmeurd door de mannen/vrouwen met een gordel springstof en, zo zie ik het, totaal als ongewenst ervaren. De minste ontmoeting met een te gebaarde man of een gesluierde vrouw wekt een soort afkeer op, we zijn ziek geworden van hen, ziek van elk teken eigen aan die religie uit het oosten die hier binnensluipt; waar we niets met gemeen hebben of willen hebben, zeker niet met hun ‘claimende’ God.

    Of ze dit weten? Ik denk het wel. Of het hen hindert? Ik geloof het niet, integendeel het sterkt hen, de heilige Islam houdt hen allen, ongeacht het verschil in interpretatie van de inhoud ervan, als gemeenschap samen; karakteriseert hen als volgeling van de profeet en dit is hen voldoende om, als de dag komt, zich te verenigen als één ras.

    Hoe moet het, hoe kan het verder, voor ons?

    We weten het niet. We wensen liefst het niet te weten. Zelfs indien we het zouden weten, we sluiten de ogen, we leggen er ons bij neer zeggende, dat het wel zo een vaart niet zal lopen, het westen staat stoer en stevig: we hebben, wordt gezegd, de God van de Kerk overwonnen, we hebben hem verbannen uit onze wereld en zijn niet zinnens hem te vervangen door een andere.

    Natuurlijk niet, natuurlijk niet. Maar hoeveel eeuwen hebben we erover gedaan, achttien, negentien, twintig? De Koran is er dertien ver. Een overgroot deel van hen zit nog steeds in volle middeleeuwen, in een keurslijf van wetten, wetten geankerd in hun genen. Vooraleer ooit hun genen bevrijd zullen zijn, vooraleer ze aan de Verlichting toe zijn, duurt het nog wel een tijd, die heel lang kan uitvallen.

    Nochtans, dit is wat het westen doet: wachten op die Verlichting onder hen allen. Een zaak vergeten ze hierbij, de Koran is geen Bijbel, de Koran is een wettekst, is weten wat niet mag en wat moet. Het ligt niet meer in onze aard stelregels, opgedoken uit de woorden van een profeet, te volgen. We hebben onze eigen stelregels en onze eigen ideeën over wie of wat een god zou kunnen zijn, we houden er aan deze op onze wijze te beleven en te verkondigen.

     

    23-06-2017, 06:57 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    22-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De eerste zin

     

    Ik hoorde gisteren iemand op de televisie die voor een bepaalde krant elke dag een column schreef. Waar het op aan kwam, voor hem, was het vinden van een eerste zin en van hieruit te vertrekken. Ik weet het ook, een eerste zin is een eerste beitelslag is een eerste penseeltrek en ga maar verder. Elk werk, hoe klein of hoe groot ook, kent een begin, hoewel, het moet gezegd, er in vele gevallen een idee aan de basis ligt, die wacht om uitgewerkt te worden, maar ik begrijp maar al te goed, dat die iemand die elke dag presteren moet, soms met een hol hoofd voor zijn pc gaat zitten en wacht op wat op hem afkomt.

    Vandaag was dit voor mij dus niet het geval, al weet ik niet wat uit die zin verder vloeien zal. Ik beeld me in dat, wat de man op tv betreft, hij vandaag zal teruggrijpen naar wat hij gisteren vertelde, echter, zeker is dit niet. Als ik het goed begrepen heb werden zijn columns achteraf gebundeld tot een boek, wat wijst op het belang van wat hij schrijft en dat deze bundeling wellicht voor hem een aansporing zal zijn om verder te gaan op de ingeslagen weg. Een dagblad dat zich respecteert, kent toch al vlug een 100.000 lezers, hij, als medewerker, dus ook. Ik tel er nog amper gemiddeld vijftien, terwijl er een ganse tijd meer dan twintig, zelfs dertig waren. Ik, totaal onbestaande dus, in een omgeving, verre van bemoedigend.

    Opdat ik het volhouden zou is er veel zelfdiscipline en moed nodig en in die toestand verkeer ik nog altijd. Er is ook, eerlijkheidshalve, een zekere fierheid mee gemoeid om wat ik ooit begonnen ben aan te houden en vooral, niet om te zien, hoewel de verleiding soms groot is. Dit is nog altijd mijn eerste zin vandaag.

    Wat ik eigenlijk deze morgen als nieuws meegeven wou en ik wou er, gisterenavond al mee beginnen is dat ik, aan de vijver, James Joyce ben gaan herlezen. Vraag me niet waarom Joyce, ik weet het niet. Het is in mij plots opgekomen. Wellicht omdat én Nooteboom én Eco me aan hem hebben herinnerd, maar er kan ook een andere reden zijn, een soort van ingeving, een andere ‘iemand’ die vond dat het hoog tijd werd dat ik hem herlas, niet ‘Ulysses’, niet ‘Finnegans wake’, maar zijn ‘A portrait of the artist as a young man’, de voorloper van zijn Ulysses, dat ik gelezen had, ik denk begin de jaren zeventig, want de totaal vergeelde Penguin pocket uitgave – de letters vallen er bijna af - die ik bezit dateert van 1969, een nieuwe lezing die me na Eco’s ‘Confessions’ misschien heel wat beter leren zou, hoe een boek te schrijven. Ik herinnerde me welke impressie het op mij had gemaakt toen ik het voor het eerst gelezen heb. En nu, onmiddellijk, wat een verschil met Eco en Nooteboom, en welk een (her)ontmoeting met wat nog vaag in mij was overgebleven. Pas nu besef ik wat een immens verschil met wat ik geschreven heb en blijf schrijven. Ook ben Ik ben verrast vast te stellen dat er nog heel wat van het leven van Stephen Dedalus in mij was overgebleven: zijn jeugd, zijn schooljaren en vooral nu, als ik kijk naar de techniek van het schrijven, zijn opbouw, zijn verspringen van het ene naar het andere, zoals het gaat in onze gedachtenwereld, en vooral hoe hij erin slaagt de aandacht gaande te houden.

    Mijn God, zou ik durven zeggen, wat een verschil met de wijze waarop ik mijn gedachten neerzet. Het is me duidelijk, ik ben blijven hangen bij enkele schrijvers en andere die ik gelezen heb, heb ik niet begrepen zoals ik het had moeten doen. Het waardevolle bij hen is me ontgaan en de indruk blijft, en nu duidelijker dan ooit, dat ik geen romanschrijver ben, dat ik geen verteller ben, dat ik nooit een massa mensen ga betoveren met wat ik schrijf en zeker niet hoe ik schrijf. Ik zou dus eens te meer mijn conclusies moeten trekken.

    Maar Joyce zal ik verder lezen nu, zeker tot het met ‘the young man’, de zonde bedrijven zal die hij daarna moet gaan biechten en niet weet hoe of waar, maar zeker niet bij een van zijn 'geestelijke' leraars.

    Er zijn er nog die in een dergelijke toestand hebben verkeerd.

     

    22-06-2017, 06:31 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    21-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerzonnewende.

     

    Ik neem over uit mijn Sterrengids[1]:

    ‘Om 6.24 uur MEZT begint (in Utrecht) de astronomische zomer. Het middelpunt van de zon bereikt zijn grootste noordelijke declinatie. Dat noemt men een solstitium, zonnestilstand, zonnewende. Op het noordelijk halfrond zijn de dagen het langst.’

    Is het nog altijd zo belangrijk dit te weten? Even belangrijk zoals het voor onze verre voorouders was? Wellicht niet, de betekenis ervan heeft niet meer dezelfde waarde, het licht is er volop voor ons, zelfs in het putje van de winter, we hebben dankzij de elektriciteit die we uit de natuur halen, de duisternis overwonnen. Voor ons echter is het fenomenale van het gebeuren van betekenis: het wondere mechanisme dat hierin geborgen ligt namelijk, de uiterste preciesheid waarmee de massa, Aarde, met een omvang van 40.000 km, wentelt om zich zelf en, met een even grote preciesheid, haar baan aflegt omheen de zon.

    Een preciesheid die, gegeven de massa, ontstellend is, en waaraan we zonder meer, zoals aan zoveel andere wondere zaken voorbij gaan, omdat deze, sinds mensenheugenis, verworven zijn. We moeten er ons geen zorgen meer over te maken, wat het vorige jaar gebeurde, gebeurt ook dit jaar en wel precies op het ogenblik zoals het stond opgetekend in de boeken/de sterrengids.

    Elk ogenblik van de dag zijn we aldus geconfronteerd met ‘dingen’ die onze verwondering zouden moeten opwekken, maar dit gebeurt niet meer, we zijn geblaseerd, we zijn zodanig verwend dat we niet meer zien wat we zouden moeten zien, om bewust te weten hoe ingewikkeld, hoe fantastisch alles is wat rondom ons aanwezig is. Al wat is, zelfs al het nieuwe dat er bij komt wordt ervaren als normaal, al is er niets normaal, al vraagt alles ver- en bewondering.

    Begrijpelijk dus dat God – en je weet voldoende goed, of zou het moeten weten na al die tijd dat je me leest, wie of wat ik bedoel met dit woord - sterven moest, dat we Hem niet meer nodig hebben, dat we Hem niet meer zien staan waar hij zo duidelijk staat, in de kleinste evenzeer als in de grootste dingen, in een Higgs deeltje als in een atoom, in een appelpitje als in een bloemknop, in een mier als in een bij, in een maan omheen de aarde als in de aarde omheen de zon, als de zon in haar melkwegstelsel als het melkwegstelsel in het Universum. Alles, alles is van die welbepaalde, zo gezegd verborgen God, die zich maar niet toont, die zich niet toont omdat we niet zien, omdat we rondlopen als niet zienden, niet horenden, niet begrijpenden.

    Terwijl Hij er geen nood aan heeft nog iets in meer te doen opdat we begrijpen zouden, omdat voor Hem de tijd onbestaande is en Hij zelfs niet wachtende is omdat Hij weet wat komen zal mettertijd, wat ons, de mens betreft en al het andere dat er op betrekking heeft.

    Mettertijd, die de tijd van deze van de mens zal zijn of, zoals we nu bezig zijn, deze van de ‘enveloppe van geest’ op een van de planeten omheen  Trappist 1.



    [1] Sterrengids 2017, Stip. Media. www.sterrengids.nl

     

     

    21-06-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    20-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kosmische Intelligentie

     

    Had mijn blog van gisteren geschreven en was daarna aan de vijver, in de koelte van water en wind, onder de bomen, licht, vederlicht neergezeten met Umberto Eco, groot levend in zijn boek op mijn schoot. Een zin die ik las, een woord. Dacht ik aan wat ik geschreven had over de mens als stof van de sterren, glinsterstof, ‘geestesstof’.

    Een idee was in mij ontstaan: als we stof van de sterren zijn, dan zijn de sterren, dan is het Universum van de stof van ons lichaam. Dan is het Universum één oneindig lichaam dat, zoals wij, een geest bezit, die we zonder omwegen, gerust noemen kunnen, Kosmische Intelligentie. Kunnen we dan niet stellen dat we deel zijn, niet alleen van dat enorme lichaam dat de Kosmos is, maar ook dat we deel zijn, zij het voor een particule slechts, van die Kosmische Intelligentie, maar deel ervan zijn we. Als dan die Kosmische Intelligentie eeuwig is en onsterfelijk, is dan het deeltje ervan, dat wij zijn, ook niet eeuwig en onsterfelijk?

    Ik ga slapen met deze gedachte, ik sta er mee op en schrijf ze neer. Is ze duidelijk genoeg? Kan ik er een Kerk opbouwen? Kan ik uitroepen: ‘Eureka, ik heb het gevonden?

    De zon is een schittering van licht, ze is opgestaan, in haar bijna meest noordelijke punt, bijna het punt, precies tussen noord en oost - morgen schuift ze nog een ietsje verder op naar het noorden, naar het punt van de ‘wende’ – een fenomenaal gebeuren dat gevierd zal worden, ook aan de ‘heelstone’ van Stonehenge, waar de massa ‘gelovigen in de Kosmische Intelligentie’ gaan bijeenkomen om de zon te zien opkomen, even stilstaan om dan eens te meer de weg in te slaan naar het oosten toe. Wie onder ons zal er oog voor hebben?

    Wie onder ons zal zich deel voelen van die ‘Kosmische Intelligentie’ die ons in de handen houdt, meer dan we ons zelf in de handen hebben.

    Hoef ik er vandaag meer over te zeggen, over te schrijven opdat ook het deel dat ik er niet aan toevoeg bewaard zou blijven? Ik denk dat ik vandaag en gisteren genoeg heb gezegd, dat ik terug mag naar Umberto en diens ‘Confessions d’un jeune romancier’, om nog eens te herlezen wat ik gisteren heb onderlijnd, met potlood weliswaar, en er een tekening heb bij geplaatst in de marge:

    Ainsi toute lecture est-elle une transaction complexe entre la compétence du lecteur (sa connaissance du monde) et le genre de compétence que postule un texte donné pour être lu de manière ‘économique’, c’est-à-dire d’une manière qui augmente sa compréhension et le plaisir qu’il procure, avec le soutien du contexte.

    En, sta me toe een sprong te maken naar Nooteboom en diens ‘Brieven aan Poseidon’ en je te zeggen dat ik een grote vreugde gevonden heb bij het lezen van zijn passage ‘Steen’, pagina 188. Ook omdat ik weet wat het betekent een steen te houden die je hebt opgeraapt op een van de tochten die je maakte in de bergen, of zelfs een stukje wortel dat je meenam, het mag nog zijn gevonden aan de voet van le Moulin de Daudet.

    Heb aldus vandaag heel wat verteld in de verlenging van mijn idee over ‘Kosmische Intelligentie’.

    20-06-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    19-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Panspermie

     

    De panspermie-theorie scheert vandaag hoge toppen.

    Ik lees in De Standaard van 16 juni dat er rond de ster, Trappist 1, veertig lichtjaren van ons, ontdekt door een team onder de leiding van de Luikse astronoom Michaël Gillon, ‘zeven aardachtige planeten hangen, heel dicht bij elkaar, allemaal in de zone waar het warm genoeg is om het water vloeibaar te houden. Vloeibaar water is essentieel voor zo wat alle vormen van leven die biochemici zich zelfs in hun wildste dromen kunnen indenken. De kans op Panspermie - ontstaan van levensnormen die van elders in het Heelal afkomstig zijn - is bij Trappist 1 duizend maal hoger dan op aarde. De reis is honderd maal korter en de kans dat je raak gooit twintig keer groter’.

    Ik wil hier niet verder op ingaan. Ik wil er alleen op wijzen dat ik altijd heb gehoord dat we de stof van sterren zijn, of dat we uit de oceanen zouden gekomen zijn, tenware, wat vooropgesteld wordt door Fred Hoyle en Chandra Wickramasinghe[1], de complexiteit van het leven op aarde niet veroorzaakt werd door toevallige processen, maar herkomstig is uit de Kosmos en dat het leven in een hoge graad van informatie al bestond vóór de aarde bestond, zodat de aarde leven binnenkreeg dat al in een ver gevorderd stadium verkeerde, met de biochemische problemen al opgelost.

    Echter zelfs dan is het probleem verre van duidelijk, want in dit geval loopt de vraag verder door en moeten we nog een oplossing vinden hoe op al die andere plaatsen in het Universum het leven is ontstaan opdat het zich ooit zou kunnen verspreiden tot hier op onze aarde.

    Ik onthoud ook van Hoyle en zijn collega – en ik kan er goed mee leven – het bestaan van de ’Kosmische Intelligentie’ die er van in den beginne moet geweest zijn, wat, indien juist, heel wat vragen over het ontstaan van leven zou van de kaart vegen.

    En om terug te komen  op de vraag van Steven Hawking van enkele dagen terug: ‘Why are we here?’, zeggen we, dat deze vraag geen antwoord hoeft; dat de vraag niet zou kunnen gesteld worden, en een antwoord onnodig, ware de mens er niet, de mens die toekijkt op wat er van het Universum is; de mens die nood heeft te weten en dus de vraag stelt waarom hij hier is. Wat de evidentie zelf is, ware hij er niet, de vraag zou niet gesteld worden, het Universum met of zonder ‘Kosmische Intelligentie’, zou er zijn zonder meer.

    Ik besluit hieruit dat wat het Universum dat IS betreft, de mens een belangrijke functie, ‘de functie’ heeft. Hij weet, en dit is voldoende, het leven is er en hij is er.

    ‘Waarom we hier zijn’ is echter slechts een  eerste-fase-vraag. We zijn nu een stap verder, we zijn aangekomen in een tweede fase, namelijk: Waarom stellen we de vraag waarom we er zijn? Waarom zijn we niet tevreden er simpelweg te zijn?

    En dan stel ik me een andere vraag die nog dieper graaft: komt die tweede-fase-vraag er niet omdat de Kosmische Intelligentie ons zo heeft geconcipieerd?



    [1] Fred Hoyle and Chandra Wickramasinghe: ‘Evolution from Space’, Ed. J.M.Dent & Sons, London, Toronto, Melbourne, 1981

     

    19-06-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    18-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Proza en Poëzie

     

    Le récit est gouverné par la règle Latine ‘Rem tene, verba sequentur’ –‘Tiens ton sujet, les mots suivront’- alors qu’en poésie il faudrait renverser cet adage ;’Tiens-t’en aux mots, le sujet suivra’. Aldus Umberto Eco in zijn ‘Confessions d’un jeune romancier’[1]

    Wat mijn manuscript betreft heb ik deze regel gevolgd. Weliswaar heb ik ettelijke malen mijn begin gewijzigd. Uiteindelijk is het een foto geweest, me toegestuurd door de dochter van een overleden vriend: een foto van mezelf als jonge man, met Stonehenge op de achtergrond die me inspireerde. Ik dacht dat die typerend was voor de persoon die ik besloten had op te voeren over een korte periode van een herfst, een winter en een lente; hierover een résumé te schrijven van wat zijn leven was, en geweest was, met de nadruk op de spirituele ondergrond ervan. Ik wist in het begin niet duidelijk waar ik heen wou, maar eens dit voor ogen, heb ik elk woord geschreven in functie ervan. De weg er naar toe was een hobbelige weg, een holle weg, autobiografisch voor een deel wat de persoon, Ugo en de plaats van het verhaal betrof, maar negentig procent fictie wat de uitgestippelde weg aanging en vooral hoe die weg bewandeld werd en de personen die hij ontmoette. Enkelen zullen zich herkennen in bepaalde details, maar allen waren vrienden en werden als vrienden behandeld.

    Is het een interessante geschiedenis die verhaald wordt, een boeiende, een vruchtbare, een baanbrekende? Hoe kan ik er over oordelen? Een zaak is zeker, het is geen hapklare lectuur, de verhaallijn is heel sober, en daarenboven deze loopt in de diepte deze van het woord en van het gebeuren. De toekomst ervan zal bepaald worden door de uitgever die er een oordeel kan over vellen, maar dan wellicht hoofdzakelijk op de verkoopwaarde ervan, wat ik maar al te goed begrijpen kan. Ik zal zijn oordeel volgen want ik wens geen boek te schrijven dat achteraf, zoals het zo dikwijls gebeurt, met stapels terecht zou komen bij ‘de Slegte’ of bij wie of waar ook.

    Heb me eens te meer laten gaan. In feite had ik deze morgen besloten enkel te vertellen waarom ik gisteren, sprekend over mijn gedichten, Umberto Eco heb binnengeschoven in mijn blog. Het was dus omdat ik de regel van Eco: ’Tiens-t’en aux mots, le sujet suivra’, zelden of nooit heb opgevolgd. Omdat ik, telkens ik de eerste regel van een gedicht had ontmoet, ik gedacht heb aan wat ik zeggen wilde en de woorden aan mijn doel heb aangepast, terwijl, en ik bemerk dit, vooral in de poëzie van vandaag, eerst moet gedacht worden aan de woorden en pas daarna kijken wat die woorden ons kunnen vertellen.

    Dit is ook die stijl die ik ontmoet in de gedichten van de vrienden om me heen. Zij hebben begrepen dat een gedicht vooral niet te ingesloten elitair mag zijn, dat het – de woorden ervan - een sfeer moet oproepen die de lezer binnen brengt in een laag 'andere' wereld in meer.

    Of ik de moed zal hebben mijn gedichten in overeenstemming te brengen met wat Eco ons voorhoudt, weet ik niet. De tijd, als ik die nog zou hebben, zal het uitmaken.


    [1] Editeur: Bernard Grasset, 2011, traduit de l’Anglais par François Rosso. Page 22.

     

    18-06-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Archief per week
  • 22/04-28/04 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 08/04-14/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 04/03-10/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 08/01-14/01 2024
  • 01/01-07/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 21/08-27/08 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 03/07-09/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 13/03-19/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 25/12-31/12 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 10/10-16/10 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 04/07-10/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 16/05-22/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 28/02-06/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 14/02-20/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 25/12-31/12 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 29/11-05/12 -0001

    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 11--0001

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs