Als ‘Wil’ van Olyslaegers een epos zou zijn, dacht ik, welke titel zou ik dan geven aan ‘For Whom the Bell Tolls’[1] van Hemingway?
Voor de zoveelste maal in mijn leven haal ik het uit zijn rek. Het is een pocketuitgave, het boek heeft al heel wat mee gemaakt. Enkele bladen zitten los, het titelblad is gescheurd, het is een gezel geweest op vele ogenblikken, maar ik heb het, onzorgvuldig weliswaar, bewaard als een vriend. Dit geldt ook voor ‘Dokter Zhivago’ van Boris Pasternak. Ik ga hier niet vergelijken, maar ik meen dat Hemingway en Pasternak spreken over een wereldgebeuren, Olyslaegers over een stadsgebeuren. Anderzijds, de hoofdpersonen Zhivago en Robert Jordan eindigen met de dood, de hoofdpersoon in ‘Wil’ eindigt met het schrijven van een boek. Dit is alles wat ik er nu over kwijt wou.
Het lot van een goed boek is dat het boven drijft, dat het stand houdt, dat de tijd er geen vat op heeft; Ik draag enkele dergelijke, voor mij waardevolle boeken in mijn geheugen.
Nu ik Hemingway in de hand heb kan ik niet nalaten het einde ervan te herlezen. Het boek speelt zich af tijdens de burgeroorlog in Spanje, Robert Jordan, samen met een groep verzetsstrijders hebben een brug doen springen en worden door het leger van Franco achtervolgd. Op een bepaald ogenblik struikelt zijn paard waarbij Robert zwaar ten val komt onder het paard. Wetende dat het zijn einde betekent en na hevig aandringen bij zijn medevluchters, wordt hij, alleen, achtergelaten. En wacht hij op de dood of zijn gevangenneming door de soldaten van Franco, wat hij niet wenst. Hij denkt aan zelfdoding maar verwerpt dit, hij wil zijn medevluchters beschermen, hij zal, verscholen achter een boom, op zijn achtervolgers wachten.
“He touched the palm of his hands against the pine needles where he lay and he touched the bark of the pine trunk that he lay behind. Then he rested as easely as he could with his two elbows in the pine needles and the muzzle of the sub-machine gun resting against the trunk of the pine tree.”
Je moet het maar schrijven, woord na woord, sober de kleine details weergeven, deze zien zoals ze zijn. En als schrijver beslissen dat het evenwichtiger – wenselijker – is, hem te laten sterven als verzetsstrijder, liever dan hem te laten leven met Maria die een kind van hem verwacht.
‘He was waiting untill the officer reached the sunlit place where the first trees of the pine forest joined the green slope of the meadow. He could feel his heart beating against the pine needle floor of the forest’.
Dit is het einde van het humane epos over de burgeroorlog in Spanje. Ik heb het boek ettelijke malen gelezen, dan toch bepaalde passages eruit. Pas nu is het alsof ik voor de eerste maal het einde ervan ontdek. De soberheid van het verhaal en het daaropvolgend gebeuren, het geknetter van het machinegeweer en de val van de luitenant: de regel die niet geschreven staat, de regel die de lezer verwacht.
Hemingway echter, had er geen nood aan dit nog te vermelden, had er geen nood aan te vertellen hoe het einde van Roberto was, noch hoe het verder verliep met de andere strijders en Maria. Hij wist dat zijn verhaal verder leven zou in het hoofd van zijn lezer.
Het verzwijgen van dit alles, het overlaten aan de lezer opdat hij het zich inbeelden zou is het bewijs van grote literatuur. Als er van een epos kan gesproken worden is ‘For whom the bell tolls’[2] er zeker een.
1] Ernest Hemingway: ‘For whom the bell tolls’. Penguin books 1967 (copyright 1941)
[2] Hemingway haalde deze titel bij John Donne (1572-1631): ‘No man is an Iland, intire of it selfe, every man is a peece of the Continent, a part of the maine if a Clod bee washed away by the Sea, Europe is the lesse, as well as if a Promontorie were, as well as if a Mannor of thy friends or of thine owne were; any mans death diminishes me, because I am involved in Mankinde; And therefore never send to know for whom the bell tolls it tolls for thee’.
|