 |
|
 |
|
|
 |
09-01-2024 |
Gebed. |
Ik vroeg vanmorgen, zo maar als begroeting, aan An, de sociale helpster of er nog zijn die een morgengebed doen. Ze dacht van niet, wat ik ook dacht, maar het belette me niet toen ze weg was even stil te zijn en te zeggen: ‘Heer wie of wat je ook bent ik dank je om mij oud te laten worden zoals het met mij gebeurt’.
Ik weet dat dit het minste is van alle gebeden, een woord van dank, luidop uitspreken zo dat het hangen blijft in de kamer een dag lang terwijl ik bezig ben met nuttige als met onnuttige dingen, al was het maar om te weten dat ik er nog altijd ben, lichamelijk een sukkel weliswaar maar geestelijk een man die weet dat hij door het leven gekoesterd wordt, al is dit wel een eerder hoogmoedige gedachte.
Maar hij voelt het zo aan daarom verwerkt hij de gedachte in zijn geschrift van vandaag opdat het geacteerd zou staan, onderlijnd en getekend met zegel wat voldoende zeggingskracht geeft en de idee als woord van dank bekrachtigd.
Is dit dan een bijzondere dag in mijn leven, ik denk het, het is toch hoe ik het aanvoel. De gedachte is, toen ik An zag binnenkomen, ineens opgedoken en ik heb de vraag gesteld al kende ik het antwoord, maar ik wist dat het gelden zou voor mij; ik wist dat ik mijn dank uitspreken zou zodra An zou vertrokken zijn, ze heeft misschien mijn ogen vochtig gezien toen ze, zoals het elke morgen gebeurt, mijn ogen reinigde met een doekje bevochtigd met het product, ‘Blepha’.
Ze heeft niets gezegd evenwel, ze is in stilte weggegaan. Als steenbok - haar verjaardag 6 januari - voel ik haar aard, haar karakter dichtbij. Ze heeft me achtergelaten, ik, in een niet te bepalen gevoel van een onverwacht geluk, een moment lang, komende van ik weet niet waar, maar toen al, met het begin van mijn gebed erin echoënd.
Je weet nooit hoe je dag beginnen of verlopen zal
09-01-2024, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-01-2024 |
Ernst. |
Ik denk dat er in ‘de tijden van Gaza’, onder de Israëlieten, weinigen zijn die rond lopen met de gedachte aan Exodus 3: 14 en 15 en aan de stem in de brandende braamstruik die zich de naam gaf van ‘IK BEN DIE ik BEN’ – André Chouraqui: 'Ehyéh asher éhyéh' in het Hebreuws - een tautologie volgens én George Steiner én Stefan Hertmans en wellicht volgens vele anderen die er nimmer diep en lang over nagedacht hebben, alsof de stem – ik bedoel de auteur ervan – niet zou geweten hebben dat hij schijnbaar tweemaal hetzelfde zegde.
Hij wIst wat hij schreef. Wat hij zeggen wilde leefde in zijn ‘soulscape’ maar hij vond er de woorden niet voor en kon het niet anders zeggen, de naam was onzegbaar, onuitspreekbaar: een naam die de ziel van de Kosmos betekende.
Dit is wat ik er van maak en het verbaast me dat Steiner die altijd de naam van God op de lippen heeft over deze drie Hebreeuwse woorden niets méér te zeggen had dan dat het een tautologie was.
Natuurlijk is het er geen.
Ik ben deze morgen verkeerd begonnen, de gebeurtenissen in Gaza hebben me afgeleid. Ik had gedacht na mijn blog van gisteren te beginnen met te zeggen dat wat ik schrijf meestal ernst is (The importance of being earnest) maar het kan ook dat ik me laat gaan en ik de ‘ernst’ in de loop van mijn schrijven vergeet en dan krijg je een geschrift dat lijk een blad in de herfst in de lucht blijft hangen meegevoerd door de wind over de vijver van een vriend, waar je in de lente of was het in de zomer van enkele jaren terug een andere vriend ontmoette die je nu vergast op een ‘Drie-Wijzen-sprookje’ van T.S. Eliot.
Alles wordt belangrijk als je nieuws ontvangt van een vriend, te meer daar het niet elke dag gebeurt. Maar het smeedt een band die we vriendschap noemen en de nood hieraan kan soms groot zijn.
08-01-2024, 08:02 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-01-2024 |
Een gissing. |
Ik heb me gisteren meer dan anders afgesloofd om klaar te komen maar volbracht hebbende wat ik realiseren wou ben ik met een gerust gemoed gaan slapen. De nacht was heilzaam, de morgen vol beloften al draalde het licht in de hagen: hier, in deze hoek van het land, hangt er een beweegloosheid over de dingen die ik aangrijpen wil om me ermee te omwikkelen en stil te zijn in mijn ‘Dasein’, intens voelend evenwel hoe op de achtergrond het leven zich roeren wil, een klad woorden die wachten om uitgesproken te worden.
Ik haal ze niet onmiddellijk, ik laat ze nog even opdat ze zich ordenen zouden, buiten mijn weten, om zich te groeperen tot wat ze zeggen willen aan mij en aan jullie via mij. Ik ben maar een tussenpersoon, iemand die opneemt wat er geschreven moet en het doorgeeft langs de geheimzinnige wegen van het internet, een gift van de Kosmos-God.
Want al denken we er niet aan het is een gift, een eigenheid die voorzien werd bij het ontstaan van wat ontstond en ons nu als normaal overkomt, hoewel de weg die werd afgelegd oneindig lang is geweest en in feite waar we aangekomen zijn heel kort is geweest. Een bevreemding van wat het begrip tijd is.
Zo, wat er nu staat, staat er uitzonderlijk op gegolfd papier in gegolfde letters om gegolfd gelezen te worden lijk de golven aan zee die over het strand schuiven, even liggen blijven en dan teruggaan naar vanwaar ze kwamen.
Aldus mijn woorden deze morgen, je neemt ervan wat er van te nemen is, het kan dat het veel is, het kan dat er nog heel wat verborgen blijft, het is een spel geweest, een spel in de morgen van de woorden in mij.
Het is pas nu dat de dag zich opent, ineens, had hij zich vroeger geopend ik zou niet geschreven hebben wat ik geschreven heb.
Maar dit is slechts een gissing.
07-01-2024, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-01-2024 |
Het zijnde. |
Op een leeg blad starend schrijf ik wat komende is, welke verrassing het zal zijn weet ik niet, ik weet enkel dat er iets komen moet dat voorbestemd is om er te zijn.
Voorbestemd of in de maak terwijl ik schrijf en opduiken zal, totaal onverwacht zoals een bloem uit de sneeuw als ik maar geduld heb en schrijven blijf tot de bloem tevoorschijn komt.
De ganse dag heb ik erop gewacht, ik had wel een idee maar wist niet goed hoe ermee te beginnen.
De oorsprong was het essay van Stefan Hertmans over ‘Real Presences’ het boek van George Steiner: waar Exodus 3: 14,15 ter sprake komt: het antwoord van de stem in de brandende, niet verbrandende braamstruik die aan Mozes zegt dat hij zich ontschoeien moet want dat hij op heilige grond staat en hem zegt dat hij naar de Israëlieten moet om hen weg te brengen uit Egypte. Als Mozes dan vraagt:
14: ‘When I come unto the children of Israël and shall say unto them: the God of your fathers hath sent me unto you, and they should say to me: what is his name? What shall I say unto them.
15: And God said unto Mozes, I AM THAT I AM and he said: thus shalt thou say unto the Children of Israël I AM hath sent me unto you.
(Ik haal dit uit de King James’ versie van de Bijbel.)
André Chouraqui in zijn boek ‘Moïse’ (Editions du Rocher 1995) vertaalt dit door ‘Je suis qui je suis’
Ik ga hier niet verder op in vandaag, ik voel me niet in staat mijn gedachte hierover – Steiner noemt het antwoord van de God een tautologie – uit te leggen en te verdedigen. Trouwens ik heb het al gedaan in een vorig geschrift waarin ik de nadruk heb gelegd op de schrijver van het verhaal die deze woorden gevonden heeft om voor het eerst, in een wereld van goden en afgoden, het beeld op te roepen van een ‘ik ben: IK BEN’, een niet zichtbaar, een niet tastbaar Iets, maar een gedachte, een Zijnde, een wezenloos iets dat IS, met de onderliggende gedachte ik ben al wat is, ik ben het Levend Universum.
In een vorige tekst heb ik me anders uitgedrukt, misschien vind ik hem terug, maar er naar zoeken zal ik niet.
Ik heb er genoeg aan te weten dat 'I AM' het Zijnde is.
06-01-2024, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
05-01-2024 |
Hoge woorden. |
De wereld en al wat er omheen is verdwijnt in de slaap en de droom neemt over, maar in de morgen bij het ontwaken knopen we terug aan met wat van de wereld en van het leven is. Wat mij betreft ik ga met gerust gemoed gaan slapen en sta even gerust op, ik heb er dus geen problemen mee, van dan af komt het er meestal vooral op neer me te herinneren wat ik laatst geschreven heb, of ik er mee verder kan of verder wil of, ik te denken heb aan iets totaal nieuw.
En vanmorgen neem ik me voor niet meer zo uitdrukkelijk als voorheen bezig te zijn met de dood en over het andere leven dat me wacht om de hoek, maar zoveel mogelijk te schrijven over het leven dat ik draag en beleef.
Trouwens, ik weet niets met zekerheid van dat andere leven en dit maakt het hoogst interessant. Wat niet zeggen wil dat ik haast heb om vast te stellen hoe interessant het is, wat ik dan wel weet over het leven dat ik nu leid en dat ik nog ondanks de vele ongemakken een tijd, een lange tijd zelfs, houden wil.
Ik voel zelfs dat ik nog altijd volop als in een ‘maalstroom’ in het leven aanwezig ben, met een hunker naar het creatieve dat de Kosmos in beweging houdt. En als Dante, de grote Dante, verrukt als hij is aangekomen te zijn op het einde van zijn Divina Commedia, schrijft dat het ‘Amor’ is die de zon en de sterren in beweging houdt, laat ik hem dat hoewel ik geneigd ben ‘Amor’ te vervangen door het creatieve en te zeggen dat het de Geest is, evenbeeld van het creatieve, die alles in beweging heeft gebracht en in beweging houdt.
Een stelling die ik onderlijnen wil elke morgen van mijn leven om er de dag mee door te brengen en er mee de nacht in te gaan zo dat niets ergs me overkomen kan, noch in de dag, noch in de nacht, zolang de Geest zich ontfermt over mij.
Het zijn maar wat geschreven woorden die overschreven kunnen worden, maar ze dragen een eigenheid waar over nagedacht kan worden, hun tekens een oproep zijnde om er even in overweging, bij stil te staan en dan verder te gaan verrijkt met een zin die hangen bleef in je kleren zoals een aroma van rijpend fruit, of van afgevallen bladeren op de grond, waar je over loopt, naar de winter toe.
Schroomvallig.
05-01-2024, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
04-01-2024 |
Schrijf nog wat gedichten. |
Ik erger me al lang aan zij die de ‘Vlaamse cultuur’ uitdragen met wapperende vaandels op de sportmanifestaties waar ook ter wereld – behoudens in Wallonië – en ons minachten als we niet openlijk uitkomen voor een autonoom Vlaanderen, want wie zegt er ons dat er achteraf in dat ‘autonoom Vlaanderen’ het al koek en ei zal zijn tussen de politieke partijen, al was het maar om een gouverneur van de ‘Nationale Bank’ als er nog een NB zou zijn, aan te stellen.
In feite kan me dit ‘autonome’ geen zier schelen. Ik ben Vlaming en voel me Vlaming, en ik wens en verlang iets toe te voegen aan de Vlaamse Literatuur, iets van mij, tenminste als ik ertoe in staat zou zijn.
Maar schrijvend in het Nederlands belet het me niet te veronderstellen dat de Vlaming die me leest ook citaten in het Engels, het Frans, het Duits, begrijpen zal. Ik bedoel eenvoudig dat het niet is omdat ik deze citaten onvertaald gebruik, ik minder Vlaming zou zijn, integendeel, de veeltaligheid is een eigenschap van de Vlaming.
Zo, om een reden die velen onder jullie wel zullen begrijpen voel ik een zekere agressiviteit in mij, is er iets aan het opborrelen dat ik liever verzwijg.
Dit was van vanmorgen bij het opstaan, daarna is mijn ergernis stil gevallen is het licht gekomen, de wind en de regen en ben ik stil gevallen, zo stil en zo effen als het maar kon en heb ik gedacht aan een gedicht dat ik lang geleden begonnen ben, een compensatie voor de donkere gedachten van deze morgen:
Schrijf nog wat gedichten oude man opdat je niet te vlug zou sterven als je dood zult zijn.
Laat hier of daar een woord van jou, een kaft met poëzie waar men zich in wikkelen kan, een korte wijl, voor het wordt opgeslorpt in de schemer van de tijd.
Zoals het van zovelen is die hier verzonken in de aarde na jaren al vergeten zijn.
Zo schrijf nog wat gedichten opdat je niet te vlug verdwijnen zou eens je boeken dichtgeslagen, je pennen uitgedroogd je bladen met woorden bestrooid.
Als woord, kom ik dan, op avonden, binnen gewandeld om er naast jou neer te zitten vóór de vlammen in de haard,
even maar, naast jou.
04-01-2024, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
03-01-2024 |
Essay. |
De morgen overvalt mijn lichaam en, zo schijnt het me toe, verlamt meteen mijn geest. Er is geen blijheid, geen opwelling van gedachten, er is wat ik zou willen doen, gaan neerliggen op het bed, juist gaan liggen en wachten op wat er komen gaat. Ik schrijf dit omdat ik het schrijven moet deze morgen van 3 januari want ik ben niet veel méér dan deze woorden totaal tegengesteld aan de woorden die ik gisteren gebruikte om af te sluiten.
Je hoort het ik ben eerlijk tegenover jullie zoals ik eerlijk ben tegenover mezelf, dat zegt men, het langst duurt. Hoe lang weet ik niet, in feite weet ik heel weinig over dergelijke gezegdes die aan het uitsterven zijn, zoals ook ik stilaan aan het uitdoven ben en met mij de wijze waarop ik me uitdruk, te archaïsch, waar me regelmatig op gewezen wordt.
Maar iets wijzigen eraan zal nu niet meer gebeuren, integendeel ik zou nog archaïscher willen schrijven of dan toch anders, hoe anders weet ik niet, meer onsamenhangend, eer onbegrijpelijk.
En ik denk aan wat Stefan Hertmans schrijft[1] over de dichtkunst van de Oostenrijker Ernst Herbeck die ‘een indrukwekkende dichter is omwille van alles dat hij niet gezegd kreeg en toch lijfelijk voelbaar maakte in zijn gedichten.’
Wat Hertmans niet zegt is dat Herbeck, misschien geen in elkaar opgaande/in elkaar vloeiende zinnen kende; dat zijn hoofd een warboel was en dat hij alleen over deze warboel iets te zeggen had, zijn gedichten wijzen in deze richting.
Het is dus begrijpelijk dat hij niet zeggen kon wat hij aan het denken was, wat we kunnen lezen in zijn gedichten, maar wat is hier verkeerd aan?
Niets, niets merkwaardigs. Het is de uitdrukking van zijn persoon, van wie hij is en hoe hij is, het zijn de omstandigheden in zijn leven die hij beschrijft. Et alors?
Ik ook schrijf over vreemd lijkende dingen, maar dingen, hoe vreemd ook, die kunnen begrepen worden mits een weinig goede wil, want wat ik schrijf vergt een inspanning, vergt een bijdrage vanwege de lezer, wat ongewoon kan overkomen.
Als die gevraagde goede wil ontbreekt dan schrijf ik ook wartaal, maar je zult me nooit horen zeggen dat ik niet schrijven kan wat ik denk, want ik denk als een normaal mens.
Ik denk menselijk, Herbeck denkt als een geestelijke gestoorde en schrijft als een gestoorde. Wat is hier zo vreemd aan om er een (ingewikkeld) essay aan over te houden?
[1] Hertmans Stefan: Essays, De Bezige Bij, 2023. P. 212. (Herbeck verbleef vijfenveertig jaar in een psychiatrische kliniek).
03-01-2024, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
02-01-2024 |
Meester over wat hij schrijven zal. |
Er circuleert op de media, welke ook, een foto van mij, genomen op mijn 96ste verjaardag die toont hoe ik eruit zag, een gelukzalige neergezeten aan tafel. Ik vrees nu dat het een verkeerd omen wordt, want het was een momentopname die de realiteit van de pijnen van mijn oud lichaam negeerde en niets toont van mijn kwakkelgang als ik wakker word in de morgen, zoekend naar mijn evenwicht tussen de stoelen en de tafel in de kamer.
De foto laat niets blijken hiervan, integendeel hij verzwijgt de realiteit en toont een lachend man weliswaar van jaren.
Als ik zeg dat het een ‘omen’ is, dan zag ik het plots voor ik slapen ging als een uitdaging van het lot, alsof er voor mij niet de minste dreiging te vrezen valt en ik glansrijk op weg ben naar mijn 97ste. Het zijn voorgevoelens die ik niet nodig heb maar die nu de kop opsteken en wellicht enkele dagen zullen blijven hangen.
Ik vermeld dit omdat het verkeerd is een te groot enthousiasme over mijn toekomst te etaleren, dat het oneindig beter is me nederig op te stellen en af te wachten op wat voor mij is voorzien – en ik denk onvermijdelijk aan het boek in de psalm – en waaraan niet te tornen valt, mijn lot staat er geschreven in het verloop van de omstandigheden. Dit is van de schaduwzijde van mijn bestaan, het is wel heel vaag maar het staat er toch al was het maar in filigraan.
Maar er is ook een lichtzijde aan de foto, hij betreft klaar en duidelijk zichtbaar een man op jaren die zich geestelijk uitermate goed voelt, een glorierijke, die daar optreed verlost van al het negatieve dat hij de laatste tijd gekend heeft, open en bloot genietend van de momenten die hij beleeft onder vrienden samen, badend in een sfeer van eenvoudige gemoedelijkheid in dat van het echte, diepere leven is.
En alles samen genomen, hij voelt zich goed op die foto, hij verwerpt diep in hem het omen dat hij zag omdat hij weet dat wat telt afhankelijk is van wat hij nog schrijven zal in de dagen die er voor hem nog zullen zijn.
En als hij niet meester is over zijn dagen, hij is meester over wat hij schrijven zal.
02-01-2024, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
01-01-2024 |
Voortzetting. |
Ik wil mijn dag en mijn jaar beginnen met wat ik mijn vorig jaar heb afgesloten: 'het is geest die materie heeft gebaard en niet omgekeerd'. Je zult het moeten stellen met deze hoofdgedachte die als een rode draad door mijn geschriften zal blijven lopen, in elk geval verwacht er jullie aan.
Hoe heb ik het zo ver gebracht is de vraag die ik me stellen wil op deze dag één van het jaar 2024. Een vraag die tezelfdertijd een woord van dankbaarheid is, gespaard te zijn gebleven van al te groot onheil én lange tijd – er waren enkele onderbrekingen - te hebben kunnen schrijven wat ik binnenkreeg.
Alles wijst er voorlopig op dat ik verder zal gaan in het jaar dat openschuift, er hoeven geen nieuwe besluiten genomen of beloften uitgesproken om te weten hoe het verder moet. Dit hier mijn overgang zijnde, mijn laatste stappen die zijn overgegaan in de eerste uren van het nieuwe jaar, zoals het geschreven stond dat het gebeuren zou.
Er valt dus niet de minste merkbare wijziging te noteren al gebeurt het alsof het een vorm van herbeginnen is, is het maar omdat ik op een nieuwe lei begonnen ben om verder te gaan.
Maar het herbeginnen bezielt me toch, en op mijn jaren heb je bezieling nodig, het kruipt in onze handelingen, het wakkert bij momenten het soms vunzend vuur aan, het vuur dat onze levenswijsheid brandend houdt, verwarmend, groot opflakkerend houdt in de tijden van nu.
We wachten nu op de dagen die (nog) komen maar zeker niet met ongeduld, we laten de dagen zich openen en sluiten over ons; zoals ze komen zullen we ze ontvangen met onuitgesproken warmte diep in ons, een warmte die ik wil blijven uitdragen naar jullie, mijn inspiratiebron toe.
01-01-2024, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
31-12-2023 |
Whispers of immortality. |
Wat is er van de mens die schrijvend zich bewust is van de hand die in een minimaal bewegen over de lijnen van zijn blad glijdt, op het ritme van zijn gedachten, op het ritme van de gevoelens en de beelden die loskomen in hem, waarbij elke ingeving opgetekend wordt in een conventionele vormgeving die de wondere transmutatie is van de geest in hem.
Freeman Dyson (1923-2020), de Freeman Dyson en wat die wist over het Amerikaanse fysicus en mathematicus in zijn ‘Infinite in all Directions’ schreef hierover, and it pleases me:
‘To me the most astounding fact in the universe, even more astounding than the flight of the Monarch butterfly, is the power of mind which drives my fingers as I write these words.’
Of dit het meest verbazend feit is in het universum durf ikzelf niet beweren, maar de schrijvende Dante moet dit gevoel hebben gekend. Moet geweten hebben dat wat hij aan het schrijven was, de wondere transmutatie was van de gedachten in hem, dat hij deze gedachten aldus kon overbrengen aan allen die hem lezen zouden. Of hij er zal aan gedacht hebben dat hij doordringen zou tot de eenentwintigste eeuw vermoeden we niet, maar hij moet toch geweten hebben, als hij in het Arcadia – het voorgeborchte - wandelde naast Homerus en Vergilius, naast Horatius en Ovidius en Lucanus, dat hij in goed gezelschap was om de eeuwigheid van de geest in te gaan.
In dit licht gezien, heeft Dyson natuurlijk overschot van gelijk en is het een wonder dat de mens aldus in staat wordt gesteld de tekst af te lezen van de lippen van Dante en de stem van zijn geest te beluisteren, zeven eeuwen erna.
En verder, Dyson nog:
‘Mind, through the long course of biological evolution has established itself as a moving force in our little corner of the universe. Here on this small planet, mind has infiltrated matter and taken control.’
Echter, geest was er vóór de materie. Geest heeft altijd geïnfiltreerd geweest in de materie en erop controle uitgeoefend. Het is dus geen product van de materie, maar het omgekeerde is waar.
Om mijn jaar af te sluiten, dit vrienden zijn whispers of immortality.
31-12-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
30-12-2023 |
Woorden ademend. |
Het is alsof ik opsta in een andere eeuw en in een andere omgeving van het ‘zijn’. Sta me toe het zo te formuleren al weet ik dat het niet zo is, dat het maar een indruk is die ik er aan overhoud of, zeg ik het anders: het is alsof ik terugkeer na een lange reis die precies één jaar heeft geduurd.
In feite is alles inbeelding, ik die mezelf provoceer om uit mijn schelp te komen als een soort nieuw geborene die op dezelfde wijze verder leeft en wie leven zegt, zegt schrijven van ‘s morgens vroeg ben ik er mee begaan zoals Aldous Huxley – hij schreef duizend woorden - vóór het ontbijt: mijn adem dat het woord is, het woord dat zegt of tracht uit te drukken wie ik ben en hoe ik op momenten mijn dagen doorbreng.
Van de overige momenten, de niet- schrijvende, weet je, zoals ikzelf heel weinig achteraf.
Ik zou nu kunnen gaan kijken wat ik geschreven heb op 30 december van vorig jaar, welke de momenten waren die ik van die dag heb overgehouden, maar het heeft weinig zin, ik ben nog altijd dezelfde persoon maar in andere omstandigheden optredend, omstandigheden -het lot dat het mijne is - meer afhankelijk van de staat van mijn lichaam dan van deze van mijn geest, gelukkig maar.
Die geest van mij die zich in alle mogelijke bochten wringt om toch maar levendig, toch maar vernieuwend over te komen in eenzelfde landschap, dat zich beperkt tot de kamer, de tuin en de wijdheid van de luchten als ik opkijk én, niet te vergeten de bomen voor het raam die me blijven groeten eens het licht is doorgebroken.
Dit alles en nog heel wat meer maakt deel uit van mijn background, het laken waarop mijn gedachten, de grote of zelfs kleine momenten van het schrijven zelf, geprojecteerd worden. Een infiltratie in het onbekende dat ik vorm geef en inhoud, aan wat een tijdje ervoor nog niet bestond en, ik weet niet of het voorbestemd was om er te staan - komende uit de Kosmos - of niet, zijnde een accident van de geest
In feite weet ik er niets van als ik begin waar ik aankomen zal, in deze mate schijnt het een spel, ‘a game’, dat gespeeld moet worden om een einde te kennen, te weten of ik gewonnen heb of niet.
Elke morgen is het zo, sta ik voor een deur die ik openen moet om binnen te kunnen in mezelf en me te ontmoeten in woorden.
Woorden met het aroma van eeuwigheid.
30-12-2023, 03:17 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
29-12-2023 |
Er is een verklaring voor alles. |
De morgen die hij niet dacht door te komen, al hingen flarden dromen in de lucht lijk kraaien hoog. Van waar ze kwamen niemand nood had het te weten, omdat het licht nog aarzelend was, en de dag niet wachten zal om open te scheuren in ontvankelijkheid. Er toen wolken kwamen, donkergrijs en oud zoals wat restte van de aarde hier.
Tot de wolken openschoven, dramatisch kobaltblauw doorbroken met lijnen rood die hangen blijven, luchten zoals nimmer voorheen de luchten waren.
Hij toen dacht dat de tijd gekomen was om een ander gedicht te schrijven over wat is en over wat nu komen kan. En of het komen zal dat zien we wel, later, als het lente wordt, de zomer en het golvend koren, de zang van leeuwerik. Mooier kan het niet, het land dat open bloeit, klaprozen overal en het blauw van korenbloem, weegbree langs de kant en in het water weerspiegeld, de bomen van gisteren en van vandaag.
Hij het nog beleven zou, vroeg hij zich af.
Al heeft een in meer of een in min geen belang als het ogenblik gekomen is, is het beter je af te stemmen op de gezangen die je horen zult komende van ver je omhullend als met een krans van madeliefjes en vergeet-me-nietjes.
Je dacht het toen het gisteren was en de avond viel, plots alsof er geen dag ware geweest en je nog geen jota geschreven had, iets wat zelden gebeurt had zich nu voltrokken.
Want toch even was je geschrokken toen je het cijfer hoorde bij het opstaan. En aarzelde om door te gaan.
29-12-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
28-12-2023 |
Erop aansluitend gedicht. |
Dat ik ‘Erbarme dich’ had uitgekozen in mijn vorig debat, rust enkel op wat van het ogenblik was; wat van de morgen en de luchten was, van mijn woorden en de bomen was. Ik gekleed in zorg en toekomstbeeld, de handen open om te ontvangen wat van de aarde was. En toen Bach er was kwam de siddering die op mijn jaren het hart omspant met van te ver gekomen herinneringen die nog niet zijn uitgedoofd en waarvan ik horen moet hoe sterk ze zijn geweest als in een koperen plaat gegrift.
Alsof ze nimmer zo dichtbij gekomen, gevaarlijk om uit te maken wat er opvolgen kan. Heb ik me ondanks het vele goed gevoeld nu ik je vertellen mag dat ik nog eens een gedicht geschreven heb dat al lang geschetst op tafel lag, maar geen vorm er voor gevonden had, geen sluiting om het te verzegelen voor later, wanneer het gebruikt kan worden een allerlaatste maal om daarna verast te worden tot een hoopje pulver.
Gedicht voor later.
Omdat ik in het licht ik ademend lig, de ogen dicht.
Wachtend op de wind ik als een pluim zo licht, om op te waaien uit de lotusstruik.
Hierover, van begin tot eind, een vadem lang de woorden die ik schreef, die ik niet schreef even lang, die ik dacht en niet dacht, die ik sprak en niet sprak, even lang.
Een kraal van tekens uit mijn hand gevloeid van al wat is het testimonium is.
Heden nog vertoevend hier, zijnde van het stoffelijke dat verdwijnen zal, zijnde van de geest die blijven zal
maar open zwaaiend zwevend in de schemering over de heuvels hier, de bossen en de landerijen.
Je sterft niet de dood, je sterft het eeuwig leven.
Ben je gerust toen heen gegaan voor het winter was, avonden lang.
28-12-2023, 05:58 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
27-12-2023 |
Bach en de bonsai. |
Klassieke muziek: hoe lees ik je, hoe verwoord ik je klanken als je binnenkomt, een aubade in de morgen of een nocturne in de avond of tot welk deel van mij is het dat je spreken wilt in klanken, melodieën die golven van begeestering zijn of ovalen tekeningen van stiltes die ik horen kan, echoënd in de poriën van het zijn?
Mijn vraag is niet tot jou gericht maar tot mezelf als ik je beluister, zoals zo-even toen het licht opkwam de bomen voor het raam dromend op een laken van lucht, ademloos ik je benaderen wou, binnentreden in je ongekende wereld van tekens en klanken, een lang moment er wonen.
Wie heeft ooit gevoeld dat, naast wat woord en beeld vermag, er nu ook klank kan zijn die ontroeren kan – hoe teer je bent - tot de ogen vochtig.
Hij, Bach, de ruimte is, hij tot zijn God gesproken heeft van handen over klanken heen gebogen, het vreemde spel dat kleur en ritme is; hij klank en zang, ineen verweven heeft, mens en melodie in een veld van energie de geest in ons zich verstrengelt met wat zijn geest van eeuwen ons te zeggen heeft en wij luisterend, ineengedoken tot lang erna.
Tot deze morgen dat ik schrijven ging, maar niet de juiste woorden vond.
Zo het is en zo het blijven zal, wat is van Bach, ionen van herinneringen over velden en bossen, tot ons gekomen, het wonder dat van de schepping is en ons niet meer verwondert omdat zo oneindig gewoon geworden is te horen, de trilling van wat van zijn God kon zijn, wonend in de geest van Bach als hij noten tekent, hier gebracht met cello en viool, met fluit en trommelslag, zijn stem erin, de woorden als een tuil van rozen, het erbarmen dat we vragen, omdat we niet begrijpen kunnen wat van de hemel is.
De dag eenzaam als de bonsai op de tafel naast je, een paar dagen al. Je spreekt met hem zonder woorden, hij naar je kijkt en zo vertelt hij je, zich goed te voelen, met Bach in de kamer.
Hij weet het dus, we weten het allemaal, Bach is een lang gedicht over onsterflijkheid.
27-12-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
26-12-2023 |
Over psalm 133. |
Ik heb het gevoel het jaar gisteren te hebben afgesloten, ik kan er enkel nog aan toevoegen dat het ‘mens-gericht-zijn’ van het Universum ook zijn uitwerking kan gehad hebben op andere ‘Aardes’; dat we niet noodzakelijk hier de enigen zijn. Echter dat er meerdere Universums zouden zijn ontgaat me, want dan zouden er meerdere genieën zijn en we weten wat er dan gebeuren zou.
Zo waar moet ik heen, wat vermag ik nog nadat ik gemeend heb iets magisch - ik bedoelde wonderbaar – te hebben getoonzet? Ik wil nu terug naar de basis, laat de Bijbel dan mijn toevlucht zijn.
Robert de Telder in ‘De Tijd der Tijden’ houdt het bij de Bijbel als een geschiedkundig boek, het is zijn recht, maar de Bijbel is heel wat meer. Ik draag in mij de meest poëtische passages en er zijn er vele, zoals deze van Psalm 133 waarin de auteur, een poëet, een impressie tracht te bereiken die tussen de woorden en de lijnen in moet gezocht worden: Zo deze enkele verzen toepasselijk op elk samenzijn onder vrienden:
‘Weet hoe goed het is en hoe aangenaam samen te zijn. Deze vreugde is lijk een geurende olie die van het hoofd neer druipt op de baard van Aaron, die neer druipt op de boord van zijn kleed.’
Het onverwachte van het beeld verrast door het poëtisch gehalte ervan: ons samenzijn is lijk een geurende olie, is lijk een parfum dat binnendringt in onze poriën en er hangen blijft omdat het goed is samen te zijn als vrienden onder elkaar en te spreken over de dingen die ons nauw aan het hart liggen.
Gevoelens die niet in woorden om te zetten zijn en ook geen woorden nodig hebben, het feit van het samenzijn draagt in zich, vooral dan in momenten van stilte, de beleving van iets wonderlijks, van iets zonderlijks, iets dat het gewone overstijgt.
Die binding met en tot elkaar is het eigene van de poëzie die het effect heeft en het is Saint-John Perse in zijn ‘Amers’ die het zegt: ‘d’éventer l’usure et la sécheresse au cœur des hommes investis’, die de slijtage en de droogte wegwaait uit de harten van hen die het hier voor het zeggen hebben.
Het is op deze wijze en met deze ingesteldheid dat ik sommige psalmpassages lezen wil. Weinigen zijn er die het doen, meestal keren ze zich tot de Bijbel om kritiek uit te oefenen.
Shame on them: geschriften van meer dan drieduizend jaar oud bejegent je met respect, want waar zouden we staan zonder de Bijbel en zonder de kerken en kathedralen uitgezaaid, vanaf het jaar duizend, in alle steden en dorpen van het westen?
26-12-2023, 05:59 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
25-12-2023 |
Kerstdag 2023. |
Noem ik deze dag, omwille van de conclusie waartoe ik de vorige dagen gekomen ben, een magische dag, verschillend tot op het been van alle andere dagen van het jaar; waag ik het?
Wat mij betreft waarom zou ik niet?
Want stel jullie even voor, de tijd onbestaand zijnde, een Universum als ‘voorspel’ om te bereiken wat bereikt moest worden, de mens en, eens voldoende voltrokken, om ons dag en nacht bezig te houden.
Het is precies op Kerstdag dat ik zo iets schrijven moest en ik neem er niets van terug.
Ik denk mijn standpunt te kunnen verdedigen want de wetenschap is begonnen om te ontcijferen en te ontbloten al wat het Universum zelf betreft, wat ook een eerste stap is; eens deze ontcijfering en ontbloting voldoende voltooid is het de beurt aan de ontcijfering van het probleem 'mens' waar ik het regelmatig over heb om hem te plaatsen waar hij thuishoort. Voor mij, als leek is het Universum te ingewikkeld, te ontoegankelijk om de wereld van het allergrootste als deze van het allerkleinste met zijn wetten, zijn kleuren en geuren, te benaderen.
Ik richt me dus tot de mens die ik een beetje meen te kennen en nu ik hem geplaatst heb op het hoogste niveau wordt het zeer waardevol er verder over na te denken, te speculeren zelfs zoals ik gedaan heb in mijn laatste geschriften.
Speculaties die me gevoerd hebben tot waar ik me thans bevind: losgeslagen en ontworteld, terecht gekomen in een zuiver geestelijke wereld zonder ingewanden, de enige waarover ik meen iets te zeggen te hebben.
Ik kan, met de woorden van mijn vader, ‘mijn spade afkuisen’, ik heb gezegd wat ik te zeggen had, wellicht juist wat nodig was op een dag zoals deze.
En ik blijf erbij, deze dag is magisch.
25-12-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
24-12-2023 |
Erkentelijkheid. |
Stond de aarde met zonnewendes en equinoxes op de blauwdruk van het Universum of niet, waren deze voorzien van bij het begin of waren ze ‘un accident de parcours’?
Baruch Spinoza, 1632-1677, de verstotene uit de Joodse gemeenschap, heeft hij ooit gezegd of geschreven dat het Universum leeg van de mens, er zou zijn zonder er te zijn; dat de mens er moest zijn opdat het Universum zoals we het menen te kennen er zou zijn?
En, als we er verder over nadenken - en het is de terugkeer van het Licht die dit ‘eens te meer’ binnen schuift - dat het Universum er is omwille van de mens die er ‘moest’ zijn; dat de bedoeling niet was een Universum te doen ontstaan maar dat een Universum noodzakelijk was opdat de mens er zou kunnen zijn.
En als dit zo is, want wie ben ik om zo iets voorop te stellen, dan betekent dit een revolutionaire gedachte die elke filosofische instelling omver werpt.
Ik geef jullie deze idee mee als kerstgeschenk op deze uitzonderlijke vooravond van het jaar, samen met mijn sterke gevoelens van dank voor jullie als lezers die me aanzetten en me op de een of andere wijze ‘betoveren’ om te volharden in het uitdragen van mijn gedachtewereld die soms zoals vandaag heel scherp wordt bloot gegeven, een opdracht aan mezelf die me in het leven houdt en niet alleen in het leven, maar in een zekere zin ook gezien moet worden als voorbereiding op mijn heengaan, eerder vroeg dan laat.
Het is in deze kerstsfeer, geplaatst in een kosmisch kader, dat mijn gevoelens overhellen naar jullie. Gevoelens, én van erkentelijkheid én in hoge mate van genegenheid en warmte, gesprenkeld over het oude en het nieuwe, over het gekende en het ongekende.
In de hoop dat het ongekende zich openen zal over jullie, zoals de kerstroos zich verder opent in de tuin.
24-12-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
23-12-2023 |
Winterzonnewende. |
Verloren gelezen – overdonderd - in het essay van Stefan Hertmans over ‘Medea’ en haar moordpraktijken, verloor ik gisteren het allerbelangrijkste uit het oog, de winterzonnewende, een van de belangrijkste gebeurtenissen van het jaar de terugkeer van het licht: de zon die door de stand van de aarde terugkeert van het zuidoosten naar het zuivere oosten, het punt dat ze op de lente-equinox bereiken zal
In feite verloor ik het niet uit het oog want het gebeurt alsof ik, enkele uren voor dit schrijven hier , het gezien zou hebben en niet moet afgaan op wat de ‘Sterrengids 2023’ erover zegt,
Het werd berekend met een grote preciesheid die alle preciesheden overtreft. Maar dat dit mogelijk is verrast ons niet meer, al zou het ons moeten verrassen, verbazen, verwonderen, een log iets zoals de aarde die tollend, omheen de zon geslingerd wordt tot op een fractie van een seconde na, en al zouden we moeten besluiten dat alles geregeld werd door een Genie die van uit het niets of het iets, een Universum heeft voortgebracht rekening houdend met de tijd die hij voor alle delen ervan nodig had.
Een berekening die hij maakte miljarden jaren geleden toen hij er met een Big Bang mee begonnen is en er is uitgekomen zoals hij het wilde met een preciesheid die niet des mensen is.
Hoe dit mogelijk was is een nog groter raadsel vandaag. Het kwam erop neer een beslissing te nemen, zo dat de indruk gewekt wordt dat de aarde op haar weg omheen de zon zich plots omkeren zou om in tegengestelde zin omheen de zon te ‘vlieden’, een beslissing die tienmiljard jaar – meer of minder - zal uitgevoerd worden.
De vraag is, of het zo voorzien was bij de aanvang, in een blauwdruk die van nu af verder wordt uitgevoerd en waarvan we de uitkomst onmogelijk kennen kunnen. En dit behelst niet alleen de baan van de aarde, dit behelst vooral de rol die wij, als mens, hier te vervullen hebben. Want als de baan van de aarde voorzien was, dan was de rol van de mens ook van vóór de aanvang - de Big Bang – voorzien.
De winterzonnewende is dus geen simpel feit waar we zonder nadenken overheen kunnen/mogen gaan.
Maar doen we het of laat het ons in dit opzicht, koud?
23-12-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
22-12-2023 |
Wat ik er nog aan toevoegen wou. |
Wat ik nog toevoegen wou aan wat ik gisteren vertelde over Hertmans en Verstraete: terwijl de eerste de wereld van de boeken doorlicht is de andere begaan met de wereld van de deeltjes. Beide staan met hun voeten in de realiteit der dingen, ik begeef me nu en dan in de wereld van het irreële, het metafysische waar alles nog te ontdekken valt.
Het maakt de opdracht die ik me heb opgelegd er niet lichter om wel grenzeloos, mogelijkheden aftastend om zekerheden te ontmoeten. Dit plaatst me of de rand van de letterkunde, ook op de rand van de maatschappij die het metafysische, de wereld van het zuiver spirituele, voorlopig nog verwerpt als de wereld van het onwezenlijke, waar ik (altijd) in terecht kom zoals deze morgen, terwijl ik wacht op het bezoek van de dokter, dit van de kiné en dit van de thuiszorg, daarna komt mijn oudste dochter, Patricia.
Allen zijn ze deel van de wereld waarin ik me vandaag bewegen zal met een gerust gemoed nadat deze blog hier zal geschreven staan en denken zal aan wat ik morgen te vertellen zal hebben.
Wat van vele zaken afhangen zal, soms van kleine, niet te vermelden gebeurtenissen, hoe kleiner, hoe nietiger, des te belangrijker voor wat eruit voortvloeien zal. Ik zegde het al, alles vloeit voort uit alles, in de gedachtewereld gaat niets verloren; ik schreef ooit dat de inkt die ik jarenlang gebruikte oorzaak was van een ontmoeting met een ‘uit het zicht verloren’ geliefde. Had ik een andere gebruikt ik zou hem niet gaan halen zijn daar waar ik haar ontmoeten zou.
Maar dat is een ander verhaal, een verhaal dat ontstaan is me baserend op een ander verhaal geschreven in andere omstandigheden met een impact op het leven van schrijver dezes.
Soms, als je je laat gaan, ontstaan vreemde verhalen te vreemd om waar te zijn.
22-12-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
21-12-2023 |
God schept de dag. |
God schept de dag en we gaan er door is een mooie regel om naar te leven: we zijn hier en we blijven hier zonder al teveel problemen te zoeken, zonder ons ooit af te vragen waarom we hier zijn. Maar eens we dergelijke vragen beginnen te stellen, blijven het vragen om een antwoord; zitten ze verweven in onze dagelijkse handelingen, in onze geschriften, in onze gesprekken, of zitten ze onderhuids klaar om op te duiken bij de minste aanleiding ertoe.
En hoe we ons ook instellen, ze zijn soms van het licht maar meestal van het duister, van onze vreugdes en soms van onze ongemakken. Eenmaal krijgen ze hun definitief antwoord, dit is een zekerheid, ondertussen denken we, wat er ook van is, voor ons is eeuwigheid en het is goed zo want het hoort positief te denken.
Maar de reden waarom God of Wie of Wat ook de wereld zoals we hem menen te kennen geschapen heeft het blijft een schitterend raadsel. Schitterend omdat het ons bezig houdt, omdat we gegroeid zijn tot homo sapiens, dit wil zeggen op de weg geplaatst om te beginnen dergelijke vragen te stellen. We hebben een zeker niveau van nieuwsgierigheid bereikt om op weg zijnde naar Compostella of naar een ander bedevaartsoord - Vézelay is er zo een ook St Denis van de abt Suger – progressief een deel van de sluier waarom we hier zijn, op te lichten.
Het is dus niet voldoende dat ‘God de dag geschapen heeft’ zoals de dag er uitziet, Hij heeft ook de mens geschapen die de waarnemer is van wat hij geschapen heeft, een waarnemer die hij broodnodig heeft.
Het is van uit dit ‘broodnodige’ dat we vertrekken moeten om tijdens onze pelgrimstocht erover na te denken en te discussiëren met wijzere dan wij.
Ik lees voor het ogenblik en ik vorder traag ‘De Essays’ van Stefan Hertmans, een groot schrijver, te elitair opdat hij ooit de Nobelprijs winnen zou, trouwens de Nobelprijs Literatuur is te weinig voor hem – hij is de gelijke van een George Steiner, tenware hij hem overtrof – maar hij schrijft niet in de diepte zoals ik willen zou, evenmin als de kwantumspecialisten, Frank Verstraete en Céline Broeckaert
Ze zijn allen nog te jong, de dood staat nog niet aan hun bed.
21-12-2023, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |