Ik heb me gisteren meer dan anders afgesloofd om klaar te komen maar volbracht hebbende wat ik realiseren wou ben ik met een gerust gemoed gaan slapen. De nacht was heilzaam, de morgen vol beloften al draalde het licht in de hagen: hier, in deze hoek van het land, hangt er een beweegloosheid over de dingen die ik aangrijpen wil om me ermee te omwikkelen en stil te zijn in mijn ‘Dasein’, intens voelend evenwel hoe op de achtergrond het leven zich roeren wil, een klad woorden die wachten om uitgesproken te worden.
Ik haal ze niet onmiddellijk, ik laat ze nog even opdat ze zich ordenen zouden, buiten mijn weten, om zich te groeperen tot wat ze zeggen willen aan mij en aan jullie via mij. Ik ben maar een tussenpersoon, iemand die opneemt wat er geschreven moet en het doorgeeft langs de geheimzinnige wegen van het internet, een gift van de Kosmos-God.
Want al denken we er niet aan het is een gift, een eigenheid die voorzien werd bij het ontstaan van wat ontstond en ons nu als normaal overkomt, hoewel de weg die werd afgelegd oneindig lang is geweest en in feite waar we aangekomen zijn heel kort is geweest. Een bevreemding van wat het begrip tijd is.
Zo, wat er nu staat, staat er uitzonderlijk op gegolfd papier in gegolfde letters om gegolfd gelezen te worden lijk de golven aan zee die over het strand schuiven, even liggen blijven en dan teruggaan naar vanwaar ze kwamen.
Aldus mijn woorden deze morgen, je neemt ervan wat er van te nemen is, het kan dat het veel is, het kan dat er nog heel wat verborgen blijft, het is een spel geweest, een spel in de morgen van de woorden in mij.
Het is pas nu dat de dag zich opent, ineens, had hij zich vroeger geopend ik zou niet geschreven hebben wat ik geschreven heb.
Maar dit is slechts een gissing.
|