De eerste dag van de ‘Epagomenen’[1], destijds voor de Egyptenaren de vijf toegevoegde dagen – van 27 tot en met 31 - die er teveel aan waren, volgend op de twaalf maanden van dertig dagen.
Ik ook heb de indruk dat ze er teveel aan zijn, dat ze een soort van minderwaarde hebben na de viering van de komst van het licht die aan’hield van 22 tot 26 december en dat er nu genoeg gevierd werd om terug met nieuwe moed de eerste dagen van het nieuwe jaar binnen te gaan. Alsof er voor ons nog enige waarde kon gehecht worden aan de idee er zijn aan toegevoegd en in een zekere zin minderwaardig als dagen van het jaar.
Wat er ook van is, ik kan er niet aan voorbij, ik heb ze te vullen met zinnige woorden die ik ergens halen moet terwijl ik me als ‘buiten adem’ voel.
Of, ken ‘ik’ alleen dit gevoel, dagen die er zijn om er te zijn zonder meer, voorbij te gaan als lucht, onbegrepen, ongeladen, zonder betekenis. Wat niet het geval is natuurlijk er kan van alles gebeuren, het zijn trouwens belangrijke dagen geweest voor hen die, in die periode van vijf dagen geboren werden, ik bijvoorbeeld, stel je voor dat ze er niet waren geweest, welk verlies zou ‘mijn ontbreken’ niet betekend hebben?
Ik durf het in elk geval stellen als een verlies en niet als een winst, hoewel het nimmer in zijn totaliteit geweten zal zijn, het zou toch voor velen, enkel en alleen door de blogs die ik verspreid heb, een holte geweest zijn in hun leven, een leemte die ze hadden moeten opvullen met wie weet wat.
Ja, met wat? Ik stel jullie de vraag: met wat hadden jullie de tijd van het lezen van mijn blog moeten opvullen?
Die tijd zou er dus niet geweest zijn en, gezien hij er voor mij niet was, ik er niet was voor het vele dat uit mij is ontstaan en is ontstaan uit het vele dat uit mijn nakomelingen is ontstaan en, uit de nakomelingen van mijn nakomelingen verder zal ontstaan.
Onnodige, zelfs absurde stellingnames, want niets van al mijn geschriften zou bestaan hebben en dus ook niet mijn ‘vertoon’ van vandaag: mijn woorden die ik toch ergens gaan halen ben op een plaats die er anders niet zou geweest zijn en wie weet welke plaats dit was, een holte – een zwart gat – in de omgeving van de persoon die ik niet was en tevens een holte in de tijd van die persoon die er niet was. Zuivere speculatie weliswaar, maar toch meer dan bladvullerij.
Laat ons evenwel simpelweg stellen dat wat ik schreef vandaag, gelinkt moet worden aan de aard eigen aan de eerste van de vijf ‘epagomenische’ dagen.
Het kon heel wat erger geweest zijn.
[1] De vijf 'toegevoegde' dagen of epagomenen werden beschouwd als de geboortedagen van enkele goden. De legende zegt dat deze dagen zelfs speciaal aan het jaar werden toegevoegd om deze geboortes mogelijk te maken. Ze werden als ongeluksdagen beschouwd. Vooral op de geboortedag van Seth kon maar beter niets ondernomen worden. De geboortedagen van de goden waren: dag 1 Osiris, dag 2 Isis, dag 3 Seth, dag 4 Nephthys, dag 5 Horus de Oudere
Deze vijf dagen samen vormden de dertiende maand. Het was een ongelukkige periode, doordat het Nijlwater op zijn allerlaagste peil stond, wat insectenplagen meebracht die zich samen met de koude noordenwind verplaatsten. Bovendien verkeerde iedere weldenkende Egyptenaar in bange afwachting of de ster Sopdet – Sothis - wel terug zou komen en aldus de komst van de nieuwe vruchtbare Nijlvloed aankondigen. Het bijgeloof rond het ongeluksgetal 13 zou hiervan afkomstig zijn.
Bron: Wilkipedia
|