Mijn dromen zijn geen vlottende beelden meer, geen verhaalgebeuren, het zijn examens, het zijn filosofische vragen die moeten opgelost worden, die zich keren en wentelen in mij en onoplosbaar zijn. Ze ontnemen me mijn rustige slaap, ik denk zelfs dat ze inwerken op mijn hartslag omdat ik te aandringend een vergelijk wil bereiken. Om eraan te ontkomen is er maar een oplossing, wakker worden, even opstaan en terug gaan liggen, bij de muziek van KLARA in mijn oortje; de muziek waar ik niets van begrijpen moet en er ook niets van begrijp. Ik hoor wel de melodie, het ingetogen-zijn, hoor wel de kleur ervan, de inhoud echter vertelt me niets, maar ik dwing me te luisteren en me te concentreren op het aspect melodie, de omschrijving ervan, de verkleuring ervan, echter een omzetting in begrippen of beelden is er niet, maar me erop instellend val ik in slaap met de muziek die me omwikkelt.
Ik ken in lang geen slaap meer die me voert van middernacht tot de vroege morgen; slapen in een ruk door, ken ik niet meer. It happens often als ik ’s morgens begin te schrijven dat ik plots door de slaap overmand wordt en midden in een zin terug naar bed moet.
Waarom, in godsnaam, vertel ik dit, of, aan wie anders dan aan mezelf en iets vertellen aan jezelf welke zin heeft het? Ik ondervind, nu ik mijn geschriften van 2017/2018 herbekijk, dat ik weet dat ík die geschreven heb maar tevens verwonderd ben over wàt ik geschreven heb. Het sterkt me om te denken dat het woorden zijn die verwonderen moeten, omdat ze mij ook verwonderen, maar ik weet niet hoe iemand anders erover denkt, en vooral of er geen eentonigheid over hangt als die een na een gelezen worden en niet met een dag speling er tussen?
Ik zit dus, zoals ik nu bezig ben, geprangd in mezelf, ik ben een schets aan het maken van mezelf, voor mezelf, een uit de hand gelopen geschrift dat, als een uitheemse vogel zal gezien/(gelezen) worden - zoals de rotszwaluw, gespot vorige november rond het Algemeen Ziekenhuis Maria Middelares in Gent - maar wat heb je eraan?
In the mean time heb ik mezelf vast gereden, weet ik niet meer hoe het verder moet, de rotszwaluw was er te veel aan. Hij bracht me van streek want wat kwam die vogel hier doen, zoveel insecten vliegen er niet meer rond eind november, en toch, hij werd gezien, gefotografeerd en het werd opgetekend door Natuurpunt als een unicum in onze contreien.
Ik denk dat ik ook een unicum moet zijn, dan toch vandaag nu ik heb uitgeweid heb over de dromen die ik heb. Wat een verschil met de vorige dagen en wat een verschil met de wereld die ik ontmoet in mijn vroegere geschriften.
En sprekend over het A.Z. Maria Middelares, hierover verscheen zeer onlangs, een mooi verzorgd, waardevol kunstboek (Lannoo), relaterend de geschiedenis ervan en belichtend het hart dat erin klopt. Het paste misschien niet, maar het spijt me toch dat erin geen melding werd gemaakt van een ander unicum, de jaarlijks bloeiende, Ijzerboom, de Parrotia persica, in de voortuin van het vroegere klooster, even zeldzaam als volgroeide boom niet alleen in onze contreien maar, werd er destijds gezegd en in de pers geschreven, ook in België.
En niet alleen om het zeldzame karakter ervan maar ook en vooral, wat mij betreft, omdat die boom, de fierheid uitmaakte van eerwaarde Zuster Norbertine zaliger, een zuster die lange tijd het kloppend hart van het ziekenhuis is geweest, zodat ik graag haar naam even oproep in mijn geschrift van vandaag. Ze verdient dit ruimschoots.
Hopende ooit eens, in mijn jarenlange blogs, de passage terug te vinden waarin ik vertel over het persartikel waarin het bestaan, in de tuinen van het klooster, van een ijzerboom, een Parrotia Persica, wordt toegelicht.
|