|
Is dit je vrees, is die niet al te
voorbarig? Denk je niet dat er onder de nieuwkomers, heel wat zijn die zich
maar al te graag aanpassen zullen à nos
us et coutumes?
Er zullen er wellicht velen zijn,
maar de harde kern, zij die jaloers zijn op waar we aangekomen zijn - hoewel
dit nu ook niet ideaal is - zal je niet breken. En zij zijn het gevaar dat ons
bedreigt. Ik heb dus niet de minste zekerheid wat de toekomst van onze
beschaving betreft. We zijn, hoorde ik, los van God maar niet van de Islam. Ik
vrees dat we riskeren dat de binnenkomers, na een à twee generaties de
meerderheid zullen halen in bepaalde delen van het land, in Brussel
bijvoorbeeld, ik zeg niet dat het zo zal zijn, maar de mogelijkheid bestaat.
En, Jane, dit is dan de reden waarom ik
zal verder gaan met het schrijven van mijn boek, de vrees om wat onze kleinkinderen
boven het hoofd hangt. En de Kerk die er geen antwoord op weet, ze ondergaat de
instroom en laat begaan onder de mom van de naastenliefde, het teken van haar
machteloosheid. Trouwens, de Kerk, en hij nam, Le besoin décrire van Roger Vrigny in de hand. Hoor wat Vrigny schrijft:
La perte de la foi engendre la nostalgie -
en enkele lijnen verder - dans la
cathédrale où la foule des touristes a remplacé celle des fidèles, la petite
flamme sest éteinte depuis longtemps au-dessus de lautel. Quel amour viendra la
rallumer?
Hij zweeg en er was een lange stilte.
Hij dacht, hoe kan ik dit alles vertellen, ongeschoren en half aangekleed zoals
ik hier zit, theorieën als waarheden verspreidend die misschien inbeelding zijn
en dan nog aan een vrouw die ik amper ken en van wie ik niet weet waarom ze
hier voor mij zit?
Jane voelde dit: Wel Ugo, ik hoor dat
je nog heel wat te vertellen hebt, ik kwam je enkel maar het Boek van Bergher,
over de geheimen van La Chartreuse de
Parme brengen. Misschien kun je er in lezen, hoe je je hoofdstukken kunt
schikken en hoe je de symbolen op de Tarot kaarten kunt verwerken in je teksten
en, en ik val hier zo maar binnen en ben blijven zitten bij jou.Waar je goed zat, lieve Jane', dacht
hij: ik zal het lezen en zien of er iets in schuilt dat ik zou kunnen
gebruiken.
Ze legde het boek neer voor hem. Hij
bladerde er even in en vroeg haar of ze niet geïnteresseerd was om het boek Derborence van Charles Ramuz te lezen,
het boek waar ze de vorige keer over gesproken hadden.
Graag, zegde ze, heel graag.
Hij haalde het boek uit zijn rek en reikte
het haar aan. Het is een uitgave van La
Guilde du Livre zegde hij, ik was er een hele tijd lid van en heb nog
enkele boeken die door hen zijn uitgegeven.
Ze stond op. Dank je, dank je Ugo, ik
laat je over aan je werk, je zult nu misschien nieuwe ideeën hebben opgedaan.
Heb ik zegde hij maar wat ik
zo-even heb gezegd over de nieuw gekomenen is misschien een gevaarlijke idee om
te verspreiden via een boek, uiteindelijk zijn er vele, te vele onbekenden die
er over beslissen.
Wat bedoel je met onbekenden?
Onbekenden zijn hij wist het
eigenlijk zelf niet meer - niet voorziene gebeurtenissen, veel is er niet nodig
opdat we, op een bepaald ogenblik, in een totaal andere richting zouden gaan schrijven of gaan evolueren.
Bijvoorbeeld mijn bezoek?Ja, bijvoorbeeld je bezoek, dat me
heel aangenaam was. Maar ik denk er nu aan dat ik je niets heb aangeboden om te
drinken.
Dank je, Ugo, je gezelschap, was me
ruim voldoende en ze kuste hem op de wang toen ze ging. Hij volgde haar tot buiten. Hij zag
haar wagen staan, een wit ding met rood dak. Mooi wagentje, zegde hij.
Klein maar handig, het is een Fiat
500, juist gepast voor hier in het dorp en ook in de stad.
De zon stond laag tussen de
bomen, als ze zich bewoog naar de wagen, haar schaduw een lange lijn over de
binnenplaats. Hij stak zijn hand op toen ze wegreed. Hij dacht dat de lente
niet meer zo ver af was. Maar hij dacht aan heel wat toen hij die avond, tot
laat in de nacht de tekst uit zijn dagboek overnam op zijn harde schijf, en
ruim aanvulde met haar bezoek.
|