Hij kent ogenblikken, zoals vandaag dat hij gaat bladeren in de King James versie van de Bijbel en hangen blijft bij vers 3, 14 van het Boek Exodus en bij het lezen ervan, hij er zich rekenschap van geeft dat de auteur ervan zich moet opgehouden hebben in een wolk van spiritualiteit als hij deze passage, een van de meest uitzonderlijke, wellicht de meest bevreemdende uit de Bijbel, aan het neerschrijven was. Treffend ook is dat hij deze passage leest op het ogenblik dat een vogel tegen het raam botst, alsof het de auteur zelf was die kwam aankloppen:
And God said unto Moses, I AM THAT I AM: (zo gedrukt in de King James) and he said, Thus shalt to say unto the children of Israel, I AM hath sent me unto you.
Zeg aan het volk van Israel dat het Ik ben is die jou tot hen heeft gezonden.
Het is de stem, geborgen in de brandende braamstruik die door het vuur niet wordt aangetast, die spreekt tot Mozes[1]. En hem ook zegt dat hij zich van zijn schoeisel moet ontdoen want dat hij staat op heilige grond. Hij herleest deze woorden en denkt aan de auteur ervan, hoe geïnspireerd hij moet geweest zijn om een tekst te schrijven die elke verbeelding tart: Jahweh die hem zegt dat hij IK BEN noemt.
Deze Ik Ben is meer dan een naam, het is een toestand van zijn, een toestand van in beweging zijn, waar omheen we ons, lijk de wikke omheen de roggestengel, kunnen wikkelen. En meer nog, we glijden er binnenin, we verbergen er ons in, we verliezen er ons in, want Ik ben is ook Ik ben alles, is ook Ik ben het Universum en buiten dit Ik ben is er niets. Dus wij allen zijn (maar) een stukje van die Ik ben, van die ons immer rakende, doorzinderende kracht van de Levende Geest.
En met Bach op de radio en de lucht tussen de bomen een laken van verwachten, is er de zekerheid die telkens terugkeert dat, wat hem werd bijgebracht in zijn jeugd en ook later nog, nimmer de zin die we geven kunnen aan deze naamgeving, ik ben, heeft benaderd. We lazen of leerden enkel wat er stond, vonden het vreemd, maar dachten er niet verder over na.
Hij heeft de leeftijd bereikt dat hij niet anders kan kan zich verdiepen in wat die ik ben zou kunnen betekenen. Om te ontdekken dat wij ook dit ik ben zijn
[1] Of, yo soy el que soy uit de Biblia de Jerusalen. Dus niet, Ik ben hij die is uit de Willibrordus-bijbel, maar, ik ben hij die Ik ben is.
|