Er zijn ook dagen dat hij niet weet wat hij schrijven kan/moet, dat alles in een knoop ligt, het woord en de betekenis ervan, alsof hij voor een open zee zou staan, wachtend op een wit zeil op de horizon, met de meeuwen krijsend over zijn hoofd en hij machteloos, hun kreten lezen zou over leven en over de dood zonder deze te kunnen omzetten in woorden.
De roekeloosheid van hoe het verder zou kunnen opgesteld en tot vervelens toe, wankelend langs zijn holle weg, de bermen begroeid met herinneringen, lichtinvallen en schaduwlijnen en geluiden als van de vogels in de morgen. Bevreemdend voor wie hem volgen wil in dit nieuwe land van woorden en van daden, omdat bij hem vele dingen onontwarbaar binnenkomen die even onontwarbaar zullen overkomen als hij ze vertellen zou. Literatuur bedrijvend, wat hij zo graag doet omdat het een uitweg is, nu zijn tijd van aftelling is aangebroken, voor het vele dat hem bezig houdt,.
Hij weet nu waar hij staat en hoe de wereld oogt die hij betreden zal, aanvankelijk met hoop op beterschap, op illuminatie, nadien ziet hij wel hoe het af zal lopen. Maar geen vrees en ook geen uitgelatenheid, het wonder is alom tot in de madeliefjes, opgedoken uit het grasperk in de tuin, alsof vlokken sneeuw waren overgebleven in alle simpelheid en hij erin verdwijnen kon om open te vloeien in woord en in gedachten. Ademend wat hem toeschijnt als een begin van eeuwigheid voor later als hij er niet meer zal zijn. Als hij de luchten niet meer smaken zal, de bomen niet meer horen zal, de winden, de regen, hoe stil ook en hoe gezegend, niet meer voelen zal op zijn hoofd en op zijn handen, stuifmeel dat er niet meer zal zijn, geen gezangen meer, geen tinteling van vlekken licht op water, niets meer van dat alles, geen glimlach meer die je tegemoet komt als je wakker wordt, geen kus op mond of wang, voorbereid als je bent, staat de poort wijd open voor ze gesloten wordt achter jou.
Maar er zijn ook dagen dat het anders is, dat de woorden komen aangehold lijk kinderen op de hoogdag van de bloemenweide uit zijn jonge jaren waar zij stond, als zijn geliefde, open bloeiend tussen pinksterbloem en sint-janskruid en vergeet-me-nietjes en ranonkels en ereprijs en boterbloemen. Een prinses gelijk, een tederheid om nimmer te vergeten.
Waar je dan uitkomt op dagen dat het anders is.
|