Het bos is een heiligdom in de valavond, een plaats waar de geheime krachten van de natuur zich in de dag hebben opgehoopt en nu schijnbaar tot rust zijn gekomen in de groeiende duisternis. Hij wandelt onder de bomen, midden golven elektronen van eiken en beuken, van dennen en platanen die botsen tegen elkaar in spiralen en zich mengen met de elektronen van zijn lichaam en van zijn geest: gistende samensmeltingen die hij niet ziet noch hoort maar die toch aanwezig zijn in het laatste licht, in het laatste ruisen, in de laatste groei van grassen en mossen en varens. Het mysterie is van de aarde en van het leven binnenin, enkel te ontcijferen in licht en schaduw, in leven en dood en wat tussenin is.
Hij denkt dit alles moet gezegd, geschreven en herhaald worden, opdat duidelijker en inniger de band zou groeien van de mens met zon en sterren en planeten, met quasars en pulsars, met stralingen en energievelden, met de trillingen van geest en met al het verborgene. Al deze elementen die nodig zijn opdat dit bos in de valavond zou zijn wat het is. En hij, ontstaan uit dit verborgene, vrucht ervan. Want dit ontstaan is toegespitst op een steeds maar hogere gecompliceerdheid in al wat zichtbaar en wat onzichtbaar is. De mens is de fakkeldrager ervan, de verlichte en de lichtgevende, de drager van de geest op aarde.
Hij was in het bos in de valavond. De wereld was vol met nieuws over de verkiezingen. Hij wist dat hij, eens de nacht voorbij, ontwaken zou in een ander land. Alleen dit bos zou nog zijn wat het was, een grote massa gonzend leven waar enkel de bomen iets te vertellen hadden, iets woordeloos en niet tijd gebonden.
*
Hij had ook kunnen schrijven over de verkiezingen, maar wat valt er nog over te zeggen, één zaak misschien die essentieel is, dat de politiek en zij die de politiek uitoefenen er in geslaagd zijn, zonder weinig schaamte of eergevoel, een openbare schuld op te bouwen die keer op keer wordt doorgeschoven naar de volgende generatie en dat, wat men er ook moge over vertellen, de marge die beschikbaar is om te denken aan de afbouw ervan, steeds maar magerder en magerder wordt.
|